Het boek van Robert Harris en Jeremy Paxman
In 1982 publiceerden de Britse journalisten Robert
Harris en Jeremy Paxman een boek met als titel ’A
Higher Form of Killing’. Het boek werd geschreven
naar aanleiding van een televisieserie voor het BBC
programma Panorama over chemische wapens vanaf de Eerste
Wereldoorlog tot het begin van de jaren tachtig van de
vorige eeuw.
Op het titelblad van het boek staat het volgende:
|
‘In no future war will the military be able
to ignore poison gas. It is a higher form of
killing. Professor Fritz Haber, pioneer of gas
warfare, on receiving the Nobel Prize for
Chemistry in 1919.’ |
Deze tekst is duidelijk aangeslagen bij de lezers en
ontbreekt sinds 1982 in weinig populaire artikelen over
chemische wapens of over Fritz Haber. Een zoekactie op
Google met de woorden ‘A Higher Form of Killing’
leidde in april 2008 tot ruim 20.000 hits.1)
Een Nederlandse vakhistoricus nam recent het citaat nog
blindelings over en interpreteerde de tekst als zijnde
gezegd bij de uitreiking van de Nobelprijs aan Haber.2)
Dat laatste is op zijn minst gezegd vreemd en wordt ook
niet bevestigd door bronnen uit die tijd. De tekst
suggereert wel het een en ander en bevat in ieder geval
een onduidelijkheid over het jaartal.
In de eerste plaats wordt de suggestie gewekt dat Haber
de Nobelprijs voor de ontwikkeling van chemische wapens
zou hebben gekregen, wat natuurlijk absurd zou zijn
gezien de uitgangspunten van het Zweedse Nobelcomité.
Haber ontving de Nobelprijs voor de synthese van
ammoniak, maar daar over later meer.
Maar wat wordt bedoeld met ‘receiving’? Het Nobelcomité
maakt voor de uiteindelijke uitreiking altijd eerst
openbaar wie de prijs gewonnen heeft, daarna volgt later
in Stockholm de ceremonie. In het geval van Haber werd
in november 1919 bekend gemaakt dat hij de Nobelprijs
voor chemie van het jaar 1918 had ontvangen, maar de
ceremonie vond pas plaats op 1 en 2 juni 1920.
Nou kan het best zo zijn dat Haber in november 1919 de
bovengestelde uitspraak in een Duits gezelschap heeft
gedaan, maar daar zijn geen bronnen van bekend. Hij zal
zich dan wel niet van de Engelse taal hebben bediend.
Maar het is uitgesloten dat Haber dit gezegd zou hebben
tijdens de ceremoniële uitreiking van de Nobelprijs op 1
en 2 juni 1920.
Het zou voor een enorme rel hebben gezorgd en er was al
de nodige commotie over de toekenning van de Nobelprijs
aan Haber. Hij was zich er terdege van bewust dat zijn
rol in de oorlog controversieel was geweest en was er
bovendien de man niet naar om te provoceren tijdens een
dergelijke gelegenheid als de uitreiking van de
Nobelprijs.
In de na 1982 verschenen biografieën over Haber (zie
literatuur) wordt van de vermeende uitspraak geen enkele
vermelding van gemaakt. De Duitse historica Margit
Szöllösi-Janze stelt in haar uitvoerige biografie over
Haber dat er in zijn voordracht tijdens de uitreiking
geen woord werd gewijd aan de problematiek van
wetenschap en de wetenschapper in de oorlog.
Wel vermeldt ze het detail, afkomstig uit de
autobiografie van mede Nobelprijswinnaar Richard
Willstätter, dat de voordracht van Haber door de slechte
akoestiek moeilijk te verstaan was in de aula van de
Zweedse Academie der Wetenschappen.3)
Dus misschien heeft Haber de vermeende tekst wel
zachtjes uitgesproken, maar heeft niemand het gehoord.
