Inleiding
"De officier van gezondheid moet met de colonne medemarcheren, wordt nu naar voren geroepen, dan weer naar achteren, en staat daardoor meerdere vermoeienissen uit dan den geringsten soldaat. ’s Avonds na aankomst rust iedereen uit, maar nu moet de officier van gezondheid nog zijn lijders verzorgen. In het gevecht is hij aan hetzelfde gevecht blootgesteld als elk ander, maar niet in de gelegenheid het ridderkruis te verdienen. En toch heeft hij geen geringere moed
getoond."(1) |
Dit citaat is te lezen in het schitterende boek ‘Een
menslievende en nationale taak’ van Leo van Bergen, waarin
de geschiedenis van het Nederlands Indisch Rode Kruis
staat beschreven.
Zo deze uitspraak al op waarheid berust dan is dat zeker
niet van toepassing op de militairen van de geneeskundige
dienst van het Britse leger. Het is juist daar dat de
hoogste Britse onderscheiding voor moed in een drietal
gevallen zelfs voor een tweede keer is verleend.(2) Daarbij
is het in twee van de drie gevallen verleend aan militairen
van de geneeskundige troepen gedurende acties in de Eerste
Wereldoorlog. Het gaat hier dan om de luitenant-kolonel
Arthur Martin-Leake en de kapitein Noel Godfrey Chavasse.
In dit artikel wil ik een beschrijving geven van de
gebeurtenissen die geleid hebben tot het uitreiken van de
dubbele onderscheiding aan deze twee militairen. Maar eerst
wil ik in het kort een historisch overzicht geven van deze
bijzondere en hoogste Britse dapperheidonderscheiding het
Victoria Cross, die gelijkgesteld kan worden aan Nederlands
hoogste onderscheiding: de Militaire Willems-Orde.
De
geschiedenis van het Victoria Cross (VC)
Om vijf voor tien precies klonk het eerste saluutschot op 26
juni 1857 dat het sein gaf van de aankomst van de toen
negenendertigjarige koningin Victoria. Zij zou de beëdiging
van 62 officieren, onderofficieren en manschappen bijwonen,
de eerste militairen die met de naar haar genoemde
onderscheiding begiftigd waren.(3) Een onderscheiding die is
ingesteld om de bevolking de rampzalige oorlog die het
Britse rijk op de Krim tegen de Russische tsaar voerde, niet
te laten vergeten. Een oorlog die zo slecht was voorbereid
op de hoogste politieke en militaire niveaus, dat de troepen
de eerste winter op de Krim het moesten stellen zonder de
juiste bescherming tegen de koude, de juiste uniformen en
zonder voldoende eten. Over dit schandaal werd in de grote
kranten van die tijd al veel ophef gemaakt.(4)
De Krimoorlog en dan met name de slag ‘The Charge of the
Light Brigade’ werd door de militair historici Martijn
Kitzen en Kees Paling niet voor niets als voorbeeld genoemd
van een van de grootse Britse militaire blunders. Desondanks
wordt deze blunder door Britse historici vaak nog
gepresenteerd als was het een ware heldendaad.(5)
Tijdens een van de slagen werden twee Russische kanonnen
buitgemaakt bij Sebastopol door Farrier-Major James Atkinson
(Royal Artillerie).(6) Het metaal van deze kanonnen werd
later gebruikt om de Victoria Crosses te maken. De
overblijfselen van de kanonnen worden nog steeds zorgvuldig
bewaard in de kluizen van het Logistieke Korps in
Donnington.
Bij wet is vastgelegd dat alleen de gebroeders Hancocks, nu
Hancocks & Co., juweliers te Londen, de VC’s mogen
vervaardigen.(7) Toch blijken er ook buitgemaakte Chinese
kanonnen te zijn gebruikt om het materiaal voor de VC’s,
speciaal die welke werden uitgereikt in de Eerste
Wereldoorlog, te vervaardigen.(8)
Iets meer dan een jaar eerder, op 29 januari 1856, werd het
Koninklijk Besluit afgekondigd waarin het Victoria Cross
werd ingesteld. Het ordeteken bestaat uit een Maltees kruis
uitgevoerd in brons met de koninklijke kroon in het centrum
met daarbovenop de gekroonde Britse leeuw. Onder de Britse
kroon staat het opschrift ‘FOR VALOUR’ gedrapeerd.
