Brief uit 1916: ‘Ik
ga sterven’
Recent werd een brief gevonden bij een opruiming op een
oude zolder, die 90 jaar geleden werd verzonden door een
Britse soldaat aan zijn vrouw, de nacht voor zijn
executie in 1916 door de Duitsers. David Martin
uit Belfast was een van de Britse soldaten die
achter bleef bij de Britse terugtocht in Frankrijk in
1914. Hij verschool zich, samen met drie andere Britse
soldaten, ruim 18 maanden bij een Franse boer in een
klein dorp bij de Somme. Ze werden verraden, gevangen
genomen en als spion ter dood veroordeeld en
geëxecuteerd.
In de nacht voor zijn dood schreef de 28 jarige Martin
een afscheidsbrief aan zijn vrouw op een oude
typemachine die hij van zijn Duitse bewakers te leen
kreeg. De brief, die vol typefouten zit, is een bewogen
testament en geeft de laatste gevoelens weer van een
wanhopige man die weet dat hij sterven gaat en met
weemoed terugdenkt aan zijn familie en echtgenote.
(Bron: Nieuwsbrief Stichting Studiecentrum Eerste
Wereldoorlog no 15 - december 2006)
Onthulling vernieuwd
Servisch WOI monument in Garderen
Op 25 november 2006 is door de Servische ambassadeur in
Nederland het vernieuwde Servische monument op de
begraafplaats in Garderen onthuld. Het oude monument was
ooit opgericht voor 29 Servische soldaten die na hun
krijgsgevangenschap in Duitsland in een opvangkamp in
Milligen waren ondergebracht. Zij werden slachtoffer
van de toen heersende Spaanse Griep epidemie en werden op de
begraafplaats van Garderen begraven waar ook
een herdenkingsmonument voor hen werd opgericht
Waarschijnlijk gebeurde dit voor 1928 - zeker weten doet
men het niet.
Op 13 mei 1938 werden de stoffelijke resten op verzoek
van de Joegoslavische overheid opgegraven om in
het vaderland te worden herbegraven. De loden kistjes
met de stoffelijke resten hebben Joegoslavië echter
nooit bereikt. Europa stond aan de vooravond van de
Tweede Wereldoorlog en transporten over land verliepen
moeizaam. Waarschijnlijk zijn de stoffelijke resten
terecht gekomen in een mausoleum in het toenmalige
Tsjecho-Slowakije.
Voor de nabestaanden, inmiddels de derde generatie, rest
niets anders dan de gedenksteen op de begraafplaats in
Garderen, als laatste tastbare aandenken aan hun
dierbare familieleden.
|
|
Het
monument verkeerde echter in verregaande staat van verval en is
vervangen door een nieuw monument dat identiek is aan
het oude. De indrukwekkende inwijding duurde ruim een
uur en werd bijgewoond door een groot aantal in
Nederland wonende Serviërs.
Britten maken ruzie
over rode herdenkingsklaproos
De rode klaproos ter herdenking van de gevallenen begint
in Groot-Brittannië omstreden te raken. Nieuwslezer John
Snow van Channel 4 weigert op tv de klaproos te dragen
ter nagedachtenis van de gevallenen. 'Klaproosfascisme'
noemt hij de ongeschreven regel dat iedere inwoner van
het Britse Gemenebest begin november een klaproos
draagt. Hij heeft schoon genoeg van die druk. Eerder
deze week was het niet de klaproos, maar de kleur die
ergernis wekte.
Een progressieve christelijke denktank, Ekklesia,
betreurt de monopoliepositie van rood. Directeur
Jonathan Bartley vindt dat mensen ook moeten kunnen
kiezen voor wit. Wit staat voor vrede, zegt hij; door
alleen met rood te herdenken lijkt het of oorlog
onvermijdelijk is.
Elf november, dag van de wapenstilstand in 1918, is
Herinneringsdag in het Gemenebest. De traditie bestaat
sinds de Eerste Wereldoorlog, toen de bloedrode bloem
werd geadopteerd als symbool voor de gevallenen. In 1933
kwam daar de witte klaproos bij, die door een
vrouwenorganisatie werd gedragen als symbool voor vrede
- tot ergernis van de Britse veteranen, die wit als
bedreiging zagen voor hun wijze van gedenken.
(Bron: Trouw - Henriëtte Lakmaker – 11 november 2006)
Nieuw WOI monument in
Hyde park
In Londen, waar Remembrance Sunday een dag later rond de
Cenotaph plaatsvindt, wordt in Hyde Park weer een nieuw
WOI-monument onthuld: het New Zealand Memorial
'Southern Strand' moet de speciale band tussen
Groot-Brittannië en Nieuw-Zeeland benadrukken. Queen
Elizabeth, Tony Blair en zijn Nieuw-Zeelandse collega
Helen Clark zijn bij de plechtigheid aanwezig.
