|
Frontberichten
(archief 2004) |
|
Onbekende
soldaat uit WOI bijgezet in Nieuw Zeeland
Op 1 november jl. vertrok een Nieuw-Zeelandse delegatie naar Frankrijk om daar de stoffelijke resten op te halen van een onbekende in de Eerste Wereldoorlog gesneuvelde Nieuw-Zeelandse militair. Deze zal worden overgebracht naar Nieuw-Zeeland en worden bijgezet in het National War Memorial te Wellington als vertegenwoordiger van de ruim 30.000 in de Eerste Wereldoorlog gesneuvelde Nieuw Zeelanders. In totaal werden 9.000 Nieuw-Zeelandse soldaten vermist en hun lichamen werden nimmer teruggevonden.
Veroordeling
bekladder Joods oorlogsmonument in Verdun
Eerder meldden wij dat het Joodse Eerste Wereldoorlog monument te Verdun werd beklad en vernield. De Franse politie arresteerde een 22 jarige Fransman die dit op zijn geweten had. Inmiddels is de man veroordeeld tot 1 jaar gevangenisstraf, 3 jaar voorwaardelijk en 5 jaar ontzegging van zijn burgerrechten.
Britse
soldaat uit Eerste Wereldoorlog met militaire eer
begraven
Op 21 oktober 2004 werd met militaire eer begraven: No 235495 private
John Roberton Thomson, 2BN Gordon Highlanders who died 4 October 1917
(Third Ypres-Passchendaele). Soldaat John Thomson werd op 9 september 1998 reeds gevonden in de tuin van een huis aan de Spilstraat in Molenaarselst te België. Bij de stoffelijke resten werd een Highlanders insigne evenals een zakmes met de inscriptie
J.R.T gevonden. De resten werden onderzocht door een patholoog van het Britse ministerie van defensie,
prof.dr Margaret Cox. Het graf bleek ook nog de stoffelijke resten van
twee andere, niet geïdentificeerde Britse soldaten te bevatten.
Onderzoek door het Britse Historical Department van de landmacht heeft uitgewezen dat er in oktober 1917 op de plaats van het graf inderdaad 2BN Gordon Highlanders moeten zijn geweest. Soldaat Thomson was de enige die met zekerheid kon worden geïdentificeerd.
De begrafenis van de drie gevonden soldaten vond met militaire eer op 21 oktober 2004 plaats op het militaire kerkhof van Polygonwood in aanwezigheid van nabestaanden en militairen van het regiment Gordon
Highlanders, de Britse ambassadeur en de Britse militaire attaché, de Britse, Belgische en Nederlandse TV. Overigens zijn in de industriezone tussen Ieper en Boezinge nu al 200 gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog opgegraven. Slechts zelden slaagt men er echter nog in de overblijfselen te identificeren.
Memorial Museum Passchendaele 1917
in Zonnebeke geopend
In Zonnebeke (België) is het nieuwe Memorial Museum Passchendaele 1917 geopend. Passchendaele is niet alleen een episode uit de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog, het is ook een begrip geworden, een internationaal symbool voor oorlogsgeweld in zijn meest gruwelijke vorm. In 1917 werden hier in 100 dagen meer dan 400.000 militairen buiten gevecht gesteld voor een terreinwinst van slechts enkele kilometers. U kunt in het museum te Zonnebeke wandelen in een Duitse loopgraaf en afdalen in een unieke 6 meter diepe Britse dug-out met en verbandpost, commandoposten en slaapplaatsen. Zeer de moeite waard, toegangsprijs € 5,- pp, geopend van 25 april t/m 30 november maandag - vrijdag van 10 tot 18 uur, weekends van 14-18 uur.
Oude Duitse stelling Bayernwald gerestaureerd
Een oude Duitse stelling gelegen in het Cronaertbos te Ieper op enkele kilometers afstand van de Kemmelberg
is door de 'Association for battlefield archelogy in Flanders'
gerestaureerd.
De stelling bestaat uit een aantal loopgraven uit de eerste Duitse linie, enkele bunkers en een tweetal mijnschachten. Een bezoek te regelen via de plaatselijke VVV of via het Zonnebeke museum.
Een bezoek wordt zeer aanbevolen.
Cafémuseum Le Tommy te Ieper
Direct naast de Rijselse Poort te Ieper bevindt zich een klein cafémuseum
Le Tommy, dat het bezoeken meer dan de moeite waard is. De eigenaar heeft in de loop der jaren zijn café uitgebreid met een museumruimte waarin de werkelijkheid op zeer professionele wijze is nagebootst. Ook
worden er uitstekende documentaire videofilms getoond over de Eerste Wereldoorlog en tenslotte schenkt men er ook nog een goed glas Belgisch bier tegen een schappelijke prijs.
Bezoekerscentrum Thiepval-Somme
Naast het grote monument
te Thiepval a/d Somme is een groot bezoekerscentrum geopend.
