naar Berlijn pagina - naar homepage


Wilhelm II en familie tijdens de Eerste Wereldoorlog

Verhalen en portretten uit de Eerste Wereldoorlog aan
de hand van hedendaagse straatnamen in Berlijn (deel 2)

door Rob Kammelar

Door zijn uitdagende politiek droeg keizer Wilhelm II bij aan de wapenwedloop in Europa. Hij deed vervolgens weinig om de oorlog te voorkomen en stelde zich bij het uitbreken van de oorlog als ‘Oberster Kriegsherr’ aan het hoofd van de troepen.
De ambitieuze keizer bleek allesbehalve voor zijn taak berekend. Nadat de oorlog verloren was, zocht hij asiel in Nederland. Hij verbleef tot zijn dood op Huis Doorn.
(Voor meer over Wilhelm II klik hier: Keizer van Duitsland – Koning van Pruisen)


Wilhelms zonen, Friedrich-Wilhelm, Eitel-Friedrich, Adalbert, August, Oskar en Joachim, dienden tijdens de Eerste Wereldoorlog allemaal in het leger of bij de marine. Kroonprins Friedrich-Wilhelm commandeerde een van de zeven legers die in augustus 1914 de aanval op België en Frankrijk openden. Wilhelms jongere broer Heinrich was inspecteur-generaal van de vloot. In het Berlijn van vandaag herinneren de namen van een flink aantal straten en pleinen nog aan bijna al deze telgen uit het geslacht Hohenzollern.

Inhoud
Wilhelm II - Oberster Kriegsherr
Wilhelm II in het Berlijnse stratenplan
Wilhelms familie
De keizerlijke familie tijdens de Eerste Wereldoorlog
Wilhelms familie in het Berlijnse stratenplan
Noten
Geraadpleegde bronnen

Wilhelm II - Oberster Kriegsherr
Keizer Wilhelm II besteeg in 1888 de Duitse troon. Hij was telg uit het krijgshaftige Pruisische vorstenhuis Hohenzollern. Een van zijn voorvaderen werd de soldatenkoning genoemd en ook Wilhelm was gefascineerd door alles wat met das Militär van doen had. Met zijn Es ist erreicht–snor was hij een ijdeltuit die graag in protserige uniformen poseerde. Het leven van Wilhelm II leek te bestaan uit één aaneenschakeling van legermanoeuvres, parades, triomfantelijke intochten, vlootschouwen, jachtpartijen en wekenlange cruises op zijn luxe jacht Hohenzollern.
 

Wilhelm II tijdens zijn geliefde bezigheid: poseren in uniform

Maar tegelijkertijd bezat Wilhelm II de absolute macht in Duitsland. Geen besluit kon buiten hem om genomen worden, elke vernieuwing of verandering had zijn instemming nodig. Tijdens zijn regering bloeide de economie en hadden de meeste Duitsers het beter dan ooit tevoren.

Zolang alles goed ging vonden Wilhelms onderdanen het prachtig. Hij werd op handen gedragen. Ontelbaar zijn in Duitsland de straten, pleinen, bruggen, stations, ziekenhuizen, universiteiten, scholen, zwembaden, parken, plantsoenen en wat niet al, die tijdens Wilhelms regeerperiode naar hem vernoemd zijn.

Ook zijn echtgenote, keizerin Auguste-Viktoria, en hun zeven kinderen – de prinsen Friedrich-Wilhelm, Eitel-Friedrich, Adalbert, August, Oskar, Joachim en de enige dochter en jongste telg, prinses Viktoria-Luise, werden bij dit soort eerbewijzen niet vergeten. Op zeker moment waren er in Groot-Berlijn1) drie pleinen en maar liefst zeventien straten specifiek naar keizer Wilhelm II vernoemd, en minstens zo’n aantal naar zijn gezinsleden.

Maar gaandeweg Wilhelms regeerperiode namen de internationale spanningen toe. Vooral Engelands heerschappij op zee was een doorn in het oog van de Duitse keizer. Er kwam een ongekende wapenwedloop op gang, waarbij vooral de Duitse oorlogsvloot sterk werd uitgebreid. De Europese spanningen - Duitsland voelde zich ingesloten door een cordon van de bondgenoten Engeland, Frankrijk en Rusland - culmineerden in de Eerste Wereldoorlog. Hoewel de schuld aan de oorlog niet in de schoenen van Wilhelm II alleen geschoven kan worden, heeft zijn provocerende buitenlandse politiek zeker bijgedragen aan de oorlogszuchtige stemming in Europa.

