Aanbevelingen — Start- en eindpunt van deze dagtocht
|
Aanbevelingen
Openbaar vervoer: informatie over speciale dagtarieven voor
kleine gezelschappen (Kleingruppenkarte) en goedkope
weekabonnementen zie
www.bvg.de (Berliner Verkehrsgesellschaft).
Aanbevolen bij de dagtocht het gebruik van:
Berlin
ADAC Cityatlas (schaal 1:15.000)
met stadsplattegrond in boekvorm - formaat 20 x
20 cm. - prijs euro 9,95.
Startpunt en eindpunt van deze tocht
Hermannplatz, Neukölln -
De Hermannplatz is te bereiken met U-Bahn-lijnen U7
en U8, buslijnen M41, 171, 194 en 344.
Op de hoek van de Hermannplatz en de
Sonnenallee stappen we op bus M41 (richting
Hauptbahnhof). Uitstaphalte Baerwalstrasse/Urbanstrasse. |
“Franzer”-monument
en “Franzer”-Kazerne
In het park dat in het midden van de Baerwaldstrasse
ligt, zien we op een kubusvormige sokkel een meer dan 3
meter hoge knielende mansfiguur met gebogen hoofd, de
rechtervuist gebald, de linker tegen de borst gedrukt.
Vier treden rondom voeren naar het beeld, dat door
grafitti en ingekraste beschadigingen ontsierd wordt.
|
Het monument voor de in de Eerste Wereldoorlog
gevallen en vermiste soldaten
van het Kaiser Franz
Garde-Grenadier-Regiment Nr.2. Kruising Baerwaldstrasse
/
Urbanstrasse, Berlijn-Kreuzberg. Er staan geen namen
op het monument vermeld. |
Het monument is in totaal meer dan zeven meter hoog. Het
kalkstenen beeld is van de hand van de Berlijnse
beeldhouwer Eberhard Encke en werd in 1924 onthuld.
Oorspronkelijk was het bedoeld om de soldaten te
herdenken van het Kaiser Franz Garde-Grenadier-Regiment
Nr.2 die in de Eerste Wereldoorlog sneuvelden of vermist
raakten. Na de Tweede Wereldoorlog is een nieuwe tekst
op het monument aangebracht:
|
1914-1918
Unseren gefallenen und vermißten Kameraden
beider Weltkriege zum ehrenden Gedenken
Kaiser-Franz-Garde-Grenadier-Regiment Nr.2,
Infanterie Regiment 29 als Traditionsregiment
IR 29
1939-1945 |
Het Kaiser Franz Garde-Grenadier-Regiment-Nr.2 werd
opgericht in 1814 door de Pruisische koning Friedrich
Wilhelm III en werd genoemd naar keizer Franz I van
Oostenrijk, een van de bondgenoten van Pruisen in de
oorlogen tegen het Frankrijk van Napoleon. De grenadiers
van dit Berlijnse regiment weren “Franzer’’ genoemd. Ze
hadden ook een minder vleiende bijnaam: Bluthunde
(bloedhonden).
Het Franzer-regiment maakte deel uit van de 4e
Garde-Infanterie-Brigade van de 2e Garde-Divisie. Bij de
mobilisatie van 1914 was het gehele Garde-Korps
ingedeeld bij het 2e Leger, dat onder het opperbevel
stond van generaal Karl von Bülow. Het Franzer-Regiment
nam deel aan de veroveringen van Luik, Namen, Charleroi,
Maubeuge en vocht aan de Marne, toen daar de Duitse
opmars tot staan werd gebracht.
Hoe zwaar het Franzer-regiment het daarbij te verduren
kreeg, blijkt uit een brief naar huis van de jonge
luitenant Fritz Philipps, die aanvankelijk als
Garde-artillerist aan deze veldtochten deelnam.
|
8.Dezember 1914
Bitte bekommt keinen Schreck! Heute früh um ½ 10
Uhr ereilte mich ein der Feuerstellung die
Nachricht dass ich zum
Kaiser-Franz-Garde-Grenadier-Regiment Nr.2
kommandiert bin. Also ich bin Infanterist
geworden. Heute früh, umsaust von Kugeln, zog
ich mit meinen wenigen Lumpen herunter und
meldete mich beim Regimentskommandeur, der mir
sehr gefiel…Die Infanterie hat keine Offiziere
mehr, alles tot. Schon Reserveoffiziere, und
zwar Leutnants, sind Kompagnieführer. Ich bin
sehr froh und stolz, dass ich diese verlorenen
Posten mit ausfüllen darf. [...].
Ich gehöre
zum Füsilierbataillon, das beim Sturm am
11.November 1914 seine sämtlichen Offiziere bei
Ypern verloren hat. Jetzt müssen wir
Artilleristen in die Bresche springen. Ich tu’s
gern. Ich will es nicht besser haben als andere.
Ich möchte wohl gerne wie jeder gesund als
Sieger nach Hause kommen, aber ich bitte nicht
darum. Ich bin bereit, mein Leben wie jeder
meiner Mitkämpfer hinzugeben. Nur einen Wunsch
habe ich, und zwar Mutters wegen, dass man mich
findet und Euch sichere Nachricht über meinem
Tod zukommen lassen kann, damit Ihr ruhig sein
könnt; nur darum bitte ich...
|
In het voorjaar van 1915
werd het Franzer-regiment overgebracht naar het
oostelijk front in Galicië, waar het in mei deelnam aan
de zware gevechten bij Tarnow-Gorlice. Hier forceerden
Duitse en Oostenrijkse troepen een doorbraak door de
Russische linies. Tijdens deze gevechten sneuvelde
luitenant Fritz Philipps op 2 mei bij Ciezkowice.
|
Soldaat omstreeks
1914, in het uitgaanstenue van het
Kaiser Franz
Garde-Grenadier-Regiment Nr.2. |
De plaats van het Franzer-monument is niet toevallig
gekozen. Het beeld staat met het gezicht in de richting
van het terrein waar ooit de kazerne van dit
traditie-rijke garderegiment stond.
|
We steken de Urbanstrasse over en volgen in zuidelijke
richting de Baerwaldstrasse tot de Blücherstrasse, waar
we linksaf gaan. |
Het terrein aan onze linkerhand, dat ingesloten wordt
door Baerwaldstrasse, Blücherstrasse, Fontanepromenade
en Urbanstrasse, was rond de Eerste Wereldoorlog een
groot militair complex. Hier bevond zich ook de kazerne
van het Kaiser Franz Garde-Grenadier-Regiment Nr.2.,
ongeveer op Blücherstrasse 46-47 waar zich nu de
Carl-von-Ossietzky-Oberschule bevindt.
|
Op deze foto van voor de Eerste Wereldoorlog kijken we
in de Blücherstrasse en
zien links op de hoek van de Baerwaldstrasse een deel van het grote kazernecomplex,
dat hier ooit stond. Tegenwoordig bevinden zich op dit
terrein scholen en sportvelden. |
Tijdens de Tweede
Wereldoorlog werd het kazerne-complex grotendeels
verwoest. Aan het eind van de jaren zestig werden de
ruïnes opgeruimd, om plaats te maken voor scholen en
sportaccommodaties.
|
We vervolgen onze weg in de Blücherstrasse en komen uit
op het plein Südstern.
