naar homepage


Shot at dawn wegens lafheid in 1916 -
eerherstel voor Britse soldaat
Harry Farr in 2006

door Menno Wielinga


Eerherstel voor soldaat Harry Farr na 90 jaar leidt tot een generaal pardon voor 306 Britse soldaten die tijdens de Eerste Wereldoorlog werden geëxecuteerd wegens desertie of lafheid. Hieronder volgt de geschiedenis van soldaat Harry Farr en het daaruit voortvloeiende voorstel tot eerherstel voor deze groep Britse militairen.

Inhoudsoverzicht

Generaal pardon voor 306 geëxecuteerde Britten
De zaak Harry Farr
Shot at dawn
Is het aantal van 306 gratieverleningen wel juist?
Harry Farr – de geschiedenis van een Britse soldaat
De krijgsraad
Archieven krijgsraad geopend in 1990
Uitgebreide reactie dr. Leo van Bergen: Medisch pardon deugt niet
Ook in Groot-Brittannië eerherstel terughoudend begroet
Processtukken van de krijgsraad inzake Harry Farr
Lijst met namen van 306 geëxecuteerde Britse militairen


 Generaal pardon voor 306 geëxecuteerde Britten
Op 16 augustus 2006 kondigde de Britse regering aan dat zij aan het parlement eerherstel wil vragen voor alle 306 Britse militairen die in de Eerste Wereldoorlog wegens desertie of lafheid zijn gefusilleerd. Er wordt toestemming gevraagd voor een generaal pardon omdat het niet meer mogelijk blijkt alle gevallen individueel te beoordelen.

Deze mededeling werd gedaan nadat de minister van Defensie Des Browne, eveneens op 16 augustus, postuum eerherstel had toegekend aan soldaat Harry Farr. Kort hierna volgde de mededeling dat een voorstel voor een generaal pardon voor alle 306 geëxecuteerde Britse soldaten zou worden voorgelegd aan het Britse parlement.

 
De zaak Harry Farr
De zaak Harry Farr is kenmerkend voor de langdurige strijd om eerherstel en werkte kennelijk als precedent voor alle andere vergelijkbare gevallen. In de krant stond op 16 augustus 2006 het volgende AFP bericht:
 
Britse 'lafaard' krijgt na 90 jaar eerherstel
Londen - De Britse soldaat Harry Farr, die in 1916 op 25-jarige leeftijd werd geëxecuteerd wegens lafheid, krijgt postuum eerherstel. Dit heeft zijn 93-jarige dochter na een lange procedure met het Britse ministerie van Defensie bewerkstelligd. Farr was in 1915 vijf maanden behandeld wegens shell shock. Toen hij na de behandeling weigerde naar het front terug te keren, werd hij gefusilleerd.

  Shot at dawn

Op moord en muiterij, zo ook op lafheid en desertie, staat de doodstraf die voltrokken wordt door het vuurpeloton.
British Army's Manual of Military Law, 1914

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd door de Britse krijgsraden 3.080 keer de doodstraf uitgesproken vanwege de hierboven genoemde (militaire) misdaden. Deze straf werd 346 keer ook daadwerkelijk voltrokken, waarvan 306 keer voor gevallen van desertie en lafheid. Onder de geëxecuteerden bevonden zich drie officieren. De andere geëxecuteerden waren onderofficier of soldaat; een aantal van hen was jonger dan 18 jaar. Tot dusver had de Britse regering altijd geweigerd de vonnissen van deze 306 mannen te herzien of een algemeen pardon af te kondigen.

Diverse Britse defensie-ministers hebben altijd beweerd dat de geëxecuteerde mannen een eerlijk proces hebben gehad, maar uit de in 1990 vrijgegeven archieven blijkt dat dit vaak niet juist was. In vele zaken werd de beschuldigde niet op de juiste wijze verdedigd en sommigen hadden zelfs helemaal geen verdediger. Ook vertoonde het bewijsmateriaal vaak tegenstrijdigheden of was het niet van belang voor de aanklacht.

Algemeen wordt aangenomen dat het overgrote deel van de geëxecuteerden leed aan wat tegenwoordig het PTSS wordt genoemd; het Post Traumatische Stress Syndroom. Ten tijde van de Eerste Wereldoorlog was dit verschijnsel bekend onder de naam ‘shell shock’. Dit werd door militaire autoriteiten toentertijd nauwelijks erkend als verzachtende omstandigheid.

 
Is het aantal van 306 gratieverleningen wel juist?
In het gezaghebbende boek van Putkowski en Sykes, Shot at dawn, (p. 16) worden de volgende cijfers gegeven over de oorzaken voor het opleggen van de uitgevoerde doodstraffen:
 
 Britse executies Eerste Wereldoorlog
 Veroordeling wegens Aantal
 Desertie 268
 Lafheid 18
 Verlaten van de post 7
 Ongehoorzaamheid 5
 Slaan van hoge officier 5
 Muiterij 4
 Slapen tijdens de dienst 2
 Neergooien wapenen 2
 Geweld 1
 Moord 37
 Totaal 349

Als uitsluitend desertie en lafheid worden aanvaard als reden voor gratieverlening dan zou het aantal gratiegevallen uitkomen op 268 + 18 = 286 en niet op het overal genoemde aantal van 306. Zouden het verlaten van de post, ongehoorzaamheid, slaan van een hoge officier, muiterij, slapen tijdens de dienst en het neergooien van de wapenen ook niet het gevolg kunnen zijn van het Post Traumatische Stress Syndroom? Als het antwoord bevestigend zou luiden dan kunnen zelfs 311 gratieverleningen worden toegekend.