Italiaan
sterft ten gevolge van oude munitie
Een zeventig jarige Italiaan kwam recent om het leven toen
hij een oude granaat uit de Eerste Wereldoorlog, die hij
in zijn verzameling had, aan een stadsgenoot showde. Bij
het showen viel de granaat uit zijn hand en kwam na
aanraking met de grond tot ontploffing. De man aan wie hij
de granaat liet zien liep ernstige verwondingen op.
Soldaten
uit Eerste wereldoorlog gevonden in Italiaanse gletsjer
Op dinsdag 24 augustus 2004 zijn, 86 jaar na hun dood,
drie Oostenrijkers begraven die vochten in de Eerste
Wereldoorlog. Hun lichamen werden zondag in een Gletsjer
in de Italiaanse Alpen gevonden door Maurizio Vincenzi,
amateur historicus, werknemer bij een kabelbaanbedrijf en
directeur van een klein oorlogsmuseum in het Italiaanse
stadje Peio. Al jaren zocht Vincenzi in de bergen op zoek
naar overblijfselen en slachtoffers van de zware gevechten
die hier plaatsvonden. In die tijd vond hij o.a geweren,
granaten, messen, botten, haren, vorken en ander
materiaal,. maar nog nooit complete lichamen.
De lichamen kwamen bloot te liggen doordat de gletsjer
waarin ze lagen zich verder terugtrekt. Ze zijn per
helikopter naar Peio gevlogen. Voor het mortuarium waar ze
bewaard werden wapperde de Oostenrijkse vlag. De drie
werden begraven op de militaire begraafplaats bij Peio.
Met een verrekijker ontdekte Vincenzi zondag aanvankelijk
iets wat leek op een vlek of op stenen in het ijs, op
ongeveer 3.600 meter hoogte. Toen hij ging kijken zag hij
dat het lichamen waren. Drie soldaten, omgekomen door een
granaat, lagen in het ijs. Zowel hun lichamen, als hun
kleding – inclusief leren riem, gasmasker en helm –
waren goed geconserveerd.
In deze streek tussen de Oostenrijkse en Italiaanse grens
is zwaar gevochten. Historici vermoeden dat de drie zijn
gesneuveld op 3 september 1918 tijdens ‘de grote
slag’. De soldaten behoorden tot het derde regiment van
de Tiroler Kaiserschützen. Voor Vincenzi is zijn vondst
een bewijs van het belang van zijn werk. De veldslagen die
hier hebben plaatsgevonden mogen, zegt hij, niet worden
vergeten. (Bron: NRC Handelsblad 24 augustus 2004)
Britse
officier eert zijn oom die in 1916 sneuvelde bij Basra
Een Britse
officier die in Irak dient, heeft vandaag eerbewijzen
gebracht aan het graf van zijn oud-oom die gedurende de
eerste Wereldoorlog is gestorven bij gevechten in het
zuiden van het land. De officier, Kevin Cox, nam deel aan
de gevechten rond Basra, 87 jaar later dan zijn oud-oom,
Charles Fisher, dat deed. Toen de kapitein Cox vernam dat
de begraafplaats van zijn oud-oom slechts een paar honderd
meter verwijderd was van het Britse kampement was deze
blij verrast.
Charles Fisher was een van de 41.000 slachtoffers van de
veldtocht die de Britse troepen ondernamen tegen het
Ottomaanse rijk. Op de begraafplaats liggen de
overblijfselen van zo´n 3.000 Britse militairen die
gedurende de Eerste en Tweede wereldoorlog in Irak zijn
omgekomen. Voor de grootvader van kapitein Cox, die ver in
de tachtig, zijn opnamen gemaakt van de begraafplaats waar
zijn broer ligt begraven. (Bron:The Telegraph - 9
november 2003)
Dodenakker
geeft lichamen soldaten
uit 14-18 prijs
Belgische
onderzoekers zijn nog steeds bezig stoffelijke resten van
gesneuvelde soldaten te identificeren. Bij het gehucht
Pilkim, in de buurt van Ieper, sneuvelden op 31 juli 1917
12.000 soldaten tijdens een veldslag die de derde slag om
Ieper inluidde. Jaarlijks worden er in het Westen van
België nog zo’ dertig lichamen opgegraven, meestal door
boeren die hun veld omploegen. Aan de ‘oogst van
beenderen’ lijkt geen einde te komen.
De geallieerde troepen vochten in het kleine gebied achter
de rivier de IJzer vier jaar lang een loopgravenoorlog uit
waarbij 550.000 soldaten van het Britse, Franse, Belgische
en Duitse leger omkwamen. In de Menenpoort staan de namen
van 55.000 Britse gesneuvelden gegraveerd wier lichamen
nooit werden gevonden.
Marc Dewilde staat aan het hoofd van de opgravingen.