Het kruis hangt aan een gesp waarbij het ophangpunt de V van
Victoria/Valour het kruis verbindt met de gesp. Op verzoek
van de koningin werd besloten deze onderscheiding met
terugwerkende kracht in te laten gaan vanaf 1854, toen
Groot-Brittannië in een oorlog verwikkeld raakte met
Rusland, die bekend zou worden als de Krimoorlog.
VC’s die aan marinepersoneel werden uitgereikt hingen aan
een blauw lint, terwijl die van het leger aan een rood lint
werden opgehangen. Vanaf 22 mei 1920 is de kleur in donker
paars gewijzigd en werd het blauwe en rode lint niet meer
gebruikt. Het koninklijk besluit dat aan deze wijziging ten
grondslag ligt is indertijd ondertekend door Winston
Churchill.
Op de achterzijde van het kruis staat de datum gegraveerd
waarop de heldendaad plaats heeft gevonden waarvoor het VC
is verleend. Aan de achterzijde van de gesp waaraan het VC
hangt staat de naam van de ontvanger inclusief zijn
registratienummer, rang en onderdeel.(9)
|
Victoria
Cross |
Als de ontvanger van het VC wordt voorgedragen voor een
volgend VC dat aan hem/haar wordt verleend, dan wordt een
gesp aan het lint van de medaille toegevoegd. Op de
achterzijde van de gesp staat dan alleen de datum vermeld.
In totaal zijn 1.356 Victoria Crosses uitgereikt sinds de
instelling van het VC in 1856. De laatste Victoria Cross
ontvanger is Corporal Bryan Budd van het Britse Parachute
Regiment.
Hij ontving deze dapperheidsonderscheiding postuum
voor zijn heröisch optreden op 27 juli en 20 augustus 2006
in Afghanistan. (10) Op 1 maart 2008 is op 86-jarige
leeftijd Victoria-Cross ontvanger Bhanbhagta Gurung VC
overleden, waarmee het aantal nog in leven zijnde Victoria
Cross ontvangers is gereduceerd tot een aantal van tien.(11)
Naast het VC ontvangen de dragers ook een geldbedrag per
jaar. Aan de eerste groep van dragers is een geldbedrag van
10 pond verleend. Vanaf 1898 is dit bedrag verhoogd tot 50
en later zelfs tot 75 pond. In 1959 is het geldbedrag
verhoogd tot 100 pond en in 2002 is de laatste wijziging
doorgevoerd; alle nog levende dragers krijgen sindsdien
ieder 1.495 pond per jaar.
Het bijzondere aan het Victoria Cross is dat het aan zowel
officieren, onderofficieren en manschappen uitgereikt kan
worden, ongeacht afkomst en/of dienstjaren. Het VC kan
uitgereikt worden voor ‘daden van buitengewone moed en
dapperheid onder extreem gevaarlijke omstandigheden’.
In de
instellingsbeschikking staat dat het VC alleen uitgereikt
mag worden aan officieren en manschappen die vechten tijdens
contacten met de vijand en daarbij een grote vorm van
uitzonderlijke moed en toewijding tonen. Verder staat vast
dat bij uitzonderlijk getoonde moed de staat van dienst,
eventueel opgelopen verwondingen, enige vorm van rang of
andere omstandigheden of redenen een eventuele nominering
voor deze onderscheiding niet in de weg mogen staan.
