Wilhelm II - Oberster
Kriegsherr
Keizer Wilhelm II besteeg in 1888 de Duitse troon. Hij
was telg uit het krijgshaftige Pruisische vorstenhuis
Hohenzollern. Een van zijn voorvaderen werd de
soldatenkoning genoemd en ook Wilhelm was gefascineerd
door alles wat met das Militär van doen had. Met
zijn Es ist erreicht–snor was hij een ijdeltuit
die graag in protserige uniformen poseerde. Het leven
van Wilhelm II leek te bestaan uit één aaneenschakeling
van legermanoeuvres, parades, triomfantelijke intochten,
vlootschouwen, jachtpartijen en wekenlange cruises op
zijn luxe jacht Hohenzollern.
|
Wilhelm II
tijdens zijn geliefde bezigheid: poseren in uniform |
Maar tegelijkertijd bezat Wilhelm II de absolute macht
in Duitsland. Geen besluit kon buiten hem om genomen
worden, elke vernieuwing of verandering had zijn
instemming nodig. Tijdens zijn regering bloeide de
economie en hadden de meeste Duitsers het beter dan ooit
tevoren.
Zolang alles goed ging vonden Wilhelms onderdanen het
prachtig. Hij werd op handen gedragen. Ontelbaar zijn in
Duitsland de straten, pleinen, bruggen, stations,
ziekenhuizen, universiteiten, scholen, zwembaden,
parken, plantsoenen en wat niet al, die tijdens Wilhelms
regeerperiode naar hem vernoemd zijn.
Ook zijn echtgenote, keizerin Auguste-Viktoria, en hun
zeven kinderen – de prinsen Friedrich-Wilhelm,
Eitel-Friedrich, Adalbert, August, Oskar, Joachim en de
enige dochter en jongste telg, prinses Viktoria-Luise,
werden bij dit soort eerbewijzen niet vergeten. Op zeker
moment waren er in Groot-Berlijn1) drie
pleinen en maar liefst zeventien straten specifiek naar
keizer Wilhelm II vernoemd, en minstens zo’n aantal naar
zijn gezinsleden.
Maar gaandeweg Wilhelms regeerperiode namen de
internationale spanningen toe. Vooral Engelands
heerschappij op zee was een doorn in het oog van de
Duitse keizer. Er kwam een ongekende wapenwedloop op
gang, waarbij vooral de Duitse oorlogsvloot sterk werd
uitgebreid. De Europese spanningen - Duitsland voelde
zich ingesloten door een cordon van de bondgenoten
Engeland, Frankrijk en Rusland - culmineerden in de
Eerste Wereldoorlog. Hoewel de schuld aan de oorlog niet
in de schoenen van Wilhelm II alleen geschoven kan
worden, heeft zijn provocerende buitenlandse politiek
zeker bijgedragen aan de oorlogszuchtige stemming in
Europa.
Toen de oorlog uitbrak was de euforie onder de bevolking
groot. Op 31 juli 1914 sprak Wilhelm vanaf het balkon
van zijn paleis in Berlijn een uitzinnige menigte toe:
|
'Eine
schwere Stunde ist heute über Deutschland
hereingebrochen. Neider überall zwingen uns zu
gerechter Verteidigung. Man drückt uns das Schwert
in die Hand. Ich hoffe, daß, wenn es nicht in
letzter Stunde Meinen Bemühungen gelingt, die Gegner
zum Einsehen zu bringen und den Frieden zu erhalten,
wir das Schwert mit Gottes Hilfe so führen werden,
daß wir es mit Ehren wieder in die Scheide stecken
können. Enorme Opfer an Gut und Blut würde ein Krieg
von uns erfordern. Den Gegnern aber würden wir
zeigen, was es heißt, Deutschland zu reizen. Und nun
empfehle ich euch Gott, geht in die Kirche, kniet
nieder vor Gott und bittet ihn um Hilfe für unser
braves Heer!' |
Het enthousiasme kende geen grenzen. De treinen, die de
troepen naar het front brachten, waren voorzien van
leuzen als Ausflug nach Paris, Jeder Schuss ein
Russ’, jeder Stoss ein Franzos’ en Wageninhalt:
Mutters Lieblinge, Frankreichs Schrecken. Vóór kerst
zouden ze weer thuis zijn.
|
1 augustus 1914.