En mocht ook moord het gevolg zijn geweest van ontoerekeningsvatbaarheid wegens PTSS, dan kunnen alle 349 geëxecuteerde mannen voor gratieverlening in aanmerking komen. Het blijft trouwens, gezien de bovenstaande cijfers, onduidelijk hoe de Britse overheid bij het cijfer 306 komt.

 
Harry Farr – de geschiedenis van een Britse soldaat
 

Harry Farr, een opgewekte jonge man uit Kensington, Londen, nam dienst in het Britse leger in 1908 op 17-jarige leeftijd. Na een diensttijd van vier jaar werd hij reservist, zoals dat gebruikelijk was. Bij het uitbreken van de oorlog in augustus 1914 werd hij opgeroepen en ingelijfd bij het 2de bataljon van het West-Yorkshire Regiment. In november werd het bataljon ingezet om de Duitse aanval in Frankrijk te keren. Het Britse Expeditieleger hield de Duitsers uiteindelijk tegen, groef zich daarna in en wachtte tot er mogelijkheden kwamen voor een offensief. Dat kwam er in maart 1915 toen soldaat Harry Farr en zijn kameraden in de voorste linies werden ingezet bij de Sag bij Neuve Chapelle, die op 10 maart 1915 begon.

Bij de artilleriebeschieting waarmee de aanval begon en die 35 minuten duurde, gebruikte de Britse artillerie meer granaten dan in gehele Boerenoorlog die vier jaar duurde. Tijdens de drie dagen durende gevechten verloren de Britse divisies 11.500 man (dood, gewond, vermist of  krijgsgevangen). Dit was een kwart van hun sterkte. Terreinwinst was nauwelijks gerealiseerd. Farr was één van honderden mannen die het zwaar te verduren kreeg onder het oorlogsgeweld waaraan hij drie dagen continue was blootgesteld.

Maar er zou nog meer komen. Uit zijn krijgsraaddossier blijkt dat hij met ‘shell shock’ verschijnselen in het hospitaal werd opgenomen op 9 mei 1915 kort na de Slag bij Aubers Ridge, waaraan ook zijn bataljon deelnam, hoewel daarover geen gedetailleerd verslag bestaat.
 
Het slagveld bij Aubers Ridge na de slag - er lagen 33 lichamen van de
het eerste bataljon van de Camorinian over een afstand van 100 meter

Deze slag kostte nog eens 11.000 slachtoffers (dood, gewond, vermist of  krijgsgevangen). De 8-ste Divisie van Farr leed daarbij naar verhouding de grootste verliezen: 4.852 man. Aubers Ridge was de grootste militaire catastrofe tot de Slag bij de Somme begon. Zelfs de Britse opperbevelhebber Sir Douglas Haig, die bekend stond vanwege zijn nonchalante houding tegenover verliescijfers, noteerde in zijn dagboek dat het een vreselijke dag was geweest.

In diezelfde maand stortte Farr in waarbij hij leed onder heftige stuiptrekkingen. Zijn vrouw Gertrude vertelde later dat Harry Farr tijdens zijn herstelperiode in het ziekenhuis ‘voortdurend beefde en trilde. We kregen eens een brief van hem, die door iemand anders geschreven was. Hij kon heel goed schrijven, maar kon de pen niet vasthouden omdat zijn hand zo trilde.’

Harry Farr werd verpleegd tot oktober 1915, maar werd daarna als 'geschikt voor dienst' teruggestuurd naar zijn bataljon in het Somme gebied. Hier werd hij ingezet op 1 juli 1916, de rampzalige eerste dag van de Slag aan de Somme.
Dit was een van de meest gruwelijke ervaringen van het Britse leger ooit. De totale Britse verliezen aan het einde van deze dag waren 57.470 man: 19.240 doden, 35.493 gewonden, 2.152 vermisten en 585 krijgsgevangenen.
 
Met dit soort taferelen werden de soldaten tijdens de Slag aan de Somme (en de andere veldslagen) herhaaldelijk geconfronteerd.

Na deze gevechten verzocht hij op 17 september om een medisch onderzoek. Hij werd naar de eerste hulppost gestuurd maar daar werd een onderzoek geweigerd geweigerd omdat hij niet gewond was. Vervolgens werd hem gesommeerd terug te gaan naar het front. Waarop Harry Farr herhaalde keren weigerde daarbij zeggende: ‘I cannot stand it’. De sergeant-majoor gebruikte harde taal om hem te overreden: ‘You are a fucking coward & you will go to the trenches. I give fuck all for my life & I give fuck all for yours & I'll get you fucking well shot’.

Daarop werd Farr onder begeleiding teruggebracht naar de linies. Onderweg ontstond een worsteling waarbij hem zijn geweer afgepakt werd. De sergeant-majoor beet hem daarbij toe: 'I'll blow your fucking brains out if you don’t go'. Na nogmaals geweigerd te hebben terug te gaan naar de linies, werd Farr overmeesterd en onder arrest geplaatst.

 
De krijgsraad
Hij moest vervolgens op 2 oktober 1916 voorkomen voor een krijgsraad die bestond uit een luitenant-kolonel, een kapitein en een luitenant. Tijdens deze bijeenkomst werden eerst vier getuigen gehoord die door de militaire aanklager waren opgeroepen. Daarna moest Harry Farr, voor wie geen raadsman beschikbaar was,   zichzelf verdedigen waarbij ook nog twee getuigen à decharge werden gehoord.

De krijgsraad had vervolgens twintig minuten nodig om tot een uitspraak te komen, waarbij geen enkele aandacht werd besteed aan zijn medische achtergrond. Hij werd schuldig bevonden wegens ‘Misbehaving before the enemy in such a manner as to show cowardice’ en veroordeeld tot de doodstraf. Generaal Haig bekrachtigde zijn doodvonnis op 14 oktober.