Toen de oorlog uitbrak was de euforie onder de bevolking groot. Op 31 juli 1914 sprak Wilhelm vanaf het balkon van zijn paleis in Berlijn een uitzinnige menigte toe:

  'Eine schwere Stunde ist heute über Deutschland hereingebrochen. Neider überall zwingen uns zu gerechter Verteidigung. Man drückt uns das Schwert in die Hand. Ich hoffe, daß, wenn es nicht in letzter Stunde Meinen Bemühungen gelingt, die Gegner zum Einsehen zu bringen und den Frieden zu erhalten, wir das Schwert mit Gottes Hilfe so führen werden, daß wir es mit Ehren wieder in die Scheide stecken können. Enorme Opfer an Gut und Blut würde ein Krieg von uns erfordern. Den Gegnern aber würden wir zeigen, was es heißt, Deutschland zu reizen. Und nun empfehle ich euch Gott, geht in die Kirche, kniet nieder vor Gott und bittet ihn um Hilfe für unser braves Heer!'

Het enthousiasme kende geen grenzen. De treinen, die de troepen naar het front brachten, waren voorzien van leuzen als Ausflug nach Paris, Jeder Schuss ein Russ’, jeder Stoss ein Franzos’ en Wageninhalt: Mutters Lieblinge, Frankreichs Schrecken. Vóór kerst zouden ze weer thuis zijn.
 
1 augustus 1914. Keizer Wilhelm II en krooprins Friedrich-Wilhelm op het balkon
van het paleis in Berlijn, vanwaar zij toejuichingen en patriottische leuzen in
ontvangst nemen van een dol enthousiaste menigte op de Schlossplatz.

Als Oberster Kriegsherr wilde Wilhelm zelf de militaire operaties leiden. Met een groot gevolg van persoonlijke adjudanten, adviseurs en bedienden begaf hij zich naar het legerhoofdkwartier in Koblenz, waar hij zijn generaals voor de voeten liep en tot wanhoop dreef. Hij bleek totaal niet tegen de situatie opgewassen en drong meer dan eens aan op volstrekt onverantwoorde acties. Zijn generaals konden tenslotte niets anders doen dan hem buitenspel zetten. Gedurende de gehele oorlog verkeerde Wilhelm in een soort zenuwcrisis.
Wilhelm II inspekteert de fronttroepen. Schuin achter hem (op de foto links naast
de officier met de witte broek) loopt kroonprins Rupprecht von Bayern,
opperbevelhebber van het 6e Leger (zie Deel 3).

Toen de oorlog niet zo frisch und fröhlich bleek als men aanvankelijk gedacht had en het al drie keer kerstmis was geweest, taande het enthousiasme onder de bevolking danig en maakte plaats voor ongerustheid en ontevredenheid. Nadat de Amerikanen in 1917 hun opwachting maakten op het slagveld in Noord-Frankrijk, keerden de krijgskansen definitief. Het Duitse leger moest zich terugtrekken, er brak muiterij uit en in de Heimat  kwam de oorlogsmoede bevolking in opstand.

De keizer verliet zijn hoofdkwartier in Spa en vluchtte, met een speciale trein vol persoonlijke bagage, over de grens naar het neutrale Nederland. Hij kreeg politiek asiel en verbleef tot zijn dood in 1941 op Huis Doorn, waar hij zich bezig hield met het kappen van bomen en het uitdelen van zijn portretfoto’s. Ook schreef hij er zijn memoires, waarin hij iedereen de schuld gaf van de oorlog, de nederlaag en het verlies van de troon, behalve zichzelf.
 
Wilhelm II (midden) pauseert even tijdens het kappen en zagen van
bomen in het park van Huis Doorn.

Wilhelm II in het stratenplan van Berlijn2)
Het is eigenlijk verbazingwekkend dat Berlijn nog steeds vijf straten kent, waarvan de naam rechtstreeks verwijst naar keizer Wilhelm II, de man die niet verhinderde dat zijn volk een verschrikkelijke oorlog inging, die zijn soldaten met holle frasen naar hun ondergang leidde, die voortdurend voor zijn verantwoordelijkheid wegliep en die tenslotte zijn volk en soldaten in de steek liet en de wijk nam naar het buitenland.