Keizer Wilhelm II en krooprins Friedrich-Wilhelm op
het balkon
van het paleis in Berlijn, vanwaar zij toejuichingen
en patriottische leuzen in
ontvangst nemen van een dol enthousiaste menigte op
de Schlossplatz. |
Als Oberster Kriegsherr wilde Wilhelm zelf de
militaire operaties leiden. Met een groot gevolg van
persoonlijke adjudanten, adviseurs en bedienden begaf
hij zich naar het legerhoofdkwartier in Koblenz, waar
hij zijn generaals voor de voeten liep en tot wanhoop
dreef. Hij bleek totaal niet tegen de situatie
opgewassen en drong meer dan eens aan op volstrekt
onverantwoorde acties. Zijn generaals konden tenslotte
niets anders doen dan hem buitenspel zetten. Gedurende
de gehele oorlog verkeerde Wilhelm in een soort
zenuwcrisis.
|
Wilhelm II
inspekteert de fronttroepen. Schuin achter hem (op
de foto links naast
de officier met de witte broek) loopt kroonprins
Rupprecht von Bayern,
opperbevelhebber van het 6e Leger (zie Deel 3). |
Toen de oorlog niet zo frisch und fröhlich bleek
als men aanvankelijk gedacht had en het al drie keer
kerstmis was geweest, taande het enthousiasme onder de
bevolking danig en maakte plaats voor ongerustheid en
ontevredenheid. Nadat de Amerikanen in 1917 hun
opwachting maakten op het slagveld in Noord-Frankrijk,
keerden de krijgskansen definitief. Het Duitse leger
moest zich terugtrekken, er brak muiterij uit en in de
Heimat kwam de oorlogsmoede bevolking in
opstand.
De keizer verliet zijn hoofdkwartier in Spa en vluchtte,
met een speciale trein vol persoonlijke bagage, over de
grens naar het neutrale Nederland. Hij kreeg politiek
asiel en verbleef tot zijn dood in 1941 op Huis Doorn,
waar hij zich bezig hield met het kappen van bomen en
het uitdelen van zijn portretfoto’s. Ook schreef hij er
zijn memoires, waarin hij iedereen de schuld gaf van de
oorlog, de nederlaag en het verlies van de troon,
behalve zichzelf.
|
Wilhelm II
(midden) pauseert even tijdens het kappen en zagen
van
bomen in het park van Huis Doorn. |
Wilhelm II
in het stratenplan van Berlijn2)
Het is eigenlijk verbazingwekkend dat Berlijn nog steeds
vijf straten kent, waarvan de naam rechtstreeks verwijst
naar keizer Wilhelm II, de man die niet verhinderde dat
zijn volk een verschrikkelijke oorlog inging, die zijn
soldaten met holle frasen naar hun ondergang leidde, die
voortdurend voor zijn verantwoordelijkheid wegliep en
die tenslotte zijn volk en soldaten in de steek liet en
de wijk nam naar het buitenland.
Niet alleen de Wilhelmstrasse3)
(vóór 1902) in de wijk Hermsdorf van het noordelijke
stadsdeel Reinickendorf en de drukke Kaiserdamm
(1906) in het stadsdeel Charlottenburg4)
, maar ook de Kaiserallee (vóór 1905), de
Kaiserkorso (na 1913) en vermoedelijk ook de
Kaiserplatz (vóór 1913), de laatste drie vlak bij
het vliegveld Tempelhof, dragen tot op de dag van
vandaag hun naam ter ere van de laatste Duitse keizer,
die zijn rijk naar de ondergang leidde. Andere
straatnamen die naar Wilhelm II verwezen zijn inmiddels
verdwenen5).
|
De Kaiserdamm in Charlottenburg
(ca.2006), een van de vijf straten in
het hedendaagse
Berlijn die nog naar Wilhelm II is vernoemd. |
De keizerlijke
familie tijdens de Eerste Wereldoorlog
Een normale omgang met z’n kinderen had Wilhelm niet. De
opvoeding werd aan huisonderwijzers, gouverneurs en
kabinetchefs overgelaten, die over voortgang of
kattekwaad schriftelijk rapporteerden aan de keizer.