Harry
Farr werd geëxecuteerd op 18 oktober 1916 om 6.00 in de ochtend (‘shot at dawn’) te Carnoy. Het executiepeleton was, zoals gebruikelijk, samengesteld door daartoe aangewezen manschappen van zijn eigen bataljon. De aanwezige arts constateerde dat de dood onmiddellijk was ingetreden. Het stoffelijk overschot werd ergens begraven – zijn laatste rustplaats is niet bekend.

Met ‘Dear Madam,’ begon de brief van het ministerie van Oorlog aan de weduwe van soldaat Farr, ‘We regret to inform you that your husband has died. He was sentenced for cowardice and shot at dawn on 16 October.’ De Britse overheid weigerde Gertrude Farr na de oorlog een weduwenpensioen toe te kennen.

De kapelaan die de executie bijwoonde, vertelde later dat Farr de blinddoek weigerde en de dood tegemoet trad met grote waardigheid. Hij schreef: ‘Tell his wife he was no coward. A finer soldier never lived.’

Ook zijn bevelhebber, Captain A. Wilson van het West-Yorkshire Regiment, gaf tijdens het proces zijn oordeel over Farr: ... 'I cannot say what has destroyed this man's nerves, but he has proved himself on many occasions incapable of keeping his head in action & likely to cause a panic. Apart from his behaviour under fire, his conduct & character are very good.'

 
Archieven krijgsraad geopend in 1990
Oorspronkelijk zouden de krijgsraadarchieven van de soldaten veroordeeld wegens lafheid en desertie 100 jaar gesloten blijven.
 

In 1985 verscheen het boek For the Sake of Example van Babington dat in 1989 gevolgd werd door Shot at Dawn van Putkowski en Sykes. De auteurs hadden gesproken met nabestaanden en getuigen en hun verklaringen en uitspraken leidden tot een heftige publieke discussie. Die hebben er toe geleid dat het Britse ministerie van Defensie in 1990 besloot, onder druk van de publieke opinie, de archieven open te stellen voor wetenschappelijk onderzoekers. Wat zij vonden was schokkend: vele zaken vertoonden ernstige juridische tekortkomingen en er waren aanwijsbare fouten gemaakt.

Na openbaarmaking van de krijgsraadverslagen, hebben de dochter van Harry Farr, Gertrude Harris (93) en zijn kleindochter Janet Booth (63), herhaaldelijk petities aangeboden aan de Britse overheid om eerherstel te verkrijgen voor Farr op basis van het medische bewijsmateriaal. Tot 16 augustus 2006 werden al deze petities door de Britse overheid afgewezen.

Ook anderen hebben zich voor de zaak Farr ingezet. Eén van hen is John Hipkin. Hij stichtte de organisatie Shot at Dawn die streeft naar gratiëring van de 306 militairen die gefusilleerd zijn vanwege een veroordeling wegens desertie of lafheid. Tot dusverre had nog niemand gratie gekregen. De zaak Farr werd gezien als een zeer belangrijke testcase. Het is zeker, ook naar de mening van de advocaat van de verwanten van Farr, een van de duidelijkste voorbeelden van het falen van een krijgsraad tijdens de Eerste Wereldoorlog.

De huidige minister van Defensie Des Browne had, na aandringen van de betrokkenen, toegezegd de zaak nog eens te zullen bekijken. Dit had tot gevolg dat de Britse regering op 16 augustus 2006 aankondigde, dat zij aan het parlement eerherstel wil vragen voor alle 306 Britse militairen die in de Eerste Wereldoorlog die wegens lafheid en desertie zijn gefusilleerd.

 
Uitgebreide reactie dr. Leo van Bergen: Medisch pardon deugt niet
Dr. Leo van Bergen (medisch historicus van het VUmc-Amsterdam - auteur van Zacht en Eervol, Lijden en Sterven in een Grote Oorlog) is van mening dat het argument van een ‘medisch pardon’ ondeugdelijk is. Hij zegt daarover het volgende:

U
iteindelijk, na jarenlange actie, voelt de Britse regering er dan eindelijk voor om eerherstel te verlenen aan de Britse soldaten (en enkele officieren) die in (en sommige zelfs nog na) de Eerste Wereldoorlog zijn geëxecuteerd wegens ‘lafheid in het aangezicht van de vijand’. Laat ik voorop stellen dat ik niet tot die historici behoor die dit op zijn best ‘zinloos’ en op zijn slechts zelfs onterecht vinden. Het is zeer zinnig en volkomen terecht, al was het maar dat door al te zeer te wijzen op ‘andere tijden’, ‘andere omstandigheden’ en ‘andere normen en waarden’ – hoe waar dit op zich allemaal ook is – ook allerlei oorlogsmisdaden en genocides goedgepraat kunnen worden. Natuurlijk moet een historicus in zijn wetenschappelijke werk in de eerste en wellicht zelfs enige plaats verklaren en niet (ver)oordelen, maar dat wil nog niet zeggen dat hij dus ook als persoon niet iets terecht of onterecht mag vinden. Dit neemt echter niet weg dat de reden achter het pardon - wij verklaren hen allen ‘gestoord’ - niet deugt.

Om te beginnen zal er eerst op moeten worden gewezen dat de cijfers niet kloppen, en niet alleen omdat er geen 306 maar 351 Britten ter dood zijn gebracht. De 306 waar sprake van is, zijn ‘louter’ degenen die zijn geëxecuteerd na beschuldiging van ‘lafheid in het aangezicht van de vijand’. Fout is bovendien dat zij ter dood zijn gebracht, ter dood veroordeeld zijn echter er 3080 (en daarnaast hebben er nog zeer velen andere vaak ook niet misselijke straffen opgelegd gekregen).

