De strijd in
Oost-Pruisen
De slag bij
Tannenberg
Onder druk van bondgenoot Frankrijk was Rusland al op 17
augustus 1914 Duitslands meest oostelijke provincie
binnengevallen met twee enorme legers, samen zo’n
800.000 man sterk. Het plan was de Duitse verdediging,
gevormd door slechts het 8e leger - alle andere
gevechtstroepen stonden immers in België en Frankrijk -
te vernietigen en door te stoten naar de Weichsel,
waarna de weg naar de industriecentra van Silezië, met
vlak daarachter Berlijn, open lag. De Russische inval
kwam voor de Duitsers veel eerder dan verwacht en zorgde
voor flinke paniek bij de Oberste Heeresleitung.
Het 1e Russische leger onder generaal Rennenkampf was
vanuit het oosten de grens over gestoken over een 150 km
breed front, dat zich uitstrekte van Lyck in het zuiden,
tot de noordelijke grensstad Pillkallen. Bij Stallupönen
en Gumbinnen boden Duitse eenheden aanvankelijk felle
tegenstand, maar moesten zich tenslotte terugtrekken.
Vijf dagen na Rennenkampf was generaal Samsonov met het
2e leger bij Neidenburg binnengevallen en trok door het
merengebied op naar het noordwesten. De Duitse
bevelhebber Von Prittwitz was zo onder de indruk van de
Russische overmacht dat hij zijn leger zonder tegenstand
te bieden wilde terugtrekken achter de Weichsel.
Wegens dit voornemen werd hij ijlings vervangen. De oude
Hindenburg werd teruggeroepen uit zijn pensioen en kreeg
Ludendorff, de held van Luik, als stafchef toegewezen.
Na hergroepering van het 8e leger troffen ze
onmiddellijk voorbereidingen om Samsonovs Narew-leger op
de lijn Allenstein – Hohenstein tot staan te brengen.
|
Duits bivak bij
Hohenstein, augustus 1914
|
Doordat de samenwerking
tussen de beide Russische legers slecht was - telefoon-
en telegraafverbindingen faalden en vanuit zijn
hoofdkwartier gaf de opperbevelhebber van het
Noordwestfront Sjilinskij late en tegenstrijdige bevelen
- kregen de Duitsers gelegenheid zich te herstellen.
Het lukte ze, ondanks de Russische overmacht, het leger
van Samsonow te omsingelen. Rennenkampf kon niet
ingrijpen, zijn leger bevond zich enkele dagmarsen te
ver naar het oosten. Tussen 26 en 30 augustus werd in
felle gevechten rond de plaatsen Allenstein, Hohenstein,
Neidenburg, Soldau, Willenberg, Passenheim en Ortelsburg
het Narew-leger vernietigd.
Vele tienduizenden Russische soldaten sneuvelden
(sommigen noemen zelfs een aantal van 150.000) en 93.000
werden krijgsgevangen gemaakt. De rest redde zich
verstrooid in kleine groepjes over de grens in –
voorlopige – vrijheid. In het besef van de vernietigende
nederlaag pleegde generaal Samsonow zelfmoord.
|
Gesneuvelde
Russische soldaten bij Tannenberg, augustus 1914 |
In de jubelende Duitse
berichtgeving werd deze overwinning de
Slag bij Tannenberg genoemd, naar het
kleine plaatsje in de buurt van het slagveld, waar in
het jaar 1410 de ridders van de Duitse Orde een
nederlaag hadden geleden tegen de Litauers. Dat was nu
rechtgezet! Een voorbeeld van de Duitse hang naar
mythologisering van krijgsverleden en oorlogsgeweld.
|
Vluchtelingen
keren terug naar het verwoeste Ortelsburg |
De winterveldslag in
Masuren
Na de overwinning van Tannenberg dirigeerden Hindenburg
en Ludendorff hun troepen onmiddellijk oostwaarts om
Rennenkampfs Njemen-leger te stoppen. Van 5 tot 15
september vond bij de Masurische meren opnieuw een
geweldige veldslag plaats. De Duitsers slaagden erin de
Russen terug te dringen. Insterburg en de andere steden
in de grensstreek werden bevrijd. Meer dan 45.000 Russen
gaven zich over.