De Amerikaanse auteur Daniel Charles is nog explicieter en
verwerpt zelfs dat Haber chemische wapens ooit een
‘higher form of killing’ heeft genoemd, laat staan dat
hij dat gezegd zou hebben tijdens de uitreiking van de
Nobelprijs.4)
De door Harris en Paxman gedane suggestie past in de
demonisering van Haber. Om hem te portretteren als een ‘evil
scientific genius’, een Dr. Strangelove in spe5),
die het zelfs tijdens de ontvangst van de Nobelprijs
kennelijk niet kon laten nog een lans te breken voor het
chemisch wapen.
Het wapen waar hij zich tijdens de Eerste Wereldoorlog
zo voor had ingezet en wat hem de dubieuze titel als
‘vader van het gaswapen’ had bezorgd. Het lijkt er op
dat de succesvolle Britse propagandamachine uit de
periode van de Eerste Wereldoorlog retrospectief nog
altijd zijn werk doet.
De uitreiking van de Nobelprijs aan Fritz Haber
In 1919 werd Haber ermee geconfronteerd dat zijn naam op
lijsten met mogelijke Duitse oorlogsmisdadigers
figureerde. Dat is nooit helemaal duidelijk geworden,
maar met de ondertekening van het Verdrag van Versailles
op 28 juni 1919 door Duitsland, zou dit consequenties
voor hem kunnen hebben.
Net als andere vermeende oorlogsmisdadigers week ook Haber
uit. Zo vertrok generaal Erich Ludendorff voor een
tijdje naar Zweden en Haber ging samen met zijn gezin
naar Zwitserland. Veiligheidshalve liet hij ook zijn
baard staan (zie foto). Het bleek echter minder
alarmerend te zijn dan het zich liet aanzien en eind oktober 1919 keerde hij terug
naar Berlijn.
|
Fritz Haber in 1919 |
Kort daarop werd in november bekend gemaakt dat aan hem
de Nobelprijs voor chemie voor het jaar 1918 was
toegekend voor de synthese van ammoniak uit de
elementen; zijn onderzoek uit de periode 1908-1909 aan
de Technische Hochschule van Karlsruhe. Haber was voor
de Eerste Wereldoorlog al eerder genomineerd voor deze
prijs. Gezien het belang van dit onderzoek voor de
kunstmest- en voedselproductie (‘Brot aus Luft’) was de
toekenning meer dan verdiend, maar vanuit menselijk
oogpunt natuurlijk uitermate omstreden.
Als bijna vanzelfsprekend leidde de toekenning tot
protesten in het geallieerde kamp. In het Nobelmuseum in
het oude centrum van Stockholm, Gamla Stan, zijn de
Zweedse kranten uit die tijd in te zien. Men hoeft de
Zweedse taal niet te beheersen om krantenkoppen als
’Habers Nobelpris under het debatt: flera protester’ te
begrijpen.
De Zweedse kritiek richtte zich overigens niet zo zeer
op Habers rol in de gasoorlog, maar op het feit dat de
ammoniaksynthese niet alleen de grondslag vormde voor
kunstmest maar tevens voor explosieven. Door Habers
ontdekking had Duitsland de oorlog immers zo lang kunnen
volhouden.
En Alfred Nobels vermogen, verdiend met de ontwikkeling
van nieuwe explosieven, mocht paradoxaal genoeg alleen
uitgekeerd worden als prijs aan een ieder die de
mensheid een grote dienst had bewezen.
Twee Fransen zagen af van de Nobelprijs. Twee Britse,
een Belgische en een Amerikaanse winnaar boycotten de
ceremonie, waarbij alle winnaars uit de periode
1914-1919 werden geëerd. Tot de winnaars hoorden vijf
Duitsers; drie voor fysica onder wie Max Planck, Max von
Laue en Johannes Stark en voor chemie, Haber en zijn
vriend Richard Willstätter.