Wie bepaalde wie er uiteindelijk wel en wie niet daadwerkelijk aan het paaltje bij ochtendstond werd vastgebonden en waarom? Waren al de andere 2600 ter dood veroordeelden ook allemaal gestoord? Feit is dat de beslissing wie werd geëxecuteerd volkomen arbitrair was. Maar zelfs dat is niet het hoofdprobleem. Dat is dat een pardon op psychologische gronden medisch ondeugdelijk en historisch incorrect is, en als dat gebeurt onder verwijzing naar de post-traumatische stress stoornis, zelfs volslagen anachronistisch. PTSS bestaat pas als diagnose pas sinds het begin van de jaren tachtig, en is een diagnose die pas na lang onderzoek wordt gesteld – zelfs kán worden gesteld. Haar overhevelen op een groep soldaten van meer dan een halve eeuw eerder, waarvan niet of nauwelijks medische gegevens overgebleven zijn, alleen maar omdat ze zijn geëxecuteerd wegens lafheid, is in feite weinig meer dan volslagen belachelijk.

Natuurlijk: het geval van Harry Farr, die overduidelijk aan een oorlogsneurose leed en dus nooit naar het front terug gezonden had mogen worden – al was dat wel eens onderdeel van de therapie -, is bijzonder triest, maar het is geen typerend geval. Velen zullen inderdaad aan een neurose hebben geleden, maar zij zijn nooit in behandeling geweest voorafgaand aan hun executie, laat staan dat er een diagnose was gesteld. Medische inspectie was officieel weliswaar onderdeel van het strafproces, maar daar kwam in de praktijk weinig van terecht, en als er wel een arts aanwezig was dan had die geen verstand van psychologische problematiek en/of hij was er meer op uit, vanwege de carrière, om de officieren van de krijgsraad ter wille te zijn, dan de te veroordelen soldaat.

Maar velen hadden ook helemaal geen psychische of neurologische problemen. Sommigen van hen waren inderdaad te bang – want dat is toch echt een betere term dan ‘laf’ – om ‘over the top’ te gaan, maar angst, en zeker niet dergelijk volkomen gerechtvaardigde angst, is iets anders dan lafheid en het is al helemaal geen teken van gekte, eerder het tegendeel zou ik zeggen.

Anderen achtten het gegeven bevel gelijk staan aan zelfmoord en wierpen zich zeer begrijpelijk bij de eerste de beste gelegenheid in een bomkrater die enige bescherming zou bieden.

Weer anderen weigerden het bevel uit te voeren omdat zij daarmee hun ondergeschikten aan onevenredig gevaar zouden blootstellen, zonder enige kans op militair succes. Nog weer anderen zijn min of meer ad random uit een compagnie geplukt omdat die in de ogen van de officieren achter het front het aan de tekentafel gestelde doel niet voldoende had gehaald. ‘Min of meer’ ad random, omdat er ook mensen ter dood zijn veroordeeld na een beschuldiging van lafheid door een meerdere, om geen andere reden dan dat die meerdere om wat voor reden dan ook een hekel aan hen had. Zij werden simpelweg ten voorbeeld gesteld, ‘pour encourager les autres’ zoals de Fransen het noemden. Wederom: noch lafheid, noch gekte.

En dan waren er nog degenen die de oorlog zelf, of in ieder geval de wijze waarop die oorlog werd gevoerd, als onrechtvaardig en onmenselijk waren gaan zien en derhalve weigerden er nog deel van uit te maken. Het leverde hen de doodstraf op - tenzij ze een gedecoreerd officier waren zoals Siegfried Sassoon - maar ook dit had met gekte weinig te maken; wederom eerder het tegenovergestelde.

De waarheid is dat de honderden geëxecuteerden honderden verschillende verhalen opleveren, en dus is het pardon wat mij betreft wel volkomen terecht, maar de medisch-psychologische argumentatie erachter een gotspe.

Het is terecht omdat het niet aangaat mensen ter dood te veroordelen alleen maar omdat zij om wat voor reden dan ook weigerden een regen van mitrailleurkogels tegemoet te treden.

Het is terecht omdat veel van de ter dood veroordeelden zelfs in dat opzicht niet ‘laf’ zijn geweest, maar ten voorbeeld werden gesteld door mensen die vaak zelf nooit een loopgraaf hadden gezien of het niemandsland hadden betreden. Het is terecht omdat de rechtspraak waar zij het slachtoffer van werden van geen kanten deugde, ook niet volgens de normen en waarden en regels van toen en daar.

Maar al begrijp ik het politiek gezien wel, al is een pardon op geestelijke gronden politiek gezien volledig verklaarbaar, het is onterecht en ondeugdelijk dat dat pardon wordt verleend met het argument dat zij allen ‘gek’ waren. Daarmee wordt degenen die echt een neurose hadden onrecht aangedaan en daarmee wordt degenen die bij hun volle verstand waren onrecht aangedaan.

 
Ook in Groot-Brittannië eerherstel terughoudend begroet
Het besluit van de minister van Defensie werd in Groot-Brittannië door een groot aantal mensen met vreugde begroet. Er zijn daar echter ook historici en deskundigen die met enige terughoudendheid hebben gereageerd:  

Lawrence Freedman, hoogleraar oorlogsstudies aan King's College te London verkondigt als zijn mening: ‘In zekere zin is het [generaal pardon] gerechtvaardigd omdat wij tegenwoordig meer weten van de psychologische gevolgen van oorlog dan toen en men zou ongetwijfeld anders gehandeld hebben als men toentertijd over deze kennis had beschikt. Maar u moet het zien in de context van generaals die grote aantallen mannen moesten overhalen om buitengewone risico's te nemen en in die context gezien is er wat is gebeurd niet onredelijke te noemen.’