Het VC is de meest bekende en wellicht de hoogst
gewaardeerde dapperheidonderscheiding van allen.(12) Een VC
kan ook aan niet Engelsen worden verleend. Zo zijn veertien
VC’s verleend aan militairen die niet in het Britse rijk of
de landen van het Gemenebest zijn geboren. Daarvan zijn vijf
Amerikanen, één Belg, twee Duitsers, drie Denen, één
Zwitser, één Zweed en één Oekraïner gedecoreerd.(13)
Het eerste Victoria Cross
De eerste aan wie volgens de overlevering een VC werd
uitgereikt, is de stuurman Charles David Lucas aan boord van
Hr. Ms. Hecla gedurende de Krim-oorlog voor een actie op 21
juni 1854.(14) Lucas had een explosief dat op het dek was
terechtgekomen van het dek getild en in zee gegooid alwaar
het een fractie van een seconde later ontplofte waardoor de
schade aan schip en bemanning uitermate beperkt bleef.(15)
Het eerste VC dat aan een militair van het Britse leger werd
uitgereikt is niet zo eenvoudig te traceren. Een zestal
militairen staat in de geschiedenisboeken centraal als het
gaat over het eerste VC. Het gaat hierbij om militairen die
vanwege hun moedig optreden bij de bestorming van Alma het
VC ontvingen. Maar Henry Raby is de eerste die het VC van
Koningin Victoria persoonlijk in ontvangst mocht nemen,
terwijl Charles Lucas als eerste werd voorgedragen en om het
nog complexer te maken, Cecil Buckley, was de eerste die in
de Londen Gazette vermeld stond.(16)
De eerste luchtmachtmilitair die het VC kreeg was de tweede
luitenant W.B. Rhodes-Moorhouse van de Royal Flying Corps
die op 26 april 1915 zijn VC won voor het uitvoeren van een
bombardement op het station bij Courtrai. Terwijl hij
dodelijk gewond was wist hij zijn vliegtuig na het
bombardement toch nog in veiligheid te brengen. Hij was
echter niet meer in leven om het VC nog in ontvangst te
kunnen nemen.(17)
Van het VC zijn meer postume verleningen bekend. Postume
verleningen waren in het begin van de instelling van het VC
tot in 1902 niet toegestaan. Maar ook bij deze
onderscheiding zie je dat voortschrijdend inzicht, ingegeven
door de praktijk van alle dag, het uitreiken heeft beïnvloed
en dus is ook de instellingsbeschikking in de loop van de
tijd veranderd. De beschikking is als het ware met zijn tijd
mee gegaan.
Koning Edward VII vond de oorspronkelijke gang van zaken om
het VC niet toe te kennen aan de nabestaanden te ver gaan.
In zijn besluit om de voorwaarden tot uitreiking te
veranderen stelde hij zelfs een retrospectief karakter in
zodat vanaf 1856 de nabestaanden in soortgelijke gevallen
het kruis van het overleden familielid alsnog konden
opeisen.
Koning George ging daarbij in 1916 nog een stap verder door
eveneens in de wet op te nemen dat aan de nabestaanden, het
VC door de koning persoonlijk zou worden uitgereikt. Op deze
wijze wilde de koning eer betonen aan hen die zulke grote
offers hadden gebracht. Tot 1977 was het Victoria Cross ook
de enige Britse onderscheiding die postuum werd
toegewezen.(18)
Bij de instelling van de onderscheiding was in artikel 5 van
de instellingswet opgenomen dat de VC’s alleen mochten
worden uitgereikt voor heldendaden uitgevoerd in het zicht
van de vijand. Dit artikel werd echter al in 1858 gewijzigd.
Daarmee was de weg open voor het uitreiken van het VC voor
moedig en beleidvol optreden, vertoond in moeilijke
omstandigheden, bijvoorbeeld tijdens een brand aan boord van
een schip. Tot 1866 werden er echter geen VC’s uitgereikt om
deze reden. In 1881 werd het artikel 5 echter weer ingevoerd
en kon het VC alleen worden uitgereikt in het aangezicht van
de vijand.(19)
In de instellingsvoorwaarden van het VC is opgenomen dat de
onderscheiding niet uitgereikt mag worden aan burgers. Toch
is dat in de loop van de geschiedenis wel voorgekomen. Het
ging hier dan om Britse burgers die betrokken waren bij de
Indische Muiterij van 1854-1856.(20)
De vraag kan echter geopperd worden of het hier inderdaad om
burgers in de juiste zin van het woord ging omdat iedere
Britse onderdaan of hij/zij het nu wilde of niet in de
toenmalige penibele toestand wel mee moest en ook wilde
vechten om niet in handen te vallen van de Indische
krijgsheren die toch al geen verschil maakten tussen burger
of militair. Deze Indische Muiterij is ook uitzonderlijk in
de geschiedenis van het VC. Op 16 november 1856 werden
namelijk het grootste aantal VCs op één dag verdiend. Op
deze dag werden 24 personen voorgedragen voor deze Britse
onderscheiding.(21)
De eerste Victoria Cross gesp
Over de eerste gesp die werd toegekend als teken voor een
tweede verlening van het VC zijn al veel misverstanden ontstaan. Zo zouden Luitenant
W.N. Hewett en sergeant-majoor Berrymann de eersten zijn
geweest die een gesp op het lint van de VC zouden hebben
gekregen. Maar intensief speurwerk in de archieven van het
VC en van de Londen Gazette, waar de officiële tekst van de
toekenningen worden bekendgemaakt, wijzen erop dat dit voor
hen niet juist kan zijn. Ook de gebroeders Hancock hebben
dit bevestigd, en zij moeten dit als makers van de
onderscheiding zeker kunnen weten.(22)
Luitenant-kolonel Arthur Martin-Leake (1874-1953)
Luitenant-kolonel Arthur Martin-Leake was de eerste officier
aan wie het VC voor een tweede maal werd uitgereikt. In de
prachtige serie over het Victoria Cross van de Eerste
Wereldoorlog, die inmiddels uit 12 delen bestaat, wordt in
het deel getiteld ‘1914’, (geschreven door Gerald Gliddon),
in het kort de geschiedenis van elke persoon die een VC
kreeg, uit de doeken gedaan. Zo ook van Arthur
Martin-Leake.(23) Hij werd geboren op 4 april 1874 en
behaalde zijn artsendiploma in 1898.
