vorige pagina | inhoudsopgave  


  De resultaten  

 

Na tien dagen van bloedige gevechten en gruwelijke, niet te bevatten verliezen onder de troepen (96.125 doden, gewonden en vermisten) was het duidelijk dat deze extreem hoge kosten niet tot enig belangwekkend resultaat hadden geleid.

Het 6e Leger
Op de beruchte 16e april had het 1e Koloniale Legerkorps slechts verliezen geleden, tegen een paar meter terreinwinst rondom Laffaux en de Ferme Moisy. Rechts hiervan had het 6e Korps de eerste Duitse posities tussen Fort Condé en het Canal de l’Ailette bezet. In de tang genomen tussen beide Franse korpsen ontruimden de Duitsers op 17 april dan wel de Saillant de Vailly, maar tegen een hoge (Franse) prijs. De volgende drie dagen vorderde het 6e Korps stapvoets, om op 20 april uitgeput en gedecimeerd op 800 m van de heuvelrug tot stilstand te komen. 

Oostelijk hiervan waren het 20e Korps en het 2e Koloniale Korps op superieure Duitse bolwerken gestuit. Na een reeks van slachtingen komen beide korpsen tot vlak bij de Chemin des Dames, maar de verliezen zijn onaanvaardbaar hoog, vooral bij het 2e Koloniale Korps. De steunpunten bij de Ferme d’Hurtebise en de suikerfabriek van Cerny blijken onneembaar. Het 6e Leger is lamgeslagen en niet meer tot serieuze inspanningen in staat.

Het 5e Leger
In de sector van het 5e Leger, op de oostelijke flank, heeft het 1e Legerkorps de ingangen van dorp Craonne kunnen innemen, maar alle overige doelen worden niet bereikt. In drie dagen strijd verliest het 1e Korps wél 170 officieren en 6.500 manschappen.

Het 5e en 32e Korps zijn enkele kilometers in de richting van Juvincourt en ten zuiden van Berry-au-Bac gekropen, maar ook hier zijn de verliezen gigantisch; niet in de laatste plaats bij de tanks. De kostbare verovering van het Bois des Buttes door het 5e Korps vormt het succes van de dag. In het zuiden zijn het 7e Korps en de Russische Brigade vóór het massief van Brimont blijven steken, ofschoon aanvankelijk de dorpen Courcy, Loivre en Bermericourt konden worden ingenomen, wat de “recordwinst” van de 16e april vormde; een stuk terrein van 4 km diepte, waarvan een groot deel direct weer door de Duitsers werd heroverd.

De gewonden
Op deze eerste dag blijkt tevens, dat het hoofdkwartier een gruwelijke vergissing heeft gemaakt met haar berekeningen van het aantal gewonden. Alle hulpposten worden letterlijk overstroomd, de brancardiers weten niet waar te beginnen en voorzover mogelijk worden Duitse gevangenen ingeschakeld bij de afvoer van de geblesseerden. 

Franse gewonde op het slagveld

Een hospitaal van het 5e Leger, 10 km achter het front gelegen, bij het dorp Prouilly aan de Marne, heeft op de ochtend van de 16e april 3.500 bedden klaarstaan. Deze dag wordt zij echter overspoeld met 12.000 gewonden! Hiervan kunnen in de eerste dagen slechts 1.600 zwaargewonden geopereerd worden. De overigen, die de slachtingen van Juvincourt of Sapigneul overleefd hadden, crepeerden vaak alsnog in de beproeving van Prouilly. De met bloed en vuil besmeurde ziekenzalen verkregen in de komende dagen de tragische naam “oubliettes” en menig passerend chirurg werd voor moordenaar uitgemaakt. Verlichting en verwarming ontbraken en er was een schrijnend gebrek aan plaats, personeel, materiaal, vaccins en andere zaken (men beschikte over 4 (!) thermometers, voor 3.500 bedden). Het aantal van 10.000 door het hoofdkwartier ingecalculeerde gewonden bleek een “0” te weinig te bevatten…