We lopen even de Lilienthalstrasse in tot de Sankt-Johannes-Basilika. |
Monument voor
de luchtschippers
Deze kerk is de voormalige katholieke garnizoenskerk van
Berlijn. Rechts op het voorterrein staat een monument
voor de Duitse luchtschipbemanningen uit de Eerste
Wereldoorlog. Het is ontworpen door de beeldhouwer
Victor H. Seifert en werd in 1931 onthuld. Op een ruim
twee meter hoge granieten sokkel staat een bronzen
figuur die een luchtschipper voorstelt. De tekst op de
sokkel luidt: - Den deutschen Luftschiffern
1914-1918 -.
Er staat uitdrukkelijk niet ‘Den gefallenen deutschen
Luftschiffern 1914-1918’, wat betekent dat het monument
niet per se de omgekomen luchtschipbemanningen eert,
maar veel meer een tribuut lijkt te zijn aan de
krijgsverrichtingen van het Duitse luchtschipwapen in de
Eerste Wereldoorlog.
|
Het ‘Luftschifferdenkmal’ aan de Lilienthalstrasse
in Berlijn, op de grens
van de stadsdelen Kreuzberg en
Neukölln. |
Die krijgsverrichtingen bestonden voornamelijk uit het
bombarderen – bij voorkeur ’s nachts – van onverdedigde
steden en dorpen in Engeland. Honderden Britten,
voornamelijk burgers, verloren daarbij het leven
De luchtraids op Engeland waren desondanks ook voor de
bemanningen gevaarlijke tochten.. Van de 110 zeppelins
en andere luchtschepen die ’s keizers leger en marine
tijdens de Eerste Wereldoorlog voor gevechtshandelingen
inzette, werden er 84 door de vijand vernietigd of
verongelukten op andere wijze.
Het lijkt of onze luchtschipper op zijn sokkel bezig is
zich te bevrijden uit het doek van de parachute waarmee
hij zich zojuist in veiligheid heeft gebracht. Kennelijk
wist de kunstenaar niet dat de luchtschepen doorgaans
geen parachutes aan boord hadden, om zoveel mogelijk
bommen mee te kunnen nemen. Ook daarom waren de
verliezen aan manschappen van het luchtschipwapen
relatief hoog. Alleen bij de onderzeeboten waren ze nog
aanzienlijk hoger.
|
Duitse ‘Luftschiffer’ omstreeks 1915. ’s Winters
boden de speciale
vliegpakken nauwelijks bescherming
tegen de kou aan boord van de luchtschepen.
|
In absolute aantallen vielen die verliezen echter
alleszins mee. In feite stelden ze niets voor vergeleken
bij de kolossale aantallen slachtoffers van de Somme of
Verdun. Gedurende de gehele oorlog kwamen er 450 Duitse
luchtschippers om het leven. De Britten verloren alleen
al op 1 juli 1916 aan de Somme 57.470 man: 19.240 doden,
35.493 gewonden, 2.152 vermisten en 585 krijgsgevangen.
|
We wandelen terug naar Südstern. Hier nemen we de U-Bahn,
lijn U7( richting Rathaus Spandau). Op station S+U
Yorckstrasse stappen we over op Stadtbahn-lijn S1
(richting Wannsee). Uitstaphalte S-Bhf Botanischer
Garten. Bij het verlaten van het station gaan we linksaf
de Enzianstrasse in, lopen het spoor over en slaan
vervolgens rechtsaf de Gardeschützenstrasse in. |
Garde-Schützen-Kazerne
We bevinden ons nu in Lichterfelde, een gegoede
uitbreidingswijk die eind 19e eeuw ontstond. Meteen aan
onze linkerhand ligt de voormalige
Garde-Schützen-Kaserne. Het militaire complex, dat
omsloten wordt door Gardeschützenweg, Tietzenweg,
Augustastrasse / Manteuffelstrasse en Moltkestrasse,
werd in 1884 gebouwd en heeft grotendeels de roerige
geschiedenis doorstaan.
Hier was het Garde-Schützen-Bataillon gelegerd, een
eenheid lichte infanterie met onder meer enkele
compagnieën wielrijders. Ook de in 1902 opgerichte
Garde-Maschinengewehr-Abteilung Nr.2 maakte er deel van
uit. Als onderdeel van het Garde-Korps namen de
Garde-Schützen in de eerste oorlogsweken van 1914 in het
verband van het 2e leger onder generaal von Bülow deel
aan de veldtocht door België en Noord-Frankrijk.
|
Garde-Schütze op mars omstreeks 1900.
Op de
achtergrond is de kazerne in Berlijn-Lichterfelde
afgebeeld. |
In maart 1915 werd het Garde-Schützen-Bataillon
overgeplaatst naar de Elzas. Meer dan een jaar lang
streden de Garde-Schützen aan de zijde van
gespecialiseerde bergtroepen op de Hartmannsweilerkopf,
de hoogste top van de Vogezen en een van de meest
betwiste oorden aan het front. Ook hier was een
patstelling ontstaan.
De Duitsers bezetten de noordoostelijke flanken van de
berg, aan de andere kant lagen de Fransen. De top ging
verschillende malen in andere handen over. Meestal
moesten de enkele meters terreinwinst bij de eerste
tegenaanval weer worden prijsgegeven.
Ook vlammenwerpers en gifgas konden geen definitieve
doorbraak forceren. Sneeuwstormen en verzengende hitte
bemoeilijkten de strijd en de verliezen aan beide zijden
waren hoog.
In mei 1916 werd het Garde-Schützen-Bataillon voor
enkele maanden afgelost. Ze keerden in september van dat
jaar nog eenmaal terug naar de Hartmannsweilerkopf,
inmiddels voorzien van de nieuwe Stahlhelmen. In
november 1916 werden ze definitief uit deze sector
teruggetrokken.
|
Hoofdgebouw van de voormalige Garde-Schützen-kazerne in de Gardeschützenstrasse,
Berlijn-Lichterfelde (2008); thans is hier de
Bundesnachrichtendienst gevestigd. |
Na de Eerste Wereldoorlog werd het Garde-Schützen-Bataillon ontbonden. De kazerne werd in
gebruik genomen door de Berlijnse politie. Vervolgens
vestigden de nazi’s er een militaire pyrotechnische
school (Heeresfeuerwerkerschule).