In de maanden hierna voerden beide zijden versterkingen
naar Masuren. De Russen versterkten de restanten van het
1e leger met het complete 10e leger. Vervolgens
installeerden ze zich in hun winterkwartieren in
afwachting van het voorjaar, als het bevroren en dik
besneeuwde terrein weer begaanbaar zou zijn voor
grootschalige troepenbewegingen.
De Duitsers waren echter allerminst van plan hun
tegenstanders rust te gunnen. Eenheden werden aan het
westelijk front onttrokken en in Oost-Pruisen tot een
nieuw 10e leger samengevoegd onder
generaal
Hermann von Eichhorn. Het 8e leger was inmiddels
onder commando gesteld van generaal Otto von Below. Hij
was een neef van
Fritz
von Below, die we eveneens al in deel 3 zijn
tegengekomen en die het bevel voerde over het XXIe
legerkorps van het 10e leger. In hun hoofdkwartier te
Insterburg werkten Hindenburg en Ludendorff hun
aanvalsplannen uit.
Begin februari 1915 begonnen de Duitsers hun opmars naar
het oosten. Het 8e leger rukte op de rechterflank op,
terwijl de opmars van het 10e leger noordelijk daarvan
verliep. De Winterschlacht in Masuren was
begonnen.
|
Russische
soldaten geven zich over tijdens de
winterveldslag, februari 1915 |
Met een enorme tangbeweging
werd het 10e Russische leger ingesloten. Van 4 tot 22
februari woedden zware gevechten rond Lötzen,
Johannisburg, Arys en Lyck. De Russen werden
teruggedrongen op eigen terrein en bij Augustow volledig
omsingeld en vernietigend verslagen. 110.000 Russen
werden krijgsgevangen gemaakt. Vele tienduizenden waren
gesneuveld. Wat over was van het 10e Russische leger
raakte verstrooid in de dichte wouden rond Augustow.
Slagvelden als
straatnamen: Tannenberg e.a.
Ongeveer elke vierde straat in Berlijn is genoemd naar
een stad. Duitse steden, maar ook steden in het
buitenland, zijn altijd al populaire straatnaamgevers
geweest in de Duitse hoofdstad. Bekend bij iedere
toerist zijn de Leipziger Strasse, de verkeersader
tussen Potsdamer Platz en Alexanderplatz, en de Pariser
Platz, het thans volledig gerestaureerde plein voor de
Brandenburger Tor. Maar dat Berlijn ook een Apeldoorner
Strasse en een Pekinger Platz heeft, is minder bekend.
Tot zover allemaal niets bijzonders.
Toen dan ook in 1915 een nieuw opgeleverde buurt in
Berlijns Westend in het tegenwoordige stadsdeel
Charlottenburg van straatnamen moest worden voorzien,
richtte het stadsbestuur als vanzelf de blik naar het
oosten. Hadden de Duitse legers in Oost-Pruisen niet pas
nog verpletterend afgerekend met de Russische
indringers? Het enthousiasme over die overwinning kende
geen grenzen en de herinnering eraan was nog vers. De
namen voor de nieuwe straten dienden zich als vanzelf
aan.
Om de herinnering aan die eclatante overwinningen op de
Russen levend te houden kregen de straten in Berlijns
nieuwe buurt, die thans ligt tussen Messegelände
en Olympiastadion, de namen van de slagvelden in
Oost-Pruisen. Insterburgallee, Lyckallee,
Ortelsburger Allee en Tannenberg Allee kregen
reeds in 1915 hun naam. In 1918 kwam daar nog de
Masurenallee bij. (Er loopt ook nog een
Masurenstrasse in Pankow, maar die dateert al van 1906).
|
De
Friedenskirche aan de Tannenberg Allee in
Berlijn, ca. 2006.
Gezien in het licht van de geschiedenis een
nogal ironische combinatie van namen. |
Ook na de oorlog werden de
straten in de uitbreidingen van de nieuwe buurt telkens
nog vernoemd naar de plaatsen in Oost-Pruisen waar de
Duitse en de Russische legers in 1914 en 1915 op elkaar
gestoten waren. In 1921 ontstonden de Lötzener Allee,
Soldauer Platz en Neidenburger Allee, in 1923
kwamen daarbij Arysallee, Stallupöner Allee en
Hohenstein Allee en vervolgens in 1925 nog
Angerburger Allee, Soldauer Allee,
Marienburger Allee, Pillkaller Allee, Sensburger Allee,
Schirwindter Allee en Johannisburger Allee.
