|
Frontberichten
(archief 2005) |
|
Kerstbestand 1914
Van Franse makkelij draait momenteel de film “Joyeux Noel” in de Nederlandse bioscoop.
De film gaat over het Kerstbestand van 1914. Volgens de redactie van ‘Nieuws van het Westelijke Front’, die kaarten
voor de première hadden, is de film zeer de moeite waard en bevat veel humor en Franse zelfspot.
Opmerkelijk is dat de Fransen in de film Frans spreken, de Duitsers Duits en de Schotten Engels (met een schots accent).
Meer informatie over de film op:
www.merrychristmas-themovie.com
Film
over legendarische verpleegster Edith Cavell
Het Vlaamse productiehuis Media Minds wil samen met de VRT en een Canadese partner een vierdelige dramaserie maken over de legendarische verpleegster en martelares Edith Cavell. De producent Ignace Van Parys hoopt met de opnamen te beginnen in 2006.
De Britse domineesdochter Edith Cavell (1865-1915) was directrice van een Britse verpleegstersschool in Brussel toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak.
Toen de Duitsers enkele weken later de hoofdstad bezetten, ving zij met de hulp van Belgische contactpersonen gewonde geallieerde militairen op in haar ziekenhuis. Zij verpleegde hen en smokkelde hen daarna naar het neutrale Nederland, naar Frankrijk of naar Engeland. De Duitsers kwamen dit ,,ondergrondse'' verzet op het spoor en een Duitse krijgsraad veroordeelde haar tot de dood.
Op 12 oktober 1915 werd zij op de Nationale Schietbaan in Brussel (waar nu het VRT-complex is gevestigd) door een Duits executiepeloton gefusilleerd. Haar terechtstelling verwekte wereldwijd een storm van verontwaardiging.
De producent Ignace Van Parys wil dit verhaal nu bewerken voor televisie. Hij werd hiertoe aangespoord door Mark De Geest, manager fictie bij TV1, die een bijzondere interesse heeft voor de Eerste Wereldoorlog. Het verhaal heeft volgens Van Parys ongelooflijk veel potentieel. ,,Samen met het torpederen van het passagiersschip Lusitania door een Duitse onderzeeër en de vernieling van de Leuvense universiteitsbibliotheek heeft de executie van Edith Cavell ervoor gezorgd dat de publieke opinie in Amerika is omgeslagen en dat de VS zich in de oorlog hebben gestort.''
Het project kan op grote internationale belangstelling rekenen, onder meer uit Canada en Nieuw-Zeeland. Door de mogelijke inbreng van een Canadese partner krijgt het project de allure van een grote internationale productie. Van Parys heeft al een Canadese scenarist onder de arm genomen. Ook de VRT wil in deze productie stappen, op voorwaarde dat het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) ook meedoet.
"Enkel op die manier kunnen we op deze internationale productie een Vlaamse stempel drukken'', meent Mark De Geest. Van Parys twijfelt daar niet aan:
"Er is wel een link met Canada, maar de reeks zal toch grotendeels in België gedraaid worden''. Media Minds heeft een dossier ingediend bij het VAF. De raad van bestuur buigt zich begin april over de subsidieaanvraag.
Opknapbeurt en
toekomstplannen Huis Doorn
Na een periode van stagnatie, vanwege gebrek aan subsidie gelden, worden allerlei activiteiten ontplooid. Zo wordt gewerkt aan het project de “historische bril”. Directeur van Beekhoff wil het onderhuis van Huis Doorn, waar vroeger de ruimte voor het personeel was, inrichten als tentoonstellingsruimte. Bij dit project gaat het erom de bezoeker de kans te geven Keizer Wilhelm II beter in zijn tijd tot en met de Eerste Wereldoorlog te plaatsen en het leven van de keizer in Huis Doorn beter te begrijpen. De historische bril behelst drie tijdperken:
1. De Europese heerschappij op haar hoogtepunt, tijdens de eeuwwisseling
2. De Eerste Wereldoorlog
3. Het einde van het oude Europa na de Eerste Wereldoorlog
Verder krijgen Huis Doorn en de inboedel een flinke opknapbeurt Door de inspectie cultuurbezit is boktor en zwam geconstateerd in de nok van het Huis. Maar de zolder ligt vol huisraad van de keizer, zodat een grondige inspectie op de aanwezigheid van ongedierte onmogelijk is. De zolder wordt daarom leeggehaald en de inhoud elders opgeslagen. Daarnaast wordt een uitgebreid onderhoudsproject uitgevoerd, waarbij de stukken die in het museum staan, een grote opknapbeurt krijgen en verder worden geregistreerd met behulp van moderne systemen.