Op 1 juni 1920 vond in bijzijn van de Zweedse koning
Gustav V de ceremoniële uitreiking van de gouden
medaille en het certificaat plaats. Het was dus een
glorieuze dag voor de Duitse natuurwetenschap en
eigenlijk voor heel Duitsland, de verslagen natie.
Op de volgende dag hield Haber zijn voordracht getiteld
‘The Synthesis of Ammonia from its Elements’, die
gepubliceerd is op de website van het Nobelcomité.6)
Dat de tijdens de oorlog geproduceerde ammoniak
voornamelijk diende om salpeterzuur te maken voor de
munitieproductie kwam uiteraard niet ter sprake. En
zeker niet de gasoorlog.
Chemische wapens als ‘A Higher Form of Killing’?
Haber heeft in Duitsland na de Eerste Wereldoorlog een
aantal voordrachten gehouden over zijn
oorlogsactiviteiten waarbij hij zijn mening over het
chemisch wapen bleef verdedigen.7)
Daarbij deed hij soms noodlottige uitspraken zoals ‘dat
men niet aangenamer kon sterven dan door het inademen
van het gas blauwzuur’.
Hij heeft ook de visie uitgedragen dat gas in
toekomstige oorlogen gebruikt zou gaan worden en dat er
verder onderzoek naar de mogelijkheden nodig was. Daarin
stond hij zeker niet alleen. Hoewel gas als een
verschrikkelijk wapen werd gezien, beschouwden de
voornaamste belligerenten het als een onderdeel van hun
toekomstig wapenarsenaal.
De Britten hadden bijvoorbeeld dezelfde visie als Haber
zoals blijkt uit het rapport van The Committee on
Chemical Warfare Organisation, onder leiding van
luitenant-generaal Arthur Holland.
Deze commissie werd in 1919 opgericht om aanbevelingen
te doen over de toekomst van het Britse chemisch wapen.
Hun aanbevelingen werden in 1920 door het Britse kabinet
aangenomen. Een citaat uit het rapport luidde:
|
‘That gas is a legitimate weapon in war, the
Committee have no shadow of doubt and the
members took it as a foregone conclusion that
gas will be used in the future because no
successful weapon has ever been abandoned by
Nations fighting for existence.’8)
|
Gezien de Britse stellingname dat ‘gas een rechtmatig
wapen in oorlog’ is, had een eventueel proces tegen
Haber als oorlogsmisdadiger interessante wendingen
kunnen krijgen. Zowel Haber als Holland en vele anderen
zouden het echter bij het verkeerde eind hebben.
Gas, hoewel in grote hoeveelheden aanwezig, werd niet
ingezet tijdens de gevechten in de Tweede Wereldoorlog.
Bij nadere beschouwingen was het toch niet echt een
succesvol wapen.
Habers visie tijdens de Eerste Wereldoorlog was er een
van een technocraat, tegenwoordig een bekende houding
van wapenontwikkelaars. Het chemisch wapen was een
technologische ontwikkeling die in zijn ogen niet meer
tegen te houden was en in het nastreven van een nieuwe
technologie was hij op zijn best, daarbij voorbijgaand
aan de ethische aspecten.
Machinegeweren en artillerie hadden geleid tot de
loopgravenoorlog en er was een hogere technologie als
gas nodig om die impasse te doorbreken. Haber vond de
psychologische kant van het gaswapen een zeer belangrijk
aspect.
Hij geloofde dat de Duitsers beter bestand waren tegen
de psychische spanning omdat Duitsers een
gedisciplineerd volk waren. Hun zenuwen zouden het niet
zo snel begeven. Dat speelde een rol in zijn gedachten
over een ‘hogere vorm van oorlogvoeren’.