Brits generaal pardon
voor 'laffe' soldaten
Het Britse Lagerhuis heeft op 8 november een wet
aangenomen voor een algemeen pardon voor de ongeveer 300
Britse soldaten die in de Eerste Wereldoorlog werden
geëxecuteerd, veelal omdat ze weigerden terug te keren
naar de verschrikkingen aan het front. De soldaten werd
toentertijd lafheid verweten. Het generaal pardon volgt
op een jarenlange campagne van nabestaanden voor
eerherstel. (Bron: Reformatorisch Dagblad - 8 november
2006)
Granaten zorgen
even voor paniek in Ieper
In Ieper stootte een
kraanman bij graafwerken aan de Omloopstraat gisteren op
munitie uit de Eerste Wereldoorlog. Politie, brandweer
en de ontmijningsdienst Dovo werden meteen gealarmeerd.
Het bleek te gaan om een tiental fosforgranaten, waarvan
enkele exemplaren aan het lekken waren en een giftige
rookwolk verspreidden. De evacuatie van een paar
woningen in de buurt bleek onnodig. De Dovo kon het
springtuig veilig ontmantelen.
(Bron: Het Nieuwsblad - 28 november 2006)
Duitse schuilplaats uit
Eerste Wereldoorlog gevonden
ZONNEBEKE - In het Belgische Zonnebeke bij Ieper is
vrijdag een schuilplaats van Duitse soldaten uit de
Eerste Wereldoorlog ontdekt. De hut werd gevonden op de
terreinen van de steenbakkerij van Zonnebeke tijdens het
graven van nieuwe kleiputten.
De schuilhut bestaat uit houten wanden en een houten
vloer, die volledig intact zijn gebleven. De
dakbedekking is vervaardigd uit golfplaten en was kapot
geschoten. In de put werden gasmaskers, patronen,
bestekken en lege flessen wijn gevonden. De schuilplaats
dateert uit de periode augustus/september 1917. Op
dat moment leverden de Duitsers in Zonnebeke slag tegen
de Schotten. (Bron: De Telegraaf - 13 oktober 2006)
Nederland mogelijk niet
neutraal in Eerste Wereldoorlog
Officieel was Nederland
tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal, maar die
neutraliteit was omstreden. Zo meenden de Belgen dat
Nederland zich te pro-Duits had gedragen en zij wilden
in dat verband bij de vredesbesprekingen aanspraak maken
op Zuid-Limburg en Zeeuws Vlaanderen.
Dr. Paul Schulten, classicus en militair historicus,
heeft in Franse militaire archieven een document
aangetroffen waaruit naar voren komt dat koningin
Wilhelmina minstens een maand voor de komst van de
Duitse keizer daarvan op de hoogte was. Het document is
van 10 oktober 1918, een maand voor het eind van de
Eerste Wereldoorlog. Koningin Wilhelmina schreef in haar
autobiografie Eenzaam maar niet alleen dat zij pas nadat
de oorlog was beëindigd op de hoogte was gesteld van de
komst van de keizer.
Koningin Wilhelmina wist echter al voor het einde van de
oorlog dat Wilhelm II naar Nederland zou komen. De
Franse militaire attaché in Den Haag meldt in het
document dat het Nederlandse hof de burgemeester van
Oldenzaal onder geheimhouding heeft opgedragen om
veertig koffers van het Duitse keizerlijk hof door te
sturen naar ‘kasteel Graaf Bentink’. (Klik
hier voor document)
Een maand later, op 10 november 1918, kwam de Duitse
keizer naar Nederland. Daar kreeg hij aanvankelijk
onderdak op het kasteel van graaf Bentinck in Amerongen
om uiteindelijk te belanden in Huis Doorn in Doorn waar
hij in 1941 overleed. (Bron: Elsevier - 3 oktober 2006)
Model Tank van
juweliershuis Cartier stamt uit de Eerste
Wereldoorlog
Het model Tank van het
beroemde horlogemerk Cartier, maakt al sinds 1918 deel
uit van de collectie. De ontstaansgeschiedenis van de
Tank is terug te voeren op de Eerste Wereldoorlog. Na
afloop van deze oorlog zag Louis Cartier geallieerde
tanks over de Champs Elysees rijden en dit inspireerde
hem tot het ontwerp van de Tank.
Op (delen van) deze tank baseerde hij het ontwerp van
het nieuwste horloge en een jaar later gaf Cartier de
allereerste Tank cadeau aan de Amerikaanse generaal John
Pershing, bevelhebber van het Amerikaanse leger in
Europa. Kort daarna werd het horloge op grotere schaal
in productie genomen. Bij de huidige modellen zijn
karakteristieke eigenschappen, zoals de vorm van de
kast, het gebruik van Romeinse cijfers en de achthoekige
kroon zijn nog altijd identiek aan de allereerste Tank
uit 1918. (Bron: Watching – Herfst 2006)
Eerherstel voor
Britse 'lafaards'
De Britse
regering wil eerherstel voor de ruim 300 militairen die
in de Eerste Wereldoorlog wegens lafheid en desertie
zijn gefusilleerd. De regering vraagt het parlement om
een generaal pardon.
