|
|
inhoudsopgave
|
volgende hoofdstuk |
|
Inleiding |
|
'Voor niemand heeft de aarde zoveel betekenis als voor een soldaat.
Als hij er zich tegenaan drukt, lang en heftig, als hij in zijn doodsangst
voor het vuur met zijn gezicht en met zijn gehele lichaam in haar tracht
weg te kruipen, dan is zij zijn enige vriend, zijn broer, zijn moeder.’
(E.M. Remarque - Van het westelijk front geen nieuws)
|
|
Vanaf de Noordzeekust bij Nieuwpoort tot aan Belfort bij de Zwitserse grens liepen prikkeldraadversperringen waaraan
vaak flesjes en blikjes hingen om te waarschuwen tegen nachtelijke aanvallen.
De enkelvoudige loopgraaf was in de loop der tijd uitgegroeid tot een gecompliceerde frontlijn die was opgebouwd uit een wirwar van gangen, verdedigingslinies, bunkers, schuilplaatsen, onderkomens,
wapenopstellingen, verbindingsloopgraven en prikkeldraadversperringen.
Dit loopgravenstelsel vormde een smerige, stinkende, rottende,
honderden kilometers lange open wond
in de vruchtbare aarde. Het niemandsland lag tussen de voorste linies van de strijdende partijen en was bezaaid met
prikkeldraadversperringen en ontelbare kraters van granaatinslagen
meestal gevuld met drabbig groengekleurd water waarin vaak lijken
van mensen of paarden lagen te rotten.
|
|
inhoudsopgave
|
volgende hoofdstuk
|
|
|
|
|