naar victoria cross pagina - naar homepage


Victoria Cross tijdens Eerste Wereldoorlog tweemaal voor de tweede keer toegekend

door Bert Keers 


Het Victoria Cross is de hoogste Britse militaire onderscheiding voor betoonde, uitzonderlijke moed in oorlogstijd. In het onderstaande artikel wordt een historisch overzicht geven van deze bijzondere Britse onderscheiding die gelijkgesteld kan worden aan hoogste onderscheiding in Nederland: de Militaire Willems Orde.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het Victoria Cross in twee gevallen zelfs voor een tweede keer toegekend aan twee Britse officieren van de geneeskundige troepen: luitenant-kolonel Arthur Martin-Leake en kapitein Noel Godfrey Chavasse. In het onderstaande artikel wordt een beschrijving gegeven van de gebeurtenissen die hebben geleid tot het uitreiken van deze dubbele onderscheiding aan deze militairen.

Inhoudsopgave
Inleiding
De geschiedenis van het Victoria Cross (VC)
Het eerste Victoria Cross 
De eerste Victoria Cross gesp 
Luitenant-kolonel Arthur Martin-Leake
Kapitein Noel Godfrey Chavasse
Afsluitend
Noten

  Inleiding

"De officier van gezondheid moet met de colonne medemarcheren, wordt nu naar voren geroepen, dan weer naar achteren, en staat daardoor meerdere vermoeienissen uit dan den geringsten soldaat. ’s Avonds na aankomst rust iedereen uit, maar nu moet de officier van gezondheid nog zijn lijders verzorgen. In het gevecht is hij aan hetzelfde gevecht blootgesteld als elk ander, maar niet in de gelegenheid het ridderkruis te verdienen. En toch heeft hij geen geringere moed getoond."(1)

Dit citaat is te lezen in het schitterende boek ‘Een menslievende en nationale taak’ van Leo van Bergen, waarin de geschiedenis van het Nederlands Indisch Rode Kruis staat beschreven.

Zo deze uitspraak al op waarheid berust dan is dat zeker niet van toepassing op de militairen van de geneeskundige dienst van het Britse leger. Het is juist daar dat de hoogste Britse onderscheiding voor moed in een drietal gevallen zelfs voor een tweede keer is verleend.(2) Daarbij is het in twee van de drie gevallen verleend aan militairen van de geneeskundige troepen gedurende acties in de Eerste Wereldoorlog. Het gaat hier dan om de luitenant-kolonel Arthur Martin-Leake en de kapitein Noel Godfrey Chavasse.

In dit artikel wil ik een beschrijving geven van de gebeurtenissen die geleid hebben tot het uitreiken van de dubbele onderscheiding aan deze twee militairen. Maar eerst wil ik in het kort een historisch overzicht geven van deze bijzondere en hoogste Britse dapperheidonderscheiding het Victoria Cross, die gelijkgesteld kan worden aan Nederlands hoogste onderscheiding: de Militaire Willems-Orde.
 
De geschiedenis van het Victoria Cross (VC)
Om vijf voor tien precies klonk het eerste saluutschot op 26 juni 1857 dat het sein gaf van de aankomst van de toen negenendertigjarige koningin Victoria. Zij zou de beëdiging van 62 officieren, onderofficieren en manschappen bijwonen, de eerste militairen die met de naar haar genoemde onderscheiding begiftigd waren.(3) Een onderscheiding die is ingesteld om de bevolking de rampzalige oorlog die het Britse rijk op de Krim tegen de Russische tsaar voerde, niet te laten vergeten. Een oorlog die zo slecht was voorbereid op de hoogste politieke en militaire niveaus, dat de troepen de eerste winter op de Krim het moesten stellen zonder de juiste bescherming tegen de koude, de juiste uniformen en zonder voldoende eten. Over dit schandaal werd in de grote kranten van die tijd al veel ophef gemaakt.(4)

De Krimoorlog en dan met name de slag ‘The Charge of the Light Brigade’ werd door de militair historici Martijn Kitzen en Kees Paling niet voor niets als voorbeeld genoemd van een van de grootse Britse militaire blunders. Desondanks wordt deze blunder door Britse historici vaak nog gepresenteerd als was het een ware heldendaad.(5)

Tijdens een van de slagen werden twee Russische kanonnen buitgemaakt bij Sebastopol door Farrier-Major James Atkinson (Royal Artillerie).(6) Het metaal van deze kanonnen werd later gebruikt om de Victoria Crosses te maken. De overblijfselen van de kanonnen worden nog steeds zorgvuldig bewaard in de kluizen van het Logistieke Korps in Donnington.