Na de Tweede Wereldoorlog namen Amerikaanse
bezettingstroepen het complex in gebruik en doopten het
om in Roosevelt Barracks. Nadat de Amerikanen in 1992
vertrokken, trok de Bundesnachrichtendienst er in.
Wat er met de voormalige Garde-Schützen-kazerne gaat
gebeuren als de inlichtendienst zijn nieuwe, thans nog
in aanbouw zijnde behuizing aan de Chausseestrasse
betrekt, is nog niet bekend. (Zie ook de dagtocht “Van
meikevers, landweer en ulanen”).
|
We wandelen terug naar S-Bhf Botanischer Garten en
vervolgen onze reis met lijn S1 in de richting Wannsee.
We stappen uit op S-Bhf Sundgauer Strasse en stappen
hier over op bus 184 ( richting Südkreuz). We rijden mee
tot halte Bundesarchiv op de Finckensteinallee. |
Preussische
Hauptkadettenanstalt
Waar zich nu het Bundesarchiv bevindt, stond ooit de
Preussische Hauptkadettenanstalt Gross-Lichterfelde. Van
de oorspronkelijke 19e eeuwse gebouwen van deze
cadettenschool zijn alleen een Kommandantenhaus en het
zuidoostelijke kazernegebouw behouden. Dit laatste
bevindt zich links achter de huidige ingang aan de
Finckensteinallee, die in de jaren ’30 is aangelegd. De
oorspronkelijke ingang lag ten zuiden van de Altdorfer
Strasse.
Het oorspronkelijke complex, waarvan de eerste steen
werd gelegd door keizer Wilhelm I in 1873, bevatte vier
kazernes elk voor 216 cadetten, verder scholen, een
eetzaal, sportzaal, lazaret, paardestallen en een
paardrijbaan, een katholieke en een protestantse kerk,
talrijke andere dienstgebouwen en -woningen en de
Feldmarschall-zaal voor representatieve bijeenkomsten.
Jaarlijks studeerden er zo’n 320 cadetten af. Hiervan
bleven er ongeveer 200 aan de Hauptkadettensanstalt om
de officiersopleiding te volgen. De cadetten, doorgaans
uit adellijke families, waren onderdeel van de Garde, de
elitetroepen van de keizer. Op 21 juni 1890 kwam keizer
Wilhelm II hoogst persoonlijk naar de cadettenschool in
Lichterfelde om een parade af te nemen.
|
Cadetten van de Preussische Hauptkadettenanstalt
in Berlijn-Lichterfelde
op appel, ca. 1905. |
Talloze militairen die in of na de Eerste Wereldoorlog
hun naam vestigden, kregen de eerste militaire
beginselen bijgebracht op de Hauptkadettenanstalt in
Lichterfelde.
Erich Ludendorff verliet in 1882 de cadettenschool. Na
een huzarenstukje bij de verovering van Luik in augustus
1914 steeg zijn ster razendsnel.
Als chefstaf van het 8e leger onder Hindenburg versloeg
hij enkele maanden later in Oost-Pruisen eerst het 2e
Russische leger bij Tannenberg en daarna het 1e leger
bij de Masurische meren. In 1916 werd hij Erster
Generalquartiermeister van de Oberster Heeresleitung, in
welke functie hij steeds meer macht naar zich toe trok
en uiteindelijk ook het openbare leven ging beheersen.
Kolonel Paul von Lettow-Vorbeck, die van 1914 tot 1918
met een klein legertje van voornamelijk inlandse
soldaten een steeds groter wordende geallieerde
legermacht wist te binden in Oost-Afrika, deed in 1888
eindexamen aan de Preussische Hauptkadettenanstalt in
Lichterfelde.
Hij was de eerste cadet die wegens uitzonderlijke
prestaties een keizerlijke oorkonde kreeg.
Ook verschillende van de legendarisch geworden
gevechtspiloten uit de Eerste Wereldoorlog studeerden
aan de Hauptkadettenanstalt. Onder anderen Erich
Loewenhardt, Kurt Student en de meest succesvolle
Kampfflieger van allemaal, Manfred von Richthofen,
begonnen als cadet in Lichterfelde. Ook Ernst von
Hoeppner, de opperbevelhebber van de Duitse
luchtstrijdkrachten tijdens de Eerste Wereldoorlog,
studeerde enkele jaren in Lichterfelde.
|
Manfred von Richthofen (midden) als cadet van de
Hauptkadettenanstalt in
Berlin-Lichterfelde. In de
Eerste Wereldoorlog zou hij Duitslands meest
succesvolle
gevechtspiloot worden. |
Ongeveer 3.000 oud-leerlingen van de
Hauptkadettenanstalt sneuvelden als officier of
onderofficier tijdens de Eerste Wereldoorlog. Ter
herinnering aan hen werd in 1935 de Sternstrasse, die
naar de ingang aan de Fickensteinallee leidt, omgedoopt
in Kadettenweg.
Maar er waren ook cadetten die de oorlog overleefden.
Kurt von Schleicher en Kurt von Papen, twee politici die
het einde van de Republiek van Weimar markeerden,
begonnen eveneens hun carrière als cadet aan de
Preussische Hauptkadettenanstalt, evenals een flink
aantal van Hitlers generaals onder wie Werner von
Blomberg en Erich von Manstein. Ook Hermann Goering –
die zich opwerkte van gevechtspiloot tijdens de Eerste
Wereldoorlog tot tweede man achter Hitler – begon zijn
loopbaan op de cadettenschool in Lichterfelde.
Na de Eerste Wereldoorlog werd de Hauptkadettenanstalt
opgeheven, overeenkomstig het Verdrag van Versailles. Op
het terrein werd eerst een gymnasium gevestigd.
Vervolgens betrok in 1933 de SS Leibstandarte Adolf
Hitler het complex. Meermalen vonden hier toen executies
plaats, zoals in 1934 na de “Röhm-Putsch“.
Na de Tweede Wereldoorlog trokken Amerikaanse
bezettingstroepen in de voormalige cadettenschool, die
omgedoopt werd in Andrew Barracks. Na hun vertrek in
1994 werd hier het Bundesarchiv ondergebracht.