Vrijdag nog vond hij en zijn collega’s de resten van een
Britse soldaat. Zijn identiteit wordt misschien nooit
achterhaald, zegt Dewilde. Zijn team vond enkel de laarzen
en de onderste helft van het skelet. Dat hij Brits was,
kon afgeleid worden uit de knopen die aan overgebleven
lapjes uniform zaten. Van de zes andere soldaten die
afgelopen jaar gevonden zijn, hebben Belgische en Britse
onderzoekers er maar een kunnen identificeren. (Bron:
Utrechts Nieuwsblad - 11 november 2003)
De
boer die op een bom zit
In de plaatselijke advertentie waarin de boerderij in La
Basse Cour in België te koop staat wordt in de tekst
melding gemaakt van: Mooi boerderij bestaande uit zeven
gebouwen op 150 hectaren grond in het Vlaamse Messines
Ridge vlak bij Yper. Ideaal voor de familie uit de stad
omdat de boerderij op 1,5 uur rijden van de kanaaltunnel
ligt.
Maar het probleem ligt iets dieper. Onder de boerderij zou
namelijk een bom liggen, niet zomaar een onontplofte
granaat waarvan er velen zijn, maar een bom met een omvang
van meer 20.000 ton aan explosieve kracht. En dat alles op
nog geen 30 meter onder de boerderij wachtend op die ene
dag dat ze tot ontploffing komt.
De bom was het product van een Britse genie eenheid die,
in januari 1916, tunnels groef onder het Niemandsland door
en onder de Duitse loopgraven en daar een grote hoeveel
explosieven deponeerden. Het plan was om 25 van dit soort
bommen vlak voor een offensief tot ontploffing te brengen,
daarmede verwoesting en alom paniek zaaiende en zo
mogelijk de lang verwachte doorbraak te realiseren.
De operatie moest lange tijd worden uitgesteld maar in de
zomer van 1917 was het dan zo ver. Langs een front van 10
kilometer kwamen 19 van deze bommen tot ontploffing. De
klap werd waargenomen in Downing Street en in Zwitserland
werd een lichte aardbeving geregistreerd. Meer dan 6.000
Duitse militairen lieten bij deze gigantische ontploffing
het leven maar tot een definitieve doorbraak van het front
kwam het toch niet. Zes van de 25 bommen ontploften echter
niet. en één daarvan zou mogelijk precies onder de
boerderij liggen.
De Belgische boer zegt er echter geen nacht minder om te
slapen. 'Die zit er al zolang', zegt hij, 'dat zal nog wel
zo blijven ook'.
Maar de geschiedenis leert dat een ontploffing nimmer kan
worden uitgesloten. Dat bleek wel in 1955 toen een andere,
niet ontplofte bom, uiteindelijk toch tot ontploffing
kwam. Deze explosie zou zijn veroorzaakt door een
blikseminslag. De schade daarbij bleef toen gelukkig
beperkt.
(Bron: The Telegraph - 12 januari 2004)
Armeense polis uit 1915 wordt uitbetaald aan nabestaanden
AP - LOS ANGELES (12
februari 2004) - Na bijna negentig jaar gaat de Amerikaanse
levensverzekeringsmaatschappij New York Life Insurance Co
geld uitkeren aan de nabestaanden van slachtoffers van de
Armeense genocide in 1915. Een groep van twaalf eisers zal
bijna 20 miljoen dollar krijgen. Donderdag moet een
federale rechter zijn goedkeuring nog hechten aan het
akkoord.
Martin Marootian (88) heeft een foto uit 1905 in zijn
bezit waarop tien familieleden staan. Tien jaar later
waren acht van hen dood, vermoord in de nadagen van het
Ottomaanse rijk. Onder hen was Marootians oom Setrak
Cheytanian, die een polis had bij New York Life. Sindsdien
heeft de familie gevochten om uitbetaling. Alleen zijn
moeder en een tante overleefden omdat zij tijdig naar de
VS konden uitwijken, mét de polis van Oom Setrak.
Marootian hoopt dat het akkoord meer begrip zal kweken
voor het lot van de Armeniërs. Erkenning van de Armeense
genocide stuit op fel verzet van Turkije, dat stelt dat er
veel geweld is geweest tijdens en vlak na de Eerste
Wereldoorlog en dat er ook veel Armeense slachtoffers zijn
gevallen. Maar om te spreken van volkenmoord, dat is
onzin, vinden de Turken.
Sommige Amerikaanse Armeniërs zijn fel tegen het akkoord.
'Het is een snelverbandje op een kogelwond', zegt de één.
'New York Life koopt voor 20 miljoen stilzwijgen en
goodwill', zegt een ander. De maatschappij heeft vanaf
1880 tot 1915 8.000 polissen verkocht in het Ottomaanse
rijk. Martin Marootian krijgt een kwart miljoen dollar.
Met dank aan Stichting
Studiecentrum Eerste Wereldoorlog
|
|
|