Een clubje vrijwilligers poetst elke week ijverig het zilver op een zolderkamertje in Huis Doorn. Een ander groepje zorgt onder deskundige leiding voor het onderhoud van het linnen. En zo zijn er meer van die groepjes die de keizerlijke inboedel voor hun rekening nemen. Binnenkort hoeft dit niet meer, want alles wat niet als museumstuk in het Huis staat, wordt opgeslagen in Montfoort. Maar liefst 59 wagonladingen vol huisraad nam Keizer Wilhelm II mee toen hij uit Duitsland vluchtte en later in Huis Doorn ging wonen. Een deel daarvan, nu eigendom van de Nederlandse Staat, is te zien in Huis Doorn, een ander deel is in bruikleen bij andere musea. Maar ook op zolder staat nog heel veel huisraad te verstoffen en te wachten op…. Ja, waarop eigenlijk?
"Tachtig haardpoken, potten en pannen, wat moeten we ermee? Die kunnen we niet allemaal uitstallen”. Directeur van Beekhoff van Huis Doorn vindt het zelf ook een beetje lachwekkend. Keizer Wilhelm II was een verzamelaar, dat zie je aan de vele kostbare snuisterijen die in het eigenlijke museum staan, waaronder prachtige achttiende eeuwse snuifdozen. Maar dat hij nog zoveel ander spullen had…. Een kijkje op zolder doet je mond openvallen van verbazing. Kasten, stoelen, banken en sofa’s, eind 19e eeuws en uitgevoerd in klassiek Franse stijl, kastenvol porseleinen po’s, servies goed voor 100 man, vazen, kandelaren, kroonluchters, veertig uniformen, sabels. Iemand met een beetje historisch besef zal het water in de mond lopen, om maar niet te spreken van verzamelaars, die hier volledig uit hun dak zouden gaan. Maar verkopen kan niet want het is Staatseigendom. Een deel zal wellicht worden gerestaureerd en gebruikt voor uitleen aan musea. De rest zal blijven liggen, netjes gelabeld en genummerd. Wellicht tot in de eeuwigheid!!
Nog slechts acht Britse veteranen uit de Eerste Wereldoorlog in leven
Na de dood van George Rice op de leeftijd van 108 jaar zijn nog maar acht Britse Veteranen die de Eerste Wereldoorlog hebben meegemaakt in leven. George Rice was een vrijwilliger bij de het Eerste Bataljon van de Durham lichte infanterie van de Territorial Force. George Francis Rice nam reeds in augustus 1914 dienst en was een kundige metaal arbeider. Daardoor heeft hij een groot deel van de oorlog in een munitie fabriek gewerkt maar kwam later toch weer terug aan het front. (Bron; Times, 20/09/05)
In Letland 832 gesneuvelde Duitse soldaten geïdentificeerd
Recent zijn archeologen er in geslaagd de stoffelijke resten van honderden Duitse soldaten die tijdens de Eerste Wereldoorlog in Letland sneuvelden te identificeren. De soldaten werden destijds begraven in een massagraf in de stad Panevezys. De overblijfselen van 832 Duitse soldaten, sommige nog te identificeren aan de horloges, ringen en helmen, werden tijdens werkzaamheden gevonden in een voetbalstadium. Zij zijn herbegraven in de in Klaipeda op ongeveer 150 kilometer van de hoofdstad Vilnius. (Bron: Daily Post - Livepool 03-08-2005)
Herbegraven stoffelijke resten
onbekende soldaten te Langemark
Op maandag 14 november 2005 om 11 uur werden de stoffelijke resten van drie onbekende soldaten, die op het industrieterrein nabij Boezinge werden gevonden, op de begraafplaats Cement House te Langemark bijgezet. Om 12 uur vond op de begraafplaats Track X de begrafenis plaats van de stoffelijke resten van één onbekende soldaat die nabij de A19 werd gevonden en om 14 uur tenslotte werd op de militaire begraafplaats Wulverghem Lindenhoek Road de stoffelijke resten van één onbekende soldaat begraven die werd gevonden in de tuin van een hoeve in Nieuwkerke. (Bron: Forum Eerste Wereldoorlog)
Grote beroering in Nieuw Zeeland over geëxecuteerde soldaten
Nazaten eisen rehabilitatie voor ‘laffe’ Britse soldaat. De Britse soldaat Harry Farr die in de Eerste Wereldoorlog werd geëxecuteerd wegens lafheid, leed door alle doorgemaakte gruwelen aan een posttraumatische stressstoornis en kreeg daarom ten onrechte de doodstraf. Dat stellen zijn dochter en kleindochter. Zij eisen voor een Britse rechtbank dat Farr postuum eerherstel wordt verleend.