Instructies over straf of beloning gingen via dezelfde
route terug. Wilhelm had zelden direct contact met zijn
kinderen. In zijn werkkamer moesten ze de handen op de
rug houden, zodat ze niets konden omstoten. Alleen met
de jongste, dochter Viktoria-Luise, was de relatie
hartelijker.
Wilhelms zonen kregen een streng militaire opvoeding. De
oudere broers bekleedden hoge tot zeer hoge rangen in
het leger. Allen dienden tijdens de oorlog kortere of
langere tijd bij de gevechtstroepen, al zullen ze de
loopgraven wel niet al te vaak gezien hebben.
|
Keizer Wilhelm II
paradeert met zijn zes zonen op Unter den Linden in
Berlijn,
nieuwjaarsdag 1914. Naast de keizer loopt kroonprins
Friedrich-Wilhelm,
daarnaast Eitel-Friedrich, verder v.l.n.r. Adalbert,
August, Oskar en Joachim. |
De kroonprins, Friedrich-Wilhelm, kreeg bij het
uitbreken van de oorlog het opperbevel over het 5e
Duitse leger, dat als onderdeel van het Schlieffenplan
Frankrijk binnenviel. Later zou hij als Generaal der
Infanterie van de Heeresgruppe “Deutscher Kronprinz”
naam maken als de ‘slachter van Verdun’.
Bij de militaire kwaliteiten van Friedrich-Wilhelm
kunnen vraagtekens gezet worden. In werkelijkheid had
hij geen inbreng bij strategie en tactiek van zijn
onderdeel, doch ondertekende hij slechts de bevelen die
zijn staf hem voorlegde.
De kroonprins deed vooral waar hij goed in was. Hij hing
de minzame vorst uit, toerde rond langs de troepen, nam
parades en inspecties af, spelde onderscheidingen op en
hield toespraakjes om de stemming er in te houden. Dat
ging hem trouwens een stuk beter af dan zijn vader.
|
Kroonprins
Friedrich-Wilhelm (rechts op de foto, met stok)
inspecteert voor zijn hoofdkwartier bij Verdun een
groep Franse
krijgsgevangenen en heeft tegelijkertijd oog voor de
fotograaf. |
Nadat de oorlog verloren was zocht ook krooprins
Friedrich-Wilhelm, enkele dagen later dan zijn vader,
asiel in Nederland. De Nederlandse regering wees hem het
Noord-Hollandse eiland Wieringen aan als ballingsoord.
Hij verbleef er enkele jaren, totdat de Duitse regering
hem toestemming gaf zich weer in Duitsland te vestigen.
|
Prins
Eitel-Friedrich, de tweede zoon van Wilhelm II,
naar wie in het hedendaagse Berlijn nog vier straten
zijn genoemd. |
Prins Eitel-Friedrich kreeg bij het begin van de oorlog
het commando over de 1e Garde Infanterie Brigade.
Vervolgens was hij van april 1915 tot het einde van de
oorlog commandant van de 1e Garde-Infanterie Divisie.
Broer Adalbert diende als marineofficier op de kruiser
SMS ‘Danzig’ en het slagschip SMS ‘Prinzregent
Luitpold’. Aan het eind van de oorlog diende hij bij
de troepen in Vlaanderen.
August vervulde enige tijd een staffunctie aan het
westelijke front, maar nog tijdens de oorlog werd hij
districtscommissaris, een niet-militaire functie, op het
landgoed Rheinsberg bij Neuruppin.
