|
De Eerste Wereldoorlog door Nederlandse ogen
Getuigenissen - Verhalen - Betogen
Samengesteld
en toegelicht door
Rob Kammelar, Jacques Sicking en Menno Wielinga |
|
|
|
Wie bij een breed publiek, waaronder ook
scholieren en studenten, het misverstand wil wegnemen
dat de oorlog van 1914-1918 indertijd grotendeels aan
Nederland is voorbijgegaan, kan dat het beste doen door
de tijdgenoten zelf aan het woord te laten. Deze
overtuiging ligt ten grondslag aan een nieuwe
bloemlezing, die het vervolg is op Het monster van de
oorlog, Nederlandse liedjes en gedichten over de Eerste
Wereldoorlog van dezelfde samenstellers.
De gevarieerde prozafragmenten, die steeds kort worden
toegelicht, brengen het verleden heel dichtbij en dragen
daardoor ongetwijfeld bij aan het toenemen van
historisch besef.
Ooggetuigen vertellen over het lot van de
honderdduizenden vluchtelingen, over hun gruwelijke
frontervaringen, de verveling in de kazernes, het tekort
aan voedsel en brandstof, de slachtoffers van de oorlog
op zee, het smokkelen aan de grenzen, de bommenaanval op
Zierikzee.
Ook uit veel vlammende betogen van bekende
literatoren en journalisten blijkt hoe groot de woede en
verontwaardiging zijn geweest over de ‘Grote Oorlog’,
die pas later de Eerste Wereldoorlog is gaan heten.
Voor de liefhebbers is op deze website
de
vindplaatsenlijst
gepubliceerd van
De Eerste Wereldoorlog door Nederlandse ogen. (klik
hier)
Het boek De Eerste Wereldoorlog door Nederlandse ogen
is uitverkocht. Het is
echter nog te leveren via boekwinkeltje Niemandsland:
klik hier en
vul daarna 'Nederlandse ogen' in
bij het zoekvenster.
Meer informatie over deze uitgave is te vinden in
de lezing
Hoe
Nederlanders de Eerste Wereldoorlog hebben beleefd
welke werd gehouden door Jacques Sicking tijdens
de studieconferentie
'Wankel evenwicht. Neutraal Nederland en de Eerste
Wereldoorlog' aan de
Erasmusuniversiteit te Rotterdam in
maart 2007.
|
|
Eerste
Wereldoorlog van dichtbij
Warnsvelder
publiceert boek over ‘Grote Oorlog’
Boekbespreking
de Stentor /
Zutphens Dagblad, zaterdag 17 november 2007
door
Niek Megens
WARNSVELD — De Eerste
Wereldoorlog maakt bij de gemiddelde Nederlander niet
veel los. Die oorlog ging immers aan ons voorbij.
Wat blijft dan hangen?
Tja, loopgraven, Verdun en Ieper. De Duitse
nederlaag. Wij Nederlanders zijn
gericht op de Tweede Wereldoorlog, de Duitse bezetting
en de jodenvervolging zijn in ons
collectief bewustzijn gegraveerd. Is dat helemaal
terecht? "Niet echt", meent Rob Kammelar uit Warnsveld.
"Het neutrale Nederland was
behoorlijk ontwricht tussen 1914 en 1918. Dat besef
is er helemaal niet."
Kammelar, gepensioneerd chemicus, is amateur-historicus
en heeft zich in die hoedanigheid
gespecialiseerd in wat de Fransen la Grande Guerre
noemen. De Eerste Wereldoorlog eiste
immers tien miljoen doden. In elk Frans dorp staat wel
een herdenkingsmonument. Vaak nog
goed onderhouden ook. En in verschillende
landen, waaronder Groot Brittannië, is op 11
november jongstleden weer
Armistice Day gevierd; de dag waarop de geallieerden en
de Duitsers in het Franse
Compiègne wapenstilstand overeenkwamen.
Kammelar is gegrepen door de Eerste Wereldoorlog.
"Eigenlijk ging mijn interesse
uit naar de jaren dertig. De tijd waarin mijn ouders
jong waren. Daar wilde ik zoveel
mogelijk van weten. Dan kom je vanzelf uit bij de
Eerste Wereldoorlog. Die bepaalde de loop van de
verdere geschiedenis." Bij de
Tweede Wereldoorlog stopt de fascinatie van de
Warnsvelder. "Daar is al zoveel
over gezegd en geschreven."