Niet alleen de Wilhelmstrasse3) (vóór 1902) in de wijk Hermsdorf van het noordelijke stadsdeel Reinickendorf en de drukke Kaiserdamm (1906) in het stadsdeel Charlottenburg4) , maar ook de Kaiserallee (vóór 1905), de Kaiserkorso (na 1913) en vermoedelijk ook de Kaiserplatz (vóór 1913), de laatste drie vlak bij het vliegveld Tempelhof, dragen tot op de dag van vandaag hun naam ter ere van de laatste Duitse keizer, die zijn rijk naar de ondergang leidde. Andere straatnamen die naar Wilhelm II verwezen zijn inmiddels verdwenen5).  
 
De Kaiserdamm in Charlottenburg (ca.2006), een van de vijf straten in
het hedendaagse Berlijn die nog naar Wilhelm II is vernoemd.

De keizerlijke familie tijdens de Eerste Wereldoorlog
Een normale omgang met z’n kinderen had Wilhelm niet. De opvoeding werd aan huisonderwijzers, gouverneurs en kabinetchefs overgelaten, die over voortgang of kattekwaad schriftelijk rapporteerden aan de keizer.

Instructies over straf of beloning gingen via dezelfde route terug. Wilhelm had zelden direct contact met zijn kinderen. In zijn werkkamer moesten ze de handen op de rug houden, zodat ze niets konden omstoten. Alleen met de jongste, dochter Viktoria-Luise, was de relatie hartelijker.

Wilhelms zonen kregen een streng militaire opvoeding. De oudere broers bekleedden hoge tot zeer hoge rangen in het leger. Allen dienden tijdens de oorlog kortere of langere tijd bij de gevechtstroepen, al zullen ze de loopgraven wel niet al te vaak gezien hebben.
 
Keizer Wilhelm II paradeert met zijn zes zonen op Unter den Linden in Berlijn,
nieuwjaarsdag 1914. Naast de keizer loopt kroonprins Friedrich-Wilhelm,
daarnaast Eitel-Friedrich, verder v.l.n.r. Adalbert, August, Oskar en Joachim.

De kroonprins, Friedrich-Wilhelm, kreeg bij het uitbreken van de oorlog het opperbevel over het 5e Duitse leger, dat als onderdeel van het Schlieffenplan Frankrijk binnenviel. Later zou hij als Generaal der Infanterie van de Heeresgruppe “Deutscher Kronprinz” naam maken als de ‘slachter van Verdun’.

Bij de militaire kwaliteiten van Friedrich-Wilhelm kunnen vraagtekens gezet worden. In werkelijkheid had hij geen inbreng bij strategie en tactiek van zijn onderdeel, doch ondertekende hij slechts de bevelen die zijn staf hem voorlegde.

De kroonprins deed vooral waar hij goed in was. Hij hing de minzame vorst uit, toerde rond langs de troepen, nam parades en inspecties af, spelde onderscheidingen op en hield toespraakjes om de stemming er in te houden. Dat ging hem trouwens een stuk beter af dan zijn vader.
 
Kroonprins Friedrich-Wilhelm (rechts op de foto, met stok)
inspecteert voor zijn hoofdkwartier bij Verdun een groep Franse
krijgsgevangenen en heeft tegelijkertijd oog voor de fotograaf.

Nadat de oorlog verloren was zocht ook krooprins Friedrich-Wilhelm, enkele dagen later dan zijn vader, asiel in Nederland. De Nederlandse regering wees hem het Noord-Hollandse eiland Wieringen aan als ballingsoord. Hij verbleef er enkele jaren, totdat de Duitse regering hem toestemming gaf zich weer in Duitsland te vestigen.
 
Prins Eitel-Friedrich, de tweede zoon van Wilhelm II,
naar wie in het hedendaagse Berlijn nog vier straten zijn genoemd.

Prins Eitel-Friedrich kreeg bij het begin van de oorlog het commando over de 1e Garde Infanterie Brigade. Vervolgens was hij van april 1915 tot het einde van de oorlog commandant van de 1e Garde-Infanterie Divisie.