Nivelle verlegt het zwaartepunt
Na de eerste dag van afgrijselijke gebeurtenissen en een verliescijfer van 40.000 (!) man blijft Nivelle vertrouwen houden in het vervolg, ofschoon hij stevig snijdt in de tactiek. Op de avond van 17 april stuurt hij een telegram aan Generaal Micheler, commandant van de legergroep: “De gisteren aangegane slag heeft duidelijk gemaakt, dat de vijand het front tegenover het 6e Leger vast in handen heeft en dat de hiermee gepaard gaande moeilijkheden een opmars van uw legergroep in noordelijke richting in de weg staan. Het is dus duidelijk, dat uw inspanningen gericht moeten worden naar het noordoosten op basis van de voortgang van het 5e Leger. Aan het front van het 6e Leger dient u zich te beperken tot het zekerstellen van uw stellingen ten noorden van de Aisne en de aanval op de hoogten ten zuiden van de Ailette te staken.”

De resultaten bij het 5e Leger zijn in werkelijkheid echter niet beter te noemen dan die van het 6e Leger. Vóór het offensief had Nivelle aangekondigd het offensief stil te leggen in geval van een echec. Hij weigert echter in een mislukking te geloven en handhaaft de orders tot aanvallen...

Poilus in de loopgraaf

De 17e april begon met pijpestelen en eindigde in de meeste sectoren in bloed, zonder noemenswaardige resultaten. Bij het 6e Leger, ten noorden van Soupir, kon het 20e Korps Grelines innemen en het 6e Korps zich bij de Ferme des Grinons installeren, maar verdere progressie bleef uit. Het 5e Leger joeg haar 1e Korps tevergeefs vooruit tegen de stellingen van Craonne en het plateau. Uiteindelijk heeft slechts het 4e Leger van Generaal Anthoine, bij haar secundaire aanval verder naar het oosten, enig succes bij de aanval op het Massif de Moronvilliers. Het Duitse 1e Leger herstelt hier echter de situatie en er is dan ook geen sprake van enige ontlasting van de Franse legers aan de Chemin des Dames.

In de nacht van 19 op 20 april besluit Nivelle het 10e Leger te introduceren en in te zetten tussen het 5e en 6e Leger. Op 21 april bezet het leger de frontlijn tussen Hurtebise en Berry-au-Bac. Het 5e Leger dient de aanval in het oosten verder voort te zetten en aan te sluiten bij het 4e Leger. 

Dezelfde dag telegrafeert Nivelle aan de Britse Generaal Wilson: “Ofschoon de opmars van de aanvallende legers minder snel verloopt dan vooraf bepaald, verander ik niets aan de algemene instructies die eerder zijn uitgegeven. Stopzetting van het offensief wordt niet overwogen. Wat het Britse offensief aangaat is mijn wens dat dit tegelijkertijd zal worden gecontinueerd. Uw legers moeten profiteren van de operaties aan het Franse front door uw aanvallen uit te breiden en te streven naar het veroveren van uw vastgestelde doelen.” Daarnaast vroeg hij Cadorna om een offensief in Italië te openen en aan Alexeïev om maatregelen te treffen voor een offensief in Rusland.

Politieke inmenging
Op 21 april geeft Micheler aan Nivelle te kennen, dat het naar zijn mening niet langer verstandig is om zich te concentreren op een doorbraak, maar in te zetten op een reeks van opeenvolgende, beperktere doelen. Nivelle weet van geen wijken en handhaaft zijn instructies: “Het offensief moet voortgezet worden om Reims te ontlasten en de verovering van de Chemin des Dames te completeren. De ontzetting van Reims moet bewerkstelligd worden door een gecombineerde actie van het 4e en 5e Leger.”

Het 6e Leger wordt toegevoegd aan de GAN (Groupe d’armées du Nord). 
De GAR behoudt het 10e en 5e Leger onder haar bevel.