Oskar ging de oorlog in als commandant van de
Liegnitzer Köningsgrenadiere, terwijl de jongste
broer, Joachim, als ritmeester bij het Kurhessische
Regiment Husaren gewond raakte tijdens de slag bij
Tannenberg in Oost-Pruisen. Een kogel veroorzaakte een
vleeswond aan zijn dijbeen. Na de oorlog kwam hij in een
existentiële crisis en pleegde in 1920 zelfmoord.
|
|
|
Wilhelms zonen
August (links), Oskar (midden) en Joachim
in veldtenue. |
Na de oorlog zochten de Hohenzollern-prinsen toenadering
tot Hitlers NSDAP. Ze hoopten via de beweging van de
voormalige Gefreiter, die ze onder andere
omstandigheden geen blik waardig gekeurd zouden hebben,
de kansen op herstel van de monarchie te vergroten.
August, Oskar en Joachim verschenen regelmatig in het
openbaar in nazi-uniform.
Ook zus Viktoria-Luise, die
ere-commandant was van het 2. Regiment Leibhusaren, ook
bekend als de Totenkopfhusaren, vertoonde zich
graag in militaire uniform.
|
Prinses
Viktoria-Luise in het uniform van
het 2. Regiment Leibhusaren |
Keizer Wilhelm, zijn echtgenote Auguste-Viktoria en hun
zeven kinderen overleefden allen de oorlog. Miljoenen
van hun onderdanen waren minder fortuinlijk.
Wilhelms familie
in Berlijns stratenplan
In het hedendaagse Berlijn vinden we Wilhelms kinderen,
behalve August, nog terug in het stratenplan. Kroonprins
Friedrich-Wilhelm komen we zelfs nog driemaal tegen.
In de wijk Hakenfelde in het noordwestelijke stadsdeel
Spandau vinden we de Kronprinzenstrasse (1906);
in de wijk Halensee (stadsdeel
Charlottenburg-Wilmersdorf), niet ver van het
Messegelände, loopt de Kronprinzendamm
(1892), terwijl we in het stadsdeel Reinickendorf nog de
Friedrich-Wilhelm-Strasse (1898) aantreffen.
Alledrie weliswaar onbeduidende straatjes, maar toch6).
De belangrijkste verbindingsweg tussen de stadsdelen
Wilmersdorf en Zehlendorf, die sinds 1912
Kronprinzenallee heette, werd in 1949 omgedoopt in
Clayallee, naar de Amerikaanse generaal Lucius D. Clay,
tijdens de Tweede Wereldoorlog Eisenhowers
plaatsvervanger en daarna militair gouverneur van de
Amerikaanse bezettingszone in Duitsland. Bewuste
naamswisseling of ironie van de geschiedenis? We zullen
trouwens nog meer ironische naamswisselingen tegenkomen.
De naam van Wilhelms tweede zoon, Eitel-Friedrich,
vinden we maar liefst viermaal terug als Berlijnse
straat. In Spandau-Hakenfelde, vlak bij de
Kronprinzenstrasse, loopt de Prinz-Eitel-Weg
(1906), terwijl in het zuidelijke stadsdeel Zehlendorf
de Eitel-Fritz-Strasse (1896) gelegen is.
De oostelijke stadsdelen Lichtenberg-Rummelsburg en Marzahn-Biesdorf zijn
beide nog een Eitelstrasse rijk, die blijkbaar de
grote communistische schoonmaak van kort na 1950 hebben
overleefd. De eerstgenoemde straat dateert van 1890, de
tweede van omstreeks 1906.
Ook loopt er in de wijk Karlshorst van hetzelfde Lichtenberg nog de
Oskarstrasse (vóór 1920), genoemd naar Wilhelms
vijfde zoon. Ooit waren ook nog de prinsen Adalbert,
August en Joachim in dit vanouds volkse stadsdeel met
een straatnaam vereerd, maar in 1951 kregen deze straten
van het communistische stadsbestuur minder
controversiële namen.
Wel loopt er in Lichtenberg-Rummelsburg nog de Heinrichstrasse
(1895), genoemd naar een jongere broer van Wilhelm II.