In de jaren dertig werden daar nog aan toegevoegd
Willenberger Pfad (1936), Rominter Allee
(1936) en Passenheimer Strasse (1937).
|
Plattegrond van de Berlijnse wijk Westend met de
Tannenberg Allee
en andere straten die naar de
Oost-Pruisische slagvelden verwijzen.
(Klik op de plattegrond of
hier voor
een grote kaart) |
Al deze straten en pleinen
hebben door de roerige decennia van de geschiedenis heen
hun namen tot op heden behouden. Wie iets weet van de
krijgsgeschiedenis van Oost-Pruisen tijdens de Eerste
Wereldoorlog, kan al wandelend door het Berlijnse
Westend, aan de hand van de straatnaambordjes de
troepenbewegingen en veldslagen in Masuren voor zijn
geestesoog oproepen.
De oorlog in het westen
De strijd
in Vlaanderen
Na de
val
van Antwerpen trok het Belgische leger
zich terug achter het riviertje de IJzer. Gesteund door
Britse en Franse eenheden, maar vooral dankzij inundatie
van het laaggelegen land ten noordwesten van de stad
Ieper werd voorkomen dat de Duitsers doorstootten naar
de Franse havens aan Het Kanaal.
Vier jaren lang bleef het gebied rond Ieper toneel van
gruwelijke strijd. Vooral de heuvelrug ten oosten en
zuidoosten van de stad was door de strategische ligging
betwist terrein. Hier liggen Bikschoote, Langemark,
Pilkem, Zillebeke, Lindenhoek, Kemmel. Namen die nog
steeds
een sinistere klank hebben.
Hier kreeg het gezicht van de oorlog de trekken die we
zo goed kennen uit talloze verslagen en verhalen. Hier
was het dat voor het eerst in de oorlog artillerie
massaal en gecoördineerd werd ingezet. Hier vonden de
eerste massale stormaanvallen plaats, en hier werden
voor het eerst die stormaanvallen gesmoord in dicht
mitrailleurvuur. Hier, bij Langemark, ontstond de
legende van de Duitse studenten- en
scholieren-compagnieën die onder het zingen van
Deutschland Deutschland über alles door het
mitrailleurvuur van geharde Britse beroepssoldaten
werden neergemaaid.
Hier, bij Pilkem, zetten de Duitsers (in 1915) voor het
eerst chloorgas in als strijdwapen en hier, bij Ieper,
gebruikten ze twee jaar later voor het eerst mosterdgas.
Hier ook voerden ze voor het eerst op grote schaal
aanvallen met vlammenwerpers uit. Onder al dat
oorlogsgeweld moesten de soldaten zien te overleven in
loopgraven vol water en in een zuigende modder, die elke
beweging bemoeilijkte.
|
Bij Ieper zetten de Duitsers voor het eerst op grote
schaal vlammenwerpers in
om de tegenstander uit zijn stellingen te branden |
De verliezen aan mensen en materiaal waren kolossaal.
Honderdduizenden doden aan beide zijden kostte de vier
jaar durende Flandernschlacht. Hier, tijdens de
strijd om Ieper, schreef de Canadese legerarts John
McCrae zijn onsterfelijk geworden gedicht In Flanders
Fields.
Slagvelden in
Noord-Frankrijk
In het westen hadden de vijandelijke legers elkaar in
een ijzeren greep. De fronten waren vastgelopen. Beide
partijen hadden zich letterlijk ingegraven. Van
Nieuwpoort aan de Belgische kust tot Belfort aan de
Zwitserse grens slingerde zich een zone van
loopgravenstelsels door het Vlaamse en Franse land.
Telkens weer probeerden zowel de Duitsers als de
geallieerden met massale stormaanvallen, voorafgegaan
door zware artilleriebeschietingen, de stellingen van de
tegenpartij te doorbreken. Deze tactiek verslond mensen
en materiaal in onvoorstelbare hoeveelheden. De
terreinwinst was altijd klein en tijdelijk.