Vorig jaar besloot de toenmalige Britse minister van Defensie, Geoff Hoon, dat Farr geen eerherstel krijgt. De advocaat van Farrs familieleden bracht gisteren echter naar voren dat Farr, die in 1916 voor het vuurpeloton werd gezet, een jaar voor de voltrekking van zijn doodstraf 5 maanden lang was behandeld aan zijn stoornis. Farrs weigering het in Noord Frankrijk op te nemen tegen de Duitsers is, volgens de advocaat, te wijten aan zijn psychische problemen en niet aan zijn veronderstelde lafheid.
In de Eerste Wereldoorlog werden 306 Britse soldaten terechtgesteld die waren gedeserteerd of laf zouden zijn geweest. Van velen van hen wordt nu vermoed dat zij leden aan een posttraumatische stress stoornis als gevolg van de gevechtshandelingen waaraan zij hebben deelgenomen. (Noord Hollands
Dagblad november-2005)
Aandacht voor de 140.000 Chinezen uit de Eerste Wereldoorlog
Frankrijk begint weer aandacht te schenken aan de ruim 140.000 Chinezen die hebben meegeholpen de oorlog voor de geallieerden te winnen door het opruimen van mijnenvelden, het repareren van wegen, het laden en lossen van schepen en na de oorlog het opruimen van de slagvelden en het verwijderen van de tienduizenden lijken enz. enz en wiens activiteiten de laatste decennia in
het vergeetboek waren gekomen.
Ruim 10.000 van hen keerden nimmer meer naar hun thuisland terug. Hun stoffelijke resten liggen verspreid over de 30 Franse kerkhoven waarvan Noyelles sur
Mer aan de Somme de grootste is met 842 graven. Elke grafsteen is getuige van de schandelijk genegeerde opoffering van deze werkers
tussen 1915 en 1916, tijdens het hoogtepunt van de strijd tussen de geallieerden en de Centralen, rekruteerden de Britten meer dan 100.000 en de Fransen ruim 38.000 Chinese arbeiders en zetten die aan het Westelijk
Front in ter vervanging van eigen mankracht.
De gemiddelde leeftijd van deze arbeidskrachten, die voornamelijk afkomstig waren uit de provincies Hebei, Jiangsu en Shandong, lag tussen de 25 en 35
jaar. Tussen de 5.000 en 7.000 van hen bleven na de oorlog in frankrijk wonen. Pas sinds 2002 is er weer een hernieuwde aandacht voor deze Chinese werkers en vindt er jaarlijks te Noyelles sur Mer een herdenkingsplechtigheid plaats in tegenwoordigheid van de Chinese ambassadeur en vertegenwoordigers van Franse oudstrijders
organisaties.
(Bron: Agence France Presse 11-11 05)
Kaart Midden-Oosten van T.E. Lawrence ontdekt
In het Imperial War Museum te Londen wordt voor de eerste keer een kaart van T.E. Lawrence getoond waarin hij zijn visie op de reconstructie van het Midden-Oosten na de Eerste Wereldoorlog toont. De pas gevonden kaart laat duidelijk zien dat hij de geallieerde overeenkomst over de uiteindelijke vaststelling van de grenzen van Irak verwierp. Lawrence stuurde zijn grensvoorstellen in november 1918 naar het
Eastern Committee of the War Cabinet samen met voorstellen om aparte regeringen te vormen voor de Armeniërs in Syrië en de Arabieren in Irak.