|
Arthur
Martin-Leake (1874-1953) |
In 1899, bij het begin van de
eerste schermutselingen die leidden tot de zogenoemde
Boerenoorlog, meldde Martin-Leake zich aan bij het Britse
leger. Hij verdiende zijn eerste VC bij de slag bij
Vlakfontein tijdens een actie op de 8e februari 1901. De
Britten waren juist begonnen met een grote aanval op de
Boeren. Door een tegenaanval in te zetten wisten die een
klein deel van de Britten te omsingelen. Hen werd gezegd
zich over te geven, maar dat werd door de Britten geweigerd.
Hierop werd een intens vuur ingezet om de Britten op andere
gedachten te brengen. Bij deze beschieting werden vele
Britse soldaten gewond. Het lukte Martin-Leake enkele
gewonden onder dit zware vuur, de eerste hulp te verlenen en
hen naar een beschutte plaats te brengen. Het lukte hem ook
nog anderen uit het vuur te halen en hen te verplegen,
waarbij hij uiteindelijk zelf ook zware schotwonden opliep.
Oorspronkelijk was er onenigheid bij het Britse leger of
Martin-Leake voor deze daden een VC dan wel een
Distinguished Service Order (DSO) zou moeten krijgen. Dat de
toekenning dan ook niet zomaar geschiedde blijkt wel uit de
vele correspondentie die sinds de daad op 8 februari 1901 is
verschenen.
Eén officier bracht naar voren dat ‘de arts immers niets
meer dan zijn plicht had gedaan’. De opperbevelhebber van de
Britse troepen in Zuid Afrika, generaal Kitchener, schreef
op 24 maart 1902 dat hij Martin-Leake graag wilde voordragen
voor een dapperheidonderscheiding en dat de DSO daarvoor het
meest geschikt was in tegenstelling tot het VC. Maar Sir R.
Buller de oud-opperbevelhebber over de Britse troepen in
Zuid Afrika was van mening dat het hier duidelijk om een
toekenning van een VC moest gaan. Uiteindelijk werd het
dispuut voorgelegd aan koning Edward VII die op 4 mei 1902
ten faveure van het VC besliste.
Op 13 mei 1902 kreeg Martin-Leake het VC uitgereikt door
koning Edward VII.
De officiële tekst van de wet, die in de Londen Gazette
wordt gepubliceerd, luidde als volgt:
“During the action at Vlakfontein, on Feb. 8, 1901, Surg.-Capt. Martin-Leake went up to a wounded man, and attended to him under a very heavy fire from about 40 Boers at 100 yards (90 meter) range. He then went to the assistance of a wounded officer, and whilst trying to place him in a comfortable position, was shot three times, but would not give in till he rolled over totally exhausted. All the eight men at this point were wounded, and while they were lying on the veld, Surg.-Capt. Martin-Leake refused water till everyone else had been served.”(24) |
Met deze zevenentachtigste toekenning was dit het laatste VC
dat in de Boerenoorlog werd uitgereikt. Martin-Leake had
intussen niet stil gezeten. Hij was begonnen met een
voortzetting van zijn studie die uiteindelijk leidde tot een
aanstelling als chirurg in juni 1903. Een paar maanden later
vertrok hij naar India om er te gaan werken als arts bij de
Bengal-Nagpur Spoorwegmaatschappij, alwaar hij in het
ziekenhuis van deze maatschappij zijn chirurgische
capaciteiten ruim genoeg kon inzetten.
Toch bleef het avontuur van de oorlog hem roepen. In 1912
meldde hij zich aan bij het Britse Rode Kruis dat juist
bezig was een ambulance detachement in te zetten in
Montenegro dat in 1912 de oorlog had verklaard aan Turkije.