Kilometers archiefstukken uit het Derde Rijk en uit de
DDR worden hier voor het nageslacht bewaard.
|
Restant van de voormalige Preussische
Hauptkadettenanstalt aan de
Finckensteinallee,
Berlijn-Lichterfelde; thans onderdeel van het
Bundesarchiv (2008). |
Hoewel het terrein van het Bundesarchiv voor het publiek
toegankelijk is, dient men zich tevoren schriftelijk aan
te melden. Een portier bewaakt de ingang. Een
vriendelijk praatje deed in ons geval de slagboom omhoog
gaan, waarna we zonder Passierschein ongehinderd foto’s
van het voormalige kazernegebouw konden maken.
|
Contact opnemen met het Bundesarchiv in de
Finckensteinallee kan op de volgende wijze:
bezoekadres: Finckensteinallee 63 - 12205 Berlin (e-mail:
berlin@barch.bund.de)
postadres: Bundearchiv - Postfach 450 569 - 12175 Berlin
- telefoon: 03018-77700 |
|
We stappen weer op bus 184 (richting Südkreuz) en
vervolgen onze route tot halte Gontermannstrasse. Hier
stappen we uit. Te voet buigen we via de Werner-Voß-Damm
de General-Pape-Strasse in. Aan onze linkerhand bevindt
zich de spoorlijn van de Stadtbahn met het moderne
station Südkreuz. |
Militair complex General-Pape-Strasse
Het terrein aan onze rechterhand was voor en tijdens de
Eerste Wereldoorlog een groot militair complex van
kazernes, administratieve gebouwen en oefenterreinen.
Het grootste deel hiervan werd na het Verdrag van
Versailles ontmanteld.
De na de Frans-Pruisische oorlog van 1870/’71 opgerichte
Pruisische spoorwegtroepen hadden hier hun domicilie. De
Duitse legerleiding zag al vroeg in dat goede spoorwegen
en betrouwbare treinen beslissend konden zijn in
toekomstige oorlogen. Samen met de
Berlin-Dresdener-Eisenbahngesellschaft, wier treinen
vanaf de Anhalter Bahnhof vertrokken, legde het leger
hier een spoortraject aan waarop ook militaire
oefeningen konden worden gehouden.
De spoorlijn werd in 1875 in gebruik genomen en had aan
de Kolonnenstrasse, aan het noordelijke eind van de
General-Pape-Strasse, een station voor uitsluitend
militair gebruik. Dit station werd in de Tweede
Wereldoorlog zwaar beschadigd. De ruïnes werden in 1955
opgeruimd. Op het oude tracé dat nog steeds parallel aan
de General-Pape-Strasse loopt, rijden nu de treinen van
de Stadtbahn.
De spoorwegtroepen oefenden hier in het aanleggen van
spoortrajecten, repareren van rails, het bouwen van
spoorbruggen en tunnels etc. Ook werd rollend materieel
getest. Al in 1901 werd het deel van de militaire
spoorlijn tussen Marienfelde en Zossen geëlektrificeerd.
Met door AEG en Siemens & Halske ontwikkelde elektrische
locomotieven werden hier snelheden van 210 km/uur
gehaald, een prestatie die pas in 1931 zou worden
overtroffen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwamen
elektrische treinen echter niet meer tot inzet.
De aanleg en reparatie van spoorlijnen in oorlogstijd
bleek gevaarlijk werk. Tussen 1914 en 1918 verloren 3200
spoorwegsoldaten daarbij het leven. Van de kazernes en
oefenterreinen van de drie spoorweg-regimenten is weinig
meer over. Aan de Werner-Voß-Damm 88 bevindt zich nog
een officierswoning van het 3e Eisenbahnregiment.
|
Afdeling Goederenafhandeling op het militaire
treinstation aan de
Kolonnenstrasse, Berlijn-Schöneberg,
1908. |
Hier aan de General-Pape-Strasse stond ook de wieg van
de Duitse luchtstrijdkrachten. Vanaf 1885
experimenteerde op het terrein ten zuiden van de
Werner-Voss-Damm de Luftschiffer-Abteilung met deels
zelfgebouwde ballonnen en luchtschepen. In 1901 vertrok
de 150 man sterke afdeling naar het in het noorden van
Berlijn gelegen Tegel.
In 1907 werd hun plaats aan de General-Pape-Strasse
ingenomen door een legerafdeling voor het testen van
automobielen. Behalve in spoorwegen zag de legerleiding
aanvankelijk niets in gemotoriseerd vervoer. Paard en
wagen werden voldoende geacht voor de bevoorrading van
de troepen te velde.
Na het uitbreken van de oorlog had het Duitse leger dan
ook een flinke inhaalslag te maken. De kleine
‘motorisierte Versuchs-Kompanie’ groeide snel uit tot een
compleet Kraftfahrtbataillon.
Tegenwoordig herinnert hier niets meer aan de militaire
Luftschifferabteilung en het Kraftfahrtbataillon. Op dit
terrein bevinden zich nu enkele technische afdelingen
van het Berlijnse waterleidingbedrijf.
Het noordelijk deel van het terrein, ongeveer halverwege
de General-Pape-Strasse gelegen, werd in beslag genomen
door het militaire complex van de Landwehr, gebouwd in
1898 in neo-renaissancestijl. Hier speelden zich in de
eerste dagen van augustus 1914 bij de registratie- en
keuringsgebouwen chaotische taferelen af toen
tienduizenden dienstplichtigen, reservisten en
vrijwilligers zich aanmeldden.
Onder hoogspanning vonden registraties en medische
keuringen plaats, werden de manschappen ingedeeld bij de
diverse troepeneenheden, werden uniformen en andere
uitrustingsstukken verstrekt, vervoersbewijzen
uitgegeven etc. Op 16 augustus werd met het oproepen van
de Landsturm de eerste fase van de mobilisatie voltooid.
|
Mobilisatie 1914: opgeroepen reservisten in de General-Pape-Strasse,
Berlijn-Schöneberg. |
In deze tijd ontstond in de volksmond de naam
General-Pappkarton-Strasse. De inmiddels in militaire
uniform gestoken mannen stuurden van hier uit hun
burgerkleding in kartonnen dozen (Pappkarton) naar huis.