De gruwelijke waarheid dringt geleidelijk door bij het Franse publiek, dat geschokt reageert op het echec van het offensief tussen 16 en 19 april. Op 23 april grijpt Poincaré persoonlijk in: “De president van de republiek behoort tot degenen die een hervatting van de aanvallen op Craonne en het plateau van Vauclerc op de vastgestelde datum als prematuur en onmogelijk beschouwen. De artillerie-voorbereiding is tot op heden onvoldoende gebleken. Intensieve bombardementen van enkele dagen zullen nodig zijn, zonder welke ons exact hetzelfde zal overkomen als bij de eerste aanval.”, zoals hij Nivelle liet weten. Deze reageerde op diens karakteristieke, energieke wijze en drong erop aan dat de president niet meer naar praatjes zonder fundament moest luisteren…

Op 29 april stelde de minister van oorlog, Paul Painlevé, een aanval op Brimont voor, ten noorden van Reims. De regering, onvoldoende op de hoogte van de risico’s en mogelijke verliezen bij deze operatie, besloot om een beslissing over de zaak uit te stellen tot het aanstaande onderhoud tussen Nivelle en Pétain zou hebben plaatsgevonden. Painlevé benoemde Pétain tot chef van de generale staf. Als zodanig zou Pétain alle dossiers van komende operaties kunnen volgen…

Op 30 april valt de eerste zondebok: Generaal Mangin, bevelhebber van het 6e Leger, valt in ongenade en wordt “gelimogeerd”. De voorbereidingen voor een hervatting van het offensief gaan echter onverminderd door. Het 6e en 10e Leger zouden nu de heuvelrug van de Chemin des Dames moeten veroveren. Het 5e Leger dient de Duitse posities ten zuiden van de Aisne aan te vallen. 

Het offensief wordt hervat: de aanval van 5 mei
Bij het losbarsten van een nieuwe artilleriebarrage begin mei verspreiden zich tevens de horrorverhalen van de eerste aanval tussen de troepen aan de Aisne. Hele bataljons blaten als schapen op weg naar de “slachtbank” van het front. Eenheden van het ervaren 21e Regiment, dat heldhaftig had gevochten bij Verdun, weigeren op 3 mei naar het front te gaan. 
Van hogerhand wordt kordaat ingegrepen: de oude Romeinse strafmaatregel van decimering wordt op hen toegepast, de oproerkraaiers worden als voorbeeld sowieso gefusilleerd of naar Duivelseiland afgevoerd en het regiment wordt weer de strijd aan de Chemin des Dames ingestuurd, en afgeslacht…

De Moulin de Laffaux
Na het offensief van 16 april bleef de Moulin de Laffaux in de Duitse handen. Op 5 mei zal de positie opnieuw aangevallen worden; ditmaal door een provisorisch samengestelde divisie, bestaande uit drie regimenten cavalerie te voet: het 4e, 9e en 11e Cuirassiers, ondersteund door een gemengde groep van Schneider- en St. Chamond tanks.

Het gevechtsterrein van De Laffaux

Op 5 mei, 05:45 u, vallen zij de Duitse versterkingen aan. De eerste linie wordt in een ferme stormloop genomen, maar in het centrum van de aanval blijven de goed ingegraven verdedigers rondom de molen zich hardnekkig weren. Op de flanken staan de alomtegenwoordige mitrailleurnesten iedere voortgang in de weg en de cuirassiers lijden zware verliezen. Dan vinden de tanks eindelijk hun weg en bereiken, ondanks de zompige bodem en de talrijke obstakels, het plateau. Tezamen met de tweede aanvalsgolf wordt de molen bestormd en ingenomen. Een tegenaanval van de Duitse grenadiers wordt door één mitrailleur van het 11e Cuirassiers afgeslagen, door de aanvallers één voor één neer te schieten.

Op rechts, bij de Carrières de Fruty, heeft het bombardement absoluut onvoldoende effect gehad op de loopgraven en versperringen. De opmars van de cuirassiers verloopt dan ook uitermate moeizaam en de verliezen hopen zich op. Een uiterste krachtsinspanning zorgt ervoor, dat de grotten van Fruty en de tweede Duitse linie tegen tien uur ‘s ochtends in Franse handen zijn. Langzaam keert het tij, om 11:00 u trekken de Fransen verder op en op links neemt het 4e Cuirassiers het Chateau de la Motte. Op rechts beklimt het 11e de Cote 170 en in het centrum dringt het 9e al door in de grotten van het Ravin d’Allemant, waar de Duitsers overigens hevige tegenstand bieden.