Lawrence kwam tot deze visie tijdens de Arabische revolte in 1916/1917 na gesprekken met Arabieren die dienden in het Britse leger in de gevechten tegen Turkije. Zijn visie werd mede gevormd door gesprekken met Britse deskundigen in de regio zoals
D.G. Hogarth en Gilbert Clayton maar de Britse autoriteiten in Irak verwierpen zijn plannen die tegengesteld waren aan de geallieerde overeenkomst zoals gesloten tussen Sir Mark Sykes (UK) en Francois G. Picot (Frankrijk). Jeremy Wilson, Lawrence ’s biograaf deelde mee dat de ontdekking van de kaart aantoont dat Lawrence zijn voorstellen wel degelijk serieus werden genomen in Londen. Hij voegde daaraan toe dat indien Lawrence zijn visie zou zijn overgenomen, dat dit uiteindelijk veel beter voor de regio zou zijn geweest dan de met de rigoureuze aangebrachte grenscorrecties zoals in de Pykes-Picot regeling is vastgelegd.
Hania Farhan, regionaal directeur van de ‘Middle East and North Africa Economist Intelligence Unit’ verklaarde naar aanleiding van de vondst van de kaart dat: ‘een en ander aantoont dat de opinie van diegene met kennis van de regio, vaak volledig genegeerd werd omdat de koloniale regeringen in Londen en Parijs hun eigen agenda hadden en daarbij geen boodschap hadden aan de wensen en behoeften van de volkeren in de desbetreffende gebieden’. Lawrence voorstellen weken aanzienlijk af van de uiteindelijk vastgestelde grenzen. De ‘Lawrence kaart’ zal getoond worden van 14 oktober 2005 tot 17 april 2006.
Roep om rehabilitatie militairen Eerste Wereldoorlog
Sinds enige jaren is er een beweging op gang gekomen welke rehabilitatie eist voor soldaten die tijdens de Eerste Wereldoorlog werden geëxecuteerd met als beschuldiging ‘lafheid in het aangezicht van de vijand’, desertie of anderszins maar waarvan, gezien de veranderende inzichten, thans wordt aangenomen dat velen daarvan aan shell shock hebben geleden.
In Londen werd vorig jaar een standbeeld opgericht voor deze ‘shot at dawn’ soldaten en in Nieuw Zeeland zijn zelfs postuum onderscheidingen verstrekt aan familie van deze manschappen. In Groot-Brittannië echter wil men niet zo ver gaan en de regering weigert om de executies als juridisch onjuist te bestempelen.
(Bron: Newsques 26-8-2005)
Overigens verscheen in oktober een berichtje in de Nederlandse pers waarin werd gemeld dat het ministerie van defensie een verzoek tot rehabilitatie van gedeserteerde militairen tijdens de politionele acties in
Nederlans-Indië, heeft geweigerd. Ook hier werd het verzoek ingediend met als
reden:gewijzigde inzichten.
Woede over chocolade-monument van Verdun
BAR-LE-DUC - Een
chocoladeversie van het monument dat in Verdun herinnert aan de talrijke slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog, heeft de woede opgeroepen van veteranen en Franse politici.
De regionale banketbakkersvereniging dacht bij te dragen aan de campagne
Proef aan Lotharingen. Het ossuarium Douaumont in Verdun, waar een half miljoen Fransen en Duitsers in 1916 sneuvelden, kreeg daarom een chocolade miniversie.
"Hoe kun je een hap nemen van een gebouw waar de resten van 130.000 soldaten liggen, anonieme en onbekende helden die hun leven gaven om Verdun te redden en de indringers voorgoed tot staan te brengen?", vroeg de voorzitter van het ossuarium zich af. "Onze soldaten die in de kelders rusten, droomden er negentig jaar geleden zeker niet van dat er ter gelegenheid van kerstmis in ze zou worden gebeten."
Bron: De Telegraaf 6 oktober 2005.
Tom
Boonen wereldkampioen
[......] Ook het
publiek ziet de overwinning [Madrid 25 september 2005] als
een succes voor heel België. Zo blijkt ook uit de
tientallen lezersbrieven in Het Laatste Nieuws. Een jonge
lezer bedankt Boonen namens de 'aspiranten van Vlaanderen
en Wallonië voor dit mooie voorbeeld'. In diezelfde krant
onthult moeder Boonen dat zij haar zoon boterhammen met
choco gaf, nadat hij vermagerd uit de Ronde van Spanje was
teruggekeerd. Zijn oma Louisa: ''t Is een echte Boonen
hè. Zijn overgrootvader versloeg in '14-'18 de Duitsers.
