naar IJzerpanorama pagina - naar homepage


De geschiedenis van het IJzerpanorama


Al in 1914 werden er plannen gemaakt om een groot oorlogspanorama te schilderen. Pas na de wapenstilstand in november 1918 werd het werk ter hand genomen. In 1921 was het enorme doek (14 meter hoog en 115 meter lang) gereed. Tot 1926 werd het tentoongesteld in Brussel. Daarna verhuisde het IJzerpanorama naar een nieuw panoramagebouw in Oostende.
In 1950 werd het doek, dat tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigd was geraakt, overgedragen aan het Legermuseum te Brussel. Daar werd het provisorisch gerestaureerd en was het tot in 1980 te zien. Het ligt thans opgeborgen in het depot van het Legermuseum.  Omdat restauratie en huisvesting onbetaalbaar zullen zijn, moet gevreesd worden dat het IJzerpanorama nooit meer te zien zal zijn.

Inhoudsoverzicht
De plannen voor het IJzerpanorama

Ontwerp, financiering en productie
De exploitatie van het IJzerpanorama / het Panorama van de IJzerslag
Het IJzerpanorama overgebracht naar Oostende
De teloorgang van het IJzerpanorama na de Tweede Wereldoorlog

Geen plannen meer om IJzerpanorama ooit weer te vertonen

De plannen voor het IJzerpanorama
Kort na de wapenstilstand namen de plannen voor het schilderen van het IJzerpanorama vaste vormen aan. Volgens de overlevering zou koning Albert I al in 1914 de suggestie aan Bastien hebben voorgelegd om een groot oorlogspanorama te schilderen. Hij opperde dat het doek ‘hulde moest brengen aan onze dappere soldaten alsook aan de geallieerden die ons te hulp kwamen om te beletten dat België van de kaart zou verdwijnen’. Het zou dan een voorstelling moeten worden van het westelijk gedeelte van het front met de duinen en de zee, de Belgen aan de IJzer, de overweldigende hulp van Franse troepen, Nieuwpoort met het vitale sluizencomplex, Diksmuide en tenslotte Ieper, met het beeld van de verwoeste Lakenhallen en de kathedraal, dat de Britse betrokkenheid moest symboliseren.

  Ontwerp, financiering en productie
Tijdens de oorlog had Alfred Bastien al de nodige schetsen gemaakt en documentatie verzameld. Ook had hij al in 1917 pogingen in het werk gesteld om financiële steun te verkrijgen voor zijn plannen wat toen niet mogelijk bleek.
Kort na de wapenstilstand ontwierp hij aan de hand van zes grote voorstudies een verkleinde versie van het panorama (1.50 meter hoog en 10.50 meter lang) als presentatie voor potentiële geldschieters. Uiteindelijk werd een samenwerkingsverband tussen bankiers gevormd waardoor voldoende geld bijeen werd gebracht om het gigantische werk te kunnen uitvoeren. In 1920 kon Bastien, bijgestaan door drie collega-schilders, beginnen in het bestaande gebouw van het Panorama van Cairo gelegen aan het Jubelpark te Brussel.

Het enorme doek werd 14 meter hoog en 115 meter lang. Het linnen kostte 40.000 frank en voor verf en schildersbenodigdheden waren 20.000 frank nodig. De diameter van het panorama in de cirkelvormige opstelling zou 40 meter bedragen. Om op een hoogte van 14 meter te kunnen werken werd een houten traptredentoren gebouwd die verrijdbaar was over een smalspoor. Het doek werd verdeeld in vierkanten van één vierkante meter wat overeenkwam met een vierkante decimeter op het werkexemplaar van het panorama. Na een week stond de tekening in houtskool op het linnen. Daarna begonnen de medewerkende kunstenaars aan de luchtpartij en Bastien zelf zette de onderwerpen schetsmatig in kleur op het doek. Er werd met grove blokkwasten gewerkt; detaillering was bij deze grootte van het doek niet van belang omdat het publiek het doek zou aanschouwen op tenminste 16 meter afstand. In 1921, één jaar nadat men was begonnen met de voorbereidingen, was het doek gereed.