Correlli Barnett, een Brits militair historicus, noemde het postuum eerherstel 'zinloos'. 'Het waren beslissingen die genomen werden in de hitte van de strijd toen commandanten hun best deden troepen bijeen te houden. Het waren vonnissen die werden genomen in een andere historische omgeving en met een ander moreel en sociaal perspectief: om dat als huidige generatie te gaan herstellen op grond van giswerk is fout.'

Professor Gary Sheffield, hoofd van de afdeling Oorlogsstudies aan de Universiteit van Birmingham gaf als zijn mening dat: ‘de meerderheid van hen was schuldig gemeten naar de normen van die tijd.’

Generaal-majoor Julian Thompson, de brigadecommandant tijdens Falklandoorlog en een militair historicus: ‘Wij moeten onszelf niet toestaan te vergeten dat het verleden echt volkomen verschilt van het hier en nu’.

Malcolm Brown, auteur van het The Imperial War Museum Book of the First World War: ‘Wij zouden moeten ons wel bedenken dat de hoeveelheid moed van een mens niet oneindig is en dat sommige van deze mensen moedige mensen waren bij wie de voorraad moed eenvoudig uitgeput raakte. Voor hen is een dergelijke eerherstel zeker gerechtvaardigd.’

Volgens kolonel John Hughes-Wilson, auteur van Blindfold and Alone, is het voorstel vooral een politieke beslissing: ‘Wat wij hier zien is een poging om het verleden opnieuw uit te vinden om aan te passen aan de politieke correctheid van vandaag de dag. Ik denk dat dit de militaire wetgeving belast met een groot probleem omdat een oorlog geen alledaagse zaak is en omdat daarvoor andere regels gelden dan onder normale omstandigheden’.

Martin Middlebrook, auteur van The first day on the Somme, zei: ‘Ik ga niet met akkoord met een algemene gratiëring omdat sommige van hen [die geëxecuteerd werden] echte schurken waren.’

Zijn zienswijze wordt gedeeld door Dr. Keith Lloyd, auteur van het boek Loos 1915, die van mening is dat het voorstel de toch al populaire opvattingen over de Grote Oorlog nog zal versterken. Deze worden gevormd door simplistische lessen op school en tv-beelden die getoond worden in komedies als Blackadder. ‘Het is ook belangrijk te weten dat niet iedereen was als Harry Farr,’ aldus Dr. Lloyd. ‘Sommigen van hen liepen gewoon weg van het slagveld zonder enige reden en er waren ook recidivisten bij die in burgerkleren werden gearresteerd, vaak toen zij probeerden naar het Verenigd Koninkrijk terug te keren.’
 


  Processtukken van de krijgsraad inzake Harry Farr
Deze stukken zijn welwillend ter beschikking gesteld door
Shot at Dawn
 
Public Record Office, Kew - File No: WO71/509

Field General Court Martial at VILLE-SUR-ANCRE, 2 October 1916
Alleged Offender: No.8871 Pte. Harry T. FARR 1st Bn. West Yorkshire Regt.
Offence Charged: Section 4.(7) Army Act (Misbehaving before the enemy in such a manner as to show cowardice)

Plea: Not Guilty

Finding and sentence: Guilty. Death.

President: Lt. Col. F. Spring 11th Bn. Essex Regt.
Members: Capt. J. Jones 2nd Bn. Durham Light Infantry
Lt. C. A. V. Newsome 14th Bn. Durham Light Infantry

Convening Officer:

[signed] Bridgeford Brig. Genl. Commanding 18th Infy.Bde.

Confirmed:

[signed] D. Haig Genl. 14 Oct: 16
Promulgated and extracts taken this 17th day of October 1916

[signed] A.M. Boyall Major
I certify that the sentence was duly carried out at Carnoy at 6 a.m. on 18th October 1916

[signed] A.J.D. Simey Capt. A.P.M. VI Divn.
PROCEEDINGS (Verbatim)

PROSECUTION

1st Witness - No.7284 Reg. Sgt. Major H. HAKING, 1/W.Yorks Regt. sworn states: On 17th Sept. 1916 about 9 a.m. the accused reported himself to me at the 1st Line Transport - he stated he was sick and had fallen out from his company the night previous on the march up to the trenches. He stated he could not find his Co. Comdr. for permission to fall out. I ordered him to report sick at the Dressing Station. When he returned he stated they would not see him as he was not wounded. I then ordered him to proceed up to the Bn. with the ration party which was going in the evening. The ration party paraded at about 8 p.m. - the accused was present & marched off with it. On arrival at the ration dump Co Q.M.S. Booth reported to me [that the accused was missing]. On returning the 1st Line T.port about 11 p.m. I saw the accused standing near a brazier. I asked him why he was there. He replied "I cannot stand it". I asked him what he meant - he again replied "I cannot stand it". I told him he would have to go to the trenches that night. He replied "I cannot go". I ordered Co.Q.M.S. Booth take him up to the trenches under escort. After going 500 yards the accused commenced to scream & struggle with his escort. I again warned him that he would have to go to the trenches or be tried for cowardice. He replied "I am not fit to go to the trenches. I then said I would take him to see a Medical Officer - he refused to go, saying "I will not go any further that way". I ordered the escort to take him on - the accused again started struggling and screaming. I ordered the escort to leave him alone when he jumped up and ran back to the 1st Line Tpt. I placed him in charge of a Guard at the 1st Line Transport.