Tom heeft vandaag de hele wereld verslagen'. Bron: NRC
Handelsblad 26 september 2005.
Oorlogsmuseum Sanctuary Wood-Hill 62
Velen van ons zullen Jacques Schier kennen, hij is de eigenaar van het bekende oorlogsmuseum Sanctuary Wood-Hill 62 in het Belgische Zillebeke.
In november 2004 werd Jacques Schier het slachtoffer van een roofoverval. Hij werd door twee mannen overvallen en vastgebonden en zijn huis werd doorzocht. De overvallers gingen aan de haal met 90.000 Euro. De daders en mededaders, zes in getal, werden later gearresteerd en in juni 2005 berecht.
Het museum, dat van heinde en verre bekend is, wordt vooral door Britse toeristen druk bezocht. Tijdens de rechtszaak bleek dat de hoofddader een goede bekende was van Schier die de overval goed had voorbereid. Hij schafte zelfs een apparaat aan waarmee hij Schier elektroschokken zou kunnen geven als hij niet zou willen zeggen waar hij zijn geld verborgen hield.
Samen met twee anderen drong hij op 9 november 2004 het museum binnen, ze deden het slachtoffer handboeien om en plakten zijn mond dicht. De drie anderen stonden buiten op de uitkijk. Het slachtoffer, die alleen woonde, werd pas de volgende dag gevonden door een werkneemster. Hij werd onmiddellijk overgebracht naar het ziekenhuis alwaar hij enkele dagen verbleef. Omdat hij een van de daders had herkend kon de groep al snel worden gearresteerd.
Historici vrezen opruimingswoede Brits Ministerie van Defensie
Australische historici hebben geprotesteerd tegen een bericht dat het Britse Ministerie van Defensie voornemens zou zijn de documentatie van ruim zes miljoen in het verleden verstrekte decoraties te vernietigen, in verband met ruimtegebrek. De berichten hierover zijn overigens nog niet officieel door het Ministerie van Defensie bevestigd.
Gallipoli
Na Britse protesten tegen de aanleg van een weg door de slagvelden van Ieper, zorgt nu de aanleg van een asfaltweg aan de Turkse kust in Australië en Nieuw Zeeland voor beroering.
Aan de vooravond van de negentigste herdenking van de gevallenen in de Eerste Wereldoorlog werd door Turkije de smalle en kronkelige weg langs de kust van Gallipoli verbreed. Volgens Australische toeristen werd door deze verbreding het slagveld geschonden. Hier sneuvelden in 1915 ongeveer
8.000 Anzac (Australian and New Zeeland Army Corps) militairen voor koning en vaderland. Voorts zouden de Turken bij graafwerkzaamheden achteloos de stoffelijke resten van soldaten hebben geruimd.
Turkije ontkende dit en de Turkse regering merkte op dat de weg verbreed werd op verzoek van Australië. Voorts merkten de Turken fijntjes op dat er op Gallipoli niet alleen geallieerde militairen gesneuveld zijn, maar ook 60.000 Turkse soldaten.
'Het zijn niet alleen de Australiërs en Nieuw Zeelanders voor wie Gallipoli tragische herinneringen
herbergt' zo verklaarde men.
Bron: NRC Handelsblad april 2005.
Opruiming oude munitie te Verdun
In april is de Franse Explosieven Opruimingsdienst (EOD) aan de zware taak begonnen ruim 2.500 Duitse granaten uit de Eerste Wereldoorlog onschadelijk te maken dan wel te verplaatsen. Ongeveer 20 medewerkers van de EOD, afkomstig uit heel Frankrijk, zijn op de plek van de ontmanteling aan de slag gegaan. In een veld nabij het dorp Damvillers ligt 38 ton aan explosieven van Duitse komaf te wachten om te worden afgevoerd. Sinds 2001 haalde de eigenaar maar liefst 2500 granaten van het kaliber 77 mm en 105 mm van zijn veld. Vanwege een tekort aan opslagruimte en apparatuur voor het maken van röntgenfoto’s heeft het tot vandaag moeten duren eer er aan deze klus kon worden begonnen. Het probleem van dit soort munitie, welke zich bevindt in de voormalige achterste Duitse linies, is dat men niet kan zien wat precies de lading van het betreffende projectiel is. Er kunnen projectielen met een dodelijke Yperiet lading op het veld aanwezig zijn welke niet door een gecontroleerde explosie kunnen worden vernietigd. Door middel van x-ray kan de lading van de projectielen worden vastgesteld, de projectielen met een HE (hoog explosieve) lading werden inmiddels naar het militaire kamp Suippes gebracht. De projectielen met een gas lading zullen tot 2007, wanneer de nieuwe ontmantelingfabriek voor gasgranaten gereed is, elders worden opgeslagen. Tijdens de opruimingswerkzaamheden werd de complete zone dag en nacht, afgegrendeld door politie. De gehele operatie onder leiding van Dominique Milési, het hoofd van de Franse Explosieve Opruimingsdienst in Metz, werd inmiddels met succes afgerond.