Koning Albert, die de vorderingen regelmatig in ogenschouw nam, wenste niet op het doek vereeuwigd te worden. Hij had, zo liet hij weten, slechts zijn plicht gedaan en behoefde daarvoor niet afgebeeld te worden. Bastien heeft wel de in die tijd zeer geliefde koningin Elizabeth afgebeeld als verpleegster aan het front waarbij ze vergezeld wordt door twee officieren. Een eerdere foto van het doek laat zien dat Elizabeth oorspronkelijk niet op het doek voorkwam.

  De exploitatie van het IJzerpanorama / het Panorama van de IJzerslag
De groep bankiers die voor de financiering hadden gezorgd namen ook de exploitatie van het IJzerpanorama voor hun rekening. Daartoe werd op 12 april 1921 de ‘Samenwerkende maatschappij’ opgericht. Vanaf mei 1921 stond het IJzerpanorama opgesteld in een panoramagebouw (zo'n gebouw werd ook wel 'rotonde' genoemd) te Brussel waar voor die tijd het Panorama van Waterloo was geëxposeerd. De entreeprijs bedroeg 2,50 frank. De expositie werd een geweldig succes; drie jaar later telde men ruim 740.000 bezoekers.

Omslagen van ansichtkaartmapjes die als souvenir konden worden gekocht

Er verschenen souveniruitgaven van het panorama: prentbriefkaarten, vouwkaarten, kleurenreproducties in mapjes en losse kleurprenten op grotere formaten (18 x 24 cm. en 27 x 36 cm.) De grootste kon zelfs aan elkaar geplakt worden tot een verkleind panorama van 44 cm. hoogte en 340 cm. lengte.

  Het IJzerpanorama overgebracht naar Oostende
In 1923 werd het gehuurde gebouw te Brussel door de eigenaar verkocht en moest een nieuw onderkomen worden gevonden voor het IJzerpanorama. De keuze viel op Oostende, dat de haven van aankomst was voor honderdduizenden Britten die de slagvelden en de begraafplaatsen bezochten. Het IJzerpanorama kon zodoende als startpunt dienen voor dit bezoek.

Na uitgebreide onderhandelingen met de stad Oostende werd besloten dat de bankiersgroep en de stad Oostende elk de helft van de bouwkosten van het panoramagebouw voor hun rekening zouden nemen en dat in 1931 hwet gehele gebouw inclusief het panorama en alle benodigdheden (totale waarde 700.000 frank) in eigendom zou worden overgedragen aan de stad Oostende.
 

Het nieuwe panoramagebouw in aanbouw 1925

Het nieuw gebouwde panoramagebouw werd in 1926 in gebruik genomen; het was de gehele dag geopend van 10 – 21 uur en de entreeprijs bedroeg 3 frank. Aanvankelijk verliep de exploitatie succesvol maar in 1938 kwamen er nauwelijks bezoekers meer. Daarbij kwam dat de stad Oostende het terrein waarop het gebouw gevestigd was en dat zeer gunstig was gelegen, voor andere doeleinden wenste te gebruiken.

Na langdurige onderhandelingen werd uiteindelijk besloten het doek over te dragen aan het Koninklijk Legermuseum te Brussel. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kon de verhuizing echter niet doorgaan. Het panoramagebouw werd in 1940 zelfs zwaar beschadigd door een Brits bombardement, waarbij ook het doek op verschillende plaatsen beschadigingen opliep. Ook werden alle voorwerpen die als attributen tussen toeschouwers en doek waren geplaatst, tijdens de oorlogsperiode ontvreemd.

 De teloorgang van het IJzerpanorama
Na de bevrijding van Oostende in september 1944 bevond het panoramadoek zich in een erbarmelijke staat. Het had gedurende de gehele oorlogsperiode blootgestaan aan weer en wind in het gebombardeerde gebouw. Het was zwart van het stof, aangetast door vocht en schimmel en het telde meer dan 400 grotere en kleinere beschadigingen. De oorlogsschade aan het panoramagebouw zelf was ook zeer aanzienlijk en werd in 1947 geschat op ruim 400.000 frank.