Dat gas een ‘higher form of killing’ zou zijn in
de zin van een hoger aantal dodelijke slachtoffers
blijkt niet uit de cijfers. Een geschat aantal van
91.000 soldaten zou aan de gevolgen van de gasaanvallen
tijdens de Eerste Wereldoorlog overlijden, een gering
percentage van de ongeveer 10 miljoen gesneuvelden.9)
Voor een ‘higher form of killing’ was het wachten op een
nieuwe generatie Dr. Strangeloves, die daar in de Tweede
Wereldoorlog en meer nog in de daarop volgende Koude
Oorlog voor zou zorgen. Met een druk op de knop een
kernwapen lanceren dat per raket in enkele minuten een
vijandelijke stad totaal kan vernietigen en
honderdduizenden kan doden. Maar Haber was wel een
pionier op het gebied van wetenschappelijke
ontwikkelingen in de wapentechnologie en stond dus aan
de basis van die hogere vorm van doden.
Tot slot
Fritz Haber blijft de historische gemoederen
bezighouden.10)
En bij dergelijke controversiële figuren hoort nu
eenmaal mythevorming zoals de vermeende uitspraak ‘A
Higher Form of Killing’ tijdens de ontvangst van de
Nobelprijs voor chemie.
Inmiddels is deze tekst zo wijd verspreid, met name door
de popularisering via het internet, dat herroepen
vrijwel onmogelijk wordt. Maar hopelijk roept dit
artikel toch op om eens na te denken bij het klakkeloos
kopiëren van teksten.
Iedereen zou toch een vraagteken moeten plaatsen als
chemische wapens en ‘hogere vormen van doden’ in relatie
worden gebracht met de Nobelprijs. Die prijs wordt toch
alleen nog maar uitgekeerd aan hen die zich
verdienstelijk voor de mensheid hebben gemaakt en oorlog
wordt daartoe nog niet gerekend.
Geraadpleegde
literatuur
• Daniel Charles, Between Genius and Genocide. The
Tragedy of Fritz Haber, Father of Chemical Warfare,
London, 2005.
• Dietrich Stoltzenberg, Fritz Haber. Chemiker,
Nobelpreisträger, Deutscher, Jude, Weinheim,
1994. Een verkorte Engelstalige versie verscheen in 2004
onder de titel Fritz Haber. Chemist, Nobel laureate,
German, Jew, Philadelphia.
• Margit Szöllösi-Janze, Fritz Haber 1868-1934. Eine
Biographie, München, 1998.
Noten
[1]
Een deel van deze hits is reclame voor het genoemde boek
van diverse internetboekwinkels, waar het boek te koop
is.
[2]
Gerard Aalders, Operatie Safehaven, Kruistocht tegen
het Vierde Rijk, 2006, p. 47.
[3]
Szöllösi-Janze, p. 436-437.
[4]
Charles, p. 172 en 281.
[5]
Personage uit de film ‘Dr. Strangelove or: How I
Learned to Stop Worrying and Love the Bomb’ uit 1964
geregisseerd door Stanley Kubrick. Kubrick duidde hier
op de uit Hongarije afkomstige fysicus en wapenontwerper
Edward Teller, die achtereenvolgens aan de atoombom, de
waterstofbom en tenslotte voor het Star Wars
raketprogramma werkte.
[6]
Zie:
nobelprize.org/chemistry/laureates/1918/haber-lecture.html.
[7]
F. Haber, Fünf Vorträge aus den Jahren
1920-1923, Berlin 1924.
[8]
Geciteerd uit: Ludwig Fritz Haber, The
Poisonous Cloud. Chemical Warfare in the First World War,
Oxford, 1986, p. 293.
[9]
Augustin Prentiss, Chemicals in War, A Treatise on
Chemical Warfare, New York and London, 1937, p. 653.
[10]
Zie voor mijn visie op Fritz Haber: Eric R.J.
Wils, ‘Fritz Haber: een chemicus als krijger’, in: Hans
Andriessen en Perry Pierik (red.), De Grote Oorlog.
Kroniek 1914-1918, deel 14, Soesterberg, 2007, p.
133-174. Een verkorte versie onder de titel ‘Fritz Haber
- De chemicus die gifgas introduceerde in de Eerste
Wereldoorlog’ is te vinden op
www.wereldoorlog1418.nl/gasoorlog/haber.html |