Aanbevelingen —
Start- en eindpunt van deze dagtocht
|
Aanbevelingen
Openbaar
vervoer: informatie over speciale dagtarieven voor
kleine gezelschappen (Kleingruppenkarte) en goedkope
weekabonnementen zie
www.bvg.de (Berliner Verkehrsgesellschaft).
Aanbevolen bij de dagtocht het gebruik van:
Berlin
ADAC Cityatlas (schaal 1:15.000)
met stadsplattegrond in boekvorm - formaat 20 x
20 cm. - prijs euro 9,95.
Startpunt en eindpunt van deze tocht
Alexanderplatz, Mitte (te bereiken met
Stadtbahn-lijnen S5, S7, S75 en S9,
U-Bahn-lijnen U2, U5 en U8 en talloze tram- en
buslijnen, waaronder de bij toeristen populaire
buslijnen 100 en 200). Vanaf de Alexanderplatz
wandelen we via de Karl-Liebknecht-Strasse naar
de kop van Unter den Linden.
We passeren
onderweg o.m. de TV-toren, Marienkirche,
Begasbrunnen,Berliner Dom, Lustgarten en de
plaats van het nu geheel gesloopte Palast der
Republik. Meteen na de Schlossbrücke ligt rechts
het Zeughaus. (NB: Bus 100 of 200 vanaf
Alexanderplatz kan ook. Uitstaphalte: Lustgarten
of Staatsoper). |
Zeughaus /
Deutsches Historisches Museum
Aan de bouw van het kolossale, in barokstijl
opgetrokken, Zeughaus werd in 1695 begonnen.
Opdrachtgever was Friedrich III, keurvorst van
Brandenburg, die in 1701 koning van Pruisen werd. Het
gebouw diende oorspronkelijk als wapenarsenaal. In de
loop van de 19e eeuw werd er ook de koninklijke wapen-
en modellenverzameling in onder gebracht. Keizer Wilhelm
I liet het Zeughaus vervolgens ombouwen tot “Ruhmeshalle
der brandenburgisch-preussischen Armee”.
|
Onder enorme belangstelling marcheert de
paleiswacht langs het Zeughaus
ter aflossing van
de wacht bij het Hohenzollernpaleis, omstreeks
1910. |
Tijdens de regering van zijn kleinzoon, keizer Wilhelm
II, vond elk jaar op nieuwjaarsdag in het Zeughaus de
“Parolenausgabe” plaats, een ceremonieel treffen tussen
de keizer en de top van leger en vloot. In gezelschap
van zijn zes zonen legde Wilhelm II dan te voet de weg
van paleis naar Zeughaus af. De keizer en zijn zonen
waren bij die gelegenheid gekleed in parade-uniform en
droegen helmen met wapperende vederbossen. Drommen
mensen kwamen elk jaar op deze keizerlijke parade af.
Tijdens de nazitijd was het Zeughaus legermuseum en
werden er op de binnenplaats propagandistische
herdenkingsbijeenkomsten en parades gehouden. Hitler was
hierbij een geregelde gast. Toen de communisten het in
dit deel van Berlijn voor het zeggen hadden, werd in het
Zeughaus een marxistisch-leninistisch beeld van de
Duitse geschiedenis getoond.
|
Het Zeughaus, nu Deutsches Historisches
Museum, aan Unter den Linden (2008). |
Tegenwoordig dient het Zeughaus als Deutsches
Historisches Museum. Van de oertijd tot de allernieuwste
geschiedenis wordt de bezoeker in chronologische
volgorde door de Duitse geschiedenis gevoerd. Veel
aandacht is er voor de nazi-tijd en de Tweede
Wereldoorlog.
Ook de Eerste Wereldoorlog krijgt ruime aandacht. Er is
weinig wapentuig te zien. De tentoonstelling probeert
vooral verbanden te leggen. Nationalisme, sociale
onrust, economische en koloniale expansie waren de
factoren die tot de oorlog leidden. Er wordt getoond hoe
het geloof aan een snelle overwinning werd gesmoord in
het trommelvuur van de loopgraven. Films en
geluidsfragmenten roepen een indringend beeld op. Ook
wordt er aandacht besteed aan de gasoorlog. De
naoorlogse periode van novemberrevolutie en
burgeroorlog, waarin onder anderen Rosa Luxemburg en
Karl Liebknecht werden vermoord, wordt uitgebreid
getoond.
|
Deutsches Historisches Museum (www.dhm.de)
Unter den Linden 2.
Het museum is dagelijks geopend van 10 – 18 uur
(behalve 1 mei, 24 en 31 december)
We verlaten het Deutsches Historische
Museum en wandelen rechtsaf Unter den Linden op.
Het eerste gebouw rechts is de Neue Wache. |
Neue Wache
Sinds 1993 is de Neue Wache Duitslands nationale
monument voor de herdenking van de slachtoffers van
oorlog en staatsgeweld. De “Zentrale Gedenkstätte der
Bundesrepublik Deutschland für die Opfer von Krieg und
Gewaltherrschaft”, zoals het monument officieel heet, is
niet alleen bedoeld voor de slachtoffers van de Tweede
Wereldoorlog. Op de plaquette rechts van de ingang is
precies opgesomd wie hier worden herdacht. Een beetje
terloops staan daar ook de slachtoffers uit de Eerste
Wereldoorlog bij.
|
Neue Wache aan Unter den Linden, nu
herdenkingsmonument voor de slachtoffers
van
oorlog en staatsgeweld (2008). |
Het interieur van het herdenkingsmonument is sober. In
het midden, onder het open bovenlicht, blootgesteld aan
weersinvloeden, staat het beeld ‘Moeder met dode zoon’
van Käthe Kollwitz. Eigenlijk is het een sterk vergrote
replica van het origineel, dat slechts 40 cm hoog is.