Broer Adalbert diende als marineofficier op de kruiser SMS ‘Danzig’ en het slagschip SMS ‘Prinzregent Luitpold’. Aan het eind van de oorlog diende hij bij de troepen in Vlaanderen.

August vervulde enige tijd een staffunctie aan het westelijke front, maar nog tijdens de oorlog werd hij districtscommissaris, een niet-militaire functie, op het landgoed Rheinsberg bij Neuruppin.

Oskar ging de oorlog in als commandant van de Liegnitzer Köningsgrenadiere, terwijl de jongste broer, Joachim, als ritmeester bij het Kurhessische Regiment Husaren gewond raakte tijdens de slag bij Tannenberg in Oost-Pruisen. Een kogel veroorzaakte een vleeswond aan zijn dijbeen. Na de oorlog kwam hij in een existentiële crisis en pleegde in 1920 zelfmoord.
 
Wilhelms zonen August (links), Oskar (midden) en Joachim in veldtenue.

Na de oorlog zochten de Hohenzollern-prinsen toenadering tot Hitlers NSDAP. Ze hoopten via de beweging van de voormalige Gefreiter, die ze onder andere omstandigheden geen blik waardig gekeurd zouden hebben, de kansen op herstel van de monarchie te vergroten. August, Oskar en Joachim verschenen regelmatig in het openbaar in nazi-uniform.
Ook zus Viktoria-Luise, die ere-commandant was van het 2. Regiment Leibhusaren, ook bekend als de Totenkopfhusaren, vertoonde zich graag in militaire uniform.
 
Prinses Viktoria-Luise in het uniform van
het 2. Regiment Leibhusaren

Keizer Wilhelm, zijn echtgenote Auguste-Viktoria en hun zeven kinderen overleefden allen de oorlog. Miljoenen van hun onderdanen waren minder fortuinlijk.

Wilhelms familie in Berlijns stratenplan
In het hedendaagse Berlijn vinden we Wilhelms kinderen, behalve August, nog terug in het stratenplan. Kroonprins Friedrich-Wilhelm komen we zelfs nog driemaal tegen.

In de wijk Hakenfelde in het noordwestelijke stadsdeel Spandau vinden we de Kronprinzenstrasse (1906); in de wijk Halensee (stadsdeel Charlottenburg-Wilmersdorf), niet ver van het Messegelände, loopt de Kronprinzendamm (1892), terwijl we in het stadsdeel Reinickendorf nog de Friedrich-Wilhelm-Strasse (1898) aantreffen. Alledrie weliswaar onbeduidende straatjes, maar toch6).  

De belangrijkste verbindingsweg tussen de stadsdelen Wilmersdorf en Zehlendorf, die sinds 1912 Kronprinzenallee heette, werd in 1949 omgedoopt in Clayallee, naar de Amerikaanse generaal Lucius D. Clay, tijdens de Tweede Wereldoorlog Eisenhowers plaatsvervanger en daarna militair gouverneur van de Amerikaanse bezettingszone in Duitsland. Bewuste naamswisseling of ironie van de geschiedenis? We zullen trouwens nog meer ironische naamswisselingen tegenkomen.

De naam van Wilhelms tweede zoon, Eitel-Friedrich, vinden we maar liefst viermaal terug als Berlijnse straat. In Spandau-Hakenfelde, vlak bij de Kronprinzenstrasse, loopt de Prinz-Eitel-Weg (1906), terwijl in het zuidelijke stadsdeel Zehlendorf de Eitel-Fritz-Strasse (1896) gelegen is.

De oostelijke stadsdelen Lichtenberg-Rummelsburg en Marzahn-Biesdorf zijn beide nog een Eitelstrasse rijk, die blijkbaar de grote communistische schoonmaak van kort na 1950 hebben overleefd. De eerstgenoemde straat dateert van 1890, de tweede van omstreeks 1906.

Ook loopt er in de wijk Karlshorst van hetzelfde Lichtenberg nog de Oskarstrasse (vóór 1920), genoemd naar Wilhelms vijfde zoon. Ooit waren ook nog de prinsen Adalbert, August en Joachim in dit vanouds volkse stadsdeel met een straatnaam vereerd, maar in 1951 kregen deze straten van het communistische stadsbestuur minder controversiële namen.