Bij wet is vastgelegd dat alleen de gebroeders Hancocks, nu Hancocks & Co., juweliers te Londen, de VC’s mogen vervaardigen.(7) Toch blijken er ook buitgemaakte Chinese kanonnen te zijn gebruikt om het materiaal voor de VC’s, speciaal die welke werden uitgereikt in de Eerste Wereldoorlog, te vervaardigen.(8)

Iets meer dan een jaar eerder, op 29 januari 1856, werd het Koninklijk Besluit afgekondigd waarin het Victoria Cross werd ingesteld. Het ordeteken bestaat uit een Maltees kruis uitgevoerd in brons met de koninklijke kroon in het centrum met daarbovenop de gekroonde Britse leeuw. Onder de Britse kroon staat het opschrift ‘FOR VALOUR’ gedrapeerd.

Het kruis hangt aan een gesp waarbij het ophangpunt de V van Victoria/Valour het kruis verbindt met de gesp. Op verzoek van de koningin werd besloten deze onderscheiding met terugwerkende kracht in te laten gaan vanaf 1854, toen Groot-Brittannië in een oorlog verwikkeld raakte met Rusland, die bekend zou worden als de Krimoorlog.

VC’s die aan marinepersoneel werden uitgereikt hingen aan een blauw lint, terwijl die van het leger aan een rood lint werden opgehangen. Vanaf 22 mei 1920 is de kleur in donker paars gewijzigd en werd het blauwe en rode lint niet meer gebruikt. Het koninklijk besluit dat aan deze wijziging ten grondslag ligt is indertijd ondertekend door Winston Churchill.

Op de achterzijde van het kruis staat de datum gegraveerd waarop de heldendaad plaats heeft gevonden waarvoor het VC is verleend. Aan de achterzijde van de gesp waaraan het VC hangt staat de naam van de ontvanger inclusief zijn registratienummer, rang en onderdeel.(9)

Victoria Cross

Als de ontvanger van het VC wordt voorgedragen voor een volgend VC dat aan hem/haar wordt verleend, dan wordt een gesp aan het lint van de medaille toegevoegd. Op de achterzijde van de gesp staat dan alleen de datum vermeld. In totaal zijn 1.356 Victoria Crosses uitgereikt sinds de instelling van het VC in 1856. De laatste Victoria Cross ontvanger is Corporal Bryan Budd van het Britse Parachute Regiment.

Hij ontving deze dapperheidsonderscheiding postuum voor zijn heröisch optreden op 27 juli en 20 augustus 2006 in Afghanistan. (10) Op 1 maart 2008 is op 86-jarige leeftijd Victoria-Cross ontvanger Bhanbhagta Gurung VC overleden, waarmee het aantal nog in leven zijnde Victoria Cross ontvangers is gereduceerd tot een aantal van tien.(11)

Naast het VC ontvangen de dragers ook een geldbedrag per jaar. Aan de eerste groep van dragers is een geldbedrag van 10 pond verleend. Vanaf 1898 is dit bedrag verhoogd tot 50 en later zelfs tot 75 pond. In 1959 is het geldbedrag verhoogd tot 100 pond en in 2002 is de laatste wijziging doorgevoerd; alle nog levende dragers krijgen sindsdien ieder 1.495 pond per jaar.

Het bijzondere aan het Victoria Cross is dat het aan zowel officieren, onderofficieren en manschappen uitgereikt kan worden, ongeacht afkomst en/of dienstjaren. Het VC kan uitgereikt worden voor ‘daden van buitengewone moed en dapperheid onder extreem gevaarlijke omstandigheden’.

In de instellingsbeschikking staat dat het VC alleen uitgereikt mag worden aan officieren en manschappen die vechten tijdens contacten met de vijand en daarbij een grote vorm van uitzonderlijke moed en toewijding tonen. Verder staat vast dat bij uitzonderlijk getoonde moed de staat van dienst, eventueel opgelopen verwondingen, enige vorm van rang of andere omstandigheden of redenen een eventuele nominering voor deze onderscheiding niet in de weg mogen staan.