Tijdens zijn speurtocht naar bruikbare informatie
stuitte Kammelar op de website
www.wereldoorlog1418.nl
van Menno Wielinga, eveneens amateur-historicus.
Via de site onstond er een contact tussen
Wielinga, Kammelar en Jacques
Sicking, ook een amateur-historicus. Gedrieën smeedden
ze het plan om hun fascinatie om
te zetten in een boekwerk met de Nederlandse
betrokkenheid bij WOI als
insteek. Met dit idee stapten ze brutaalweg naar
uitgever Nijgh & Van Ditmar.
"Daar zeiden ze meteen ja, tot onze verbazing." Dit
leidde in 2004 tot de publicatie
'Het Monster van de
Oorlog, Nederlandse liedjes en
gedichten over de Eerste Wereldoorlog'.
"In Nederland bestond het idee dat
over de Eerste Wereldoorlog
niet was gedicht en gezongen. Dat misverstand
hebben we rechtgezet. We hebben
uit achthonderd stukken 150 werken geselecteerd."
Het zojuist verschenen 'De Eerste Wereldoorlog
door Nederlandse ogen' is daar
het logische vervolg op. "Het nieuwe boek is wat meer
toegankelijk voor een groot
publiek", denkt Kammelar.
In 'De Eerste Wereldoorlog door
Nederlandse ogen' laten de drie samenstellers de lezer
kennismaken met egodocumenten van
Nederlanders die direct of indirect betrokken waren bij
de Grote Oorlog. "Daarbij moet je
denken aan oorlogs-verslaggevers,
reservisten, artsen en verplegend
personeel maar ook aan enkele avonturiers die in
vreemde krijgsdienst gingen."
De Eerste Wereldoorlog ging dus
allerminst ongemerkt aan het neutrale Nederland voorbij,
is de stelling van Kammelar, al
waren 'we' officieel niet in oorlog. "We waren
doodsbang voor een inval. Best logisch, want hoewel de
Belgen eveneens neutraal waren,
trok het Duitse leger zich daar niets van aan en rukte
via de Belgische grens op naar
Noord-Frankrijk." De angst vertaalde zich in een
algemene mobilisatie.
"Alle reservisten, op het laatst zo'n 400.000 man,
werden opgeroepen en al snel
puilden de kazernes uit. Mannen en jongens kregen
noodgedwongen onderdak in loodsen
en leegstaande fabriekspanden. Ook werden ze gewoon bij
burgers thuis ondergebracht." Hiervan kreeg de
economie een flinke tik, vertelt
Kammelar. "Er waren mannen bij die een eenmanszaak
hadden en failliet gingen,
vrouwen bleven achter met de kinderen en moesten
rondkomen van een uitkering."
De Duitse belegering van Antwerpen had eveneens een
grote impact op Nederland. "In
heel korte tijd overspoelde een miljoen vluchtelingen
ons land. Eerst verbleven ze
vooral in het zuiden, later werden de vluchtelingen
in andere landsdelen ondergebracht. Ook zij
verbleven in veel gevallen bij
particulieren, in boerenschuren of in loodsen. Pas later
werden speciale opvangkampen ingericht. Een dikke
100.000 vluchtelingen zijn tot
het eind van de oorlog in Nederland gebleven."
Ook op zee bleef de oorlog niet
onopgemerkt. Sterker, de Nederlandse koopvaardijvloot
had zwaar te leiden onder Duitse
offensieven. De Engelsen hadden de toegang tot
de Duitse zeehavens geblokkeerd in een poging het
land de keel dicht te knijpen.
Duitsland liet het daar niet bij zitten en stuurde
onderzeeboten op de Engelsen af.
"Die onderzeeërs schoten op alles wat ze in het vizier
kregen", vertelt Kammelar.
"Dus ook op Nederlandse schepen. Er zijn heel wat
vissersboten en vrachtschepen
moedwillig naar de zeebodem geschoten."
De zeeblokkade had ook gevolgen op het vasteland. Omdat
Duitsland verlegen zat om
grondstoffen en levensmiddelen, tierde de smokkel in het
Nederlandse grensgebied welig. "Ook trad er schaarste
op", vertelt Kammelar. "Graan, aardappelen,
het ging allemaal op de bon. Mensen hamsterden
veel, hoewel dat verboden was."
