naar vluchtelingen pagina


Burgervluchtelingen in Nederland

Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog viel Duitsland op 4 augustus 1914 België binnen. Vanaf dat moment sloegen tienduizenden Belgen op de vlucht naar Nederland. Om hun nood te lenigen werd reeds in de eerste oorlogsdagen opgericht het Nederlands Comité tot steun aan Belgische en andere slachtoffers (later kortweg Amsterdams Comité genoemd); een particulier initiatief dat later vanwege de omvang van de hulpverlening door de overheid werd gecoördineerd door de Centrale Commissie. 

Steeds meer Belgische vluchtelingen trokken in de loop der tijd, vluchtend voor de oprukkende Duitsers en beangstigd door berichten over wreedheden begaan door de Duitse troepen, de Nederlandse grens over. 

Het grootste aantal vluchtelingen werd bereikt na de beschieting en de val van Antwerpen op 10 oktober toen hun aantal in Nederland werd geschat op 1.000.000 personen onder wie zich ook meer dan 40.000 militairen bevonden.

Propagandakaart Belgische vluchtelingen Vondelingen te Bergen op Zoom
Propagandakaart met tekst: Vluchtelingen voor 
en over de grens (gedateerd: 11.3.1915)
Vondelingen in Bergen op Zoom gefotografeerd en 
via deze methode op zoek naar hun familieleden

De burgervluchtelingen werden met inzet van alle beschikbare middelen over het gehele land verspreid en overgedragen aan de zorg van de Provinciale Vluchtelingencomités. De militairen werden, voor zover dat mogelijk was in deze chaotische omstandigheden, ontwapend en geïnterneerd; vele militairen (men schat hun aantal op 7.000) zagen kans in burgerkleren te ontsnappen naar Engeland.

Reeds op 12 oktober begonnen de onderhandelingen tussen de Belgische overheid en de Duitse bezetters over de terugkeer van de burgerbevolking. De Nederlandse regering bemoeide zich niet met deze onderhandelingen maar oefende wel ‘zachte drang’ uit om zoveel mogelijk Belgen naar huis te laten terugkeren. In november 1914 waren nog 323.600 vluchtelingen geregistreerd; in december 1914 was dit aantal nog 200.000 en in mei 1915 werd het aantal van 105.000 bereikt; dit aantal is gedurende de gehele oorlog ongeveer constant gebleven.

Vluchtelingen te Middelburg Vluchtelingen te Middelburg
Vluchtelingen voor de Nederlandsche Bank te Middelburg Groep Belgische vluchtelingen bij de voorbereiding van de maaltijd te Middelburg

De Nederlandse regering huldigde het standpunt dat de opvang van vluchtelingen in eerste aanleg aan particulieren moest worden overgelaten. Toch was de regering beducht voor rellen en manifestaties die tegen de Duitsers zouden zijn gericht. Eventuele ‘ongewenste’ vreemdelingen konden op grond van de Vreemdelingenwet 1849 het land worden uitgezet maar de regering gaf er de voorkeur aan deze personen onder te brengen in bewaakte opvangkampen te Oldebroek en Veenhuizen. Deze ‘strafkampen’ werden in juni 1915 opgeheven. De toen nog aanwezige ‘misdadige’ bewoners werden overgebracht naar een door prikkeldraad omrasterde en bewaakte afdeling van het kamp Nunspeet.

Begin november werd gezocht naar mogelijkheden voor de huisvesting van Belgen die niet bij particulieren konden worden ondergebracht. In deze periode werd reeds begonnen met de bouw van het permanente kamp te Nunspeet. Voorlopige kampen waren ingericht te:

- Bergen op Zoom (twee tentenkampen)

- Roosendaal (suikerfabriek Java voor 1.600 personen)

- Tilburg (een tentenkamp genaamd "Kijk in de Pot" later overgeplaatst naar een
   inderhaast gebouwd barakkenkamp genaamd "Plein XIII". Dit kamp werd in mei 1915
   opgeheven en de bewoners werden toegewezen aan de officiële Vluchtoorden Uden,
   Nunspeet, Ede en Gouda. Gedurende de gehele oorlogsperiode is er in Tilburg een 
   woonwagenkamp geweest voor gevluchte Belgische woonwagenbewoners.