Het landschap van de Chemin des Dames 
tijdens de oorlog 1914-1918

De inspanningen van de cuirassiers zijn zinloos: gebrek aan steun van de reservetroepen en de sterker wordende Duitse druk dwingen hen tot terugtrekken. Het Chateau de la Motte wordt opgegeven en koortsachtig proberen de Fransen de resterende stellingen te consolideren.

Op de 6e mei wordt het chateau, met nieuwe verliezen, opnieuw door de cuirassiers aangevallen en bezet. Aan de zuidkant van het Ravin d’Allemant omsingelen 2 pelotons van het 9e de grotten en vechten zich met handgranaten een weg naar binnen. Alle drie regimenten bevinden zich echter nog steeds in een hachelijk vooruitgeschoven positie en worden hevig aangevallen door de Duitsers. Tegen de avond zijn zij wederom gedwongen de aftocht te blazen en het Chateau de la Motte wordt voor de tweede keer verlaten. Uitgeput, gedesillusioneerd en met achterlating van ettelijke doden en gewonden graven de Fransen zich 200 m ten zuiden van het chateau in. De karige winst bestaat uit enkele belangrijke observatiepunten, 650 krijgsgevangenen en de Moulin de Laffaux.

Van 7 mei tot 23 oktober zal in deze sector, het “scharnier van de Hindenburglinie”, voortdurend worden gevochten. De Duitsers knagen enkele flinke happen uit de Franse stellingen, maar zullen de Fransen niet geheel van het plateau kunnen verdrijven. De Moulin de Laffaux blijft Frans bezit.

De aanval op het Plateau de Californie
Het Plateau de Californie; na de vreselijke verliezen van 16 april is het eenvoudigweg ondenkbaar voor de Fransen dat deze hoogte in Duitse handen zou blijven. Een nieuwe aanloop voor een aanval op de heuvel door het 10e Leger wordt dan ook voorbereid; in de nacht van 22 op 23 april lost het 34e Regiment Infanterie in Craonne het 1e Regiment af. De eerste linies liggen dan vóór de hellingen die naar het plateau leiden en bestaan uit een reeks bomkraters. Enige communicatie vanuit de eerste linie naar achteren is onmogelijk. Er zijn geen verbindingsloopgraven, geen stellingen en vanaf de uitlopers van het plateau domineren de Duitsers nog altijd de hele omgeving. Zij schieten op alles wat beweegt.

Kaart Winterberg

De volgende dagen worden doorgebracht in “de sfeer van de komende slag”. De nijvere Franse voorbereidingen worden door de Duitsers nauwgezet geobserveerd en zij beschieten elk punt waar aan de stellingen wordt gewerkt. Bovendien liggen de aanvoerwegen praktisch continu onder vuur, wat onvermijdelijk ook Franse bombardementen uitlokt. Op 4 mei verovert een compagnie, onderaan de hellingen, enige tamelijk gunstige uitgangsstellingen. De volgende dag zal de aanval plaatsvinden.

Negen uur ’s morgens, de vijfde mei 1917: Twee bataljons van het 34e Regiment, met op links ondersteuning van het 18e Regiment, lanceren hun aanvalsgolven. Tijdens de beklimming van de steil oplopende hellingen worden zij hevig geteisterd door mitrailleurvuur, maar de speerpunten slagen er niettemin in om de noordelijke en oostelijke kraag van het plateau te bereiken en zich daar te nestelen. Gebruikmakend van de verrassing en –tijdelijke- passiviteit van de Duitsers sturen de Fransen enige verkenningspelotons de noordelijke hellingen af, waarbij diverse Duitse abris worden gezuiverd en meer dan 300 man van de Pruisische garde gevangen worden genomen.