Het VC is de meest bekende en wellicht de hoogst gewaardeerde dapperheidonderscheiding van allen.(12) Een VC kan ook aan niet Engelsen worden verleend. Zo zijn veertien VC’s verleend aan militairen die niet in het Britse rijk of de landen van het Gemenebest zijn geboren. Daarvan zijn vijf Amerikanen, één Belg, twee Duitsers, drie Denen, één Zwitser, één Zweed en één Oekraïner gedecoreerd.(13)

 
Het eerste Victoria Cross 
De eerste aan wie volgens de overlevering een VC werd uitgereikt, is de stuurman Charles David Lucas aan boord van Hr. Ms. Hecla gedurende de Krim-oorlog voor een actie op 21 juni 1854.(14) Lucas had een explosief dat op het dek was terechtgekomen van het dek getild en in zee gegooid alwaar het een fractie van een seconde later ontplofte waardoor de schade aan schip en bemanning uitermate beperkt bleef.(15)

Het eerste VC dat aan een militair van het Britse leger werd uitgereikt is niet zo eenvoudig te traceren. Een zestal militairen staat in de geschiedenisboeken centraal als het gaat over het eerste VC. Het gaat hierbij om militairen die vanwege hun moedig optreden bij de bestorming van Alma het VC ontvingen. Maar Henry Raby is de eerste die het VC van Koningin Victoria persoonlijk in ontvangst mocht nemen, terwijl Charles Lucas als eerste werd voorgedragen en om het nog complexer te maken, Cecil Buckley, was de eerste die in de Londen Gazette vermeld stond.(16)

De eerste luchtmachtmilitair die het VC kreeg was de tweede luitenant W.B. Rhodes-Moorhouse van de Royal Flying Corps die op 26 april 1915 zijn VC won voor het uitvoeren van een bombardement op het station bij Courtrai. Terwijl hij dodelijk gewond was wist hij zijn vliegtuig na het bombardement toch nog in veiligheid te brengen. Hij was echter niet meer in leven om het VC nog in ontvangst te kunnen nemen.(17)

Van het VC zijn meer postume verleningen bekend. Postume verleningen waren in het begin van de instelling van het VC tot in 1902 niet toegestaan. Maar ook bij deze onderscheiding zie je dat voortschrijdend inzicht, ingegeven door de praktijk van alle dag, het uitreiken heeft beïnvloed en dus is ook de instellingsbeschikking in de loop van de tijd veranderd. De beschikking is als het ware met zijn tijd mee gegaan.

Koning Edward VII vond de oorspronkelijke gang van zaken om het VC niet toe te kennen aan de nabestaanden te ver gaan. In zijn besluit om de voorwaarden tot uitreiking te veranderen stelde hij zelfs een retrospectief karakter in zodat vanaf 1856 de nabestaanden in soortgelijke gevallen het kruis van het overleden familielid alsnog konden opeisen.

Koning George ging daarbij in 1916 nog een stap verder door eveneens in de wet op te nemen dat aan de nabestaanden, het VC door de koning persoonlijk zou worden uitgereikt. Op deze wijze wilde de koning eer betonen aan hen die zulke grote offers hadden gebracht. Tot 1977 was het Victoria Cross ook de enige Britse onderscheiding die postuum werd toegewezen.(18)

Bij de instelling van de onderscheiding was in artikel 5 van de instellingswet opgenomen dat de VC’s alleen mochten worden uitgereikt voor heldendaden uitgevoerd in het zicht van de vijand. Dit artikel werd echter al in 1858 gewijzigd. Daarmee was de weg open voor het uitreiken van het VC voor moedig en beleidvol optreden, vertoond in moeilijke omstandigheden, bijvoorbeeld tijdens een brand aan boord van een schip. Tot 1866 werden er echter geen VC’s uitgereikt om deze reden. In 1881 werd het artikel 5 echter weer ingevoerd en kon het VC alleen worden uitgereikt in het aangezicht van de vijand.(19)

In de instellingsvoorwaarden van het VC is opgenomen dat de onderscheiding niet uitgereikt mag worden aan burgers. Toch is dat in de loop van de geschiedenis wel voorgekomen. Het ging hier dan om Britse burgers die betrokken waren bij de Indische Muiterij van 1854-1856.(20)

De vraag kan echter geopperd worden of het hier inderdaad om burgers in de juiste zin van het woord ging omdat iedere Britse onderdaan of hij/zij het nu wilde of niet in de toenmalige penibele toestand wel mee moest en ook wilde vechten om niet in handen te vallen van de Indische krijgsheren die toch al geen verschil maakten tussen burger of militair. Deze Indische Muiterij is ook uitzonderlijk in de geschiedenis van het VC. Op 16 november 1856 werden namelijk het grootste aantal VCs op één dag verdiend. Op deze dag werden 24 personen voorgedragen voor deze Britse onderscheiding.(21)