2nd Witness - No.7846 Co.Q.M.S. J.W. Booth 1/W. Yorks Regt. sworn states:
On the 17th Sept. 1916 about 3 p.m. I warned the accused to parade with carrying party at 6 p.m. to go up and join his company in the trenches. The accused paraded and marched off with the ration party. On arrival at the ration dump the accused was absent, having fallen out on the way up without permission. About 9 p.m. I saw the accused near the 1st Line Transport. The Reg. Sgt. Maj. ordered me to take the accused up under escort to the trenches. About 500 yards from the 1st Line Transport the accused became violent, threatened the escort and eventually broke away, returning to the 1st Line Transport. The Reg. Sgt. Major ordered me to place the accused in charge of a Guard.

3rd Witness - No.6385 Pte, D. Farrar, 1st W. Yorks. Regt. sworn, states:
On 17th Sept. 1916 about 11.30 p.m. I was ordered by Co.Q.M.S. Booth to form part of an escort to take the accused up to his company in the Trenches. After going about 500 yards the accused started struggling and saying he wanted to see a Doctor - the Sgt. Maj. said he would see one when he got a bit further up. The accused refused to go any further. I tried to pull him along. The Sgt. Maj. told me to let go and the accused then went back to the 1st Line Transport.

4th Witness - No.8120 L.Cpl. W. Form 1/W Yorks Regt. sworn states:
On 17th Sept. 1916 about 11.30 p.m. I was detailed by Co.Q.M.S. Booth to take the accused up to the Trenches from the 1st Line Transport. After going 500 yds. the accused became violent & started shouting and eventually broke away from the escort. We followed him and found him at the 1st Line Transport. The Reg. Sgt. Maj. then ordered me to be in charge of a guard over the accused.
[terug]
DEFENCE

1st Witness - The Accused. No.8871 Private H. Farr 1/W Yorks. Regt. sworn states:
On 16th Sept. 1916 when going up to the trenches with my Company I fell out sick. I could not find the Co. Officer to obtain permission or the Sergt. I asked has now been wounded. I went back to the 1st Line Transport arriving there about 2 a.m. on 17th September 1916. I would have reported at once to the Reg. Sgt. Maj. only I was told he was asleep. I reported about 9 a.m. on 17th Sept. The Sergt. Maj. told me to go to the advanced dressing station - they however would not see me there as I was not wounded. The Sgt. Maj. told me to go up with the ration party at night.

I started with this party & had to fall out sick - I could not get permission as I was in the rear & the Sergt. Maj. was in front, but left word with a Private soldier.

I returned to the 1st Line Tpt. hoping to report sick to some medical officer there. On the Sgt. Major's return I reported to him & said I was sick & could not stand it. He then said, "You are a fucking coward & you will go to the trenches. I give fuck all for my life & I give fuck all for yours & I'll get you fucking well shot". The Sergt. Maj., Co.Q.M.S. Booth, & Pte. Farrar then took me up towards the Trenches. We went about a mile when we met a carrying party returning under L.Cp. Form - the Sergt. Maj. asked L.Cp. Form where I was & he replied, "Run away, same as he did last night". I said to the Sergt. Major "You have got this all made up for me".

The Sgt. Maj. then told L. Cp. Form to fall out two men & take me up to the Trenches. They commenced to shove me - I told them not to as I was sick enough as it was. The Sgt. Maj. then grabbed my rifle & said, "I'll blow your fucking brains out if you don’t go". I then called out for an officer but there were none there. I was then tripped up & commenced to struggle. After this I do not know what happened until I found myself back in the 1st Line Transport under a guard. If the escort had not started to shove me about I would have gone up to the Trenches: it was on account of their doing this that I commenced to struggle.

Cross examined by Prosecutor:

Q: Did you have an opportunity of reporting sick between 16th Sept. & 2nd October?

A: Yes - after I was put under arrest on 18th September.

Questioned by the Court:

Q: Why did you not report sick after 18th September up to the present date?

A: Because being away from the shell fire, I felt better.

DEFENCE

2nd Witness - No.9234 Serg. J. Andrews 1st W/Yorks Regt. sworn, states:
The accused reported sick with nerves about April 1916 - the medical officer detained him for a fortnight in the dressing station. He reported again for the same cause on 22.7.16 and was detained for the day, being discharged to duty the following day. The medical officer, Capt. Evans RAMC, who saw him has been wounded.

[signed] F. Spring Lt.Col. Presdt. F.G.C.M. 2.X.16

EVIDENCE AS TO CHARACTER

1st Witness - Lt. & Adjt. W. Paul 1st W. Yorks. Regt. sworn states:
I produce A.F.B. 122 and a copy of same. Accused has 6 years service of which 1 11/12 yrs. has been spent in France.

2nd Witness - 2 Lieut. L. P. Marshall 1st W. Yorks. Regt. sworn, states:
I have known the accused for the last 6 weeks. On working parties he has three times asked for leave to fall out & return to camp as he could not stand the noise of the artillery. He was trembling & did not appear in a fit state.
[terug]
Army Form A.F.B. 122 [Conduct Sheet]

Name: Farr, H.T.
Corps: West Yorkshire
Date of Enlistment: 8 - 5 - 08
Place: Date of Offence: Offence: Names of Punishment
Hursley Park 1 Nov 1914

Offence: Overstaying his pass from 1 Nov 1914 midnight until 7.30 p.m. 3.11.14
Witnesses: L.C Kente; Sgt. Barker
Punishment awarded: 10 Days CB / Forfeits 3 days pay by. Lt.Col. Phillips

(signed) M.B. Riall Capt.