In hun nieuwe boek laten de samenstellers dit alles
vertellen door een select
gezelschap van ooggetuigen uit die tijd. Journalistieke
reportages, dagboeken, memoires,
brieven naar het thuisfront en literaire stukken vormen
de hoofdmoot. "We laten de
werkelijkheid van toen zien door de ogen van
betrokkenen. Dichterbij kun je niet komen. Dat is
het mooie van dit boek."
Hierin onderscheidt hun werk zich van een standaard
geschiedenisboek, meent de
Warnsvelder. "Wij hebben niet hét verhaal willen
schrijven over de Eerste Wereldoorlg.
We interpreteren de feiten niet
achteraf, zoals historici doen, maar bieden een
ongefilterde blik in het verleden."
Daarbij heeft Kammelar ook gebruik gemaakt van enkele
bronnen uit de regio. Hij noemt
de Zutphense dominee Fetter. "Deze man had compassie met
de Duitsers die in en rond
Zutphen waren geïnterneerd. Dat waren deserteurs en
vluchtelingen. Hij organiseerde een oecumenische
kerkdienst voor ze, wat hem door
de Zutphense gemeenschap niet in dank werd afgemomen.
Daarover was hij zeer
teleurgesteld. Niet veel later was hij weg."
Via de memoires van boerenzoon
Jan Heijenk uit Harfsen krijgt de lezer een beeld van de
mobilisatie. "Nadat hij in Gouda was gelegerd,
belandde hij bij de grensbewaking
ergens achter Enschede, waar de man belast werd met het
bestrijden van smokkelpraktijken. Pas in zijn
latere leven heeft hij dit
allemaal opgschreven. Op zijn tachtigste verjaardag werd
een stencil met zijn memoires
uitgedeeld. Die stencil heb ik weten te bemachtigen.
Echt geweldig om te lezen."
De landerigheid tijdens veldoefeningen is beschreven in
het dagboek van Garrit Huerneman uit Eibergen. "Ook een
gewone boerenjongen. Bij hem lees je over
de verveling, eindeloze marsen, het lange wachten
tot er iets gebeurde." De
regionale bronnen inspireren Kammelar tot een mogelijk
vervolg. "Ik zou een soortgelijk
boek kunnen maken met alleen documenten van mensen uit
de regio's Stedendriehoek en
Achterhoek. Daar moet ik nog eens over nadenken."
Voorlopig geniet hij van zijn laatste boek. Maar ook van
het groeiende besef, niet alleen
bij hemzelf, dat Eerste Wereldoorlog
wel degelijk een prominente rol
speelt in de vaderlandse geschiedenis. "Langzaam
zie je dat WOI de aandacht krijgt
die hij verdient. De geschiedenisexamens op HAVO en VWO
hebben dit jaar de Eerste
Wereldoorlog als thema. Als ze slim zijn, gebruiken ze
op school ons boek." |
|
De Eerste Wereldoorlog door
Nederlandse ogen
Getuigenissen – Verhalen – Betogen
(Onderstaande is overgenomen
met dank aan geschiedenis.vpro.nl)
De Eerste Wereldoorlog werd overal uitgevochten, behalve
in Nederland. Logisch dat het ons
geen ‘warpoets’ heeft opgeleverd,
zoals in Engeland, of geen soldaatschrijvers, zoals
Barbusse in Frankrijk en Remarque
in Duitsland. Maar dat betekent niet dat
Nederlandse schrijvers, journalisten en soldaten
in die tijd niet geschreven hebben.
Integendeel. Het boek: De
Eerste Wereldoorlog door Nederlandse ogen geeft een
bloemlezing van teksten uit
Nederland tussen 1914 en 1918. En ze gaan wel degelijk
over de oorlog, zoals geschrokken
en bezorgde toeschouwers vanaf de zijlijn naar andermans
ellende kijken. Iedereen had het
erover toen de Duitsers in augustus 1914 België
binnenvielen.
De huisvrouwen in Eupen stonden
op straat te snikken, de Duitse badgasten in Zandvoort
eisten op hoge toon direct de rekening en de
winkelbediende zei, terwijl hij hoofdschuddend een
pondje suiker stond af te wegen: ‘Het menschdom is
ongeschikt voor de maatschappij.’
Ook de inderhaast opgeroepen
Nederlandse soldaten hadden het nergens anders over, al
ontbrak hier het grote
oorlogsenthousiasme dat je in de omliggende landen kon
aantreffen. Soldaat
Heijenk tekende op: ‘Staande in de stijgbeugels
riep de Overste met opgestoken sabel: Hiep
hiep hoera, tot driemaal toe, waarmee velen
instemden, hoewel niet allen.’