Het besluit komt na een lange procedure voor eerherstel
van soldaat Harry Farr. Hij werd in 1915 vijf maanden
behandeld voor een oorlogsneurose. Toen hij daarna naar
het front weigerde terug te keren, werd hij ter dood
veroordeeld. Er komt een algemeen pardon omdat het
onmogelijk is alle gevallen individueel te beoordelen.
Aangenomen wordt dat de meeste geëxecuteerden leden aan
een posttraumatisch stress syndroom.
(Bron: NOS Nieuws - 16 Augustus 2006)
Britse
'lafaard' krijgt na 90 jaar eerherstel
|
LONDEN - De Britse soldaat Harry Farr, die in 1916 op
25-jarige leeftijd werd geëxecuteerd wegens lafheid,
krijgt postuum alsnog eerherstel. Dit heeft zijn
93-jarige dochter Gertrude Harris na een lange procedure met het Britse
ministerie van Defensie bewerkstelligd. Farr was in 1915
vijf maanden behandeld wegens shellshock. Toen hij na de
behandeling weigerde naar het front terug te keren, werd
hij gefusilleerd. (AFP - 16 augustus 2006)
Monument
voor gasslachtoffers
Op 27 april
2006 werd ter gelegenheid van de ‘Remembrance Day for
All Victims of Chemical Warfare’ door premier Balkenende
een toespraak gehouden in het OPCW gebouw. In mei 2007
bestaat de OPCW (‘Organisation for the Prohibition of
Chemical Weapons’) tien jaar.
Deze in Den Haag gevestigde internationale organisatie
heeft tot taak toe te zien op de naleving van het
chemisch wapenverdrag.
Als onderdeel van de herdenking van het tienjarig
bestaan zal koningin Beatrix op 9 mei 2007 een monument
onthullen voor alle slachtoffers van chemische wapens.
Vooral tijdens de Eerste Wereldoorlog veroorzaakte
gifgas een groot aantal slachtoffers, waar onder naar
schatting 90.000 doden.
De Nederlandse regering zal de kosten voor dit monument
voor zijn rekening nemen. Het monument komt ergens in de
buurt te staan van het OPCW gebouw aan de Johan de
Wittlaan.
De gemeente Den Haag dient nog een plaats te
zoeken. (Bron
OPCW 20 juni 2006)
Rode Baron was
geen uitzonderlijke oorlogsvlieger
De Duitse
oorlogsvlieger Manfred von Richthofen, in de Eerste
Wereldoorlog beroemd geworden als de 'Rode Baron', was
geen uitzonderlijk goede piloot. Dat schrijven twee
Amerikaanse statistici in een wetenschappelijke analyse
van de kans dat een gevechtspiloot in die tijd tachtig
luchtgevechten wint, zoals Von Richthofen lukte. Op 21
april 1918 sneuvelde hij boven Frankrijk, wat het Duitse
moreel een geweldige slag toebracht. Onder leiding van
de Rode Baron hadden de Duitsers in de lucht
onoverwinnelijk geleken.
Volgens Mikhail Simkin en Vwani Roychwodhury van de
universiteit van Californië in Los Angeles was het geluk
aan zijn zijde. Uit een analyse van de geregistreerde
overwinningen en verliezen uit de luchtoorlog van
1914-1918 leiden ze een intrinsieke overwinningskans af
van 2,5 procent voor Manfred von Richthofen. Dat is
opvallend genoeg niet of nauwelijks hoger dan ongeveer
eenderde van alle Duitse en Engelse vliegers in die
luchtoorlog.
Dat de Rode Baron tussen 1916 en 1918 eigenhandig
tachtig tegenstanders neerhaalde is wel een record, maar
dat had net zo goed een van de andere aces kunnen
gebeuren. 'Opmerkelijke prestaties en de bijbehorende
roem zijn in hoofdzaak een kwestie van toeval', zegt
Simkin.
Dat de Rode Baron, zo genoemd vanwege zijn volledig rode
toestel, veel beroemder is dan vrijwel al zijn collega's
en tegenstanders, komt volgens de twee Amerikaanse
statistici doordat ,roem zichzelf versterkt. In een
eerdere studie, ook over oorlogsvliegers uit de Eerste
Wereldoorlog, concludeerden ze dat de roem van een
vlieger, daar gemeten naar het aantal hits op internet,
exponentieel toeneemt met het aantal overwinningen.
(Bron: Martijn van Calmthout – Volkskrant - 15 juli
2006)
Topvliegenier Rode
Baron had gewoon het meeste geluk
De Rode Baron, de ace der aces uit de
Eerste Wereldoorlog, was niets meer dan een geluksvogel.
Manfred von Richthofen, die zijn bijnaam Rode Baron
dankt aan de opvallende rode driedekker waarin hij
vloog, wordt door velen gezien als de meest talentvolle
jachtvlieger aller tijden. Als het aan Mikhail Simkin en
Vwani Roychowdhury van de Universiteit van Californië in
Los Angeles ligt, is dat vanaf nu voorbij.
Een piloot mag zich ace noemen als hij vijf vijandelijke
vliegtuigen uit de lucht heeft geschoten waarbij de
piloot gesneuveld moet zijn of krijgsgevangen gemaakt.