 
De eerste Victoria Cross gesp 
Over de eerste gesp die werd toegekend als teken voor een tweede verlening van het VC zijn al veel misverstanden ontstaan. Zo zouden Luitenant W.N. Hewett en sergeant-majoor Berrymann de eersten zijn geweest die een gesp op het lint van de VC zouden hebben gekregen. Maar intensief speurwerk in de archieven van het VC en van de Londen Gazette, waar de officiële tekst van de toekenningen worden bekendgemaakt, wijzen erop dat dit voor hen niet juist kan zijn. Ook de gebroeders Hancock hebben dit bevestigd, en zij moeten dit als makers van de onderscheiding zeker kunnen weten.(22)

 
Luitenant-kolonel Arthur Martin-Leake (1874-1953)
Luitenant-kolonel Arthur Martin-Leake was de eerste officier aan wie het VC voor een tweede maal werd uitgereikt. In de prachtige serie over het Victoria Cross van de Eerste Wereldoorlog, die inmiddels uit 12 delen bestaat, wordt in het deel getiteld ‘1914’, (geschreven door Gerald Gliddon), in het kort de geschiedenis van elke persoon die een VC kreeg, uit de doeken gedaan. Zo ook van Arthur Martin-Leake.(23) Hij werd geboren op 4 april 1874 en behaalde zijn artsendiploma in 1898.

Arthur Martin-Leake (1874-1953)

In 1899, bij het begin van de eerste schermutselingen die leidden tot de zogenoemde Boerenoorlog, meldde Martin-Leake zich aan bij het Britse leger. Hij verdiende zijn eerste VC bij de slag bij Vlakfontein tijdens een actie op de 8e februari 1901. De Britten waren juist begonnen met een grote aanval op de Boeren. Door een tegenaanval in te zetten wisten die een klein deel van de Britten te omsingelen. Hen werd gezegd zich over te geven, maar dat werd door de Britten geweigerd. Hierop werd een intens vuur ingezet om de Britten op andere gedachten te brengen. Bij deze beschieting werden vele Britse soldaten gewond. Het lukte Martin-Leake enkele gewonden onder dit zware vuur, de eerste hulp te verlenen en hen naar een beschutte plaats te brengen. Het lukte hem ook nog anderen uit het vuur te halen en hen te verplegen, waarbij hij uiteindelijk zelf ook zware schotwonden opliep.

Oorspronkelijk was er onenigheid bij het Britse leger of Martin-Leake voor deze daden een VC dan wel een Distinguished Service Order (DSO) zou moeten krijgen. Dat de toekenning dan ook niet zomaar geschiedde blijkt wel uit de vele correspondentie die sinds de daad op 8 februari 1901 is verschenen.
Eén officier bracht naar voren dat ‘de arts immers niets meer dan zijn plicht had gedaan’. De opperbevelhebber van de Britse troepen in Zuid Afrika, generaal Kitchener, schreef op 24 maart 1902 dat hij Martin-Leake graag wilde voordragen voor een dapperheidonderscheiding en dat de DSO daarvoor het meest geschikt was in tegenstelling tot het VC. Maar Sir R. Buller de oud-opperbevelhebber over de Britse troepen in Zuid Afrika was van mening dat het hier duidelijk om een toekenning van een VC moest gaan. Uiteindelijk werd het dispuut voorgelegd aan koning Edward VII die op 4 mei 1902 ten faveure van het VC besliste.
Op 13 mei 1902 kreeg Martin-Leake het VC uitgereikt door koning Edward VII.
De officiële tekst van de wet, die in de Londen Gazette wordt gepubliceerd, luidde als volgt:

“During the action at Vlakfontein, on Feb. 8, 1901, Surg.-Capt. Martin-Leake went up to a wounded man, and attended to him under a very heavy fire from about 40 Boers at 100 yards (90 meter) range. He then went to the assistance of a wounded officer, and whilst trying to place him in a comfortable position, was shot three times, but would not give in till he rolled over totally exhausted. All the eight men at this point were wounded, and while they were lying on the veld, Surg.-Capt. Martin-Leake refused water till everyone else had been served.”(24)

Met deze zevenentachtigste toekenning was dit het laatste VC dat in de Boerenoorlog werd uitgereikt. Martin-Leake had intussen niet stil gezeten. Hij was begonnen met een voortzetting van zijn studie die uiteindelijk leidde tot een aanstelling als chirurg in juni 1903. Een paar maanden later vertrok hij naar India om er te gaan werken als arts bij de Bengal-Nagpur Spoorwegmaatschappij, alwaar hij in het ziekenhuis van deze maatschappij zijn chirurgische capaciteiten ruim genoeg kon inzetten.