Hij was groot-admiraal en inspecteur-generaal van de
keizerlijke marine en voerde tijdens de Eerste
Wereldoorlog het bevel over de Oostzee-vloot, waar hij
weinig verkeerd kon doen, gezien de zwakte van de
Russische zeestrijdkrachten.
|
Wilhelm II met
zijn broer Heinrich prins van Pruisen (geheel
rechts)
tijdens de Eerste Wereldoorlog na overleg met de
legerstaf. |
De prinsen Adalbert en Joachim komen we nog tegen als
Prinz-Adalbert-Weg (1906) in Spandau-Hakenfelde
en Joachimstrasse (ca.1900) in Zehlendorf.
Tenslotte vinden we in een statige wijk in het stadsdeel
Schöneberg nog de Viktoria-Luise-Platz (1899),
een gemoedelijk plein met een parkje in het midden en
restaurantjes rondom, genoemd naar Wilhelms enige
dochter. De enige nakomeling van Wilhelm II die niet
meer met een Berlijnse straatnaam vereerd wordt, is de
vierde zoon, prins August7).
Noten
[1]
Berlijn inclusief de voorsteden zoals Reinickendorf ,
Zehlendorf, Charlottenburg etc. die in 1920 bij de stad
gevoegd zijn.
[2]
Jaartallen achter de straatnamen geven aan wanneer de
naam toegekend is.
[3]
De vermaarde Wilhelmstrasse in de regeringswijk in het
centrum van Berlijn, waar o.m. Hitlers Rijkskanselarij
stond, is naar een eerdere Hohenzollern vernoemd.
[4]
Vanwege de duidelijkheid worden in deze artikelen de
namen van de stadsdelen van vóór 2001 gehanteerd. In dat
jaar werden verschillende stadsdelen samengevoegd, bijv.
Charlottenburg en Wilmersdorf, Kreuzberg en
Friedrichshain, Steglitz en Zehlendorf, Treptow en
Köpenick, e.a.
[5]
De Kaiser-Wilhelm-Platz in Zehlendorf en het
gelijknamige plein in Schöneberg zijn genoemd naar
Wilhelms grootvader, keizer Wilhelm I, die zijn naam aan
nog meer straten in het huidige Berlijn gegeven heeft.
[6]
Straat en plein in de wijk Tempelhof met de naam
Friedrich-Wilhelm zijn vernoemd naar een oudere
Hohenzollern.
[7]
Berlijn kent momenteel nog twee Auguststrassen, namelijk
in Berlin-Mitte en in Berlin-Steglitz. Beide zijn naar
oudere Hohenzollerns vernoemd. Ook is er nog een
Adalbertstrasse in Berlin-Kreuzberg en een
Joachimstrasse in Berlin-Mitte. Echter ook deze zijn
niet vernoemd naar Wilhelms zonen, maar naar oudere
Hohenzollerns.
Geraadpleegde bronnen
▬
Wilhelm II: Ereignisse und Gestalten aus den Jahren 1878
– 1918, Leipzig und Berlin, 1922.
▬
[Kroonprins Wilhelm]: Memoires van kroonprins Wilhelm
uit aantekeningen, documenten, dagboeken en gesprekken
bewerkt door Karl Rosner, Amsterdam, 1922.
▬
Hans Dollinger (Herausg.): Das Kaiserreich 1871-1918.
Seine Geschichte in Texten, Bildern und Dokumenten,
München, 1966.
▬
Viktoria Luise: Zo, dat was ik. Memoires van de dochter
van de Duitse keizer, z.pl., 1975.
▬
Rolf Hochhuth und Hans-Heinrich Koch (Herausg.): Kaisers
Zeiten. Bilder einer Epoche, Gütersloh, 1977.
▬
S. Fischer-Fabian: Herrliche Zeiten. Die Deutschen und
ihr Kaiserreich, München, 1986.
▬
Perry Pierik en Henk Pos: De verlaten monarch. Keizer
Wilhelm II in Nederland, Soesterberg, 1999.
▬
Website Lexikon von A-Z
zur Berlingeschichte
Berlin von A bis Z |