Tegen 4 uur ’s middags zijn de Duitsers hersteld en starten een hevig bombardement, waarna een vastberaden tegenaanval volgt om het verloren gebied te heroveren. Een fel handgranaatgevecht volgt, maar de Fransen blijven overeind. Met stevige verliezen worden de Duitsers teruggedreven. De volgende dag, 6 mei, beginnen de Duitsers een uitermate intensieve beschieting, wat het plateau in vlammen, stof en rook laat verdwijnen. De heuvel is gehuld in vuur, alsof zij als een vulkaan uiteenbarst. 

De Winterberg na de slag 

De Franse artillerie legt haar antwoord eveneens op het plateau en in dit inferno kunnen de Duitsers infiltreren in de dunne Franse voorpostenlinie. Het gevecht is hevig; het 34e Regiment lijdt zeer zware verliezen, vooral onder de officieren en geleidelijk aan dreigen de Fransen onder de voet te worden gelopen. In elke granaattrechter wordt gevochten, totdat eindelijk, omstreeks één uur ’s middags, een bataljon van het 49e Regiment ten tonele verschijnt en de Duitsers van het plateau kan verdrijven. De “Winterberg”, de Duitse naam voor het plateau, is in Franse handen, maar heeft een zeer bloedig offer van hen gevraagd.

Tot 9 mei zet het 10e Leger haar aanvallen voort. Terreinwinst wordt niet meer geboekt, maar de verworven posities kunnen worden versterkt, overigens ten koste van nieuwe verliezen.

Het vertrek van Nivelle
Vanaf het begin van mei bevindt Nivelle zich in het beklaagdenbankje. Hij stelt voor om Mangin, die “het vertrouwen van zijn minderen verloren heeft”, naar Marokko over te plaatsen en hem aldus de verantwoordelijkheid voor het mislukte offensief in de schoenen te schuiven. De regering weigert. Op 10 mei vraagt Painlevé rechtstreeks aan Nivelle het commando neer te leggen. Op zijn beurt weigert de generaal. Dan, op 11 mei, benoemt de regering per decreet Pétain in zijn plaats en Generaal Foch tot chef van de generale staf.De rol van Nivelle is eindelijk uitgespeeld.

Tegelijkertijd worden de mogelijkheden van de chef van de generale staf uitgebreid en krijgt hij meer bevoegdheden. Op 16 mei wordt de generale staf bovendien in twee groepen verdeeld (Groupe de l’Avant, Groupe de l’Arrière).

Hiermee wordt de slag aan de Chemin des Dames opgeschort, temeer daar reeds vanaf eind april de onrust om zich heen grijpt en diverse eenheden weigeren om naar het front te gaan. Het begin van de muiterijen in het Franse leger kondigt zich aan. Op het moment dat Generaal Maistre, de nieuwe bevelhebber van het 6e Leger, een aanval voor de 3e juni voorbereidt, schort Pétain alle aanvallen aan de Chemin des Dames vanaf 23 mei op. Hij beoordeelt de aanvalsgeest van het Franse leger als niet in staat tot belangrijke offensieve acties en Maistre trekt hierop zijn plan in. Ondertussen openen de Britten wél hun derde offensief in Artois.

Tijdens de slag hebben de Duitsers 66 divisies ingezet, tegen de Fransen 68. Het Duitse totaal aan verliezen: 163.000 man, plus 29.000 gevangenen en 187 stukken geschut. De Franse verliezen: 271.000 man… 

De verwoestingen op de Chemin des Dames

Ofschoon ook de Duitsers buitensporige verliezen leden beschouwden zij de slag aan de Chemin des Dames als succesvol: de verdedigingstactieken bewezen hun doeltreffende waarde, het terrein had zich als Duitse bondgenoot ontpopt, de troepen bleken strijdvaardig en uitgerust en de Franse artillerie bleek niet in staat de Duitse verdedigingswerken en artilleriestellingen uit te schakelen. Bovendien ontbrak het verrassingselement geheel, wat bij Verdun eind 1916 van doorslaggevend belang was geweest.

... “Een gemeenschappelijk graf van Malmaison naar Craonne zou twee keer zo lang moeten zijn om alle doden te bevatten die hier gesneuveld zijn”… (Roland Dorgelès)

vorige pagina | inhoudsopgave