Het boek presenteert de grote oorlog die op eigen bodem
niet doorging, opgetekend door
landgenoten, van bekende journalisten (Brusse) en
schrijvers (van Eeden, Fabricius) tot aan een
doortastende oud-verpleegster die voorrekent dat je in
een huiskamer ruim 50 arme
Belgische baby’s kan opvangen.
Toen de aanvankelijke opwinding ging liggen en de
gevoelens van ontferming en naastenliefde voor de
gevluchte Belgen in hun tegendeel begonnen te verkeren,
begon het grote mopperen over de
schaarste, en de loodgrijze wolk van verveling trok weer
dicht boven Nederland.
De journalist Brusse beschreef hoe het was om langs de
lijn te staan, dichtbij de
oorlog, maar toch veilig in het Zeeuws Vlaamse Sluis:
‘Voortdurend trilden de ramen van den verren
geschutsdonder, soms plots een heftige luchtdruk dat ze
rinktinkten en de deuren opensprongen van ’n zware
ontploffing. En dan hier, zóó dichtbij, die tergende
leegheid, dieonbewogen, vale dagen van duldeloos saai
vervelen, waardoor de uren in slome traagheidwerden
gerekt, om er dol van te worden.’
Natuurlijk zijn er de beschrijvingen van het front, door
die paar Nederlanders die als
correspondent naar de oorlog trokken of uit vrije wil de
loopgraven insprongen. En natuurlijk
zijn er de bevlogen betogen tegen de oorlog,
tegen het valse heldendom en tegen de iedereen die zijn
kinderen met verhalen over ons roemrijke geschiedenis
opzadelt.
Maar verder geeft het boek in ruim 400 pagina’s
een zinnelijk en scherp beeld van het rustige,
neutrale Nederland: zinnelijk door het rijke
naturalistische proza dat in de mode was, vol
bijvoeglijke naamwoorden en klanknabootsingen; en
scherp omdat het bijna allemaal
beschrijvende fragmenten zijn van individuele
Nederlanders die hun kleine alledaagsheden tot
in detail met hun lezer delen.
(Bovenstaande bespreking is overgenomen
met dank aan geschiedenis.vpro.nl) |
|
Over de auteurs
De samenstellers van
De Eerste Wereldoorlog door
Nederlandse ogen
hebben al eerder vanuit verschillende invalshoeken
eendrachtig samengewerkt in een soortgelijk project, dat
in 2004 geleid heeft tot de verschijning van de bloemlezing
Het
monster van de oorlog -
Nederlandse liedjes en gedichten over de Eerste
Wereldoorlog
Rob Kammelar
(1944) was tot voor kort
werkzaam als chemicus in de voedingsindustrie en is
thans gepensioneerd. In zijn vrije tijd is hij zich
indertijd bezig gaan houden met de Eerste Wereldoorlog
in verband met het opzetten van een studie over de
Socialistische Kunstenaarskring en de activiteiten van
de dichter Jan W. Jacobs (1895-1967). Onlangs heeft hij
een artikel gepubliceerd over de ervaringen van enkele
antimilitaristische Nederlandse schrijvers.
Jacques Sicking
(1936) was tot aan zijn pensionering werkzaam als docent
in de moderne Nederlandse letterkunde aan de
Rijksuniversiteit van Groningen. Hij is indertijd
gepromoveerd op de levens- en wereldbeschouwing van de
schrijfster Carry van Bruggen. Daarnaast heeft hij over
uiteenlopende onderwerpen op het gebied van de
letterkunde uit de negentiende en de twintigste eeuw
gepubliceerd. Ook heeft hij zich intensief beziggehouden met
bibliografisch onderzoek.
Menno Wielinga
(1945) was ooit werkzaam als docent bedrijfseconomie. Zijn belangstelling voor
de beleving van de Eerste Wereldoorlog in Nederland nam
toe door het verzorgen van een uitgave van de
Soldatenverzen van Theo van Doesburg. Via de door hem
geredigeerde
website, waarop ook artikelen van hemzelf
verschenen, nam hij het initiatief voor het samenstellen
van de bloemlezing Het monster van de oorlog.
Op het ogenblik werkt hij aan een studie over het
Engelse Kamp te Groningen: de plaats waar tijdens de
Eerste Wereldoorlog 1.500 Britse
militairen waren geïnterneerd. |
|
|