Over de esthetische waarde en symbolische betekenis van
het beeld zijn in Duitsland felle discussies gevoerd.
|
Interieur van de Neue Wache met het beeld
‘Moeder met dode zoon’
door Käthe Kollwitz
(2008). |
De
Neue Wache kent een lange, turbulente geschiedenis
als herdenkingsplaats van oorlog en oorlogsslachtoffers.
Oorspronkelijk was het een militair wachtgebouw. Het
werd gebouwd als een hommage aan de Pruisische
overwinnaars van Napoleon. Door de Duitse overwinning in
de oorlog van 1870/’71, die resulteerde in de stichting
van het Duitse keizerrijk, werd de functie van
overwinningssymbool versterkt.
In 1931 ging men er de voor het vaderland gevallenen uit
de grote Europese oorlog herdenken. Na de Tweede
Wereldoorlog kwamen daar miljoenen doden om te herdenken
bij. Opeenvolgende Duitse regeringen gaven elk op hun
eigen manier invulling aan die herdenking. Ideologie en
militair vertoon speelden daarbij dikwijls een grote
rol.
|
Aantreden van de paleiswacht voor de Neue
Wache, ca. 1910. |
Tot de vlucht van keizer Wilhelm II naar Nederland in
november 1918 diende de Neue Wache als onderkomen voor
de paleiswacht. Het Hohenzollernpaleis lag even verderop
op de plek waar nu de sloop van de proletarische
opvolger van het keizerlijk paleis - de Palast der
Republik - een krater heeft achtergelaten.
Ook was in de Neue Wache het centrale militaire
telegraafkantoor van het Berlijnse garnizoen gehuisvest.
Toen Wilhelm II op 31 juli 1914 de “Zustand drohender
Kriegsgefahr” afkondigde, las een verbindingsofficier
van de Neue Wache het telegram voor op Unter den Linden
temidden van een grote menigte.
|
De Gedenkstätte Neue Wache is vrij toegankelijk
en dagelijks geopend van 10 tot 18 uur.
's Avonds zijn de hekken gesloten maar het beeld
is dan wel zichtbaar.
Bij het verlaten van de Neue Wache slaan
we rechts af Unter den Linden op. Meteen na de
Humboldt-universiteit slaan we opnieuw rechtsaf
de Universitätsstrasse in. We lopen door tot
voorbij het viaduct van de Stadtbahn. De straat
heet vanaf hier Geschwister-Scholl-Strasse |
Alexander-kazerne
Op het terrein rechts van ons stond tot na de Eerste
Wereldoorlog de kazerne van het Kaiser Alexander
Garde-Grenadier-Regiment Nr.1. Het complex liep door tot
aan de Spree en werd verder begrensd door Kupfergraben
en Stadtbahn.
Verderop in de straat, bij de Ebertbrücke, en langs de
Kupfergraben staan nog enkele van de oorspronkelijke
gebouwen van het kazernecomplex dat in 1901 als
vervanging van de oude regimentskazerne aan de Kleine
Alexanderstrasse in gebruik werd genomen.
|
Blik in de Geschwister-Scholl-Strasse
vanaf de Kupfergraben, ca.2008.
De gebouwen ter
weerszijden maakten ooit deel uit van de kazerne
van
het Alexanderregiment. |
Trots sprak keizer Wilhelm II bij de opening van de
nieuwe kazerne het regiment toe:
|
- “Wie eine feste Burg ragt eure neue Kaserne in
der nächsten Nähe des Schlosses auf, das ihr in
erster Linie zu schützen bereit sein werdet.” - |
Zoals altijd nam de geschiedenis echter haar eigen loop.
Een deel van de kazerne heeft de woelingen van de tijd
doorstaan, van het Hohenzollernpaleis staat geen steen
meer overeind.
|
Keizer Wilem II inspecteert een erewacht
van het Kaiser Alexander
Garde-Grenadier-Regiment Nr.1, omstreeks 1910 |
Het in 1814 opgerichte Alexander-regiment was genoemd
naar tsaar Alexander I van Rusland, Pruisens bondgenoot
tegen Napoleon. De tsaar was tevens erecommandant van
het regiment. Die erefunctie ging bij troonopvolging
over op de nieuwe tsaar, zodat bij het losbranden van de
Eerste Wereldoorlog Nicolaas II, vijand en neef van
keizer Wilhelm II, de erecomandant van het regiment was.
Het Kaiser Alexander Garde-Grenadier-Regiment Nr.1
maakte in augustus 1914 deel uit van het 2e Duitse
leger, dat onder generaal von Bülow door België en
Noord-Frankrijk trok waarna het gestopt werd aan de
Marne. In het voorjaar van 1915 werd het regiment
overgeplaatst naar het Oostelijk Front.
Na zware gevechten bij Tarnow en Jaroslaw werden
stellingen betrokken bij Lemberg. Vervolgens werden de
Alexander-grenadiers opnieuw ingezet aan het Westelijk
Front. In de herfst van 1915 vochten ze in de frontlinie
bij La Bassée en Arras. Bij de Chemin des Dames namen ze
deel aan de afweerslag tegen het Franse
voorjaarsoffensief van 1917.
Later dat jaar vochten ze weer aan het Oostelijk Front,
waar ze betrokken waren bij de doorbraak in Oost-Galicië
en de verovering van Riga. De laatste oorlogsmaanden lag
het Alexander-regiment in Vlaanderen voor Ieper.
|
De voormalige Alexander-kazerne, later
Friedrich-Engels-kazerne
aan de Kupfergraben,
Berlijn-Mitte; rechts aan de beeldrand
de Ebertbrücke met blik in de
Geschwister-Scholl-Strasse. |
Ruim 3.700 officieren, onderofficieren en manschappen
van het Alexander-regiment, dat een vredessterkte van
2.000 man kende, keerden niet terug uit de oorlog. Na de
demobilisatie in november 1918 werd uit de gelederen van
het Alexander-regiment een vrijwilligersbataljon
geformeerd. Dit Alexander-Bataillon sloeg in opdracht
van de regering Ebert in april en mei 1919 de Münchener
Radenrepubliek neer, waarbij in zware straatgevechten en
door terreuracties honderden doden vielen.