De streek rond Arras was een van die zwaarbevochten
gebieden in Noord-Frankrijk.
De Duitsers hadden zich op de heuvelrug bij het dorp
Vimy verschanst en hielden ruim twee-en-een-half jaar
stand. Meer dan eens hebben de geallieerden tevergeefs
de hellingen bestormd. Op 9 mei 1915 stopten de Duitsers
de aanval van het XXXIIIe legerkorps onder generaal
Pétain tijdens de Tweede Slag van Artois.
Slechts één Frans-Marokkaanse divisie bereikte de top,
maar moest zich na korte tijd onder grote verliezen
terugtrekken. In totaal verloren 100.000 Fransen en
75.000 Duitsers het leven tijdens deze slag. Op 16 juni
bestormden de Fransen opnieuw de Duitse stellingen bij
Vimy.
De 20 divisies die in de strijd geworpen werden konden
de heuvels niet veroveren. Vervolgens sloegen de
Duitsers in september 1915 tijdens de Derde Slag van
Artois opnieuw een Franse aanval af. De strijd duurde
voort tot in november. Er vielen 48.000 doden aan Franse
zijde en 30.000 Duitsers sneuvelden.
|
Duitse
reservetroepen bij Vimy nemen nog even rust tijdens
de Slag bij Arras, april 1917 |
Een laatste aanval volgde op 9
april 1917 tijdens de Slag bij Arras. Ditmaal waren het
de Britten en Canadezen die de hellingen bestormden, na
ongekend hevige artilleriebeschietingen op de Duitse
stellingen. Wederom waren de verliezen aan beide zijden
enorm. Uiteindelijk wist een Canadese eenheid de
heuvelrug te bezetten. De Duitsers moesten zich
definitief terugtrekken. Hun laatste offensief in maart
1918 haalde niets meer uit. Het dorp Vimy was als van de
aardbodem verdwenen.
|
Vervoer van
gesneuvelden bij Vimy – Arras, 1917
|
Berlijnse straatnamen herinneren aan
bloedige strijd
Toen de nazi’s in
de jaren dertig het recente oorlogsverleden steeds vaker
en intensiever als propaganda gingen gebruiken, was het
vernoemen van straatnamen slechts een van de vele
uitingen daarvan. In Deel 3 hebben we gezien dat er,
vooral in de wijk Steglitz-Lankwitz, kwistig met
generaalsnamen uit de verloren oorlog werd gestrooid.
Ook de slagvelden uit de Eerste Wereldoorlog werden door
de nazi’s omgevormd tot mythische symbolen voor gebruik
in hun propaganda. Ging het bij de straten in de wijk
Charlottenburg-Westend nog om de slagvelden van een
bevrijdingsoorlog tegen de Russen, in het stadsdeel
Prenzlauer Berg, dat even ten noorden van de
Alexanderplatz ligt, werden in 1933 enige straten
vernoemd naar Kriegsschauplätze uit de
veroveringsoorlog in Vlaanderen.
In de buurt, die ingesloten wordt door Prenzlauer Allee,
Ostseestrasse, Greifswalder Strasse en Grellstrasse,
konden vanaf dat moment de Duitse krijgsverrichtingen in
Vlaanderen van de straatnaamborden worden afgelezen:
Bixschootestrasse, Dixmuidenweg, Flandernstrasse,
Kemmelweg, Langemarckstrasse, Pilckemstrasse,
Ypernstrasse en Zeebrüggestrasse. In 1938 kwamen daar
nog bij de Lindenhoekstrasse en de Zillebekeweg.
Bijna twintig jaren hebben deze straten met hun naam de
oorlogspropaganda van de nazi’s uitgedragen. In 1952
verving het Oost-Duitse stadsbestuur deze
oorlogszuchtige namen door namen van omgebrachte
communistische verzetsmensen en andere nazislachtoffers1)
.