Die gelden als 'overwinning'. Von Richthofen behaalde
tachtig overwinningen op de geallieerde luchtmacht
voordat hij zelf, vijfentwintig jaar oud, werd
neergeschoten op 21 april 1918. Indien in elk gevecht de
kans op winst een half zou zijn, zou de kans op tachtig
opeenvolgende overwinningen (0,5)80 zijn -
bijna nul dus.
Maar Simkin en Roychowdhury betwisten dat de kans op een
Duitse overwinning in een dogfight een half is.
Literatuuronderzoek over Duitse Jasta-piloten (Jasta
staat voor Jagd-Staffel, gevechtssquadron) liet zien dat
de Duitsers 6.745 overwinningen boekten, tegen 819
verliezen. De onderzoekers opperen terloops dat de
Duitsers misschien gewoon beter waren of beter materiaal
hadden.
Eenvoudig is aan te tonen dat bij deze verhouding de
kans dat een piloot, om het even welke, tachtig
overwinningen behaalt, ongeveer vijfentwintig procent
is. Vervolgens berekenden Simkin en Roychowdhury, onder
meer op basis van zijn overwinningen, dat Von Richthofen
een kans van 2 à 3 procent had om verslagen te worden.
Daarmee hoort hij bij de beste 30 procent van de Duitse
vliegers. In een e-mail rekent Simkin voor dat als de
prestaties van de Rode Baron in verhouding zouden staan
tot zijn faam (gemeten in google hits), hij 1.350
overwinningen had moeten behalen in plaats van 80.
(Bron: Wouter Hylkema - NRC - 5 & 6 augustus 2006 -
Bijlage Wetenschap & Onderwijs)
Het IJzeren Kruis werd 5.400.000 keer uitgereikt
Van 1914 tot en met 1918 werden 5.400.000 IJzeren
Kruisen (in alle drie de klassen) uitgereikt.
Rekenkundig gezien zou 40% van de in totaal 13,2 miljoen
Duitse soldaten deze dapperheidonderscheiding hebben
gekregen. Omdat veel militairen echter meermalen
onderscheiden zijn, zal ongeveer één op de vijf soldaten
deze medaille(s) ook werkelijk hebben ontvangen. (Bron:
Die Welt - 4 augustus 2004)
Franse president eert 78.000 gesneuvelde moslims
VERDUN - De Franse president Jacques Chirac heeft zondag
bij het voormalige slagveld van Verdun een monument
onthuld voor de 78.000 moslims uit de toenmalige Franse
koloniën die zijn gesneuveld tijdens de Eerste
Wereldoorlog. Frankrijk mobiliseerde tijdens die oorlog
600.000 militairen uit de kolonieën, voornamelijk
Algerijnen en Tunesiërs, voor de strijd tegen het Duitse
Rijk. Christenen en joden die in de modder van de
loopgraven zijn overleden, hadden in Verdun al hun eigen
monument. Moslims hadden Frankrijk verweten 'ondankbaar'
te zijn voor hun bijdrage. De leider van de Franse
Moslimraad zei zondag te hopen dat het monument zal
bijdragen tot een betere verstandhouding tussen
moslim-immigranten en autochtone Fransen.
(Bron: Volkskrant - 26 juni 2006)
Bill Cotton op 109-jarige leeftijd overleden
Op 23 april 2006 overleed Bill cotton op 109-jarige
leeftijd. Hij was een van de laatste Amerikaanse
veteranen uit de Eerste Wereldoorlog.
Bill Cotton werd geboren in 1897 en groeide op in een
gezin met acht kinderen. Na het behalen van zijn high
school diploma nam hij in 1917 dienst bij de Amerikaanse
marine. Hij diende op de USS Oklahoma dat was ingezet in
de Atlantische Oceaan voor de Franse kust.
Na zijn demobilisatie werd Bill Cotton een succesvol
zakenman. Samen met een aantal broers was hij eigenaar
van de Cotton Brothers Baking Co., een groot bakkerij
concern in het zuiden van de Verenigde Staten.
In november 1999 ontving hij van de Franse overheid het
Legion d’Honneur als erkenning voor de Amerikaanse
inbreng in de Eerste Wereldoorlog. Op 100-jarige
leeftijd werkte Bill Cotton nog in zijn tuin en maaide
zijn eigen grasveld. Hij reed nog elke week 100 mijl om
te gaan vissen en behield zijn rijbewijs tot op
103-jarige leeftijd en nam altijd een of twee borrels
voor het eten. Hij was meer dan 85 jaar lid van het
American Legion.
(Bron: Nieuws van het Westelijk Front - juni 2006)
300 ton springstof
ontdekt in Attre
ATTRE - Sinds 24 april zijn in Attre (Brugelette)
grootscheepse ontmijningswerken aan de gang. Militairen
vonden er 300 ton springstof en munitie uit de Eerste
Wereldoorlog. De werken gaan gepaard met heel strenge
veiligheidsmaatregelen omdat de gevonden munitie zich in
de buurt van een woongebied bevindt op maar 25 meter van
een spoorweg.