De kazerne aan de Kupfergraben werd tijdens de Tweede
Wereldoorlog gedeeltelijk verwoest. De Nationale
Volksarmee van de DDR nam na de oorlog de restanten in
gebruik. Het complex werd omgedoopt in
Friedrich-Engels-Kaserne en werd de legerplaats van het
gelijknamige wachtbataljon dat de erewacht verzorgde bij
de Neue Wache, waar de DDR-regering het “Mahnmal für die
Opfer des Faschismus und der beiden Weltkriege” had
ingericht, een van de voorlopers van de huidige
Gedenkstätte.
|
We blijven de Kupfergraben volgen, lopen onder
het viaduct van de Stadtbahn door, laten de brug
die naar de ingang van het Pergamonmuseum voert
links liggen en steken bij de volgende brug de
Spree over en gaan de Bodestrasse in.
Na weer een brug slaan we meteen linksaf de
Burgstrasse in, houden vervolgens rechts aan en
gaan onder het viaduct van de Stadbahn door de
Neue Promenade op tot S-Bhf Hackesche Markt.
Hier nemen we tram M6 ( richting Pflugstrasse),
die ons naar de Chausseestrasse brengt.
Uitstappen halte Habersaathstrasse. |
Maikäfer-kazerne
Niets is er over van de kazerne die hier ooit stond.
Toch is dit deel van de Chausseestrasse een interessante
plek. Vanaf 1851 was hier, op het terrein dat omsloten
wordt door Chausseestrasse, Habersaathstrasse,
Scharnhorststrasse en Boyenstrasse, het
Garde-Füsilier-Regiment gelegerd, een van de
elite-eenheden van het Berlijnse garnizoen. Maikäfer
(meikevers) werden de fusiliers genoemd, omdat ze altijd
in het voorjaar, als de meikevers uitvlogen, de kazerne
verlieten om op manoeuvre te gaan.
|
Ligging van de – niet meer bestaande – Garde-Füsilier-Kaserne
(Maikäferkaserne) aan de
Chausseestrasse (midden). De ingang naar het
excercitieterrein bevond zich aan de
Kesselstrasse (thans Habersaathstrasse). |
Tijdens de Eerste Wereldoorlog vocht het
Garde-Füsilier-Regiment onder andere in de Karpathen
tegen de Russen. In het voorjaar van 1915 deden de
Maikäfer mee aan de bestorming van de duizend meter hoge
Zwinin-rug aan de Orawa. Wekenlang werden bijna
dagelijks stormlopen ondernomen ten koste van zware
verliezen. Telkens wisten de Russen die zich op de
hoogte verschanst hadden de aanvallen af te slaan.
Tenslotte veroverden de Duitsers in april de Zwinin en
de naburige berg Ostry. Sindsdien staan deze toppen in
de Duitse militaire annalen te boek als de bergen der
tienduizend doden.
Fahnenjunker (= aspirant-officier) Uli Klimsch was een
van de Maikäfer die de bestormingen van de Zwinin
meemaakte. Op 9 maart 1915 schreef hij aan zijn moeder:
|
“Wir haben einen schaurigen Sturm auf den Zwinin hinter
uns. Steil bergan wühlten wir uns durch den Kugelregen
durch den Schnee, mit Spaten und frierenden Händen
arbeitend (10 m eine Stunde). Wir wurden abgeschlagen.
In der Nacht schrien Verwundete überall. Es war
wahnsinnig. Ein Moment Ruhe jetzt, aber nötig. Ich halte
aus, ich bin stark.” |
Ook in 1915 diende de toen 22-jarige Hans Leip in de
Maikäferkazerne. Tijdens zijn wachtdienst schreef hij
hier het lied “Lili Marleen”, dat in de Tweede
Wereldoorlog eerst via Radio Belgrado waanzinnig
populair werd bij de Duitse soldaten en later ook bij de
geallieerde troepen.
|
De Maikäfer-kazerne aan de
Chausseestrasse, omstreeks 1915 |
Op de hoek van de Chausseestrasse en Habersaathstrasse
vielen aan het eind van de Eerste Wereldoorlog de eerste
dodelijke slachtoffers van de onlusten die Berlijn
maanden lang in de greep zouden houden.
Op 9 november gingen arbeiders uit de nabij gelegen
machinefabriek Schwarzkopff massaal de straat op, omdat
ze genoeg hadden van oorlog en ontbering. In een grote
stoet trokken ze naar de Maikäferkaserne om de soldaten
over te halen hun wapens neer te leggen en zich achter
de revolutie te scharen.
Toen de stoet de hoek van Chausseestrasse en
Kesselstrasse naderde, vuurden officieren vanuit de
poort van de kazerne op de menigte. Drie demonstranten
werden gedood, onder wie de jonge socialist Erich
Habersaath. Revolutiegezinde soldaten overmeesterden de
officieren, openden de poorten en
verbroederden zich met de arbeiders.
