|
Het
ontslag van Ludendorff |
|
Toen de OHL (Oberste
Heeres Leitung) op 24 oktober 1918 een dagorder stuurde aan de troepen, waarin werd opgeroepen de strijd voort te zetten, was voor rijkskanselier Max von Baden de maat vol en eiste hij van keizer Wilhelm het ontslag van Ludendorff.
Op 26 oktober werd Ludendorff bij de keizer ontboden. Hieronder een fragment uit de memoires van Ludendorff waarin zijn verslag over de gang van zaken op
deze dag.
|
|
...........
Nu volgde een van de bitterste momenten van mijn leven. Ik deelde Zijne Majesteit op eerbiedige toon mede dut ik de pijnlijke indruk had gekregen dat ik niet langer zijn vertrouwen genoot en hem daarom
aller onderdanigst verzocht mij te ontslaan. Zijne Majesteit willigde dit verzoek in.
Ik reed alleen terug. Zijne Majesteit heb ik nadien nooit meer gezien. Na mijn terugkeer in het gebouw van de generale staf zei ik tegen de heren, onder wie ook kolonel von Haeften, dat ik bang was dat we over twee weken geen keizer meer zouden hebben. De heren waren dezelfde mening toegedaan. Op 9
november waren Duitsland en Pruisen een republiek.
Veldmaarschalk Hindenburg kwam mij nog even in mijn kamer opzoeken. Ik kon hem slechts het verzoek om ontslag tonen, waarvan hij de verzending drie uur geleden had tegengehouden. Daarna gingen wij uiteen.
Ik legde direct mijn ambt neer. Het verzoek om ontslag dat ik die morgen had geschreven, stuurde ik weg. Ik had het nu eigenlijk in andere bewoordingen moeten stellen.
Op de avond van de zesentwintigste reed ik naar Spa terug om afscheid te nemen van de heren met wie ik vele jaren lief en leed had gedeeld en om mijn persoonlijke zaken te regelen. In de middag van de zevenentwintigste was ik op het algemeen hoofdkwartier om afscheid te nemen. Ik was ontroerd. Het greep mij aan deze heren en het leger in deze moeilijke ogenblikken te verlaten. Gezien de opvatting die ik had over mijn positie als officier tegenover mijn hoogste superieuren, kon ik niet anders handelen dan ik
deed, hoe zwaar het me ook viel.
Ik ben in mijn soldatenleven slechts een weg gegaan, de rechte weg van de plicht. Ik was slechts bewogen door één grote gedachte: de liefde tot
het vaderland, tot het leger en tot het aloude koningshuis. Daarvoor had ik
geleefd, ook de afgelopen vier jaar. Mijn enige streven was de vernietigingsdrang van de vijand te breken en Duitsland in de toekomst voor nieuwe vijandelijke aanvallen te behoeden.
Op 27 oktober stond ik in Spa, in de kracht van mijn leven, aan
het einde van een militaire loopbaan die mij een geweldig werkterrein had geboden, maar ook een verantwoording die slechts weinige mensen krijgen opgelegd.
's Avonds verliet ik Spa. In Aken zocht ik mijn eerste standplaats op. Ik dacht aan Luik. Ik was daar niet geweken en
dat was sindsdien niet veranderd. Mijn spieren spanden zich. Ik keerde terug naar het vaderland.
...........
|
|
(Bron: Meine Kriegserinnerungen 1914-1918 door Erich Ludendorff - Berlijn 1919).
|
|
|