Voor zijn optreden aldaar verleende koning Nicolaas van
Montenegro hem in 1912 de Order van het Montenegrijnse Rode
Kruis.(25)
Op zijn veertigste brak de Eerste Wereldoorlog uit. Hoewel
hij bang was, vanwege zijn leeftijd, niet meer aangenomen te
zullen worden, reisde hij af naar Frankrijk. Bij het Britse
consulaat te Parijs schreef hij zich wederom in om dienst te
nemen in het Britse leger.
Hij vertrok naar het front en meldde zich aan bij het eerste
medische contingent dat hij tegenkwam, de Vijfde Mobiele
Veld Ambulance. Met deze eenheid nam hij deel aan de eerste
slag om Ieper in 1914. Tegen het eind van oktober voerden de
Britse troepen, nabij Zonnebeke, een aanval uit op de Duitse
stellingen. Maar de troepen werden onthaald door een intens
machinegeweervuurvuur waardoor vele Britse militairen gewond
en gedood werden.
Gedurende dit gevecht toonde Martin-Leake veel moed en
daadkracht door in het zicht van de vijand, onder een ware
kogelregen, vele gewonde Britse soldaten in veiligheid te
brengen. Ondanks dat hij zijn leven bij verschillende van
deze pogingen riskeerde bleef hij doorgaan met het verplegen
van gewonden en het regelen om ze in veilige positie achter
de eigen linies te krijgen.
Op 26 november 1914 schreef generaal C.C. Monro een
aanbevelingsbrief om Martin-Leake voor te dragen voor een
VC. Twee dagen later onderschreef Sir Douglas Haig deze
aanbeveling en op 18 februari 1915 werd in de Londen Gazette
de volgende tekst opgenomen:
“For most conspicious bravery and devotion to duty throughout the campaign, especially during the period 29 Oct to 3 Nov 1914, near Zonnebeke, in rescuing, whilst exposed to constant fire, al large number of the wounded were lying close to the enemy’s trenches.”(26) |
Dit was de eerste keer in de geschiedenis van het VC dat het
voor een tweede maal werd verleend. Omdat dit nog niet
eerder was voorgekomen ontstond er veel onduidelijkheid over
het uiterlijk van de gesp die op het lint gedragen moest
gaan worden. De gebroeders Hancock vroegen om instructies
van het oorlogskabinet en verstrekten tekeningen van de gesp
zoals zij dachten dat hij er moest gaan uitzien.
Uiteindelijk werd voor een van hun ontwerpen gekozen. Alleen
moest nu nog de persoonlijke medaille van Martin-Leake
overkomen uit India waar die sinds zijn vertrek uit India
had gelegen.
Op 24 juli 1915 kreeg Martin-Leake de gesp uitgereikt door
Koning George V op het Kasteel van Windsor. In 1915 werd hij
bevorderd tot kapitein en wat later tot Majoor en werd hij
overgeplaatst naar de Balkan. Daar kon hij echter maar
weinig uitrichten en moest samen met de Servische troepen
naar Korfu vluchten en later naar Italië voordat hij zich
weer in Engeland kon melden op 6 maart 1916.
Op 20 maart 1916 werd hij weer naar het westelijk front
gezonden, alwaar hij dienst nam bij een hospitaal achter de
linies. Tussen maart 1917 en juni 1918 voerde hij het
commando over dit hospitaal alsook over een ambulance
eenheid en inmiddels werd hij bevorderd tot
luitenant-kolonel.
Na de oorlog nam hij zijn oude beroep als arts bij de
Bengal-Nagpur Spoorwegmaatschappij weer op om uiteindelijk
in 1937 met pensioen te gaan. Hij nam zijn intrek in het
familielandgoed Marshalls in Ware in het graafschap
Hertfordshire. Op 22 juni 1953 stierf hij aan de gevolgen
van kanker. Zijn as werd bijgezet in het familiegraf op de
begraafplaats van Ware. In zijn testament werden zijn
medailles toebedeeld aan het Royal Army Medical Corps.
Omdat het familiegraf de laatste jaren nogal was
verwaarloosd werd besloten het graf in 2002 op te knappen
alwaar het op 11 februari 2002 tijdens een speciale
bijeenkomst ter herdenking van de acties van Martin-Leake
opnieuw werd opengesteld voor het publiek.(27) De medailles
werden in een permanente bruikleen gegeven aan het museum
van het Royal Army Medical Corps te Aldershot.