Decennia later adopteerde de communistische DDR Erich
Habersaath postuum als een van de martelaren van de
mislukte revolutie. De Kesselstrasse werd in 1951
omgedoopt in Habersaathstrasse. Op de begraafplaats voor
de Märzgefallenen uit 1848 in het Volkspark
Friedrichshain ligt een herdenkingssteen met de
namen van Habersaath en 32 andere slachtoffers van de
novemberrevolutie van 1918.
|
Terrein aan de Chausseestrasse (links)
waar tijdens de Eerste Wereldoorlog
de Maikäfer-kazerne stond. Thans (2008) verrijst
hier o.m. de nieuwbouw van de
Bundesnachrichtendienst. De gebouwen aan de
overzijde van het open terrein liggen
aan de Habersaathstrasse. Net rechts buiten de
beeldrand ligt de Invalidenfriedhof. |
In de Tweede Wereldoorlog werd de Maikäferkazerne
vrijwel volledig verwoest. De restanten werden in 1950
opgeruimd om plaats te maken voor het
Walter-Ulbricht-Stadion, dat na een grondige verbouwing
in 1973 werd omgedoopt in Stadion der Weltjugend. Dit
pronkjuweel van de DDR is inmiddels ook al weer
afgebroken.
Thans markeren bouwkranen de plek waar het nieuwe
complex van de Bundesnachrichtendienst verrijst, die
thans nog in de voormalige Garde-Schützen-kazerne in
Berlijn-Lichterfelde gehuisvest is (zie de dagtocht “Van
bloedhonden, schutters en cadetten”).
|
We lopen verder de Habersaathstrasse in en slaan
aan het eind rechtsaf. Hier in de
Scharnhorststrasse bevindt zich op nr.25,
tegenover het voormalige Augusta Hospital, de
onopvallende ingang van de Invalidenfriedhof.
|
Invalidenfriedhof
Op deze historische begraafplaats, die al uit de 18e
eeuw dateert, liggen vooral militairen begraven.
Belangrijke generaals uit het Pruisische leger, zoals
Scharnhorst en Boyen, naar wie hier ook straten zijn
genoemd, vonden er hun laatste rustplaats. Maar ook
talloze militairen die in de Eerste Wereldoorlog vochten
zijn er begraven.
Enkele opvallende namen zijn Karl von Bülow, bevelhebber
van het 2e leger dat in september 1914 aan de Marne werd
tegengehouden en Hermann von Eichhorn, bevelhebber van
het 10e leger dat in februari 1915 samen met het 8e
leger aan de Masurische meren de Russen een
verpletterende nederlaag toebracht. Ook de bedenker van
Duitslands aanvalsplan om eerst in een snelle opmars af
te rekenen met Frankrijk en daarna de troepen tegen
Rusland in te zetten, Alfred von Schlieffen, heeft hier
zijn graf.
|
Het graf van Alfred von Schlieffen op de
Invalidenfriedhof in Berlijn-Mitte (2008) |
Ooit lagen hier ook de stoffelijke resten van Duitslands
beroemdste en meest succesvolle gevechtspiloot uit de
Eerste Wereldoorlog Manfred von Richthofen, de rode
baron. Maar zijn graf en het door de nazi’s daarop
geplaatste herdenkingsmonument moesten wijken voor de
muur, die sinds 1961 Berlijn in tweeën deelde en dwars
over deze begraafplaats liep.
|
Invalidenfriedhof in Berlijn-Mitte (2008)
|
Von Richthofens bijna even succesvolle collega Ernst
Udet rust nog in de aarde van de Invalidenfriedhof. In
de DDR-periode raakte de begraafplaats in verval. Thans
staat de Invalidenfriedhof onder monumentenzorg en
vinden er restauraties plaats..
|
De Invalidenfriedhof is dagelijks geopend, in de
maanden april tot september van 7 tot 19 uur,
van oktober tot maart van 8 tot 16 uur.
In de Scharnhorststrasse nemen we bus 120
(opstaphalte Habersaathstrasse of opstaphalte
Bundeswehrkrankenhaus) naar Hauptbahnhof.
Vervolgens blijven we te voet de
Invalidenstrasse volgen en steken de Lehrter
Strasse over. |
Ulanen-kazerne / Ulanen-monument
Hier in de wijk Moabit op het uitgestrekte terrein
rechts van ons, dat wordt omsloten door Invalidenstrasse,
Lehrter Strasse, Kruppstrasse en Rathenower Strasse,
bevond zich tijdens de Eerste Wereldoorlog een groot
complex van kazernes en andere militaire gebouwen. Aan
de Invalidenstrasse 56 lag de Garde-Ulanenkazerne. Hier
was het 2e Garde-Ulanen-Regiment gelegerd, een van de
traditierijke garde-eenheden van het Berlijnse
garnizoen.
Als onderdeel van de 2e Garde-Infanterie-Divisie trokken
de Berlijnse ulanen in augustus 1914 door België waar de
woeste ruiters met hun lange lansen en merkwaardige
helmversiering angst en paniek onder de burgerbevolking
teweeg brachten.
Aan de Marne stopte de opmars van het Duitse leger. Het
2e Garde-Ulanen-Regiment werd vervolgens opgedeeld. Het
3e en 4e eskadron werden met de staf toegevoegd aan de
2e Kavallerie-Divisie en traden daarmee uit het
Gardekorps.
Het 1e en 2e eskadron werden in november 1914
overgeplaatst naar Russisch-Polen. In August 1915
vochten ze bij Wilna om vervolgens ingezet te worden in
Kurland, waar ze in oktober van dat jaar meevochten bij
de inname van Riga. In november 1917 waren beide
eskadrons terug aan het Westelijk Front, waar ze tot het
eind van de oorlog bij verschillende gevechten werden
ingezet.
|
Ulanen op patrouille. |
Ook de uit het gardekorps uitgetreden ulanen van het 3e
en 4e eskadron werden in het oosten ingezet. In 1915
vochten ze in Galicië, werden daarna weer ingezet aan
het Westelijk Front, vervolgens in 1917 overgeplaatst
naar Wilna om tenslotte het einde van de oorlog te
beleven als Divisiekavallerie in Noord-Frankrijk.