Bron: Lest Republicain
Vader van paus Johannes Paulus vocht in Eerste
Wereldoorlog
De onlangs overleden Paus Johannes Paulus was de zoon van de meester kleermaker Maciej en zijn vrouw Anna. Maciej werd in 1879 geboren in de Poolse stad Bielsko Blara en trad in 1900 in dienst als officier van administratie in het Oostenrijk-Hongaarse leger.
Hij vocht gedurende de Eerste Wereldoorlog aan het front en trad daarna als officier in dienst bij het Poolse leger. Hij ging in 1927 met pensioen. Weinigen zullen in 1900 hebben kunnen vermoeden dat het steeds belegerde en betwiste Polen eens een der grootste pausen uit de geschiedenis zou leveren. Bron: www.vatican.va/news
Grote beroering in Nieuw Zeeland over geëxecuteerde
soldaten
In Nieuw Zeeland maar ook in het Verenigd Koninkrijk is enerzijds met afschuw en anderzijds met blijdschap gereageerd op de beslissing van de Nieuw Zeelandse regering om in de Eerste Wereldoorlog wegens lafheid of desertie veroordeelde Nieuw Zeelandse soldaten te pardonneren en hun families alsnog de oorlogsonderscheidingen te doen toekomen waar deze soldaten anders aanspraak op hadden kunnen maken.
Reeds in het jaar 2000 nam de Nieuw Zeelandse regering de wet
'Pardon for Soldiers of the Great War Act’ aan waarin het besluit viel om deze groep soldaten ruim 80 jaar na het eind van de oorlog, alsnog vrij te spreken.
Minister president Helen Clark verklaarde recent dat uit onderzoek gebleken is dat vijf van de gepardonneerde soldaten in aanmerking kwamen voor onderscheidingen, certificaten en medailles en dat die alsnog postuum zullen worden uitgereikt aan de familie van de geëxecuteerde soldaten. Het betreft hier de volgende vijf manschappen en onderscheidingen;
- Soldaat Jack Braithwaite, geboren te Dunedin, 1882: British War Medal, Victory Medal, New Zealand Certificate of
Honour.
- Soldaat Frank Hughes, geboren te Croydon, Southland, 1888: British War Medal, Victory Medal, New Zealand Certificate of
Honour.
- Soldaat John King, geboren te Victoria, Australia, 1885: 1914-15 Star, British War Medal, Victory Medal, New Zealand Certificate of Honour, Anzac Commemorative
Medallion.
- Soldaat Victor Manson Spencer, geboren te Otautau, Southland, 1894: 1914-15 Star, British War Medal, Victory Medal, New Zealand Certificate of Honour, Anzac Commemorative
Medallion.
- Soldaat John Joseph Sweeney, geboren te Sprent, Tasmania, 1879: 1914-15 Star, British War Medal, Victory Medal, New Zealand Certificate of Honour, Anzac Commemorative Medallion.
Vier van de vijf mannen werden geëxecuteerd en begraven in Frankrijk en een in België.
Zij behoorden tot 'New Zealand
Division' en werden geëxecuteerd wegens muiterij of desertie. De ‘Pardon Act’ werd aangenomen omdat de regering van mening was dat de terechtstellingen niet rechtvaardig waren maar het gevolg van veel te zware militaire discipline.In kringen van veteranenorganisaties is de beslissing met gemengde gevoelens ontvangen. Enerzijds zijn er groepen veteranen die het besluit toejuichen, anderen wijzen er op dat de manschappen die niet deserteerden eveneens groot gevaar liepen, vaak sneuvelden maar wel hun plicht bleven doen. De discussie over dit onderwerp is dan ook weer hoog opgelaaid.