Toch bleef het avontuur van de oorlog hem roepen. In 1912 meldde hij zich aan bij het Britse Rode Kruis dat juist bezig was een ambulance detachement in te zetten in Montenegro dat in 1912 de oorlog had verklaard aan Turkije. Voor zijn optreden aldaar verleende koning Nicolaas van Montenegro hem in 1912 de Order van het Montenegrijnse Rode Kruis.(25)

Op zijn veertigste brak de Eerste Wereldoorlog uit. Hoewel hij bang was, vanwege zijn leeftijd, niet meer aangenomen te zullen worden, reisde hij af naar Frankrijk. Bij het Britse consulaat te Parijs schreef hij zich wederom in om dienst te nemen in het Britse leger.

Hij vertrok naar het front en meldde zich aan bij het eerste medische contingent dat hij tegenkwam, de Vijfde Mobiele Veld Ambulance. Met deze eenheid nam hij deel aan de eerste slag om Ieper in 1914. Tegen het eind van oktober voerden de Britse troepen, nabij Zonnebeke, een aanval uit op de Duitse stellingen. Maar de troepen werden onthaald door een intens machinegeweervuurvuur waardoor vele Britse militairen gewond en gedood werden.

Gedurende dit gevecht toonde Martin-Leake veel moed en daadkracht door in het zicht van de vijand, onder een ware kogelregen, vele gewonde Britse soldaten in veiligheid te brengen. Ondanks dat hij zijn leven bij verschillende van deze pogingen riskeerde bleef hij doorgaan met het verplegen van gewonden en het regelen om ze in veilige positie achter de eigen linies te krijgen.

Op 26 november 1914 schreef generaal C.C. Monro een aanbevelingsbrief om Martin-Leake voor te dragen voor een VC. Twee dagen later onderschreef Sir Douglas Haig deze aanbeveling en op 18 februari 1915 werd in de Londen Gazette de volgende tekst opgenomen:

“For most conspicious bravery and devotion to duty throughout the campaign, especially during the period 29 Oct to 3 Nov 1914, near Zonnebeke, in rescuing, whilst exposed to constant fire, al large number of the wounded were lying close to the enemy’s trenches.”(26)

Dit was de eerste keer in de geschiedenis van het VC dat het voor een tweede maal werd verleend. Omdat dit nog niet eerder was voorgekomen ontstond er veel onduidelijkheid over het uiterlijk van de gesp die op het lint gedragen moest gaan worden. De gebroeders Hancock vroegen om instructies van het oorlogskabinet en verstrekten tekeningen van de gesp zoals zij dachten dat hij er moest gaan uitzien. Uiteindelijk werd voor een van hun ontwerpen gekozen. Alleen moest nu nog de persoonlijke medaille van Martin-Leake overkomen uit India waar die sinds zijn vertrek uit India had gelegen.

Op 24 juli 1915 kreeg Martin-Leake de gesp uitgereikt door Koning George V op het Kasteel van Windsor. In 1915 werd hij bevorderd tot kapitein en wat later tot Majoor en werd hij overgeplaatst naar de Balkan. Daar kon hij echter maar weinig uitrichten en moest samen met de Servische troepen naar Korfu vluchten en later naar Italië voordat hij zich weer in Engeland kon melden op 6 maart 1916.

Op 20 maart 1916 werd hij weer naar het westelijk front gezonden, alwaar hij dienst nam bij een hospitaal achter de linies. Tussen maart 1917 en juni 1918 voerde hij het commando over dit hospitaal alsook over een ambulance eenheid en inmiddels werd hij bevorderd tot luitenant-kolonel.

Na de oorlog nam hij zijn oude beroep als arts bij de Bengal-Nagpur Spoorwegmaatschappij weer op om uiteindelijk in 1937 met pensioen te gaan. Hij nam zijn intrek in het familielandgoed Marshalls in Ware in het graafschap Hertfordshire. Op 22 juni 1953 stierf hij aan de gevolgen van kanker. Zijn as werd bijgezet in het familiegraf op de begraafplaats van Ware. In zijn testament werden zijn medailles toebedeeld aan het Royal Army Medical Corps.

Omdat het familiegraf de laatste jaren nogal was verwaarloosd werd besloten het graf in 2002 op te knappen alwaar het op 11 februari 2002 tijdens een speciale bijeenkomst ter herdenking van de acties van Martin-Leake opnieuw werd opengesteld voor het publiek.(27) De medailles werden in een permanente bruikleen gegeven aan het museum van het Royal Army Medical Corps te Aldershot.
 