Wel loopt er in Lichtenberg-Rummelsburg nog de Heinrichstrasse (1895), genoemd naar een jongere broer van Wilhelm II. Hij was groot-admiraal en inspecteur-generaal van de keizerlijke marine en voerde tijdens de Eerste Wereldoorlog het bevel over de Oostzee-vloot, waar hij weinig verkeerd kon doen, gezien de zwakte van de Russische zeestrijdkrachten.
 
Wilhelm II met zijn broer Heinrich prins van Pruisen (geheel rechts)
tijdens de Eerste Wereldoorlog na overleg met de legerstaf.

De prinsen Adalbert en Joachim komen we nog tegen als Prinz-Adalbert-Weg (1906) in Spandau-Hakenfelde en Joachimstrasse (ca.1900) in Zehlendorf. Tenslotte vinden we in een statige wijk in het stadsdeel Schöneberg nog de Viktoria-Luise-Platz (1899), een gemoedelijk plein met een parkje in het midden en restaurantjes rondom, genoemd naar Wilhelms enige dochter. De enige nakomeling van Wilhelm II die niet meer met een Berlijnse straatnaam vereerd wordt, is de vierde zoon, prins August7).  

Noten
[1] Berlijn inclusief de voorsteden zoals Reinickendorf , Zehlendorf, Charlottenburg etc. die in 1920 bij de stad gevoegd zijn.
[2] Jaartallen achter de straatnamen geven aan wanneer de naam toegekend is.
[3] De vermaarde Wilhelmstrasse in de regeringswijk in het centrum van Berlijn, waar o.m. Hitlers Rijkskanselarij stond, is naar een eerdere Hohenzollern vernoemd.
[4] Vanwege de duidelijkheid worden in deze artikelen de namen van de stadsdelen van vóór 2001 gehanteerd. In dat jaar werden verschillende stadsdelen samengevoegd, bijv. Charlottenburg en Wilmersdorf, Kreuzberg en Friedrichshain, Steglitz en Zehlendorf, Treptow en Köpenick, e.a.
[5] De Kaiser-Wilhelm-Platz in Zehlendorf en het gelijknamige plein in Schöneberg zijn genoemd naar Wilhelms grootvader, keizer Wilhelm I, die zijn naam aan nog meer straten in het huidige Berlijn gegeven heeft.
[6] Straat en plein in de wijk Tempelhof met de naam Friedrich-Wilhelm zijn vernoemd naar een oudere Hohenzollern.
[7] Berlijn kent momenteel nog twee Auguststrassen, namelijk in Berlin-Mitte en in Berlin-Steglitz. Beide zijn naar oudere Hohenzollerns vernoemd. Ook is er nog een Adalbertstrasse in Berlin-Kreuzberg en een Joachimstrasse in Berlin-Mitte. Echter ook deze zijn niet vernoemd naar Wilhelms zonen, maar naar oudere Hohenzollerns.

Geraadpleegde bronnen
Wilhelm II: Ereignisse und Gestalten aus den Jahren 1878 – 1918, Leipzig und Berlin, 1922.
[Kroonprins Wilhelm]: Memoires van kroonprins Wilhelm uit aantekeningen, documenten, dagboeken en gesprekken bewerkt door Karl Rosner, Amsterdam, 1922.
Hans Dollinger (Herausg.): Das Kaiserreich 1871-1918. Seine Geschichte in Texten, Bildern und Dokumenten, München, 1966.
Viktoria Luise: Zo, dat was ik. Memoires van de dochter van de Duitse keizer, z.pl., 1975.
Rolf Hochhuth und Hans-Heinrich Koch (Herausg.): Kaisers Zeiten. Bilder einer Epoche, Gütersloh, 1977.
S. Fischer-Fabian: Herrliche Zeiten. Die Deutschen und ihr Kaiserreich, München, 1986.
Perry Pierik en Henk Pos: De verlaten monarch. Keizer Wilhelm II in Nederland, Soesterberg, 1999.
Website Lexikon von A-Z zur Berlingeschichte Berlin von A bis Z


 © 2007 - Rob Kammelar. De auteursrechten van bovenstaand artikel berusten bij de auteur.
Voor gehele of gedeeltelijke overname is dan ook uitdrukkelijk toestemming vereist van de auteur.

  naar Berlijn pagina - naar homepage


eXTReMe Tracker