Zomer 1917 - Groot offensief in Vlaanderen
In de zomer van 1917 zijn de Britten vastbesloten een
doorbraak aan het Vlaamse front te bewerkstelligen. Ze
willen doorstoten naar de havens van Oostende en Zeebrugge
waar de Duitse onderzeeërs voor anker liggen en een
bedreiging vormen voor de scheepsroutes van de Britten.
Tegelijkertijd hopen ze met een groot offensief in het
noorden de druk op de Franse troepen in het zuiden te
verlichten. De Fransen hebben zwaar geleden tijdens het
offensief bij de Chemin des Dames en kampen met
grootscheepse muiterijen als gevolg daarvan. Ze hebben
daarom dringend tijd en rust nodig om orde op zaken te
stellen.
Na de debacles van 1916 bij Verdun en aan de Somme kiezen de
Duitsers resoluut voor de verdediging. De Britten
daarentegen blijven tot het einde van de oorlog geloven in
de doorbraak. In Vlaanderen plaatsen de Duitsers hun Vierde
en Zesde Leger onder het bevel van Kroonprins Rupprecht von
Bayern. Als stafchef van het Vierde Leger krijgt hij de
beste Duitse defensiespecialist, kolonel Von Lossberg, die
de grote Abwehrschlacht voorbereidt.
|
Ze kiezen voor een verdediging in de diepte met bunkers en
mitrailleurs en een aflossingssysteem tussen
eerstelijnstroepen, reserves en speciale Eingreifdivisionen,
die klaarstaan om het verloren terrein terug te winnen als
de vijand toch zou doorbreken. In de Wijtschateboog komen er
drie linies in de diepte en in de Ieperboog zes. Voor
Wijtschate-Mesen concentreren de Duitsers hun verdediging op
de eerste linie, in de richting van Zonnebeke-Passendale
tussen de derde, Wilhelmlinie, en de vierde, Flandern
I-linie.
Slag bij Mesen-Wijtschate
De offensieven in de Wijtschateboog en de Ieperboog kennen
voor de Britten een heel verschillende afloop. Mesen 1917
wordt één van de belangrijkste successen uit de hele oorlog,
Passendale 1917 zonder meer de grootste catastrofe. Om de
Ieperboog te kunnen doorbreken moet eerst het front ten
zuiden van Ieper worden rechtgetrokken: de Wijtschate-boog,
beter bekend als Messines Ridge.
Tussen 1915 en 1917 hadden de Britten hier tientallen
pogingen ondernomen om de hooggelegen Duitse stellingen te
doorbreken. Vanaf 1916 werken ze aan een
grootse aanval die zal worden ingeleid door op 24 plaatsen
in de Wijtschate-boog krachtige dieptemijnen
tot ontploffing te laten komen.
Raadpleeg hier de kaart van
Ieper
Maar de Duitsers krijgen weet wat zich daar afspeelt en
verdedigen zich door het plaatsen van nog dieper gelegen
tegenmijnen. Tussen Britse Tunnellers en Duitse Mineure
ontwikkelt zich een bizar kat-en-muisspel van mijnen en
tegenmijnen, een eigen oorlog onder de Ieper Salient. Bij La
Petite Douve (een boerderij gelegen in de
frontlijn) verliezen de Britten één lading aan de
Duitsers en ook op andere plaatsen worden de mijnwerken
bijna ontdekt. Toch is alles tegen de zomer van 1917 klaar
voor Zero Hour.
In de vroege ochtend van donderdag 7 juni 1917 worden
negentien dieptemijnen gelijktijdig tot ontploffing
gebracht. Het wordt de grootste kunstmatige explosie tot
dusver, met het effect van een krachtige aardbeving. De
ontreddering bij de Duitsers is compleet. Ze verlaten hun
eerste linie in paniek met grote verliezen en enkele uren
later moeten ze ook hun tweede linie prijsgeven. De
Nieuw-Zeelanders nemen Mesen en de beide Ierse divisies de
puinhopen van Wijtschate.
|
Pas op de derde linie, ter hoogte van Oosttaverne, kunnen de
Duitsers zich reorganiseren. Het ondergronds werk van de
Tunnellers en een briljant strategisch aanvalsplan van
generaal Plumers Tweede Leger zorgen voor een enorm succes.