Om onbekende redenen is de Lindenhoeksstrasse
(1938) aan de aandacht van de zuiveringscommissie
ontsnapt. Tot op de dag van vandaag verwijst deze straat
in het voormalige Flandern-Viertel van Prenzlauer
Berg naar de onvoorstelbaar bloedige strijd die vier
jaren lang woedde rond de Belgische stad Ieper.
|
De
Lindenhoekstrasse in Berlijn – Prenzlauer Berg
herinnert nog steeds aan
de vier jaren durende, uitermate bloedige strijd rond de Belgische stad
Ieper. |
Maar de nazi’s waren nog niet tevreden. Uiteraard moest
ook het Duitse bloed dat op de akkers van de erfvijand
Frankrijk gevloeid was, blijvend herdacht worden. Zo
werden in de wijk Adlershof, gelegen in het
zuidoostelijke stadsdeel Treptow, enige straten vernoemd
naar slagvelden in Noord-Frankrijk.
In de buurt, die ingeklemd ligt tussen het spoor van de
Stadtbahn en het park Köllnische Heide, werden in 1933
de straatnamen Argonnenweg, Arrasweg, Longwystrasse,
Lorettostrasse, Vimystrasse en Winterbergreihe
uitgedeeld.
Tot 1951 bleven deze straatnamen de herinnering in stand
houden aan die bloedige slagvelden van Noord-Frankrijk.
Toen vervingen de Oost-Berlijnse autoriteiten deze
straatnamen door namen die niets met welk
oorlogsverleden dan ook te maken hebben2)
. Eén straat werd merkwaardig genoeg
bij die zuivering overgeslagen: de Vimystrasse
heeft zijn controversiële naam tot op heden behouden.
Het is een raadsel waarom deze straatnaam niet ook
gewijzigd is.
De oorlog in exotische
oorden
Kiautschou
Niet overal verliep de strijd voor de Duitsers in het
begin van de oorlog even voorspoedig. De kleine Duitse
kolonie Kiautschou (Jiaozhou) op het Chinese
schiereiland Shantung (Shandong) met de havenplaats
Tsingtau (Qindao) ging verloren.
Japan liet er na zijn oorlogsverklaring aan Duitsland
geen gras over groeien. Op 2 september 1914 landden
Japanse troepen op het schiereiland en marcheerden aan
op Tsingtau. Japanse oorlogsschepen blokkeerden de haven
en beschoten de stad en de Duitse stellingen. De
Duitse
luchtmacht, die uit één Etrich-Rumpler-Taube bestond,
kon niets uitrichten.
Twee maanden lang boden 4.800 Duitsers tegenstand aan
60.000 Japanners. Hulp uit het vaderland was niet te
verwachten. Op 27 september viel de stad Li-tsun, zo’n
100 km ten noorden van Tsingtau, na zware gevechten in
Japanse handen. De Japanse opmars was niet te stuiten,
de overmacht was te groot.
|
Het door de kanonnen van het Britse oorlogsschip HMS
Triumph
vernielde fort Bismarck bij Tsingtau. |
Ook Britse soldaten namen deel aan de strijd. De HMS
Triumph had slechts zeven schoten nodig om het fort
Bismarck in de heuvels voor Tsingtau tot zwijgen te
brengen. Eén voor één moesten de Duitsers hun
verdedigingslinies opgeven tegen deze overmacht.
Achtergelaten kanonnen en houwitsers werden onklaar
gemaakt. De oorlogsschepen die opgesloten lagen in de
haven werden door de eigen bemanningen tot zinken
gebracht.
Op 6 november veroverden de Japanners de binnenste
verdedigingsgordel van Tsingtau. De volgende ochtend om
7 uur hees de Duitse commandant de witte vlag en gaf het
garnizoen zich over. De strijd had aan 199 Duitse
soldaten het leven gekost; 500 manschappen raakten
gewond. De overlevenden werden krijgsgevangen gemaakt en
naar Japan gedeporteerd. De Japanse verliezen bedroegen
1.800 doden.
|
Duitse
krijgsgevangen in Tsingtau worden bewaakt door
Japanse soldaten |
De Japanse heerschappij over Kiautschou duurde tot 1922
toen het gebied onder druk van de Volkenbond aan China
werd teruggegeven.