Na de vlucht van de keizer en de wapenstilstand in
november 1918 waren de gebouwen van de
Landwehr-inspectie opnieuw het middelpunt van
tumultueuze scènes. Het aantal van het front
terugkerende soldaten was op sommige momenten zo groot
dat de zaak flink in de soep liep en veel soldaten
officieel niet werden gedemobiliseerd.
|
Gebouw van de voormalige Landwehr-inspectie aan
de General-Pape-Strasse ,
Berlijn-Schöneberg (2008) |
Na de afschaffing van de dienstplicht, opgelegd door het
Verdrag van Versaille, werd de Landwehr-inspectie
opgeheven en verloor het gebouwencomplex zijn functie.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het grotendeels
verwoest. Enkele gebouwen bleven gespaard en zijn
inmiddels gerestaureerd. Ze hebben tegenwoordig een
civiele functie.
|
We wandelen de General-Pape-Strasse uit tot de splitsing
met de Loewenhardtdamm. Aan de rechterzijde van de
straat staat vlak voor de splitsing een enorme betonnen
cylinder. |
Schwerbelastungskörper
De geschiedenis van deze Schwerbelastungskörper (ook
aangeduid als Grossbelastungskörper) is
merkwaardig. Hij werd gebouwd in 1941 en was bedoeld om
het dragend vermogen van de ondergrond hier ter plaatste
te testen. Het betonnen gevaarte was namelijk een
proefstuk voor de gigantische triomfboog die hier
vlakbij in opdracht van Adolf Hitler moest verrijzen als
onderdeel van Duitslands nieuwe hoofdstad Germania.
|
De Schwerbelastingskörper op de hoek
General-Pape-Strasse/Loewenhardtdamm,
Berlijn-Schöneberg (2008). Deze kolos weegt 12.650 ton, heeft een totale
bouwhoogte van
18 meter bij een diameter van 21 meter. Sinds
1995 is het een historisch monument. |
Het megalomane monument, een ontwerp van Albert Speer,
moest een eerbetoon vormen voor de gesneuvelde
vaderlandse helden uit de Eerste Wereldoorlog. Het voor
Duitsland ongunstige krijgsverloop in de Tweede
Wereldoorlog torpedeerde de bouwplannen. De triomfboog
werd uiteindelijk nooit gebouwd.
|
We lopen linksaf de Leonhardtdamm op en slaan vervolgens
meteen rechtsaf de Dudenstrasse in. Deze straat volgen
we tot de Boelckestrasse. |
Fliegerviertel
Tempelhof
We bevinden ons nu in het voormalige stadsdeel
Tempelhof, sinds 2001 samengevoegd met Schöneberg, dat
we net verlaten hebben. De wijk die we nu doorkruisen
wordt het Fliegerviertel genoemd. Opvallend veel straten
hier zijn genoemd naar Duitse gevechtspiloten uit de
Eerste Wereldoorlog. Wij zijn een tijdje terug al bij
halte Gontermannstrasse uit de bus gestapt, over de
Werner-Voss-Damm gewandeld, zijn de Loewenhardtdamm
overgestoken en nemen in de Boelckestrasse opnieuw de
bus.
Ook de rode baron, de door de geallieerden meest
gevreesde Duitse Kampfflieger, ontbreekt hier niet.
Parallel aan de Boelckestrasse loopt namelijk de
Manfred-von-Richthofen-Strasse. In totaal liggen in deze
buurt twintig straten met de namen van militairen van de
Duitse luchtstrijdkrachten uit de Eerste Wereldoorlog,
de meeste van hen waren gevechtspiloot.
|
De Manfred-von-Richthofen-Strasse in het
Fliegerviertel van Berlijn-Tempelhof,
een van de twintig
straten die genoemd zijn naar Duitse gevechtspiloten en
hun superieuren uit de Eerste Wereldoorlog (2008) |
Voor meer informatie over de straatnamen in het
Fliegerviertel Tempelhof en hun naamgevers zie op deze
website: Berlijn en de Eerste
Wereldoorlog. Verhalen en portretten uit de Eerste
Wereldoorlog aan de hand van hedendaagse straatnamen in
Berlijn. Deel 6:
De Duitse luchtmacht.
|
In de Boelckestrasse stappen we op bus 140 (richting S+U
Bhf Tempelhof), uitstaphalte Ringbahnstrasse. Vanaf de
bushalte lopen we linksaf de Ringbahnstrasse in. |
Garde-Train
Haferspeicher
Het terrein aan onze rechterhand, waar nu nog het
voormalige Reichspostzentralamt staat, was voor en
tijdens de Eerste Wereldoorlog een militair complex.
Hier lagen onder meer pakhuizen, opslagplaatsen en
stallen van het Garde-Train-Bataillon, de
bevoorradingstroepen van het Berlijnse garnizoen.
Het complex besloeg ongeveer het terrein dat thans wordt
ingesloten door Manteuffelstrasse, Ringbahnstrasse,
Schöneberger Strasse en de autosnelweg tussen Tempelhof
en stadsdeel Neukölln. Veel gebouwen zijn in de Tweede
Wereldoorlog verwoest, andere werden afgebroken bij de
aanleg van de snelweg.
Een groot deel van het areaal wordt tegenwoordig in
beslag genomen door de centrale werkplaats van de
Berlijnse stadsreiniging. Enkele van de oorspronkelijke
gebouwen, waaronder paardenstallen, zijn in de nieuwe
gebouwen geïntegreerd.
Twee imposante opslagplaatsen van de Garde-Train zijn in
z’n geheel bewaard gebleven en inmiddels gerestaureerd.
We krijgen daar het beste zicht op vanaf de Schöneberger
Strasse. Hier bevindt zich een toegangshek, dat overdag
altijd open staat. Er staan bordjes verboden voor
onbevoegden, maar niemand legde ons een strobreed in de
weg toen we met camera in aanslag het terrein
doorkruisten.
Meteen links van de ingang ligt een enorm bakstenen
gebouw met vier hoektorens dat dateert van 1886. Hierin
bevonden zich onder andere graansilo’s. Tegenwoordig is
het gebouw gedeeltelijk in gebruik door Deutsche Post,
andere delen staan te huur als kantoorruimte.
|
Voormalige Haferspeicher van het
Garde-Train-Bataillon,
Ringbahnstrasse/Schöneberger
Strasse, Berlijn-Tempelhof (2008). |
Verder achterop het terrein ligt een iets kleiner
soortgelijk gebouw. Dit was een zgn. Haferspeicher. Hier
lag de havervooraad opgeslagen voor de enorme aantallen
paarden van het garnizoen. Dit gebouw dateert van
1894/’95. Thans dient het als depot voor het Museum für
Kommunikation dat in het voormalige Reichspostzentralamt
was gevestigd, maar inmiddels verhuisd is naar de
Leipziger Strasse 16, Berlijn-Mitte.
De kazerne van het Garde-Train-Bataillon lag enkele
kilometers verderop in de wijk Lankwitz, aan de
tegenwoordige Gallwitzallee 87, midden in het zogenaamde
Generalsviertel. Ook van dit complex zijn enkele
oorspronkelijke gebouwen behouden gebleven. Deze zijn
echter vanaf de openbare weg niet of nauwelijks te zien.
Tegenwoordig is hier een districtsbureau van de politie
waar een strenge particuliere bewakingsdienst
iedereen tegen houdt die onbevoegd het terrein probeert te
betreden. Bij de ingang aan de Eiswaldtstrasse is vanaf
de openbare weg het monumentje te zien dat herinnert aan
de in de Eerste Wereldoorlog gesneuvelde manschappen van
het Garde-Train-Bataillon.