Een week later is de hele Wijtschateboog opgerold en kan
opperbevelhebber Haig zich concentreren op zijn ‘Flanders
Offensive’, beter bekend als de Derde Slag bij Ieper of de
Slag van Passendale.
Slag bij Passendale / Battle of Passchendaele
Voor de Derde Slag bij Ieper brengt de Britse
opperbevelhebber Douglas Haig het Vijfde Leger van generaal
Gough in stelling. Ten zuiden daarvan ligt het Tweede Leger
van generaal Plumer. Haig en Gough plannen een groot
offensief over een breed front. Eerst moet de Britse
artillerie de Duitse verdedigingslinies vernietigen, daarna
volgt een massale aanval van de infanterie. De infanterie
moet daarna in één klap oprukken tot
de Wilhelmstellung en daarna
misschien zelfs tot Flandern I.
Op 12 juli 1917 beschieten de Duitsers voor het eerst de
Britse stellingen met mosterdgas, beter bekend als Yperiet.
Een slecht begin voor het geallieerde artilleriebombardement
dat vier dagen later van start gaat. In twee weken tijd
vuren de Britten ruim vier miljoen projectielen af op de
Duitse linies, dat is tweeënhalve keer zoveel als een jaar
eerder aan de Somme.
Raadpleeg hier de kaart van
Ieper
Aan de vooravond van de slag vindt, op 26 juli bij het
Polygoonbos, één van de grootste luchtgevechten uit de hele
oorlog plaats. Er zijn maar liefst 94 vliegtuigen bij
betrokken.
|
Eind juli begint het hevig te regenen. Het kapotgeschoten
terrein wordt al snel uiterst drassig. Na herhaaldelijk
uitstel openen de negen divisies van het Britse Vijfde Leger
op 31 juli 1917 eindelijk de aanval. Maar de tankbrigades
komen niet vooruit door de modder; de aanval loopt vast op
de Wilhelmstellung en moet worden gestaakt. In drie dagen
tijd hebben de Britten drie kilometer terreinwinst geboekt,
amper de helft van wat ze zich als doel hadden gesteld.
De aanvallen in augustus en september
Op 10 augustus lanceren de Britten een aanval op de hoogten
rond Geluveld. Die zijn voor de Duitsers van groot
strategisch belang: van daaruit kunnen ze immers de hele
Britse rechterflank onder vuur nemen. Maar de aanval
mislukt, alleen Westhoek wordt ingenomen. Midden augustus
verplaatsen de gevechten zich naar Langemark.
Na een paar warme dagen is er een droge korst op de modder
gekomen. Daardoor kunnen er opnieuw tanks worden ingezet.
Maar die lopen opnieuw vast. De beoogde doorbraak lijkt
steeds verder weg.
Eind augustus beseft de Britse opperbevelhebber Haig dat hij
verkeerd heeft gegokt met generaal Gough en geeft hij het
initiatief opnieuw aan generaal Plumer. Die besluit de
Duitse Eingreifdivisionen met hun eigen tactiek te
bestrijden. Hij ontwikkelt een ‘step-by-step’-tactiek:
beperkte, gerichte aanvallen in plaats van een massaal
offensief over een breed front.
|
Plumer krijgt ook de beschikking over twee nieuwe korpsen,
het I. en II. Anzac, Australian and New Zealand Army Corps.
De combinatie van nieuwe troepen en een aangepaste tactiek
mist haar uitwerking niet. Op 20 september wordt er met
succes gestreden rond de Meenseweg en op 26 september
verovert de 5de Australische Divisie het Polygoonbos.
De Britten slagen er bijna overal in om de Wilhelmstellung
te doorbreken.
De Duitse bunkers moeten één voor één worden
ingenomen. Dat gebeurt meestal door vrijwilligers, die rond
de bunker sluipen en de verdedigers overmeesteren met
handgranaten, knuppels en messen. Voor zo'n aanval is
uitzonderlijk veel moed nodig. Nergens zijn dan ook zo veel
Victoria Crosses de hoogste Britse militaire
onderscheiding ¬ uitgereikt als hier in de streek.