In november 1918 verbroederden de in de kazerne gelegen
ulanen zich met Moabiter arbeiders die zich, voorzien
waren van spandoeken met de tekst “Brüder nicht
schiessen!”, voor de poort van kazerne aan de
Invalidenstrasse hadden verzameld. Voor alle zekerheid
hadden de arbeiders ook geweren meegenomen. Anders dan
bij de Maikäferkazerne werden de poorten zonder
tegenstand geopend. Er werd niet geschoten, er vielen
geen slachtoffers.
|
Gewapende demonstranten voor de poort van de Ulanenkazerne
aan de Invalidenstrasse, Berlijn-Mitte,
november 1918. |
Net als de Maikäfer-kazerne bestaat ook de
Ulanen-kazerne niet meer. Het hele complex raakte
tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigd maar
werd desondanks nog jarenlang gebruikt door de Berlijnse
politie. De al in 1955 begonnen sloop van het terrein
werd pas in de jaren ’70 voltooid.
Tussen Invalidenstrasse en Seydlitzstrasse, waar eens de
Ulanenkazerne stond, bevinden zich thans de woonblokken
van de Heinrich-Zille-Siedlung. Het enige dat hier nog
aan de Garde-Ulanen en hun kazerne herinnert is het
monument aan de Claire-Waldoff-Promenade, die we
bereiken door de Invalidenstrasse een paar honderd meter
te volgen. We slaan rechts af en treffen na ongeveer 50
meter het Ulanenmonument aan.
|
Het monument op de Claire-Waldoff-Promenade
herdenkt de gesneuvelde
ulanen uit de Eerste
Wereldoorlog en markeert de plaats waar de kazerne
van
het 2e Garde-Ulanen-Regiment stond. |
Het monument werd opgericht tijdens de afbraak van het
oude kazernecomplex. Het herdenkt de officieren en
manschappen van het 2e Garde-Ulanen-Regiment die in de
Eerste Wereldoorlog sneuvelden. Aan de ene zijde staat
een ulaan te paard. Hij draagt een lange lans, het
traditionele wapen van de ulaan. Onderaan staat de tekst
|
Den im Weltkriege 1914-1918 gefallenen Helden des
2.Garde Ulanen Regiments zum ehrenden Gedächtnis
dem stolzen tapfren Regiment zum Andenken. |
Op de andere zijde van het monument staan de namen van
86 officieren, onderofficieren en ulanen die in de grote
Europese oorlog voor het vaderland hun leven lieten. De
namenlijst wordt afgesloten met een gemetselde erekrans
met lansen, geweren en sabels.
|
We wandelen terug naar Hauptbahnhof en nemen
daar de Stadbahn S5 naar S-Bhf Westkreuz. Hier
stappen we over op lijn S41 (Ringbahn) tot halte
S-Bhf Westend.
Van hier volgen we te voet de Spandauer Damm in
westelijke richting tot de Soorstrasse. In de
Soorstrasse bevinden zich op nr.83-85 nog enkele
gebouwen die deel uitmaakten van de
Garde-Grenadierkazerne. |
Grenadier-kazerne
Charlottenburg-Westend was de standplaats van het
Königin Elisabeth Garde-Grenadier-Regiment Nr.3. Het
regiment was genoemd naar de echtgenote van koning
Friedrich Wilhelm IV van Pruisen. Zij was van 1861 tot
1873 erecommandant van het regiment.
In 1896 werd de nieuwe regimentskazerne aan de
Soorstrasse in gebruik genomen. De in
neorenaissancestijl opgetrokken kazerne is tijdens de
Tweede Wereldoorlog grotendeels verwoest. Enkele
gebouwen zijn bewaard gebleven en inmiddels
gerestaureerd.
Op Soorstrasse nr.85 vinden we de voormalige
officiersmess (Offizier-Speiseanstalt), nu een
jongerencentrum. Even verderop, op nr.84, staan enkele
eenvoudige gebouwen van twee verdiepingen hoog. Dit
waren latrines en munitiedepot. Thans is er gevestigd de
Bundesanstalt Technisches Hilfswerk.
Op Soorstrasse nr.83 tenslotte staat nog het drie
verdiepingen hoge legeringsgebouw waar de manschappen
van het 4e eskadron gehuisvest waren. Op iedere
verdieping waren zes kamers, elk voor tien soldaten. In
de zijvleugels waren officierswoningen. Tegenwoordig is
in dit gebouw het Zollamt Berlin-Brandenburg
ondergebracht.
|
Legeringsgebouw van de voormalige
grenadierkazerne,
thans douanekantoor, Soorstrasse
nr.83, Berlijn-Charlottenburg. |
Op 14 augustus 1914 ’s morgens om 06.30 uur viel het
Elisabeth-Regiment bij Metz België binnen. Vier dagen
later staken ze bij Hoei de Maas over. Bij de gevechten
om Namen kreeg het regiment zijn eerste verliezen te
verwerken. In de laatste augustusdagen was het regiment
betrokken bij de zware gevechten om St.Quentin.
In april 1915 werden de Charlottenburger
Garde-Grenadiers overgeplaatst naar het Oostelijk Front,
waar ze samen met Oostenrijks-Hongaarse troepen bij
Tarnow-Gorlice ten koste van zware verliezen een
doorbraak door de Russische linies forceerden. Het
Königin Elisabeth Garde-Grenadier-Regiment kreeg daarbij
100 doden, 132 gewonden en 8 vermisten te betreuren.