Voor meer informatie over de straatnamen in het
Generalsviertel Lankwitz en hun naamgevers zie op deze
website: Berlijn en de Eerste
Wereldoorlog. Verhalen en portretten uit de Eerste
Wereldoorlog aan de hand van hedendaagse straatnamen in
Berlijn. Deel 3:
Duitse generaals.
|
Vanaf de Schöneberger Strasse wandelen we terug naar de
bushalte in de Manteuffelstrasse en nemen hier opnieuw
bus 140 naar S+U Tempelhof. Op het station nemen we de
U-Bahn, lijn U6 (richting Alt-Tegel) en stappen uit op
station Mehringdamm. |
Dragoner-Kazerne
Bij het verlaten van het station valt onmiddellijk het
imposante voormalige kazernegebouw op dat met zijn
witte, bijna 200 meter lange gevel de Mehringdamm
beheerst. Het werd in 1853 gebouwd en huisvestte tot na
de Eerste Wereldoorlog het 1e Garde-Dragoner-Regiment en
een deel van het 2e Garde-Dragoner-Regiment. Het gebouw
lijkt met zijn vier hoektorens, kantelen en ronde
vensterbogen op een middeleeuwse veste. Niet voor niets
spraken de Berlijners over de Dragonerburg.
|
De voormalige Dragoner-kazerne aan de Mehringdamm,
Berlijn-Kreuzberg (2008); thans in gebruik als
belastingkantoor (Finanzamt). |
Beide Garde-Dragoner-regimenten maakten net als de
Garde-Kürassiere, Garde-Ulanen en Garde-Husaren deel uit
van de Garde-Kavallerie-Division, waarvan de
verschillende onderdelen gelegerd waren in Berlijn en
Potsdam. Het 1e Garde-Dragoner-Regiment droeg vanaf 1888
de officiële naam “Königin Viktoria von Großbrittanien
und Irland”.
Na het overlijden van Victoria werd haar zoon Edward VII
erecommandant van het regiment. Het 2e Dragoner-regiment
droeg de naam “Kaiserin Alexandra von Rußland”. Koningin
Victoria van Engeland was de grootmoeder van keizer
Wilhelm II. Tsarina Alexandra Feodorovna van Rusland, de
erecommandant van het 2e Garde-Dragoner, en haar
echtgenoot tsaar Nicolaas II waren eveneens beiden
kleinkinderen van Victoria.
|
Parade-uniform
van een luitenant van het 2e Garde-Dragoner-Regiment.
Het uniform van het 1e Garde-Dragoner-Regiment zag er bijna hetzelfde
uit.
Slechts de kleuren van de uitmonstering
verschilden enigszins. |
Beide garderegimenten werden in 1914 versneld
gemobiliseerd en staken op 3 augustus de grens met
Luxemburg over. De Garde-Kavallerie-Division vormde
samen met de 5e Kavallerie-Division het 1e Kavallerie
Korps dat onder commando stond van generaal Freiherr von
Richthofen, die een oom was van gevechtspiloot Manfred
von Richthofen.
De cavalerie opereerde tijdens de opmars door België en
Frankrijk als voorhoede en had de taak uit te vinden
waar de vijand zich bevond en hoe sterk die was. Tevens
vormden de bewegelijke cavaleristen als het ware een
sluier die het zicht ontnam op posities en sterkte van
de Duitse rechterflank die gevormd werd door het 1e en
het 2e leger onder respectievelijk de generaals von
Kluck en von Bülow.
Toen von Kluck aan de Marne een 40 kilometer breed gat
liet ontstaan tussen zijn leger en het 2e leger moest in
allerijl de Berlijnse Garde-Kavallerie samen met de 2e,
5e en 9e Kavallerie-divisies de linies tussen beide
legers sluiten. De cavaleristen wisten de stellingen
echter niet te houden. Meer dan het dekken van de
terugtocht tot achter de Marne konden ze niet. De Duitse
opmars was tot stilstand gekomen.
|
In de hal van de hoofdingang van het Finanzamt
aan de Mehringdamm
– voorheen kazerne – memoreert een
plaquette de geschiedenis van
het 1e Garde-Dragoner-Regiment, dat hier ooit gelegerd was.
|
De voormalige Dragoner-kazerne doet sinds 1920 dienst als
belastingkantoor (Finanzamt). Een plaquette in de
entreehal memoreert de roemrijke geschiedenis van het 1e
Garde-Dragoner-Regiment dat in 1815 was opgericht en in
drie oorlogen vocht voor het Duitse vaderland. In 1918
werd het regiment ontbonden.
Op de Garnisonfriedhof aan de Columbiadamm, waar we
straks nog een bezoek brengen, staat een
herdenkingsmonument voor het 1e Garde-Dragoner-Regiment.
Hier worden de gesneuvelden uit de oorlogen van 1866
tegen Oostenrijk en 1870/’71 tegen Frankrijk herdacht.
|
Op de Mehringdamm ter hoogte van het Finanzamt stappen
we op bus 248 (richting
S-Bhf Südkreuz of richting U-Bhf Breitenbachplatz).
Uitstaphalte Jüterboger Strasse. |
Augusta-kazerne en
Kürassier-kazerne
Als we uitgestapt zijn, bevinden we ons aan de
noordwestelijke hoek van het terrein waar tot het eind
van de Eerste Wereldoorlog de kazernes van het Königin
Augusta Garde-Grenadier-Regiment Nr.4 en het
Garde-Kürassier-Regiment stonden.
Dit terrein wordt ingesloten door Friesenstrasse,
Columbiadamm, Golßener Strasse en Jüterboger Strasse. Op
de noordelijke helft lag de kazerne van de
gardegrenadiers, de gardekurassiers hadden op de
zuidelijke helft van het terrein hun domicilie.
|
Plattegrond van de kazernes van het Garde-Grenadier-Regiment Nr. 4 en het
Garde-Kürassier-Regiment bij het Tempelhofer Feld
omstreeks 1900. De Prinz-August-
von-Württemberg-Strasse
(onderaan) heet tegenwoordig Columbiadamm. |
Het Garde-Grenadier-Regiment Nr.4 droeg de naam van
Augusta von Sachsen-Weimar-Eisenach, koningin van
Pruisen en keizerin van Duitsland. Ze was de echtgenote
van keizer Wilhelm I en grootmoeder van Wilhelm II. In
1897 had het regiment, onderdeel van de 2e
Garde-Infanterie-Divisie van het Garde-Korps, de nieuwe
kazerne aan de Friesenstrasse betrokken.
|
Hauptmann van het Königin Augusta
Garde-Grenadier-Regiment Nr.4
in parade-uniform, ca.1870 |
Op 10 augustus 1914 marcheerde het Königin Augusta
Garde-Grenadier-Regiment Nr.4 door de Brandenburger Tor
naar het westen. Per trein ging het verder naar de Rijn.