Op 4 oktober bereiken de Britten de Flandern
I-Stellung. Die linie willen de Duitsers koste wat kost
verdedigen. Daarom wijken ze af van hun gebruikelijke
tactiek en plaatsen ze al hun troepen in de voorste linie.
Het resultaat is een bloedige catastrofe: 4 oktober wordt
een zwarte dag voor de Duitsers. De Nieuw-Zeelanders
veroveren 's Graventafel en de 3e Australische Divisie
doorbreekt de Flandern I-stelling bij het latere Tyne Cot
Cemetery.
Oktober 1917 – slagveld wordt een modderpoel
Oktober 1917 is één van de natste maanden van de eeuw.
Plumer en Gough vragen om het offensief op te schorten, maar
Haig heeft een overwinning nodig. Hij wil ook voorkomen dat
de Duitsers verder naar het zuiden de uitgetelde Fransen
zullen aanvallen. Wat aanvankelijk het doel van de eerste
fase van het offensief was, wordt nu het einddoel van de
hele campagne: de puinhopen van het dorp op de heuvelkam
veroveren – Passendale.
|
In enkele dagen tijd veranderen aanhoudende stortregens het
landschap in een modderzee, waarin mens, dier en machine
verzuipen. Op 9 oktober kost het de Britse troepen elf uur
om vanuit Ieper over smalle loopplanken hun vertrekposities
te bereiken; de artillerie naar voren brengen wordt al
helemaal onmogelijk.
Vóór de aanval kunnen de Britten dus niet, zoals
gebruikelijk, de Duitse stellingen onder vuur nemen. De Slag
bij Poelkapelle eindigt dan ook in een bloedige mislukking.
Op 12 oktober proberen de geallieerden troepen Passendale in
te nemen, maar de Duitsers slaan de aanval af met
mitrailleurvuur vanuit hun bunkers.
Op 13 oktober geeft Haig het bevel de aanval te stoppen. Hij
laat de uitgeputte Australische en Nieuw-Zeelandse troepen
voor een groot deel vervangen door Canadezen.
De Canadezen beginnen hun Road to Passchendaele
Op vrijdag 26 oktober beginnen de Canadezen in de stromende
regen aan hun Road to Passchendaele. Vijf dagen later krijgt
generaal Plumer nog meer troepen ter beschikking. De naam
van het dorp heeft intussen mythische proporties aangenomen:
Passion-dale, ‘dal van het lijden’.
Raadpleeg hier de kaart van
Ieper
Op 6 november kunnen de Canadezen het dorp, of wat er nog
van over is, eindelijk innemen. Verder komen ze niet meer -
op 10 november loopt het offensief dood op de top van de
heuvelkam.
De resultaten
Het resultaat van Haigs Flanders Offensive is bedroevend. Na
100 dagen zijn de geallieerde troepen amper acht kilometer
opgerukt. De menselijke tol is enorm. 250.000 Britten zijn
gesneuveld, gewond of vermist, een kwart van alle ingezette
manschappen. Aan Duitse zijde liggen de verliezen iets
lager.
|
Een Britse overwinning leek trouwens van tevoren al
onhaalbaar. De Britten vielen aan met 57 divisies; de
Duitsers verdedigden met 88 divisies, een verhouding van één
tegen anderhalf. Om succes te hebben had de verhouding
omgekeerd moeten zijn: een Brits overwicht van twee of zelfs
drie tegen één.
Toch is de Slag van Passendale medebepalend voor de afloop van
de oorlog. Doordat de Duitsers in het noorden door
Britse troepen worden gebonden door het daar uitgevoerde offensief,
kunnen ze in het zuiden geen
offensief inzetten tegen de Franse troepen.
Tijdens de Slag van Passendale verliezen de Duitsers ook
enorme hoeveelheden materieel die door de Duitse industrie
niet meer kunnen worden aangevuld. Haig heeft Zeebrugge
nooit bereikt, maar met zijn uitputtingsslag heeft hij de
Duitsers net die reserves ontnomen die ze in 1918 te kort
komen om de oorlog te winnen. De Materialschlacht van 1917
zal de Duitsers een jaar later alsnog fataal worden.
|