Op het voormalige kazerneterrein staat een monument voor
de gevallenen van het Königin Elisabeth
Garde-Grenadier-Regiment Nr.3 in de Pruisische oorlogen
van 1864, 1866 en 1870/’71 tegen resp. de Denen, de
Oostenrijkers en de Fransen. Een veel groter monument
dat uitvoerig de krijgsverrichtingen van de
Charlottenburger grenadiers in de Eerste Wereldoorlog
memoreert, staat in het Lietzenseepark.
|
We wandelen terug naar het kruispunt Spandauer
Damm / Königin-Elisabeth-Strasse. Hier nemen we
bus 139 (richting S-Bhf Messe Nord/ICC). We
stappen uit bij halte Messedamm/ZOB/ICC. We
lopen de Neue Kantstrasse in en buigen meteen
links af in de Wundtstrasse. Na enkele
tientallen meters begint rechts van ons het
Lietzenseepark. Na ca. 200 meter voert een trap
naar beneden. Enkele tientallen meters voorbij
de voet van de trap bevindt zich het monument
voor de gesneuvelden van het Königin Elisabeth
Garde-Grenadier-Regiment Nr.3. |
Monument Köningin Elisabeth Garde-Grenadier-Regiment
nr.3
Het 11 meter brede en 7 meter hoge kalkstenen monument
werd in 1925 opgericht. In het midden flankeren twee
zuilen een 5 meter hoge gedenksteen waarop de officieren
en soldaten van het Königin Elisabeth
Garde-Grenadier-Regiment Nr.3 worden herdacht die in de
Eerste Wereldoorlog omkwamen. Boven op de plaquette
staat een stenen adelaar.
Een lange lijst met namen van slagvelden in België,
Frankrijk en Rusland toont waar de Berlijnse
Garde-Grenadiers streden. Daaronder Marne, Gorlice,
Chemin des Dames, Argonnen en andere namen die nog
steeds tot de verbeelding spreken. Het
Elisabeth-regiment verloor in de grote Europese oorlog
142 officieren, 375 onderofficieren en 3.687 manschappen.
|
Monument voor de gesneuvelde soldaten van het Königin Elisabeth Garde-Grenadier-
Regiment Nr.3 in het
Lietzenzeepark, Wundtstrasse, Berlijn-Charlottenburg |
Voor het monument ligt een bronzen plaquette met een
gekroonde E omlijst door een lauwerkrans. In de wimpel
staat de latijnse spreuk PER ASPERA AD ASTRA (letterlijk: door
moeilijkheden naar de sterren).
|
Fig 20 Bronzen plaquette van het Kon. Elisabeth
Garde-Grenadier-monument
Het opschrift onder de gekroonde E luidt:
KÖNIGIN ELISABETH GARDE-GREN.-REGT.Nr.3
UNSEREN GEFALLENEN HELDEN
1864, 1866, 1870-1871, 1914-1918 |
De in brons gegoten jonge krijger met zwaard, die
oorspronkelijk ook tot het monument behoorde, werd
tijdens de Tweede Wereldoorlog omgesmolten.
|
Vanaf het monument vervolgen we onze weg door
het park, nemen de eerstvolgende trap naar boven
en volgen de Wundtstrasse tot U-Bhf
Sophie-Charlottenplatz. Hier nemen we bus 309
(richting Schlosspark-Klinik). We stappen uit
bij halte Seelingstrasse.
Te voet volgen we de Schlossstrasse in de richting van Schloss
Charlottenburg. We nemen de eerste straat rechts
(Schustehrusstrasse) en daarna de eerste straat
links. We zijn nu in de Nithackstrasse. Hier
bevinden zich op nrs.8-12 de Eosander- und
Schinkelgrundschulen. |
Eosander- und Schinkelgrundschulen
De explosieve bevolkingstoename van Charlottenburg, toen
nog een zelfstandige stad, tussen 1875 en 1900 maakte de
bouw van scholen en andere publieke voorzieningen
noodzakelijk.
Toen de Eosander- en Schinkelgrundschulen in 1914 klaar
waren, bleek Charlottenburg ineens heel andere problemen
te hebben. De nieuw opgeleverde scholen aan de
Oranienstrasse, zoals de Nithackstrasse toen nog heette,
werden gevorderd om dienst te doen als oorlogslazaret.
Tijdens de eerste jaren na de oorlog gebruikten
vrijkorpstroepen het gebouw als kazerne. Zij sloegen in
opdracht van de regering Ebert ongemeen hard de
Spartakusbeweging van Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg
neer en voorkwamen zo de communistische revolutie in
Duitsland. Pas in de loop van de jaren ’20 kon het
gebouw in gebruik genomen worden als school.
|
De Eosander- und Schinkelgrundschulen,
Nithackstrasse 8-12,
Berlijn-Charlottenburg, deden
tijdens de Eerste Wereldoorlog dienst
als lazaret en
daarna als kazerne voor vrijkorpssoldaten. |
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was er de Afdeling voor
Infectieziektes van het stadsziekenhuis Westend
gevestigd. In 1950 werd begonnen met het herstel van de
oorlogsschade die het gebouw had opgelopen en werd het
weer als school in gebruik genomen. In 1987 werden dak
en voorgevel gerestaureerd. Het gebouw staat thans onder
monumentenzorg.
|
We lopen terug naar de Schustehrusstrasse, slaan
links af en wandelen via de Gierkeplatz naar de
Otto-Suhr-Allee. Hier nemen we bus M45 naar
Bahnhof Zoo.
We lopen het station in en verlaten de
stationshal meteen weer door de achteruitgang.
We zijn nu in de Jebensstrasse. |
Kasino en monument Reserve- en Landwehr-Offizierskorps
Op Jebensstrasse nr.2 vinden we het voormalige
Offizierskasino van de Pruisische Landwehr-inspectie te
Berlijn. De driehoekige geveltop van het imposante
gebouw draagt het opschrift
"Unter der Regierung Wilhelms II., Deutschen Kaisers,
Königs von Preußen, Erb. v.d. Kameradschaftl.