'Een van mijn medewerkers staat in contact met de
veiligheidsdienst van de spoorwegen en elke keer dat er
een trein passeert, leggen we de werken stil', zegt
adjudant Pascal Dehon van ontmijningsdienst Dovo.
De ontmijningswerken begonnen eind vorige maand en
zullen wellicht duren tot eind augustus. Dat komt
doordat gisteren op de site een vierde loopgraaf werd
ontdekt. De site ligt voor de helft op het privé-domein
van een schroothandelaar, de andere helft is een
militair terrein dat sinds het einde van de Tweede
Wereldoorlog bewerkt wordt door landbouwers.
Eind deze week zouden de aanwezige militairen ongeveer
50 ton van de in totaal 300 ton springstof en munitie
onschadelijk gemaakt moeten hebben. Bij de explosieven
zitten ook giftige stoffen, zoals mosterdgas.
De opslagplaats is wellicht de grootste die ooit in
België werd ontdekt. De munitie kwam van een Duits
konvooi dat door de geallieerden met succes gesaboteerd
kon worden.
(Bron: Het Nieuwsblad - 11 mei 2006)
Postume gratie voor
tachtig Amerikanen na 88 jaar
Toen Steve
Milch er recent achter kwam dat zijn overgrootvader, een
immigrant uit Beieren, gedurende de Eerste Wereldoorlog
veroordeeld was wegens opruiing in de Amerikaanse stsaat
Montana, was hij onaangenaam verrast. Dit was iets waar
nog nooit iemand van de familie over had gesproken. In
de afgelopen 88 jaar zijn er heel wat geheimen bewaard
gebleven bij families in de staat Montana, met name bij
die van Duitse afkomst.
Deze hadden betrekking op een groot aantal vervolgingen
in oorlogstijd, toen de anti-Duitse gevoelens tot
koortshoogte waren gestegen. 79 inwoners van Montana
werden veroordeeld krachtens de staatswet, die als een
van de strengste in het land werd beschouwd, omdat ze
zich hadden uitgelaten op een wijze die als kritisch ten
opzichte van de Verenigde Staten werd beoordeeld. Zo
werd bijvoorbeeld een handelsreiziger in wijn en cognac
veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven tot
twintig jaar, omdat hij de voedselvoorschriften in
oorlogstijd ‘een grote grap’ had genoemd.
Maar aan het stilzwijgen, en voor sommige families de
schaamte, is een eind gekomen. De veroordelingen zijn
thans ongedaan gemaakt door gouverneur Brian Schweitzer,
zelf afstammeling van een Volksduitser, door postuum 75
mannen en 3 vrouwen alsnog gratie te verlenen. 41 van de
veroordeelden, onder wie een vrouw, gingen de gevangenis
in op veroordelingen van 1 tot 20 jaar. Ze betaalden
boetes van 200 tot 20.000 dollar.
‘Ik ga zeggen wat gouverneur Sam Stewart had behoren te
zeggen’, zei Mr Schweitzer, verwijzend naar de man die
in 1918 met zijn handtekening de regels inzake
misdrijven tegen het openbaar gezag tot wet
bekrachtigde. ‘Het spijt mij, ik vraag vergiffenis en
God zegene Amerika omdat wij onze regering kritisch
kunnen benaderen’.
Tientallen verwanten van hen die toenmaals veroordeeld
zijn, waren in het parlementsgebouw van de staat
aanwezig, om getuige te zijn van de ondertekening van de
gratiebesluiten. De toenmalige 'wet opruiing’
bestempelde het verkondigen of publiceren van wat ook
maar ten opzichte van de regering, de militairen of de
Amerikaanse vlag, als misdrijf en werd door de
wetgevende macht in februari 1918 unaniem aangenomen. De
wet expireerde toen de oorlog eindigde.
Hoewel in die tijd de Duitsers de grootste etnische
groep in Montana waren, was het in strijd met die wet om
Duits te spreken en werden Duitse boeken verboden.
Locale groepen, die men ‘derde graadscomite’s’ noemde,
werden gevormd om mensen op te sporen die de oorlog niet
steunden en dan met name degenen die geen Amerikaanse
oorlogsobligaties kochten.
Ze oefenden druk uit op mensen om deze obligaties te
kopen en als ze dat niet deden werden ze als niet loyaal
en pro-Duits beschouwd met alle gevolgen van dien. Van
officiële zijde werd aangemoedigd bekenden en buren aan
te klagen. De beschuldiging van een enkele persoon was
vaak al genoeg voor aanhouding.
Zevenentwintig Amerikaanse staten hadden gedurende de
Eerste Wereldoorlog wetten ter zake misdrijven tegen het
openbaar gezag. Die van Montana werd het voorbeeld voor
een federale wet, die later in 1918 door het congres
werd aangenomen.
Historici zijn van mening dat de hardheid van de
Montanawet werd beïnvloed door de Anaconda kopermijn
maatschappij, die de staat economisch beheerste en de
wet zag als een manier om met arbeidsonrust af te
rekenen. Velen van degenen die beschuldigd werden van
opruiend gedrag, waren gemigreerde arbeiders.