Kapitein Noel Godfrey
Chavasse
De tweede militair die gedurende de Eerste Wereldoorlog het VC voor een tweede maal ontvangt was de kapitein-arts Noel Godfrey
Chavasse. Bijzonder aan Chavasse is dat dit de enige militair is die gedurende één conflict, de Eerste Wereldoorlog, de VC twee maal heeft gekregen. Ook aan
Chavasse wordt een hoofdstuk gewijd per verleende VC in de serie boeken die over de VC van de Eerste Wereldoorlog gaan, namelijk hoofdstuk 3 van het boek van Stephen Snelling met als titel: VCs of the First World war: Passchendaele 1917(28) en hoofdstuk 29 van het boek van Gerald Gliddon VCs of the First World War: The Somme.(29)
|
Noel
Godfrey Chavasse (1884-1917) |
De tweede militair die gedurende de Eerste Wereldoorlog het
VC voor een tweede maal ontvangt is de kapitein-arts Noel
Godfrey Chavasse. Bijzonder aan Chavasse is dat dit de enige
militair is die gedurende één conflict, de Eerste
Wereldoorlog, het VC twee maal heeft gekregen. Ook aan
Chavasse wordt een hoofdstuk gewijd per verleende VC in de
serie boeken die over de VC van de Eerste Wereldoorlog gaan,
namelijk hoofdstuk 3 van het boek van Stephen Snelling met
als titel: VCs of the First World war: Passchendaele 1917
(28) en hoofdstuk 29 van het boek van Gerald Gliddon 'VCs of
the First World War: The Somme'.(29)
Chavasse werd geboren op 9 november 1884 te Oxford als
eerste van een tweeling. Hij studeerde medicijnen en werd na
zijn artsendiploma geneeskundig officier bij de 10th King’s
(Liverpool) Regiment. Dit was een van de eerste regimenten
dat bij aanvang van de Eerste Wereldoorlog in 1914
uitgezonden werd naar Frankrijk waar het op 2 november 1914
aankwam.
Chavasse probeerde door middel van vroegtijdige interventie
de soldaten van het regiment zo goed als mogelijk voor te
bereiden op de gevolgen van de ontberingen die te verwachten
waren op en rond het slagveld. Zo trof hij vele maatregelen
op het gebied van Public Health en Hygiëne. Op het slagveld
diende hij anti-tetanus serums toe aan gewonde militairen,
een actie waarmee hij als een van de eerste artsen in de
Eerste Wereldoorlog was begonnen. Gedurende de gehele oorlog
werden meer dan 11 miljoen van deze vaccins toegediend.
De eerste grote slag waarbij Chavasse betrokken raakte was
de aanval op het treinstation bij Vimy op de 16e juni 1915.
Het aantal slachtoffers was enorm, van de 23 officieren en
519 manschappen werden slechts 2 officieren en 140
manschappen niet gewond. Chavasse deed al het mogelijk om de
gewonden die her en der verspreid lagen eerste hulp te geven
en waar mogelijk te verplaatsen naar veiliger oorden.
Samen met een peloton brancardiers verrichtte hij, onder de
meest moeilijke omstandigheden, vele heldendaden en zorgde
er zo voor dat vele gewonden in veiligheid werden gebracht.
Chavasse werd voorgedragen voor het Military Cross dat hij
op 14 januari 1916 uit handen van Koning George V mocht
ontvangen, maar niet voordat hij in augustus 1915 tot
kapitein werd gepromoveerd.
Op de 30e juli 1916 werd het bataljon ingezet bij de
gevechten rond de Somme, op 9 augustus vond een vreselijke
aanval plaats, de Britten keerden verslagen terug naar de
eigen loopgraven, vele militairen gewond achterlatend in de
kraters van het niemandsland. Ook Chavasse raakte gewond
door granaatsplinters in zijn rug. Maar dat nam niet weg dat
hij wederom samen met een peloton brancardiers het
niemandsland in ging om, onder zwaar vuur, eerste hulp te
geven aan de gewonde militairen en hen zoveel als mogelijk
in de eigen loopgraven terug te krijgen. Hij deed dit onder
extreem moeilijke omstandigheden waarbij sluipschutters dit
werk bijna onmogelijk maakten. Ook werd het niemandsland nog
herhaaldelijk onder artillerievuur genomen.