Walnotenhout voor geweerkolven
In de tuin van boerderij Nieuw-Midhuizen in de Westpolder te Vierhuizen (provincie Groningen) staat een monumentale walnotenboom die kort geleden van een nieuwe kroonverankering is voorzien. Deze boom werd ruim honderd jaar geleden geplant en groeide voorspoedig op de zeeklei. Zelfs zo voorspoedig dat de boom tijdens de Eerste Wereldoorlog gekeurd werd om te beoordelen of deze geschikt was voor het maken van geweerkolven. Dat kon boer Louwes niet over zijn hart verkrijgen. Hij wist de dienstdoende ambtenaar met een duimstok en een fles jenever te overtuigen van het feit dat de boom hiervoor niet dik genoeg was. Dankzij de nieuwe kroonverankering kan de boom nog jarenlang de tuin van deze Noord-Groninger boerderij sieren. Bron: De Ommelander - 25 april 2005
Zwarte
Britse officier
Tijdens een tentoonstelling Sport, War and Peace in het Imperial War Museum te Londen wordt aandacht besteed aan Engelands eerst
zwarte officier in de Eerste Wereldoorlog. Het gaat hier om de professionele voetbalspeler G.Tull. Tull meldde zich aan bij het leger en werd in 1916 bevorderd tot sergeant. Eind 1916 werd hij opgenomen in het hospitaal met de z.g.
trench fever. Nadat hij genezen werd verklaard werd hij geplaatst op de officiers trainingsschool te Gailes in Schotland. Dat was uitzonderlijk omdat de 1914
de military law “negers’ uitsloot van het voeren van een commando als officier. Toch werd hij door zijn superieuren daarvoor aanbevolen en het werd hem toegestaan de opleiding te volgen. In 1917 diende hij als tweede luitenant aan het Italiaanse front en werd in dispatches vermeld voor
"dapperheid en inzicht waarmede hij zijn mannen leidde in de eerste slag aan de
Piave". Op 25 maart 1918 sneuvelde de toen 29 jarige luitenant in het niemandsland bij Favreuil. Zijn commanderende officier schreef bij die gelegenheid een emotionele brief aan de familie eindigend met de woorden;
"Het bataljon and zijn compagnie verloren een betrouwbare en dappere officier en ik persoonlijk een
vriend".
Paarden aan het front
Zoals bekend werden er in de eerste wereldoorlog aan het front bij alle legers paarden ingezet en wel in grote aantallen. Volgens de
Atlas of the First World War van Martin Gilbert werden er aan het
Westelijk Front en in Mesopotanie meer dan 500.000 paarden en muilezels gedood door machinegeweer- en artillerievuur. In totaal wordt geschat dat het aantal ingezette paarden en muilezels de 1 miljoen moet hebben overschreden. Daartoe werden er grote aantallen paarden ingevoerd en de volgende cijfers (Gilbert) geven een indruk van de
hoeveelheden:
Canada importeerde 30.000 paarden.
USA: 600.000
Uraquay: 2.000
Argentinie: 4.000
India: 1.000.
Portugal: 1,000.
Spanje: 3.000
en Groot Brittannië: 300.000.
Britse
militaire salarissen in de Eerste Wereldoorlog
De Britse militaire wetgeving stelde dat er in het Britse leger in totaal 8 veldmaarschalken mochten zijn waarvan twee uit het Brits Indische leger.
De hoogst betaalde veldmaarschalk was de Inspecteur Generaal. Hij ontving
4.000 pond sterling per jaar. (Ter vergelijking: een
major- general ontving
1.500 pond per jaar). Mocht een veldmaarschalk gedurende de strijd een oog, arm of been verliezen dan ontving hij voor dit “ongemak” een bedrag van
3.500 pond. Ging een veldmaarschalk of generaal met pensioen dan bedroeg dat pensioen gemiddeld 400 pond per jaar. Weduwen van gesneuvelde generaals ontvingen een pensioen tussen de 120 en 180 pond per jaar (dat van een 2e luitenants weduwe bedroeg 40 tot 80 pond). Als vergoeding voor een weduwe van een gesneuvelde
veldmaarschalk werd een bedrag van 3.500 pond ineens vastgesteld. De weduwe van een gesneuvelde 2e luitenant ontving een bedrag ineens van 100 pond.
Met dank aan Stichting
Studiecentrum Eerste Wereldoorlog |
|
|