(Bron: Montana Post - 2 mei 2006)
Roland Garos
De komende twee weken zal zijn naam weer ontelbare malen
worden uitgesproken en op die manier is dan in ieder
geval bereikt dat miljoenen mensen jaarlijks aan zijn
bestaan worden herinnerd. Maar aan wiens bestaan
eigenlijk? Roland Garros, naar wie het tennispark en het
Grand Slam toernooi in Parijs werd vernoemd, leidde een
kort (1888-1918) en heftig leven en werd voor zijn
heldendaden in de Eerste Wereldoorlog beloond met deze vernoeming.
|
Roland Garros was een Franse vliegtuigpionier die in 1913 als
eerste non-stop de Middellandse Zee overstak in een
eenmotorig vliegtuig. Hij vertrok van Saint Raphaël in
Frankrijk en landde in Bizerta aan de Tunesische kust.
Op zich al behoorlijk heroïsch, maar pas tijdens de
Eerste Wereldoorlog verwierf hij zijn faam door een
uitvinding die het mogelijk maakte vanuit een vliegtuig
een machinegeweer af te vuren zonder de eigen propeller
aan flarden te schieten.
Helaas werd hij neergeschoten waarna de
Duitsers zijn uitvinding konden kopiëren. Hij ontsnapte
nog wel uit krijgsgevangenschap, keerde terug als
gevechtspiloot, maar werd in 1918 definitief door de
Duitsers uit het luchtruim geschoten. Game, set and
match.
(Bron: VPRO Gids No 21 – 27 mei 2006)
Officiële erkenning eerste oorlogsslachtoffer van
Nieuw-Zeeland
De Nieuw Zeelandse kanonnier Ludolph Edwin Wynn West,
die op 25 augustus 1914 overleed, zal formeel worden
erkend als het eerste slachtoffer van de Nieuw-Zeelandse
expeditiemacht van de eerste Wereldoorlog, ook al
verliet hij zijn land nimmer.
Oorlogsgravenonderzoeker Trevor Richards kreeg dit
bericht van het ministerie van Defensie van
Nieuw-Zeeland aan de vooravond van ANZAC dag. Het
ministerie zegt dat het graf van West op staatskosten
zal worden gerestaureerd en dat het recht van kanonnier
West op een dienstmedaille, in overweging zal worden
genomen.
Ludolph Edwin Wynn West, tekende voor militaire dienst
en verbleef in kamp te Awapuni met de hoofdmacht van het
regionaal veldartillerieregiment. Toen op 4 augustus
1914 de oorlog uitbrak stelden Nieuw-Zeeland en andere
delen van het Britse rijk direct troepen beschikbaar.
Binnen een week nadat West echter het kamp was
binnengekomen, werd hij ernstig ziek en stierf aan
longontsteking. Hij werd met militaire eer begraven en
kreeg een militaire rouwdienst in de All Saints Church
op 26 augustus 1914. (Bron: www.stuff.co.nz - 27 april
2006)
Erezaak - Krijgt laatste Engelse veteraan een
staatsbegrafenis?
Sneuvelt de laatste veteraan van de Eerste Wereldoorlog (WO I) in stilte of wordt hij met veel ceremonieel uitgeluid? De Britten zijn er nog niet uit. Het Verenigd Koninkrijk telt waarschijnlijk nog negen oud-soldaten die tussen 1914 en 1918 gevochten hebben aan het Westelijk Front of daartoe waren aangesteld.
De krasse bazen zijn allen dik boven de 100 jaar oud. Soms worden er nieuwe veteranen ontdekt, zoals twee weken geleden, toen Philip Mayne en John Albert Newman, beiden 105, zich alsnog meldden bij de Britse veteranenorganisatie. Maar nog even en niemand kan de Grote Oorlog meer uit eigen beleving navertellen.
Iain Duncan Smith, voormalig leider van de Conservatieve Partij, heeft daarom een motie ingediend in het Lagerhuis die oproept tot een staatsbegrafenis voor de allerlaatste veteraan die overlijdt. Het is een eer die, een enkele uitzondering daargelaten, slechts aan staatshoofden te beurt valt. De laatste gewone burger die een staatsbegrafenis kreeg, was de Conservatieve oud-premier Winsten Churchill in 1965.
Om de laatste veteraan te eren, overweegt het ministerie van Defensie volgens de Britse krant The Times echter een
nationale herdenkingsdienst voor alle 8,9 miljoen onderdanen die hebben gediend in de Eerste Wereldoorlog. Voor het geval er achteraf toch nog een vergeten veteraan opduikt.
In Frankrijk, dat officieel nog zeven WOI-veteranen telt, klinkt hetzelfde geluid. De laatste oud-strijder die daar overlijdt, wacht geen staatsbegrafenis maar een ceremonie van nationale proporties, besloot president Jacques Chirac in november 2005. Als de familie dat wenst tenminste.