Chavasse werd voor dit moedig en onbaatzuchtig optreden
voorgedragen voor het VC. Twee brancardiers werden
voorgedragen voor de Distinguished Service Medal en twee
anderen voor de Military Medal. Op 26 oktober 1916 kwam de
Londen-Gazette met het bericht dat aan Noel Chavasse het VC
werd verleend, met de volgende tekst:
“During an
attack he tended the wounded in the open all day,
under heavy fire, frequently in view of the enemy.
During the ensuing night he searched for wounded on
the ground in front of the enemy's lines for four
hours. Next day he took one stretcher-bearer to the
advanced trenches, and, under heavy fire, carried an
urgent case for 500 yards into safety, being wounded
in the side by a shell splinter during the journey.
The same night he took up a party of trusty
volunteers, rescued three wounded men from a shell
hole twenty five yards from the enemy's trench,
buried the bodies of two officers and collected many
identity discs, although fired on by bombs and
machine guns. Altogether he saved the lives of some
twenty badly wounded men, besides the ordinary cases
which passed through his hands. His courage and
self-sacrifice were beyond praise.”(30) |
Het VC werd aan Chavasse
uitgereikt samen met nog zeven anderen op 5 februari 1917
door Koning George V in Buckingham Palace. Tijdens dit
verlof verloofde hij zich met zijn oude vriendin Gladys. Na
twee weken verlof meldde Chavasse zich weer bij het bataljon
in Frankrijk.
In juli 1917 werd aan zijn broer het Military Cross
verleend. De brief waarin zijn vader hem dit nieuws vertelde
zou echter nooit door Chavasse worden gelezen. Op 29 juli
1917 werd hij ingezet bij de slag rond Wieltje die in de
vroege ochtend van de 31e juli begon. In de nacht die volgde
ging Chavasse met een fakkel in de hand op zoek naar
gewonden om hen eerste hulp te verlenen.
Samen met een gevangengenomen Duitse ziekenverpleger
probeerde hij de gewonden in een noodziekenboeg zoveel als
mogelijk te verzorgen. Hoewel een mortiergranaat de
noodziekenboeg trof waarbij Chavasse gewond raakte, ging hij
door met het verplegen van de gewonden. Maar bij een
volgende mortieraanval werd Chavasse door granaatscherven in
het hoofd getroffen.
Op het moment dat hij wordt afgevoerd weigert hij dit en
laat een andere gewonden voorgaan die naar zijn mening
eerder verpleegd moet worden. De volgende granaat trof de
noodziekenboeg vol, waarbij vele gewonden meteen stierven.
Chavasse werd getroffen door diverse granaatsplinters,
waarvan een voor een gapende wond in de maagstreek zorgde
die veel bloedverlies veroorzaakte. Voorts werd zijn gezicht
door de kracht van de explosie ernstig verminkt.
Chavasse werd uiteindelijk naar Veldhospitaal nummer 32
overgebracht. Artsen probeerden de scherven zoveel mogelijk
uit zijn lichaam te verwijderen. Na de operatie vertoonde
hij een hoopvol teken van leven hoewel hij enorm verzwakt
was. Toch bleek dit ijdele hoop te zijn. Chavasse stierf op
zaterdag 4 augustus 1917, op de dag af precies drie jaar na
het begin van de Eerste Wereldoorlog. Zijn ouders hoorden
het nieuws over zijn dood op de negende augustus.
De tweede verlening van het VC werd als volgt aangekondigd
in de London Gazette van de 14e september 1917:
“Though
severely wounded early in the action whilst carrying
a wounded soldier to the dressing station, he
refused to leave his post, and for two days, not
only continued to perform his duties, but in
addition, went out repeatedly under heavy fire to
search for and attend to the wounded who were lying
out. During these searches, although practically
without food during this period, worn with fatigue
and faint with his wound, he assisted to carry an
number of badly wounded men over heavy and difficult
ground. By his extraordinary energy and inspiring
example was instrumental in rescuing many wounded
who would have otherwise undoubtedly succumbed under
the bad weather conditions. This devoted and gallant
officer subsequently died of his wounds.”(31) |
Noel Godfrey Chavasse
ligt begraven op Brandhoek’s Nieuwe militaire begraafplaats.
Zijn graf (Plot 3, Graf B15) heeft verschillende grafstenen
gekend in de afgelopen jaren. Het huidige is van 28 april
1981. Het is de enige grafzerk in de gehele wereld waarin
twee VC's zijn uitgebeiteld.
Op de grafsteen staat de inscriptie: “Greater love hath no
man than this, that a man lay down his life for his
friends”. Deze tekst is gekozen door zijn vader. De
medailles van Chavasse zijn in februari 1990 in permanente
bruikleen verstrekt aan het Imperial War Museum te Londen.