Afrika: Duala, Otawi, Tanga
Ook de koloniën in Afrika - Kameroen, Duits Oost-Afrika
(het tegenwoordige Tanzania) en Duits Zuidwest-Afrika
(nu Namibië) - gingen verloren, soms na taaie strijd van
Duitse zijde. Met het vredesverdrag van Versailles
raakte Duitsland in 1920 zijn Afrikaanse koloniën
definitief kwijt aan Engeland en Frankrijk.
Duala
Duala, de haven- en hoofdstad van Kameroen, viel op 27
september 1914
in handen van de Britten. Al in augustus waren
uit verschillende richtingen Engelse, Franse en
Belgische troepen Kameroen binnen gevallen. De Duitse
troepenmacht bestond uit 3.200 Afrikaanse soldaten, die
over het hele land verspreid waren en voornamelijk
politietaken vervulden. Ze stonden onder commando van
200 Duitse officieren en onderofficieren. Tegen de
oprukkende geallieerden konden ze weinig uitrichten.
Nadat op 11 september de Britse kanonneerboot HMS
Dwarf nog verjaagd kon worden, bombardeerden op 26
september Britse en Franse oorlogsschepen Duala. Een
troepenmacht van 10.000 soldaten werd aan land gezet,
waarna de Duitsers zich de volgende dag overgaven.
|
Appčl van de
politietroepen in Duala, Kameroen,
vlak voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog |
Duitse troepen die zich nog in het binnenland bevonden
vluchtten voor de langs de spoorlijn naar Jaunde
(Yaoundé) oprukkende geallieerden over de grens met het
neutrale Spaans-Guinea. De Duitsers werden voor
internering naar Spanje overgebracht, de Afrikaanse
soldaten naar het eiland Fernando Po. Eén Duitse
compagnie wist in het uiterste noorden van Kameroen nog
tot maart 1916 tegenstand te bieden.
Otawi
Vlak na het uitbreken van de oorlog in Europa besloot de
met de Britten verbonden Unie van Zuid-Afrika de Duitse
kolonie in Zuidwest-Afrika te bezetten. Eind september
1914 konden de Duitsers de Unie-troepen nog terugslaan
bij Sandfontain (Zandfontein), maar vanaf maart 1915
moesten ze stap voor stap het gehele zuiden van de
kolonie opgeven. Onder generaal Botha behaalden de
Zuid-Afrikaanse troepen de ene overwinning na de andere.
Op 12 mei namen ze de hoofdstad Windhuk (Windhoek) in.
Op 9 juli 1915 werden de Duitse troepen bij Otawi
(Otavi) definitief verslagen. Het restant van de Duitse
Schutztruppe – 287 officieren en ruim 3.000 meest
Afrikaanse onderofficieren, soldaten, politie en
spoorwegpersoneel – gaf zich over aan de Unie-troepen.
Militairen – behalve de officieren – werden
geďnterneerd; de overigen mochten naar huis terugkeren
met behoud van wapens en munitie voor de bescherming van
hun gezin en bezittingen.
|
Zuid-Afrikaanse
soldaten bewaken een transport van
Duitse krijgsgevangen bij Otawi, 1915
|
Tanga
De zwaarste gevechten op het Afrikaanse continent vonden
plaats bij de havenstad Tanga in Duits Oost-Afrika, waar
de Duitsers een tot de verbeelding sprekende overwinning
behaalden. Op 3 november 1914 verschenen enkele Britse
oorlogschepen met een vloot van twaalf transportschepen
voor de stad. Ondersteund door hun scheepsgeschut zetten
de Britten een troepenmacht van 8.000 voornamelijk
Indische soldaten aan land.
De Duitse troepen waren ongeveer 1.000 man sterk en
bestonden voornamelijk uit inlandse Askari’s. Ze stonden
onder commando van luitenant-kolonel Paul von
Lettow-Vorbeck, die net op tijd met zijn manschappen
vanuit het binnenland was gearriveerd om de verdediging
van de stad te leiden.
Het Duitse tegenvuur zette verschillende Engelse schepen
in brand en ook de kruiser HMS Fox werd zwaar
beschadigd. Lettow-Vorbecks Askari’s weerden zich
heftig. Ze brachten de Britten zulke zware verliezen toe
dat die hun slecht voorbereide aanval moesten staken.
Aan Duitse zijde sneuvelden 54 soldaten. De Britten
hadden 800 doden te betreuren en nog eens ruim 2.000
verliezen aan gewonden en krijgsgevangen.