Certified true copy: W. Paul Lieut. & Adjt.
1st Bn. West Yorkshire Regt.

[signed] F. Spring Lt. Col. / Pres. F.G.C.M. 2.X.16
Certificate: 8871 Pte. FARR

I certify that the marginally named man is fit to undergo the strain of trial by Field General Court Martial.

[signed] W. Williams Captain RAMC
M.O. i/c 1st Battalion West Yorkshire Regiment
To: the Adjutant, 1st West Yorks.

I hereby certify that I examined No.8871 Pte. H. Farr, 1st West Yorks on Oct. 2nd 1916 & that in my opinion his general physical & mental condition were good satisfactory.

7/10/16 W. Williams M.O. i/c 1st W.Y.
6th Division.

Forwarded. Reports attached present C.O. is new and does not know the man's Previous record.

[signed] Bridgeford Brig. Genl. Comdg. 18 I.B. 7.10.16
Report on 8871 Pte. Farr, H. 1st West Yorkshire Regt.

This man came out with the 2nd Bn. West Yorkshire Regt. 5.11.14 & was sent down to the Base with shell shock 9.5.15. He joined the 1st Bn. West Yorkshire Regt. 20.10.15. He remained continuously with this Bn. until his trial by F.G.C.M.

I cannot say what has destroyed this man's nerves, but he has proved himself on many occasions incapable of keeping his head in action & likely to cause a panic.

Apart from his behaviour under fire, his conduct & character are very good.

A Wilson, Capt. OC A Coy, 1st West York. Regt.
9.45 pm 7.10.16
HQ 6th Division

I consider this is a case where the sentence should be carried out.

[signed] Bridgeford Comdg. 18th Bde.
14th Corps .A.

I recommend that the extreme penalty be enforced.

C. Ross Maj. Gen Comd. 6th Div.

4/10/16
4th Army

The charge of "cowardice" seems to be clearly proved & the Sergt. Major's opinion of the man is definitely bad to say the least of it.

The G.O.C. 6th Div. informs me that the men know the man is no good.
I therefore recommend that the sentence be carried out.

6.10.16 [signed] Cavan Lieut. General, Commanding 14th Corps
Adjutant General, General Headquarters (through D.J.A.G.)

Forwarded. I recommend that the sentence be carried out.

[signed] Rawlinson
General, Commanding Fourth Army
Headquarters,
Fourth Army,
11/10/1916
A.G.
DEATH CERTIFICATE

I certify that No: 8871, Private HARRY FARR of 1st Bn: West Yorkshire Regiment was executed by shooting at 6 a.m. on 18th October, 1916, at CARNOY. Death was instantaneous.

[signed] A. Anderson Capt. R.A.M.C.
M.O. i/c 6th D.A.C.

  Lijst met de namen van 306 geëxecuteerde Britse militairen
Hieronder volgen de namen van 306 Britse militairen die tijdens de Eerste Wereldoorlog werden gefusilleerd wegens desertie of lafheid. Ter herdenking van hen is op 21 juni 2001 het National Arboretum Memorial bij Lichfield onthuld. Het monument wordt het SAD Memorial (Shot At Dawn Memorial).
Voor elke gefusilleerde soldaat is een executiepaal opgericht met de vermelding van zijn naam. Centraal staat een drie meter hoog standbeeld voorstellende de 17 jaar oude Herbert Burden van de Northumberland Fusiliers op het moment van zijn executie. (Voor meer informatie klik hier)

 
Het SAD Memorial in het National Arboretum Memorial te Lichfield

De volgende 306 namen staan vermeld op deze palen:

Pte Abigail J H; Pte Adamson J S; Labourer Ahmed M M; Pte Ainley G; Sgt Alexander W; Pte Allsop A E; Pte Anderson J A; Pte Anderson W; Pte Ansted A T; Pte Archibald J; Pte Arnold F S; L/Sgt Ashton H; L/Cpl Atkinson A; Pte Auger F; Pte Baker W; Pte Ball J; Pte Barker W; Pte Barnes J E; Rfn Barratt F M; Pte Bateman F; Pte Bateman J; Pte Beaumont E A; Sapper Beeby E; Dvr Bell J; Rfn Bellamy W; Pte Benham W; Pte Bennett J; Pte Black P; Pte Bladen F C H; Pte Blakemore D J; Pte Bolton E; Pte Botfield A; Pte Bowerman W; Pte Brennan J; Pte Briggs A; Pte Briggs J; Pte Brigham T; Pte Britton C; Pte Broadrick F; Pte Brown A; Pte Brown A; Pte Bryant E; Pte Burden H F; Pte Burrell W H; Pte Burton R; Pte Butcher F C; Pte Byers J; Pte Byrne S\Monaghan M; Pte Cairnie W; Pte Cameron J; Pte Card E A; Pte Carey J; Pte Carr J; Pte Carter H G; Pte Carter H; Pte Cassidy J; Pte Chase H; Rfn Cheeseman F W; Pte Clarke H A; Pte Clarke W; Pte Collins G; Pte Comte G; Pte Crampton J; Pte Crimmins H; Pte Crozier J; Pte Cummings T; Pte Cunnington S; Pte Cuthbert J; Pte Cutemore G; Pte Dalande H; Pte Davis R M; Pte Davis T; Pte Degasse A C; Pte DeLargey E; Pte DeLisle L; Pte Dennis J J; Pte Depper C; Pte Docherty J; Pte Docherty T; Rfn Donovan T; Rfn Donovan T; Pte Dossett W; Pte Downey P; Pte Downing T; Sub Lt Dyett E (RNVR); Pte Earl W; Pte Earp A G; Pte Elford L; Pte Evans A; Pte Eveleigh A; Pte Everill G; Pte Fairburn E; Pte Farr H; Pte Fatoma A; Pte Fellows E; Pte Ferguson J; Pte Flynn H; Pte Foulkes T; Pte Fowles S; Pte Fox J; L/Cpl Fox J S V; Pte Frafra A; Pte Fraser E; Pte Fryer J; Pte Gawler R; Pte Gibson D; Pte Giles P; Sgt Gleadow G E; L/Cpl Goggins P; Pte Gore F C; Pte Graham J; Pte Haddock A J; Dvr Hamilton T G; Pte Hamilton/Blanchard A; Pte Hanna G; Rfn Harding F; Pte Harris E W; Pte Harris L; Pte Harris T; Pte Harris/Bevistein A; Pte Hart B; Pte Hartells H H; Dvr Hasemore J W; Pte Hawkins T; L/Cpl Hawthorne F; Pte Hendricks H; Pte Higgins J; Pte Higgins J M; Pte Highgate T J; Pte Hodgetts O W; L/Cpl Holland J; Pte Holmes A; Pte Holt E; Pte Hope R; Pte Hope T; Pte Hopkins T; Pte Horler E; Pte Hughes F; L/Cpl Hughes G E; Pte Hughes J; Pte Hunt W; Pte Hunter G; Pte Hunter W; Rfn Hyde J J; Pte Ingham A; Rfn Irish/Lee G; L/Cpl Irvine W J; Cpl Ives F; Pte Jackson E; Pte Jeffries A L; Pte Jennings J; Pte Johnson F/Charlton J; Pte Jones J T; Pte Jones R M; Pte Jones W; Gunner Jones/Fox W; Pte Kerr H H; Pte Kershaw J; Pte King J; Pte Kirk E; Pte Kirman C H; Pte Knight H J; Pte LaLancette J; Pte LaLiberte C; Dvr Lamb A; Cpl Latham G; Pte Lawrence E A; Cpl Lewis C; Pte Lewis G; Pte Lewis J; Pte Ling W N; Pte Loader F; Pte Lodge H E J; Pte Longshaw A; Pte Lowton G H; Pte MacDonald H; L/Cpl MacDonald J; Pte Mackness E; Sapper Malyon F; L/Cpl Mamprusi A; Pte Martin H; Pte Mayers J; Rfn McBride S; Pte McClair H/Rowland; Pte McColl C F; Rfn McCracken J E; Pte McCubbin B; Pte McFarlane J; Pte McGeehan B; Pte McQuade J; Pte Michael J S; Pte Milburn J B; Pte Milligan C M; Pte Mills G; Pte Mitchell A; Pte Mitchell L; Pte Moles T L; Pte Molyneaux J; L/Cpl Moon W A; Pte Morris H; Dvr Mullany J; Pte Murphy H T; Pte Murphy A; Pte Murphy P; Pte Murphy W; Pte Murray R; Pte Neave W; Pte Nelson W B; Pte Nicholson C B; Pte Nisbet J; Pte O'Connell B; Pte O'Neill F; Pte O'Neill A; Pte Palmer H; Rfn Parker A E; Pte Parry A; Pte Pattison R G; Pte Penn M; Pte Perry E; Pte Phillips L R; Pte Phillips W T H; Pte Pitts A; 2nd. Lt Poole E S; Pte Poole H; Cpl Povey G H; Pte Randle W H; Cpl Reid J; Pte Reid I; Pte Reynolds E J; Pte Richmond M R; Pte Rickman A; Pte Rigby T H B; Pte Roberts J W; Pte Roberts W W; Sgt Robins J J; Pte Robinson A H; Pte Robinson J; Pte Robinson W; Pte Roe G E; Pte Rogers J; Drummer Rose F; Pte Sabongida S; Pte Salter H; L/Cpl Sands P; Pte Scholes W; Pte Scotton W; Pte Seymour J; Pte Sheffield F; Pte Simmonds W H; Pte Sims R W; Pte Siniski D; Pte Skilton C W F; Pte Slade F W; Pte Sloane J; Pte Smith J C; Rfn Smith J; Pte Smith W; Pte Smith W; Pte Smythe A; Dvr Spencer J; Pte Spencer V M; Pte Spry W T; Pte Stead F; Pte Steadman J B; Pte Stevenson D; Pte Stevenson R; Pte Stewart S; L/Sgt Stones J W; Pte Swain J; Dvr Swaine J W; Trooper Sweeney J J; Pte Tanner E; Pte Taylor J; Pte Taylor J; Pte Taysum N H; Rfn Templeton J; Pte Thomas J; Pte Thompson A D; Pte Thompson W L; Pte Tite R T; Pte Tongue J; Pte Troughton A; Pte Turner F; Pte Turpie W J; Sgt Wall J T; L/Sgt Walton W; Pte Ward G; Pte Ward T; Pte Watkins G; Pte Watts T W; Pte Watts W; Pte Webb H J; Pte Welsh C; Pte Westwood A H; Pte Wild A; Pte Williams H; Pte Wilson J H; Cpl Wilton J; Pte Wishard J; Rfn Woodhouse J; Pte Worsley E; Pte Wright F; Pte Wycherley W; Rfn Yeoman W; Pte Young E; Pte Young R.

Waar een naam tweemaal vermeld wordt, is de eerste naam door de betrokkene gebruikt bij de aanmelding bij het Britse leger; de tweede naam is de echte naam. Onderzoekers van Shot at Dawn ontdekten de juiste identiteit van deze soldaten.

Deze lijst met namen is welwillend ter beschikking gesteld door
Shot at Dawn 



  naar homepage





eXTReMe Tracker