- Hontenisse (een tenten- en barakkenkamp voor 4.000 personen)
   (Kamp Hontenisse werd opgeheven in mei 1915 en overgeplaatst naar Uden)

- Baarle Nassau (in de gebouwen van het station)

- Amsterdam (in de loodsen van het IJ)

- Scheveningen (in het Circus)

- Oldebroek (een kamp gevestigd in de barakken van Artillerie Schietschool gevestigd
   in de Legerplaats Oldebroek. Dit kamp werd in december 1914 opgeheven om plaats te
   maken voor het interneringskamp voor Belgische militairen
   De oorspronkelijke bewoners werden overgeplaatst naar de officiële vluchtoorden 
   Uden, Nunspeet, Ede en Gouda)

- Veenhuizen (ongeveer 1.500 burgers).Dit kamp werd opgeheven in juni1915 en
   overgeplaatst naar Nunspeet. Daarnaast waren hier nog 340 mannen ondergebracht die
   uit Belgische gevangenissen vrijgelaten waren toen Antwerpen werd gebombardeerd. 
   Zij werden begin 1915 weer overgedragen aan de Duitse bezettingsautoriteiten.

Vluchtelingen te Middelburg Nederlandse grenssoldaten met Belgische kinderen
Provisorisch onderdak in Middelburg
Liefdevolle opvang van Belgische kinderen door Nederlandse grenssoldaten

Vanaf half november 1914 begon het onderbrengen van vluchtelingen in deze ‘kampen’. Vanwege de negatieve klank van het woord ‘kamp’ gebruikte men in officiële stukken het begrip ‘rijksvluchtoord’ of ‘vluchtoord’. In de volksmond werd echter gewoon het woord ‘kamp’ gebruikt.

Bij het onderbrengen van de vluchtelingen werd gestreefd naar het type huisvesting dat ‘paste bij de sociale status van de vluchteling’. Vermogende Belgen en de z.g. 'Pauvres Honteux' (‘stille armen’) kregen toestemming zich buiten deze vluchtoorden te vestigen. De ‘stille armen’ kregen daarbij zelfs een hogere uitkering (f 0,70 per volwassene per dag; f 0,50 per kind per dag) dan de ‘arme’ vluchtelingen (f 0,35 per volwassene per dag; f 0,20 per kind per dag).

Deze arme vluchtelingen werden ingedeeld in drie categorieën:

A. gevaarlijke of ongewenste elementen
B. de minder gewenste elementen
C. de fatsoenlijke behoeftigen

Vluchtoord Nunspeet werd opgezet voor categorie A en B (‘voor de heffe des volks’) en kon onderdak bieden aan 13.000 personen.

Vluchtoord Ede moest als modelkamp dienen en was bedoeld voor categorie C. Dit kamp kon plaats bieden aan 10.000 personen. Het werd opgeheven in het voorjaar van 1917 waarbij de nog aanwezige bewoners werden overgebracht naar kamp Nunspeet. Het z.g. Deense Dorp, een afdeling van het kamp met een aantal later gebouwde verplaatsbare woningen, bleef echter in Nunspeet in gebruik. Na de oorlog werden deze huisjes overgebracht naar België ter leniging van de woningnood ontstaan door oorlogsschade.

Vluchtoord Uden werd opgericht voor categorie B en C en was eveneens bedoeld voor 10.000 vluchtelingen.

Te Gouda werd door het plaatselijk steuncomité een vluchtoord ingericht voor 2.000 personen. Dit kamp werd door de Regering in december 1914 als officieel vluchtoord erkend.

In de praktijk kwam er van deze tweedeling in arme/niet fatsoenlijke en rijke/wel fatsoenlijke vluchtelingen niet veel terecht maar door deze maatregelen gaven vele vluchtelingen er de voorkeur aan naar België terug te keren. Dit was ook de reden dat de maximale opnamecapaciteit van de vluchtoorden nooit volledig werd benut. Volgens het verslag van de Centrale Commissie bedroeg het aantal vluchtelingen, voornamelijk bestaande uit vrouwen, kinderen en bejaarden, in

- Nunspeet maximaal 7.050 personen
- Ede maximaal 5.400 personen
- Uden maximaal 7.020 personen.

Elk van deze drie vluchtoorden bestond uit barakken met woon- en slaapvertrekken met daarnaast de voorzieningen die in elk ander dorp ook aanwezig waren: kerk, postkantoor, ziekenzaal, winkel, etc.

In maart 1915 ontving de Nederlandse regering uit Denemarken een gift van f 325.000 (het z.g. Deense fonds). Hiermede werden werkplaatsen ingericht te Gouda, Ede en Uden waar men de ‘verplaatsbare woningen’ kon fabriceren. Deze woningen werden geplaatst te:

-Ede (Deens Dorp) 153 woningen
-Uden (Villa-Dorp) 154 woningen
-Gouda (geplaatst te Scheveningen)
-Amsterdam (Alida Jacobsdorp) 27 woningen
-Zierikzee 38 woningen bestemd voor Belgisch vissers.

Eind november 1918 werden voorbereidingen getroffen ter repatriëring van de nog in Nederland aanwezige vluchtelingen. In januari en februari 1919 werden de laatste bewoners met speciale treinen op kosten van de Nederlandse overheid naar België teruggebracht.

Literatuur: Literatuuropgave over internering en vluchtelingen


naar vluchtelingen pagina