 
Kapitein Noel Godfrey Chavasse
De tweede militair die gedurende de Eerste Wereldoorlog het VC voor een tweede maal ontvangt was de kapitein-arts Noel Godfrey Chavasse. Bijzonder aan Chavasse is dat dit de enige militair is die gedurende één conflict, de Eerste Wereldoorlog, de VC twee maal heeft gekregen. Ook aan Chavasse wordt een hoofdstuk gewijd per verleende VC in de serie boeken die over de VC van de Eerste Wereldoorlog gaan, namelijk hoofdstuk 3 van het boek van Stephen Snelling met als titel: VCs of the First World war: Passchendaele 1917(28) en hoofdstuk 29 van het boek van Gerald Gliddon VCs of the First World War: The Somme.(29)

Noel Godfrey Chavasse (1884-1917)

De tweede militair die gedurende de Eerste Wereldoorlog het VC voor een tweede maal ontvangt is de kapitein-arts Noel Godfrey Chavasse. Bijzonder aan Chavasse is dat dit de enige militair is die gedurende één conflict, de Eerste Wereldoorlog, het VC twee maal heeft gekregen. Ook aan Chavasse wordt een hoofdstuk gewijd per verleende VC in de serie boeken die over de VC van de Eerste Wereldoorlog gaan, namelijk hoofdstuk 3 van het boek van Stephen Snelling met als titel: VCs of the First World war: Passchendaele 1917 (28) en hoofdstuk 29 van het boek van Gerald Gliddon 'VCs of the First World War: The Somme'.(29)

Chavasse werd geboren op 9 november 1884 te Oxford als eerste van een tweeling. Hij studeerde medicijnen en werd na zijn artsendiploma geneeskundig officier bij de 10th King’s (Liverpool) Regiment. Dit was een van de eerste regimenten dat bij aanvang van de Eerste Wereldoorlog in 1914 uitgezonden werd naar Frankrijk waar het op 2 november 1914 aankwam.

Chavasse probeerde door middel van vroegtijdige interventie de soldaten van het regiment zo goed als mogelijk voor te bereiden op de gevolgen van de ontberingen die te verwachten waren op en rond het slagveld. Zo trof hij vele maatregelen op het gebied van Public Health en Hygiëne. Op het slagveld diende hij anti-tetanus serums toe aan gewonde militairen, een actie waarmee hij als een van de eerste artsen in de Eerste Wereldoorlog was begonnen. Gedurende de gehele oorlog werden meer dan 11 miljoen van deze vaccins toegediend.

De eerste grote slag waarbij Chavasse betrokken raakte was de aanval op het treinstation bij Vimy op de 16e juni 1915. Het aantal slachtoffers was enorm, van de 23 officieren en 519 manschappen werden slechts 2 officieren en 140 manschappen niet gewond. Chavasse deed al het mogelijk om de gewonden die her en der verspreid lagen eerste hulp te geven en waar mogelijk te verplaatsen naar veiliger oorden.

Samen met een peloton brancardiers verrichtte hij, onder de meest moeilijke omstandigheden, vele heldendaden en zorgde er zo voor dat vele gewonden in veiligheid werden gebracht. Chavasse werd voorgedragen voor het Military Cross dat hij op 14 januari 1916 uit handen van Koning George V mocht ontvangen, maar niet voordat hij in augustus 1915 tot kapitein werd gepromoveerd.

Op de 30e juli 1916 werd het bataljon ingezet bij de gevechten rond de Somme, op 9 augustus vond een vreselijke aanval plaats, de Britten keerden verslagen terug naar de eigen loopgraven, vele militairen gewond achterlatend in de kraters van het niemandsland. Ook Chavasse raakte gewond door granaatsplinters in zijn rug. Maar dat nam niet weg dat hij wederom samen met een peloton brancardiers het niemandsland in ging om, onder zwaar vuur, eerste hulp te geven aan de gewonde militairen en hen zoveel als mogelijk in de eigen loopgraven terug te krijgen. Hij deed dit onder extreem moeilijke omstandigheden waarbij sluipschutters dit werk bijna onmogelijk maakten. Ook werd het niemandsland nog herhaaldelijk onder artillerievuur genomen.