De Britten bleven proberen Duits Oost-Afrika onder
controle te krijgen, maar kwamen telkens weer
Lettow-Vorbeck tegen. Met zijn 3.000 Europese en 11.000
Afrikaanse soldaten wist hij met een mix van
guerilla-oorlog en gedurfde raids vier jaren lang een
Britse legermacht van 300.000 soldaten bezig te houden.
Pas in november 1918 gaf Lettow-Vorbeck zich met het
restant van zijn troepen over bij Abercorn in Rhodesië (nu
Zimbabwe) .
(Voor meer informatie over Oberstleutnant Lettow-Vorbeck
in Duits Oost-Afrika klik hier:
De onbekende
oorlog in Duits Oost-Afrika 1914-1918)
Gallipoli
Vergeleken met de strijd die in 1915 zou losbranden op
de Turkse stranden, waren de gevechten in de Duitse
koloniën niet meer dan schermutselingen. Van 25 tot 29
april 1915 landde een Frans-Britse troepenmacht van
60.000 man – voornamelijk Australiërs en
Nieuw-Zeelanders - op de kusten van het schiereiland
Gallipoli en het aan de overzijde van de Dardanellen
gelegen vaste land.
De tegenstand van de Turken – Duitslands bondgenoot -
was bijzonder heftig. Vanuit de heuvels bestookten de
Turkse troepen met hun ijlings in stelling gebrachte
kanonnen en machinegeweren hun tegenstanders op de kale
stranden, die nauwelijks dekking boden.
|
Britse troepen
landen op Gallipoli |
Ondanks de
aanvoer van nieuwe troepen – in augustus waren er al
200.000 – lukte het de geallieerden niet hun
bruggenhoofden verder uit de bouwen. De Turken hielden
hardnekkig stand.
|
Evacuatie van
Britse troepen uit Gallipoli |
In december gaven de
geallieerden het op en begonnen zich terug te trekken.
Ondanks de enorme Turkse verliezen – 251.000 (sommigen
spreken zelfs van 360.000) vermisten, zieken, gewonden
en doden - leek een doorbraak niet te forceren. De
verliezen aan geallieerde zijde waren eveneens enorm en
bedroegen inmiddels 252.000 man. Duitse troepen namen
niet deel aan de strijd, maar wel stonden de Turken
onder commando van de Duitse generaal Liman von Sanders.
(Klik hier voor
meer informatie over de strijd om Gallipoli)
Exotische
strijdperken op Berlijnse straatnaamborden
In Mitte-Wedding vinden we veel straatnamen die aan het
Duitse koloniale verleden herinneren. Sommige van deze
namen bestonden al ruim voor de Eerste Wereldoorlog.
Andere namen stammen uit de jaren twintig en dertig.
Van voor de Eerste Wereldoorlog dateert de
Kiautschoustrasse (1905), genoemd naar het 522 km2
grote gebied op het schiereiland Shantung, dat sinds
1897 door Duitse troepen bezet was en tot Duits
Schutzgebiet verklaard.
Aan de strijd in Kameroen herinneren de Kameruner
Strasse, al bestaat die naam al sinds 1899. Veel
jonger is de Dualastrasse. Toen deze straatnaam
in 1927 werd uitgegeven, was Kameroen al lang niet meer
een Duitse kolonie. Kan de herinnering aan de militaire
strijd om de stad een rol hebben gespeeld bij de
naamgeving?
Windhuker Strasse en Otawistrasse
herinneren aan de kolonie Zuidwest-Afrika. Deze
straatnamen dateren uit resp. 1910 en 1911, zodat in elk
geval de krijgshandelingen uit 1914/1915 geen rol hebben
kunnen spelen bij de naamgeving.
De Tangastrasse dateert van 1927. Het kan bijna
niet anders of de eclatante overwinning van Paul von
Lettow-Vorbeck op de Britse landingstroepen hier in
november 1914 moet hebben meegespeeld toen de Berlijnse
autoriteiten deze straatnaam bedachten lang nadat de
kolonie door het Verdrag van Versailles defintief
verloren was voor Duitsland. De legendarisch geworden
Lettow-Vorbeck zelf heeft het nooit tot een Berlijnse
straatnaam gebracht.