Vereinigung d. Offiz. d. Landwehr Insp. Berlin MCMIX".
Officieren konden er eten en samen met
collega-officieren hun vrije tijd doorbrengen. Met
feesten, bals en partijen waarbij ook damesgezelschap
was toegestaan, wisten de heren officieren van Reserve
en Landwehr aangenaam de tijd te passeren. Dat werd
allemaal anders toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak en
de euforie van de eerste oorlogsweken had plaats gemaakt
voor vrees dat de oorlog wel eens lang zou kunnen gaan
duren.
De Landwehr bestond uit oudere jaargangen soldaten die
oorspronkelijk niet bij gevechtsoperaties werden
ingezet. Ze dienden als bezettings-, bewakings- en
ordetroepen. In de loop van de oorlog, toen het alsmaar
moeilijker werd de verliezen bij de fronttroepen aan te
vullen, werden steeds vaker ook eenheden van de Landwehr
naar het front gestuurd.
|
Het voormalig Landwehrkasino met rechts daarnaast
het voormalige
Heereswaffenamt, Jebensstrasse,
Berlijn-Charlottenburg. |
Na de oorlog gaf de officiersvereniging opdracht voor
een herdenkingsmonument voor de gesneuvelde officieren
van Reserve en Landwehr in Berlijn. Het enorme beeld was
in 1927 gereed en werd geplaatst tegenover het casino.
Het bestaat uit een bijna vier meter hoge bronzen
krijger in harnas, gewapend met schild en zwaard, een
mantel over de linker schouder geworpen. De reusachtige
figuur is geplaatst op een twee meter hoge rechthoekige
sokkel van hardsteen.
Hans Damman, die het beeld samen met Heinrich Rochlitz
maakte, was gespecialiseerd in oorlogs- en
grafmonumenten. Hij was zelf reserve-officier en werd
bij het uitbreken van de oorlog direct opgeroepen. Met
zware verwondingen moest hij de actieve dienst verlaten.
|
Herdenkingsmonument voor de in de Eerste
Wereldoorlog gesneuvelde officieren
van Reserve en Landwehr, Jebensstrasse, Berlijn-Charlottenburg.
Op de sokkel van dit beeld is de volgende opdracht te
lezen:
TRIARIIS
BELLO OCCISIS
1914-1918
RESERVE- U. LANDWEHR-
OFFIZIERSKORPS BERLIN |
De vertaling van de Latijnse tekst luidt: ‘Aan de in de
oorlog omgekomen reservisten’.
De Reserve- en Landwehr-officieren stelden zich
blijkbaar op een lijn met de Romeinse triarii, de mannen
van de derde slaglinie. Dit waren vanouds de beste en
meest betrouwbare soldaten van het Romeinse leger, die
het laatst in de strijd werden geworpen om de beslissing
te forceren en af te maken wat de eerste linies hadden
voorbereid.
Even verderop in de straat is nog een monument te vinden
dat aan de Eerste Wereldoorlog herinnert. Het staat op
de binnenplaats van het voormalige Heereswaffenamt op
Jebensstrasse nr.1. Hier was onder andere de
Artillerie-Prüfungskommission gevestigd, het technische
keuringsbureau van de artillerie.
Het huidige gebouw stamt uit 1929. Tegenwoordig zijn er
civiele overheidsdiensten en een aantal instituten van
de Technische Universiteit in ondergebracht. De
binnenplaats is weliswaar vrij toegankelijk, maar het is
aan te raden zich even bij de portier te melden en
toestemming te vragen, als men wil fotograferen.
|
De heilige Barbara op de binnenplaats van het
voormalige Heereswaffenamt
herdenkt de in de Eerste
Wereldoorlog gesneuvelden van de
Artillerie-Prüfungskommission; Jebensstrasse,
Berlijn-Charlottenburg. |
Het monument stelt de heilige Barbara voor,
schutspatrones van de artillerie. In haar linkerhand
houdt ze een granaat. Het ca. een meter hoge vergulde
beeldje staat op een granieten sokkel van 1,5 meter
hoog. Op de sokkel staat een IJzeren Kruis afgebeeld met
daaronder een opdracht aan de in de Eerste Wereldoorlog
omgekomenen van de Artillerie-Prüfungskommission. Later
zijn ook nog de jaartallen 1939-1945 toegevoegd.
|
Via de stationshal van S-Bhf Zoo lopen we terug
naar de Hardenbergplatz. Hier nemen we bus 100
(richting Alexanderplatz). We stappen uit op de
Lützowplatz, lopen door naar het Landwehrkanal
en gaan rechtsaf de Lützowufer op. We volgen het
kanaal en zien na een paar honderd meter aan de
overzijde het voormalige Reichsmarineamt. |
Reichsmarineamt
Dit vijf verdiepingen hoge gebouw kwam in 1914 gereed en
is een van de laatste grote bouwwerken in Berlijn van
het Duitse keizerrijk. Thans maakt het deel uit van het
uitgestrekte complex van het ministerie van Defensie.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog zetelde hier het
Reichsmarineamt – het ministerie van Marine.
|
Het voormalige Reichsmarineamt, thans Ministerie
van Defensie aan
de Reichpietschufer, Berlijn-Tiergarten. |
Hier zwaaide Grossadmiral Alfred von Tirpitz de scepter,
de architect van de keizerlijke oorlogsvloot. Tirpitz
was de drijvende kracht achter de vlootwetten, die
Duitsland in een wapenwedloop ter zee met Engeland
stuwden. De benaming ‘havik’ was op Tirpitz zeker van
toepassing. Zeer tegen zijn zin gingen de
opperbevelhebbers van de keizerlijke slagvloot zoveel
mogelijk de confrontatie met de Britse oorlogsvloot uit
de weg.