Chavasse werd voor dit moedig en onbaatzuchtig optreden voorgedragen voor het VC. Twee brancardiers werden voorgedragen voor de Distinguished Service Medal en twee anderen voor de Military Medal. Op 26 oktober 1916 kwam de Londen-Gazette met het bericht dat aan Noel Chavasse het VC werd verleend, met de volgende tekst:

“During an attack he tended the wounded in the open all day, under heavy fire, frequently in view of the enemy. During the ensuing night he searched for wounded on the ground in front of the enemy's lines for four hours. Next day he took one stretcher-bearer to the advanced trenches, and, under heavy fire, carried an urgent case for 500 yards into safety, being wounded in the side by a shell splinter during the journey. The same night he took up a party of trusty volunteers, rescued three wounded men from a shell hole twenty five yards from the enemy's trench, buried the bodies of two officers and collected many identity discs, although fired on by bombs and machine guns. Altogether he saved the lives of some twenty badly wounded men, besides the ordinary cases which passed through his hands. His courage and self-sacrifice were beyond praise.”(30)

Het VC werd aan Chavasse uitgereikt samen met nog zeven anderen op 5 februari 1917 door Koning George V in Buckingham Palace. Tijdens dit verlof verloofde hij zich met zijn oude vriendin Gladys. Na twee weken verlof meldde Chavasse zich weer bij het bataljon in Frankrijk.

In juli 1917 werd aan zijn broer het Military Cross verleend. De brief waarin zijn vader hem dit nieuws vertelde zou echter nooit door Chavasse worden gelezen. Op 29 juli 1917 werd hij ingezet bij de slag rond Wieltje die in de vroege ochtend van de 31e juli begon. In de nacht die volgde ging Chavasse met een fakkel in de hand op zoek naar gewonden om hen eerste hulp te verlenen.

Samen met een gevangengenomen Duitse ziekenverpleger probeerde hij de gewonden in een noodziekenboeg zoveel als mogelijk te verzorgen. Hoewel een mortiergranaat de noodziekenboeg trof waarbij Chavasse gewond raakte, ging hij door met het verplegen van de gewonden. Maar bij een volgende mortieraanval werd Chavasse door granaatscherven in het hoofd getroffen.

Op het moment dat hij wordt afgevoerd weigert hij dit en laat een andere gewonden voorgaan die naar zijn mening eerder verpleegd moet worden. De volgende granaat trof de noodziekenboeg vol, waarbij vele gewonden meteen stierven. Chavasse werd getroffen door diverse granaatsplinters, waarvan een voor een gapende wond in de maagstreek zorgde die veel bloedverlies veroorzaakte. Voorts werd zijn gezicht door de kracht van de explosie ernstig verminkt.

Chavasse werd uiteindelijk naar Veldhospitaal nummer 32 overgebracht. Artsen probeerden de scherven zoveel mogelijk uit zijn lichaam te verwijderen. Na de operatie vertoonde hij een hoopvol teken van leven hoewel hij enorm verzwakt was. Toch bleek dit ijdele hoop te zijn. Chavasse stierf op zaterdag 4 augustus 1917, op de dag af precies drie jaar na het begin van de Eerste Wereldoorlog. Zijn ouders hoorden het nieuws over zijn dood op de negende augustus.

De tweede verlening van het VC werd als volgt aangekondigd in de London Gazette van de 14e september 1917:

“Though severely wounded early in the action whilst carrying a wounded soldier to the dressing station, he refused to leave his post, and for two days, not only continued to perform his duties, but in addition, went out repeatedly under heavy fire to search for and attend to the wounded who were lying out. During these searches, although practically without food during this period, worn with fatigue and faint with his wound, he assisted to carry an number of badly wounded men over heavy and difficult ground. By his extraordinary energy and inspiring example was instrumental in rescuing many wounded who would have otherwise undoubtedly succumbed under the bad weather conditions. This devoted and gallant officer subsequently died of his wounds.”(31)

Noel Godfrey Chavasse ligt begraven op Brandhoek’s Nieuwe militaire begraafplaats.
Zijn graf (Plot 3, Graf B15) heeft verschillende grafstenen gekend in de afgelopen jaren. Het huidige is van 28 april 1981. Het is de enige grafzerk in de gehele wereld waarin twee VC's zijn uitgebeiteld.

Op de grafsteen staat de inscriptie: “Greater love hath no man than this, that a man lay down his life for his friends”. Deze tekst is gekozen door zijn vader. De medailles van Chavasse zijn in februari 1990 in permanente bruikleen verstrekt aan het Imperial War Museum te Londen.