Nog veel meer straatnamen in Mitte-Wedding verwijzen
naar het voormalige Duitse koloniale rijk in Afrika3), maar ook elders in de stad kunnen
we straatnamen vinden die herinneren aan Duitslands
koloniale verleden.
In 2005 is er een burgerinitiatief gestart om deze namen
uit het Berlijnse stratenplan te verwijderen en te
vervangen door namen waarmee juist strijders tégen de
koloniale overheersing worden herdacht. Tot de
initiatiefnemers behoren naast privépersonen onder
andere de Internationale Liga voor de Rechten van de
Mens en de Initiative Schwarze Menschen in
Deutschland. Ondersteund wordt het initiatief door
een tweetal commissies van de Berlijnse senaat. Op dit
moment (januari 2008) zijn echter de oude koloniale
namen nog van kracht.
In Tempelhof-Mariendorf treffen we de Gallipoliweg
(1931) aan. In dit geval echter hebben de Berlijnse
autoriteiten waarschijnlijk niet de bedoeling gehad de
herinnering aan het Turkse slagveld van 1915 met een
straatnaam in stand te houden.
In dezelfde buurt namelijk zijn andere straten genoemd
naar locaties in Turkije die niets met de Eerste
Wereldoorlog te maken hebben4). Toch is de naam Gallipoli door de
catastrofaal verlopen poging van de geallieerden een
nieuw front te openen zó beladen, dat het zien van deze
naam op een straatnaambord als vanzelf associaties met
de Grote Oorlog oproept.
Noten
[1]
Huidige namen van de straten in Prenzlauer Berg:
Bixschootestrasse, thans: Preußstrasse
Flandernstrasse, thans: Sültstrasse
Kemmelweg, thans: Sodtkestrasse
Langemarckstrasse, thans: Küselstrasse
Pilckemstrasse, thans: Rietzestrasse
Ypernstrasse, thans: Trachtenbrodtstrasse
Zeebrüggestrasse, thans: Schieritzstrasse
Zillebekeweg, thans: Cohnstrasse
De Dixmuidenweg bestaat niet meer; het tracé van de
straat is verdwenen onder bebouwing.
[2]
Huidige namen van de straten in Treptow-Adlershof:
Argonnenweg, thans: Steinbachstrasse
Arrasstrasse, thans: Florian-Geyer-Strasse
Longwystrasse, thans: Vogelbeerstrasse
Lorettostrasse, thans: Hollstrasse
Winterbergreihe, thans: Husstrasse
[3]
Andere nog bestaande koloniale straatnamen in
Mitte-Wedding zijn o.a. Togostrasse, Sansibarstrasse,
Swakopmunder Strasse, Damarastrasse, Mohasistrasse etc.
[4]
'Turkse' straatnamen in Tempelhof-Mariendorf zijn o.a.
Imbrosweg, Bosporusstrasse, Mararaweg, Smyrnaer Weg,
Brussaer Weg, Skutaristrasse.
Geraadpleegde bronnen
▬
Von Redern: De Winterveldtocht
in Masuren, in: W.A.T. de Meester: De Groote
Oorlog. Leiden, 1915
▬
Rudolf van Wehrt: Tannenberg.
Wie Hindenburg die Russen schlug. Berlin, 1934
▬
Gudmund Schnitler: De
wereldoorlog (1914-1918). Den Haag, 1936.
▬
A.J.P. Taylor: The first World
War. An illustrated history. London, 1963.
▬
Hans Dollinger (Herausg.):
Der Erste Weltkrieg in Bildern und Dokumente. 1965
▬
Alexander Solschenizyn: August
1914. Darmstadt, 1971
▬
Barbara Tuchman: De kanonnen
van augustus. 3e druk, 1976
▬
Luc de Vos: De Eerste
Wereldoorlog. Leuven, 1996
▬
John Keegan: De Eerste
Wereldoorlog 1914-1918. 3e verbeterde druk, 2000
▬
Richard Heijster: Ieper
’14-’18. 3e druk, Tielt, 2001
▬
Website Lexikon von A-Z zur
Berlingeschichte
Berlin von A bis Z |