Als onderdeel van het 2e Leger onder von Bülow nam het
Garde-Korps deel aan de opmars door België. Ten zuiden
van Namen stootte het op felle tegenstand van het 5e
Franse leger. Het Augusta-regiment vocht hier in de
voorste linies. Ludendorff, toen nog Oberquartiermeister
van het 2e Leger, was er getuige van en vermeldde in
zijn bericht:
|
“Die Entwickelung der 2.Garde-Division zum Gefecht war
ruhig. Es war erhebend, die schönen, stattlichen Leute
des Augusta-Regiments in den Kampf ziehen zu sehen.” |
Tijdens de opmars moesten de Franse dorpen en stadjes
vaak van huis tot huis veroverd worden. Geregeld viel
die taak ten deel aan het Augusta-regiment. Luitenant
Hanns Gustaf von Dickhuth-Harrach, die de 6e compagnie
aanvoerde, geeft in zijn memoires de volgende indruk:
|
“In der Kirche kein
Feind mehr. An sämtlichen Fenstern des Turmes
und des Kirchenschiffs läuft ein Holzgerüst
entlang und auf diesem liegt noch überall
reichlich Munition, die der Feind auf seiner
plötzlichen Flucht liegen ließ. In der Kirche
siehts natürlich wüst aus. Die Granaten haben
einige Pfeiler zerschlagen, deren Trümmer den
Boden bedecken. Als wir wieder herauskommen,
erhalten wir sofort Feuer und nun entwickelt
sich in Auvelais ein regelrechter Häuserkampf.
Aus Kellern und Luken blitzt es. Türen werden
eingeschlagen, Häuser gehen in Flammen auf, hier
und da fällt einer, von unsichtbarem Schützen
getroffen; dazwischen jammernde Weiber,
schreiende Kinder und betende Priester. In
aufgelösten Trupps arbeitet sich die Kompagnie
von Haus zu Haus und findet sich schließlich am
Südausgang von Auvelais wieder. „Können Sie
noch?“ sagt der Hauptmann zu mir. „Jawohl!“ sag
ich. „Also weiter!”. |
Het Garde-Kürassier-Regiment, waarvan de kazernes naast
die van het Augusta-regiment lagen, vormde samen met het
Regiment Garde du Corps in Potsdam de 1e
Garde-Kavallerie-Brigade. Nadat de veldtocht tegen
Frankrijk was vastgelopen aan de Marne werden de
garde-kurassiers overgeplaatst naar Polen. Ze werden
toegevoegd aan het leger van generaal Mackensen en namen
in de herfst van 1915 deel aan diens succesvolle opmars
naar Brest-Litowsk en Pinsk.
|
Berlijn, 2 augustus
1914: het Garde-Kürassier-Regiment trekt ten oorlog. |
Vanuit hun stellingen aan de Rokitnomoerassen voerden ze
samen met de Garde-Dragoner raids uit in vijandelijk
gebied. In de winter van 1917/1918 werd het
Garde-Kürassier-Regiment opnieuw aan het Westelijk Front
in de strijd geworpen. Over paarden beschikte het
regiment toen al enige tijd niet meer. De manschappen
waren omgeschoold tot infanteristen.
Tijdens het grote offensief bij Reims op 15 juli 1918
voerden de garde-kurassiers een stormaanval uit op de
vijandelijke loopgraven, waarbij ze diep in de Franse
linies drongen. Het zou een van de laatste Duitse
offensieven worden. Vanaf dat moment konden de Duitse
troepen alleen nog maar verdedigen en terugtrekken. Vier
maanden later was de oorlog voorbij.
Op 10 december 1918 arriveerden de gardekurassiers in
Berlijn als onderdeel van de pas gevormde
Garde-Kavallerie-Schützen-Division, waarbij zich ook
veel vrijwilligers hadden aangesloten. In de volgende
weken maakten eenheden van deze divisie in opdracht van
de regering Ebert genadeloos jacht op spartakisten en
andere linkse revolutionairen. Het waren officieren van
deze divisie die de moord op Rosa Luxemburg en Karl
Liebknecht pleegden.
|
De ‘rechthoek’ Friesenstrasse/Columbiadamm/Golßener Strasse/Jüterboger Strasse
in
Berlijn-Tempelhof (Google Earth). Het grondplan van het
voormalige
kazerneterrein is nog grotendeels gelijk aan
dat van 1900. |
Na de Eerste Wereldoorlog werd in dit kazernecomplex
eerst de bereden politie ondergebracht en na 1935 een
regiment van de Luftwaffe. Tijdens de Tweede
Wereldoorlog werd een deel van de gebouwen verwoest. Bij
de wederopbouw is het grondplan van het oude
kazernecomplex grotendeels gehandhaafd, zoals blijkt
wanneer de recente opname van Google Earth gelegd wordt
naast de kaart uit 1900.
Tegenwoordig zijn hier verschillende politiediensten
gevestigd – waaronder het politieorkest – en ook het
Kraftverkehrsamt, waar elke Berlijner het kentekenbewijs
voor zijn auto moet aanvragen. Het terrein is niet in
z’n geheel vrij toegankelijk, waardoor niet precies viel
vast te stellen welke gebouwen origineel en welke
herbouwd dan wel nieuw zijn.
|
Friesenstrasse 16, Berlijn-Kreuzberg. Voorheen
kazerne van
het Königin Augusta Garde-Grenadier-Regiment
Nr.4,
thans bureau van Polizeiabschnitt 52. |
Zowel aan de noordwesthoek van het terrein als aan de
Columbiadamm staan in ieder geval nog enkele originele
gebouwen. Het gebouw aan de Friesenstrasse tegenover de
bushalte waar we zijn uitgestapt, is een overblijfsel
van de oude Augusta-kazerne, terwijl aan de Columbiadamm
het tweede gebouw vanaf de Friesenstrasse een restant is
van de kurassierskazerne. Hier bevindt zich ook een
herdenkingsplaquette voor de in de Eerste Wereldoorlog
gevallenen van het Garde-Kürassier-Regiment.
Een herdenkingsmonument voor het
Königin-Augusta-Garde-Grenadier-Regiment Nr.4 bevindt
zich op de Garnisonfriedhof dat de laatste halte is op
onze route.
|
Op de hoek Friesenstrasse/Columbiadamm stappen we op bus
104
(richting Stralau/Tunnelstrasse) en stappen even
verderop weer uit, halte Columbiadamm/Friedhöfe.