(Bron: Elsevier - Gene van der Wal – 25 maart 2006)
Herdenkingsceremonie
voor Chinese arbeiders
Op 2 april werd een herdenkingsceremonie gehouden voor Chinese arbeiders die in de Eerste Wereldoorlog in Frankrijk overleden.
Michel Letocard, burgemeester van Noyelle, woonde de herdenkingsplechtigheid
bij, samen met een groot aantal in Frankrijk wonende Chinezen.
(Bron: Forum Eerste Wereldoorlog
- 4 april 2006)
Russische
rechtbank wijst eis familie van de tsaar af
MOSKOU - De tsarenfamilie die in 1918 door de bolsjewieken werd vermoord, kan met de huidige wetgeving niet worden betiteld als slachtoffer van politieke repressie. Dat heeft een Russische rechtbank
bepaald.
Een ver familielid van de laatste tsaar Nicolaas Romanov (de tweede) had geëist dat de keizerlijke familie officieel als slachtoffers van repressie werden aangemerkt. De indienster van de eis, (Hare Keizerlijke Hoogheid Groothertogin) Maria Vladimirovna van Rusland wil die erkenning. In haar ogen kan daarmee de verwerpelijke onzin uit de wereld als zou het politiek gerechtvaardigd zijn geweest om de tsaar, de tsarina en
hun vijf kinderen te vermoorden in de nacht van 16 op 17
juli 1918.
De in 1953 geboren Vladimirovna is een kleindochter van een neef van de vermoorde tsaar Nicolaas II. De rechter oordeelde dat er eenvoudig geen bewijzen te vinden dat de tsarenfamilie het doelwit was van een specifieke vorm van politieke onderdrukking. Als gevolg daarvan kan de rechtbank aan de hand van de wet niet bevestigen dat de 'overledenen' slachtoffer waren van zo'n onderdrukking.
In 1991 zijn de stoffelijke resten van vijf personen gevonden in Jekatarinenburg waarvan wordt aangenomen dat het om de tsarenfamilie gaat. Ze zijn bijgezet in Sint-Petersburg, destijds de hoofdstad van het Russisch keizerrijk.
(Bron: Telegraaf 20 februari 2006)
Scheepsklok van legendarische Duitse kruiser Dresden
teruggevonden
Chileense en Duitse duikers hebben vrijdag de scheepsklok van de legendarische Duitse kruiser
Dresden geborgen. De Dresden zonk tijdens de Eerste Wereldoorlog nabij de Chileense eilandengroep Juan Fernßndez in de Stille Oceaan. De klok, met een doormeter van 80 cm en een gewicht van circa 200 kg, is in goede staat. De inscriptie SMS Dresden is goed te herkennen.
De komende dagen gaan duikers pogen nog meer stukken uit het scheepswrak naar boven te halen. De lichte kruiser Dresden was het enige schip dat behoorde tot het door graaf Maximilian von Spee geleide Oost-Aziatische eskader, dat bij de zeeslag bij de Falklandeilanden kon ontsnappen aan de sterkere Britse zeemacht in december 1914. De Dresden slaagde er drie maanden lang in alle achtervolgende schepen te ontwijken. Bevelhebber Fritz Lüdecke gaf op 14 maart 1915 bevel het schip te laten zinken. Op dat ogenblik was het zwaar gehavende schip dat zich niet meer kon verdedigen, in neutrale Chileense wateren van het eiland Juan Fernßndez ingesloten door Britse schepen. De ruim 300-koppige bemanning ging aan land op het eiland en werd in Chili gevangengezet. Na hun vrijlating in 1919 bleef bijna een derde van de mannen in Chili.
(Bron: Forum Eerste Wereldoorlog - maart 2006)
Opslagplaats
mosterdgas ontdekt in Gellingen
In de industriezone van Gellingen is donderdag een kleine opslagplaats met explosieven uit de Eerste Wereldoorlog gevonden. In de explosieven bevindt zich mosterdgas. Er werd een veiligheidszone afgebakend en het leger heeft de explosieven zaterdag ontmanteld.
Arbeiders troffen de opslagplaats met de explosieven aan terwijl ze werken uitvoerden. Het betrof een reeks granaten van zo'n 40 cm lang. De arbeiders hebben de springtuigen niet verplaatst of aangeraakt. Bij een gasramp in Gellingen eind juli 2004 vielen 24 doden en een honderdtal gewonden. (Bron: Het Laatste Nieuws
- maart 2006)
Naoorlogse
woonbarak herrijst naast de IJzertoren
DIKSMUIDE - De leerlingen houtbewerking van het VTI van Diksmuide hebben gisteren samen met enkele van hun leerkrachten een authentieke barak van net na de Eerste Wereldoorlog herbouwd naast de IJzertoren. Na de Eerste Wereldoorlog werden duizenden dergelijke barakken gebouwd als noodwoning voor de terugkerende vluchtelingen.
Het IJzerbedevaartcomité kon vorig jaar drie oude maar originele barakken aankopen. De goede onderdelen van deze drie barakken zijn nu hergebruikt in één nieuwe barak. Na de Eerste Wereldoorlog zijn duizenden van deze barakken gebouwd als noodwoning voor de terugkerende vluchtelingen. Ze waren als bouwpakket ontworpen en konden in één dag worden opgetrokken. We willen naast de IJzertoren zo'n barak aan het publiek laten zien'', zegt Dirk Demeurie van het IJzerbedevaartcomité.