Afsluitend
De twee hierboven genoemde militairgeneeskundigen zijn de
enige waarbij een tweede verlening van het VC heeft
plaatsgehad in de Eerste Wereldoorlog. Dat neemt niet weg
dat meerdere militairgeneeskundigen het VC hebben gekregen.
Een ziekenverpleger van net vijftien jaar oud is de jongste
ontvanger ooit die het VC heeft ontvangen (32). De derde
dubbele verlening van een VC vond plaats in de Tweede
Wereldoorlog aan tweede luitenant Upham uit Nieuw Zeeland
voor acties in de Tweede Wereldoorlog.(33)
In dit artikel heb ik aan willen geven dat de feiten anders
zijn dan de schrijver van het citaat waar dit artikel mee
begon, doet vermoeden. De heroïsche momenten van twee Britse
militair geneeskundigen heb ik de revue laten passeren, maar
niet nadat ik eerst een kort historisch overzicht heb
gegeven van de hoogste Britse onderscheiding voor
heldenmoed, het Victoria Cross.
Ook in Nederland werd de hoogste militaire
dapperheidonderscheiding, de Nederlandse Militaire Willems
Orde uitgereikt aan militairgeneeskundigen. Genoemd moet dan
worden de geneeskundig officier Matak Fortein, die deze Orde
ontving voor moed, beleid en trouw getoond tijdens bij de
expeditie met de eerste luitenant F.A. van Braam Hoeckgeest
naar de kust van Guinea in 1869-1870.(34) En meer in het
recente verleden werden de heldendaden van de dienstplichtig
korporaal ziekenverpleger J.M.P. van Oudheusden met de Orde
‘Ridder der vierde klasse in de Militaire Willemsorde’
beloond.
Hij kreeg die onderscheiding voor getoonde moed en
buitengewone plichtsbetrachting bij de herovering van het
vliegveld Ypenburg in de meidagen van 1940.(35) Naar hem
werd niet voor niets een militair geneeskundige kazerne
vernoemd en één van de mooiste collegezalen op het Instituut
Defensieleergangen te Delft.(36)
▬
Meer informatie over het Victoria Cross is te vinden op
www.victoria-cross.com
Noten
1. L. van Bergen, Een menslievende en nationale taak (Soest
2004) 30
2. M. Arthur, Symbol of Courage (London 2004) xiv
3. M. Adkin, The Last Eleven? (Londen 1991) 2
4. B. Perrett, For Valour (London 2003) 3
5. M. Kitzen en K.M. Paling, Vergeet militaire geschiedenis
niet in NRC Handelsblad 21 februari 2005 (Rotterdam 2005) 9
6. S.C. Johnson, The Medal collector (London 1921) 209
7. M. Arthur, ibidem xii
8. S.C. Johnson, ibidem 209-210
9. J.D. Clarke, Gallantry medals & decorations of the world
(Barnsley 2001) 83
10. H.Molier – www.victoria-cross.com
11. H.Molier – www.victoria-cross.com
12. J.D. Clarke, ibidem 83
13. M. Arthur, ibidem xiv
14. S.C. Johnson, ibidem 210-211
15. ibidem 212
16. M. Arthur, ibidem xv
17. S.C. Johnson, ibidem 213
18. ibidem 213-214
19. ibidem 215-217
20. B. Farwell, Queen Victoria’s Little Wars (London 1985)
84-94
21. S.C. Johnson, ibidem 217
22. ibidem 218-219
23. G. Gliddon, VCs of the First World War: 1914 (Stroud
1994) 136-142
24. D. Hall, The Hall Handbook of the Anglo Boer War
(Pietermaritzburg 1999) 163
25. A. Raey, The medical Victoria Crosses (zp 1988) 63
26. ibidem 64
27. M. Tillotson, First double VC Commemorated in The Times
11 February 2002 (Londen 2002) 12
28. S. Snelling, VCs of the First World War: Passchendaele
1917 (Stroud 1998) 25-27
29. G. Gliddon, VCs of the First World War: The Somme
(Norwich 1995) 108-114
30. A. Raey, ibidem 75
31. ibidem 75-76
32. ibidem 3
33.The Victoria Cross (London 1942) 24
34. J.G. Siestrop, De Nederlands Militair Geneeskundige
Dienst aan de Kust van Guinea (Goudkust) in NMGT (Den Haag
1939) 26-27 |