Wandelen kan natuurlijk ook. |
Garnisonfriedhof
Columbiadamm
De begraafplaats aan de Columbiadamm is een oase van
rust en stilte midden in de grotestadshectiek van
Berlijn. Nu het aangrenzende vliegveld Tempelhof
definitief is gesloten, is de stilte er zelfs
oorverdovend.
Al in het begin van de 19e eeuw lag hier de militaire
begraafplaats van het Berlijnse garnizoen. In 1861 werd
de kleine “Friedhof hinter der Hasenheide” flink
uitgebreid en als Garnisonfriedhof in gebruik genomen.
We vinden hier veel pompeuze graf- en
herdenkingsmonumenten uit de oorlogen van 1866 tegen
Oostenrijk en 1870/’71 tegen Frankrijk.
Maar verreweg de meeste
van de 7.395 graven op de Garnisonfriedhof werden
tijdens of kort na de Eerste Wereldoorlog gedolven. Op
verschillende erevelden liggen de kleine vierkante
dekstenen rij aan rij. Naam, geboortedatum, sterfdatum.
En de vermelding 1914-1918. Bijna 7.000
slachtoffers van de gruwelijke veldslagen aan het
Westelijk of Oostelijk Front hebben hier hun laatste
rustplaats gevonden.
|
Ereveld met graven
van soldaten uit de Eerste Wereldoorlog op de
Garnisonfriedhof
aan de Columbiadamm, Berlijn-Tempelhof. |
Het betreft in de meeste gevallen soldaten
van het Berlijnse garnizoen die na ernstig gewond te
zijn geraakt, verpleegd werden in een van de vele
lazaretten van Berlijn, waar ze alsnog bezweken aan hun
verwondingen. Vele van hen pas maanden na de oorlog,
zoals de jaartallen op de grafstenen aangeven.
|
Een half jaar na de wapenstilstand overleed Herbert Anker
alsnog aan zijn oorlogsverwondingen. Hij
was 20 jaar.
Zijn graf ligt op de Garnisonfriedhof in
Berlijn-Tempelhof |
Tussen de erevelden met de eenvoudige soldatengraven
staan enkele regimentsmonumenten. Het meest opvallend is
het monument voor de gesneuvelden van het Königin
Augusta Garde-Grenadier-Regiment Nr.4.
|
Garnisonfriedhof, Berlijn-Tempelhof. Eremonument
voor de in de Eerste Wereldoorlog
gesneuvelde soldaten
van het Königin-Augusta-Garde-Grenadier-Regiment Nr.4 |
Op een manshoge
stenen sokkel ligt een gesneuvelde grenadier, het
lichaam bedekt met een deken of mantel, waar een gebalde
vuist onder uit steekt. Helm en dolk zijn door zijn
kameraden op het lichaam gelegd.
Op de rand net onder de dode krijger een spreuk. Niet
een spreuk van bezinning of verzoening, maar eerder een
strijdkreet:
|
WIR STARBEN AUF DASS DEUTSCHLAND LEBE
SO LASSET UNS LEBEN IN EUCH! |
Daaronder de jaartallen 1914 en 1918 ter weerszijden van
een gekroonde en met een lauwerkrans versierde
hoofdletter A . Tenslotte de tekst
|
DEM KÖNIGIN AUGUSTA
GARDE-GRENADIER-REGIMENT No 4
UND SEINEN SÖHNE |
Op de Garnisonfriedhof staan ook eremonumenten voor het Garde-Dragoner-Regiment nr.1, waarvan we de voormalige
kazerne aan de Mehringdamm al bezochten, en voor het
Kaiser Alexander Garde-Grenadier-Regiment Nr.1. Dit
laatste was gelegerd aan de Kupfergraben in
Berlijn-Mitte. (Zie ook de dagtocht “Van meikevers,
landweer en ulanen”).
Wie rustig de tijd neemt om wat rond te wandelen op deze
oude begraafplaats kan nog veel meer graven en
monumenten vinden die naar de Eerste Wereldoorlog
verwijzingen.
De
Garnisonfriedhof is dagelijks geopend.
Hier op de Garnisonfriedhof eindigt onze rondreis “Van
bloedhonden, schutters en cadetten“ door zuidelijk en
zuidoostelijk Berlijn langs militaire overblijfselen van
het Duitse keizerrijk onder keizer Wilhelm II, dat aan
de vooravond van de Eerste Wereldoorlog op het toppunt
van z’n macht was.
|
We nemen weer bus 104 (richting Stralau/Tunnelstrasse)
en stappen uit bij halte
U-Bhf Boddinstrasse. Van hier wandelen we in noordelijke
richting via de Hermannstrasse naar de Hermannplatz (of
we nemen de U8 richting Wittenau en
rijden één halte mee
tot Hermannplatz). |
▬
In Berlijn zijn nog meer militaire herinneringen aan
de Eerste Wereldoorlog te vinden. Door het centrum
en noordwesten van de stad voert de
Dagtocht: Van
meikevers, landweer en
ulanen.
Geraadpleegde bronnen
▬
www.bvg.de (website van de Berliner
Verkehrsgesellschaft: U-Bahn-, tram- en buslijnen)
▬
www.s-bahn-berlin.de website van de S-Bahn Berlin
GmbH)
▬
www.luise-berlin.de (Berlin von A bis Z)
▬
www.dhm.de (Deutsches Historisches Museum)
Boeken,
tijdschriften, artikelen e.d.
▬ Philipp Witkop (Hrsg.): Kriegsbriefe gefallenen
Studenten, München, 1928
Zie hiervoor ook op deze website:
Oorlogsbrieven van Duitse Studenten
▬ Harry C. Redner: Die Luftschiffwaffe des Heeres.
Die Geschichte der deutschen Heeresluftschiffahrt, 1998
(electronisch boek).
▬ Johanna Muschelknautz (Red.):
Geschichtsparcours
Papestrasse, Berlin, 2006 (electronisch boek).
▬
Zie op deze website:
Paul von Lettow-Vorbeck
- De
onverslaanbare generaal.
▬ Rob Kammelar: Berlijn en de Eerste Wereldoorlog
-
Verhalen en portretten uit de Eerste Wereldoorlog aan de
hand van hedendaagse straatnamen in Berlijn. Zie Deel 3:
Duitse generaals en Deel 6:
De Duitse luchtmacht.
▬ Alfred Satter: Die deutsche Kavallerie im Ersten
Weltkrieg, Norderstedt, 2004
▬ Hanns Gustaf v. Dickhuth-Harrach:
Ich hatt’ einen
Kameraden.
▬
Zie voor de geschiedenis van verschillende kurassierregimenten van het Duitse leger
de website www.kuerassierregimenter.de. |