 
Afsluitend
De twee hierboven genoemde militairgeneeskundigen zijn de enige waarbij een tweede verlening van het VC heeft plaatsgehad in de Eerste Wereldoorlog. Dat neemt niet weg dat meerdere militairgeneeskundigen het VC hebben gekregen. Een ziekenverpleger van net vijftien jaar oud is de jongste ontvanger ooit die het VC heeft ontvangen (32). De derde dubbele verlening van een VC vond plaats in de Tweede Wereldoorlog aan tweede luitenant Upham uit Nieuw Zeeland voor acties in de Tweede Wereldoorlog.(33)

In dit artikel heb ik aan willen geven dat de feiten anders zijn dan de schrijver van het citaat waar dit artikel mee begon, doet vermoeden. De heroïsche momenten van twee Britse militair geneeskundigen heb ik de revue laten passeren, maar niet nadat ik eerst een kort historisch overzicht heb gegeven van de hoogste Britse onderscheiding voor heldenmoed, het Victoria Cross.

Ook in Nederland werd de hoogste militaire dapperheidonderscheiding, de Nederlandse Militaire Willems Orde uitgereikt aan militairgeneeskundigen. Genoemd moet dan worden de geneeskundig officier Matak Fortein, die deze Orde ontving voor moed, beleid en trouw getoond tijdens bij de expeditie met de eerste luitenant F.A. van Braam Hoeckgeest naar de kust van Guinea in 1869-1870.(34) En meer in het recente verleden werden de heldendaden van de dienstplichtig korporaal ziekenverpleger J.M.P. van Oudheusden met de Orde ‘Ridder der vierde klasse in de Militaire Willemsorde’ beloond.

Hij kreeg die onderscheiding voor getoonde moed en buitengewone plichtsbetrachting bij de herovering van het vliegveld Ypenburg in de meidagen van 1940.(35) Naar hem werd niet voor niets een militair geneeskundige kazerne vernoemd en één van de mooiste collegezalen op het Instituut Defensieleergangen te Delft.(36)

Meer informatie over het Victoria Cross is te vinden op  www.victoria-cross.com

  Noten
1. L. van Bergen, Een menslievende en nationale taak (Soest 2004) 30
2. M. Arthur, Symbol of Courage (London 2004) xiv
3. M. Adkin, The Last Eleven? (Londen 1991) 2
4. B. Perrett, For Valour (London 2003) 3
5. M. Kitzen en K.M. Paling, Vergeet militaire geschiedenis niet in NRC Handelsblad 21 februari 2005 (Rotterdam 2005) 9
6. S.C. Johnson, The Medal collector (London 1921) 209
7. M. Arthur, ibidem xii
8. S.C. Johnson, ibidem 209-210
9. J.D. Clarke, Gallantry medals & decorations of the world (Barnsley 2001) 83
10. H.Molier – www.victoria-cross.com
11. H.Molier – www.victoria-cross.com
12. J.D. Clarke, ibidem 83
13. M. Arthur, ibidem xiv
14. S.C. Johnson, ibidem 210-211
15. ibidem 212
16. M. Arthur, ibidem xv
17. S.C. Johnson, ibidem 213
18. ibidem 213-214
19. ibidem 215-217
20. B. Farwell, Queen Victoria’s Little Wars (London 1985) 84-94
21. S.C. Johnson, ibidem 217
22. ibidem 218-219
23. G. Gliddon, VCs of the First World War: 1914 (Stroud 1994) 136-142
24. D. Hall, The Hall Handbook of the Anglo Boer War (Pietermaritzburg 1999) 163
25. A. Raey, The medical Victoria Crosses (zp 1988) 63
26. ibidem 64
27. M. Tillotson, First double VC Commemorated in The Times 11 February 2002 (Londen 2002) 12
28. S. Snelling, VCs of the First World War: Passchendaele 1917 (Stroud 1998) 25-27
29. G. Gliddon, VCs of the First World War: The Somme (Norwich 1995) 108-114
30. A. Raey, ibidem 75
31. ibidem 75-76
32. ibidem 3
33.The Victoria Cross (London 1942) 24
34. J.G. Siestrop, De Nederlands Militair Geneeskundige Dienst aan de Kust van Guinea (Goudkust) in NMGT (Den Haag 1939) 26-27


© 2005 - Bert Keers. De auteursrechten van bovenstaand artikel berusten bij de auteur. Voor gehele of gedeeltelijke overname is dan ook uitdrukkelijk schriftelijke toestemming vereist van de auteur. Dit artikel werd eerder gepubliceerd in de Nieuwsberichten van de SSEW - de Stichting Studiecentrum Eerste Wereldoorlog.

  naar victoria cross pagina - naar homepage


eXTReMe Tracker