Ook drong Tirpitz bij herhaling aan op de onbeperkte
inzet van duikboten tegen handelsschepen, ook van
neutrale landen. In 1916 trad hij af, toen hij bij
keizer Wilhelm II en kanselier Bethmann Hollweg daarvoor
geen gehoor vond. Een jaar later stortten de Duitsers
zich alsnog in de onbeperkte duikbootoorlog.
|
Grootadmiraal Tirpitz (links) na zijn aftreden
als staatssecretaris van
marine in maart 1916 met zijn
opvolger admiraal von Capelle. |
De straat waaraan het voormalige Reichsmarineamt ligt
heette tijdens de Eerste Wereldoorlog
Königin-Augusta-Strasse, maar werd in 1933 door de
nazi’s omgedoopt in Tirpitzufer. Na de Tweede
Wereldoorlog werd die naam ijlings vervangen. De straat
heet nu Reichpietschufer en is genoemd naar Max
Reichpietsch, tijdens de Eerste Wereldoorlog matroos op
de SMS “Friedrich der Grosse” het vlaggeschip van de
keizerlijke vloot. Met Albin Köbis, stoker op het
linieschip SMS “Prinzregent Luitpold”, leidde hij in de
zomer van 1917 een muiterij uit protest tegen de slechte
behandeling van de matrozen. Köbis en Reichpietsch
werden wegens hoogverraad ter dood veroordeeld en
terechtgesteld. Ook naar Albin Köbis is vlakbij een
straat genoemd.
|
De matrozen Max Reichpietsch (links) en Albin
Köbis werden in 1917
wegens muiterij ter dood
veroordeeld en terechtgesteld; tegenwoordig zijn in de
nabijheid van het voormalige Reichsmarineamt straten
naar hen vernoemd. |
Nog meer straatnamen hier herinneren aan opmerkelijke
militairen. Aan de oostzijde van het voormalige
Reichsmarineamt loopt de Stauffenbergstrasse, genoemd
naar Claus Schenk von Stauffenberg, die in 1944 een
mislukte aanslag pleegde op Hitler.
Aan de overkant van de Bendlerbrücke gaat deze straat
over in de Kluckstrasse, die zijn naam dankt aan
Alexander von Kluck, tijdens de Eerste Wereldoorlog
bevelhebber van het 1e Duitse leger, dat in augustus
1914 op de uiterste rechterflank opereerde van de Duitse
opmars door België en Noord-Frankrijk.
|
De Kluckstrasse in Berlijn-Tiergarten is genoemd
naar generaal
Alexander von Kluck die in 1914 het
opperbevel voerde over het
1e Duitse leger tijdens de
veldtocht door Belgie en Frankrijk. |
In het Bendlerblock van het Ministerie van Defensie
bevindt zich het herdenkingsmonument voor de
verzetsgroep rond Stauffenberg. Tevens is hier een
tentoonstelling ingericht over het verzet tegen de
nazi-dictatuur.
|
De “Gedenkstätte deutscher Widerstand” is
dagelijks geopend vanaf 9 uur tot 18 uur
(in het weekend vanaf 10 uur; donderdags tot 20
uur).
We wandelen via Reichpietschufer,
Hitzigallee, Sigismundstrasse en
Matthäikirchplatz naar de Philharmonie op het
Kunstforum. We stappen hier op bus 200 naar de
Alexanderplatz, het eindpunt van onze
verkenningstocht. |
▬ In
Berlijn zijn nog meer militaire herinneringen aan
de Eerste Wereldoorlog te vinden.
Door het
zuidelijk deel van de stad voert de
Dagtocht: Van
bloedhonden, schutters en cadetten.
Geraadpleegde
bronnen
▬
www.bvg.de (website van
de Berliner Verkehrsgesellschaft: U-Bahn-, tram- en
buslijnen)
▬
www.s-bahn-berlin.de (website van de S-Bahn Berlin
GmbH)
▬
www.luise-berlin.de
(Berlin von A bis Z)
▬
www.berlin.de/ba-charlottenburg-wilmersdorf
(stadsdeel Charlottenburg-Wilmersdorf)
▬
www.dhm.de
(Deutsches Historisches Museum)
Boeken, tijdschriften, artikelen etc.
▬ (Uli Klimsch) Feldpostbriefe eines Fahnenjunkers. Die
Briefe des Leutnants im Garde-Füsilier-Regiment Uli
Kimsch an seine Angehörigen. Berlin, o.J. (= 1916)
▬ Laurenz Demps u.a.: Invalidenfriedhof. Ein
Friedhofsführer. Berlin, 2007 (2.Aufl.)
▬ Rob Kammelar: De Neue Wache te Berlijn, bijna twee
eeuwen lang een herdenkingsplaats van oorlog en
oorlogsslachtoffers.
Zie:
www.wereldoorlog1418.nl/neue-wache-berlijn/index.html
▬ Rob Kammelar: Verhalen en portretten uit de Eerste
Wereldoorlog aan de hand van hedendaagse straatnamen in
Berlijn. Deel 3: Duitse generaals – zie
www.wereldoorlog1418.nl/berlijn/deel-03-generaals/index.html
▬ Rob Kammelar: Verhalen en portretten uit de Eerste
Wereldoorlog aan de hand van hedendaagse straatnamen in
Berlijn. Deel 5: De Duitse oorlogsvloot – zie
www.wereldoorlog1418.nl/berlijn/deel-05-vloot/index.html
▬ Eric R.J. Wils: In de voetsporen van Fritz Haber in
Berlijn – zie
www.wereldoorlog1418.nl/berichten/haber-in-berlijn/index.html |