'Deze barak is niet alleen een publiekstrekker, maar kadert ook binnen de driedaagse Klasse-dagen, die jaarlijks in Diksmuide plaatsvinden. Zo krijgen de leerkrachten en hun gezin een dag om Diksmuide te bezoeken. Op die manier doen zij ideeën op om later met hun leerlingen de IJzertoren te bezoeken. De Klasse-dagen lokken ieder jaar tijdens de krokusvakantie zo'n 2.500
bezoekers', aldus Dirk Demeurie.
Het Vrij Technisch Instituut (VTI) is in dit project gestapt. De oude en versleten barakken zijn naar de school gebracht. De leerlingen houtbewerking maakten er tijdens de voorbije maanden nieuwe ramen en deuren voor. Dit gebeurde met zorg voor het origineel concept. Ze zijn gemaakt in Canadees Origon-hout net als de originele ramen en deuren. Alles is hersteld volgens de regels der kunst'', vertelt de VTI-werkplaatsleider Koen Geldof. ,,Gisteren heeft een groepje leerlingen en leerkrachten een barak opgetimmerd naast de IJzertoren Dit gebeurde samen met Johan Vandewalle. Deze barak blijft daar voor de rest van het jaar staan. Er is wel een beetje vertraging omwille van het slechte weer. De voorbereidende werkzaamheden zoals het oliën van het hout kon pas later plaatsvinden omwille van de regen en de sneeuw. Deze authentieke barak is ingedeeld in verschillende ruimtes zodat het publiek kan zien hoe destijds de woon- en slaapkamers ingedeeld waren'', aldus nog Koen Geldhof.
In barak naast de IJzertoren is er een evocatie van een café uit de oorlogsjaren met een dialoog rond de oorlog. Daarnaast kunnen de jongeren er zich ook inleven in de leefomstandigheden van net na de Eerste Wereldoorlog.
(Bron: Ronny Vanhoorn - Forum Eerste Wereldoorlog
- 3 maart 2006)
Overlevende
Lusitania brengt bezoek aan school
Op 17 mei 1915, trof een Duitse torpedo het Britse passagiersschip
Lusitania waarbij ca 1.500 passagiers om het leven kwamen waaronder 128
Amerikanen. Er waren echter gelukkig ook een aantal overlevenden onder wie Rosalie Altamore Bonsignore die recent Carey High School bezocht.
Toen leerling Brooke Weingarten haar lerares over de Lusitania hoorde vertellen merkte zij op dat haar overgrootmoeder een van de overlevenden van deze ramp was en dat zij nog in leven was. Uiteraard nodigde haar lerares haar direct uit om haar verhaal te komen vertellen hetgeen geschiedde. Mrs. Bonsignore vertelde dat zij met haar moeder reisde die eveneens werd gered maar enkele dagen later aan een hartaanval was overleden. Zij sprak lovende woorden over een Duitse passagier die haar leven had gered en waarmede ze nog jaren had gecorrespondeerd en haalde herinneringen op aan de gebeurtenissen vlak voor en na de torpedering.
Leuven wil
andere naam voor Fochplein
Leuven wil na de herinrichting van het Fochplein in de binnenstad een andere naam voor het plein. Het stadsbestuur ziet het niet meer zitten om een plein te noemen naar een man die tijdens de Eerste Wereldoorlog "miljoenen doden op zijn geweten heeft", zei burgemeester Louis Tobback dinsdagavond tijdens de gemeenteraad.
Maarschalk Ferdinand Foch was bij het begin van WOI Frans generaal. In april 1918 promoveerde hij tot opperbevelhebber van de geallieerde legers en kreeg de titel van maarschalk. "Foch was een van de bevelhebbers die miljoenen mensen heeft doen sneuvelen aan de Somme of de IJzer, in Verdun of in Passendale, door hen van de ene loopgraaf naar de andere te doen lopen in de hoop enkele meters winst te boeken", aldus Tobback. "Vandaag sturen we vanuit Leuven jongeren naar Weimar om hen zaken te vertellen over de hoogstaande Duitse cultuur
èn over de barbarij van de wereldoorlogen. Hoe kan je vervolgens diezelfde jongeren over een plein laten lopen dat genoemd is naar een van de slagers van '14-'18? Uit respect voor de oud-strijders van de Eerste Wereldoorlog heb ik hierover lang gezwegen", aldus Tobback.
Leuven koestert plannen om in de toekomst het Fochplein te herinrichten. Wegens de kritiek op het huidige ontwerp - vooral het busstation in het midden van het plein is omstreden - valt hierover pas een beslissing na de gemeenteraadsverkiezingen.
(Bron: http://www.hln.be
- 25 januari 2006)
Met dank aan:
Stichting
Studiecentrum Eerste Wereldoorlog en
Nieuws van het Westelijk
Front |