In maart 1950 werd definitief de beslissing genomen dat het gebouw moest worden ontruimd. Het doek zou, zoals reeds in 1940 was afgesproken, worden overgebracht naar het Legermuseum te Brussel. In september werd het zwaar beschadigde doek losgemaakt; deze werkzaamheden werden uitgevoerd geniesoldaten van het Belgische leger. Het doek werd vervolgens in december 1950 in de grote hal van het Legermuseum uitgerold over een metalen rooster en in de ijskoude hal herstelden de geniesoldaten meer dan 400 gaten en scheuren. Begin januari 1951 werd het doek opgehangen aan de spanten van de grote hal en met brandslangen helemaal schoongespoten door de Brusselse brandweer.

Alfred Bastien had de verplaatsingswerkzaamheden van dichtbij gevolgd en toonde zich verheugd over het resultaat van de schoonmaakactie: de kleuren kwamen als nieuw tevoorschijn.

Het hard geworden doek weer daarna ingesmeerd met lijnolie om het weer soepel te maken en de hechting van nieuwe verf te bevorderen. Schimmelplekken werden behandeld en beschadigde plekken op het doek werden opnieuw ingeschilderd door Bastien en enige andere schilders. Deze restauratie kostte het Legermuseum 240.000 franken. Hierna werd het enorme doek opgehangen in de noordelijke hal, waar in vroeger tijden de dressuurwedstrijden van het Belgische leger plaatsvonden.

De afbraak van het panoramagebouw in 1952

In diezelfde tijd was ook, volgens afspraak, de metalen constructie van het panoramagebouw in Oostende door de Belgische Genie gedemonteerd. Deze constructieonderdelen werden in het Legermuseum opgeslagen omdat men verwachtte deze ooit nog eens te kunnen gebruiken bij een eventueel nieuw te bouwen panoramagebouw. De rest van het gebouw werd in 1952 afgebroken door een plaatselijke aannemer. In 1956 werd het nieuwe stadhuis van Oostende gebouwd op de plaats waar eens het gebouw met het IJzerpanorama had gestaan.

klik hier voor een vergroting
Het panoramadoek opgehangen in de grote hal van het Legermuseum
Let op de enorme afmetingen van het doek: 14 meter hoog en 115 meter lang!

Tot grote teleurstelling van Alfred Bastien bleek de bouw van een nieuw panoramagebouw financieel niet mogelijk. Daarnaast bleek ook dat het grote doek in de loop der tijd erg te lijden onder de slechte klimatologische omstandigheden in de nieuwe verblijfplaats: de onderkant rafelde uit, verf bladderde af door de onophoudelijke uitzetting en krimp van het doek ten gevolge van temperatuurverschillen en de restauratie van 1951 bleek op niet oordeelkundige wijze uitgevoerd. In 1979 werd berekend dat de volledige restauratie van het doek 11 miljoen frank zou kosten, wat financieel onhaalbaar bleek. Het IJzerpanorama bleef tot dat tijdstip te bezichtigen, ook nadat in de noordelijke hal de nieuwe luchtvaart-afdeling werd gevestigd.

 Geen plannen meer om IJzerpanorama ooit weer te vertonen
In 1980 moest de hal volledig opnieuw geschilderd worden en om praktische redenen werd het doek daarom verwijderd. Het werd in stroken gesneden die werden opgerold en opgeborgen in het depot van het museum. Sindsdien zijn er geen plannen meer gemaakt om het IJzerpanorama weer aan het publiek ter tonen. Restauratie en passende nieuwe huisvesting zijn onbetaalbaar geworden. Gevreesd moet dan ook worden dat het IJzerpanorama nooit meer te zien zal zijn.

Of zou een Comité van Vooraanstaande Belgen onder Hoge Bescherming in staat zijn het IJzerpanorama weer in volle glorie te tonen aan het Belgische volk in 2014 bij de honderdjarige herdenking van de Slag aan de IJzer? Het zou een schitterend eerbetoon zijn aan alle Belgen die, onder erbarmelijke omstandigheden, zo moedig hebben stand gehouden aan de IJzer tijdens de Eerste Wereldoorlog.


   naar IJzerpanorama pagina - naar homepage


 






























eXTReMe Tracker