Inleiding
In zijn biografie over Fritz Haber, geschreven in 1994,
vermeldde Dietrich Stoltzenberg de volgende vier
trefwoorden: ‘Chemiker, Nobelpreisträger, Deutscher, Jude’
(zie foto).
Deze trefwoorden dienen als leidraad voor dit
artikel. Dietrich Stoltzenberg was een zoon van Hugo
Stoltzenberg, één van Fritz Habers voormalige chemische
medestrijders tijdens de Eerste Wereldoorlog. Prominent op
het titelblad van de biografie is echter de foto van Haber
als militair te zien en er ontbreekt dan ook minstens één
trefwoord en dat is ‘Hauptmann’ vanwege de rol van Haber in
de Eerste Wereldoorlog.
Daar zal in dit artikel het accent
op liggen en dan vooral op de gasoorlog. Maar er is een Fritz Haber voor de oorlog en er is ook nog één daarna en
dit artikel volgt min of meer chronologisch zijn levensloop
met af en toe kleine sprongen heen en weer in de tijd.
|
|
|
Van links naar rechts: Fritz
Haber op 22 jarige leeftijd - Clara Immerwahr, de
eerste echtgenote van Haber - Haber in 1903 in
het laboratorium van de 'Technische Hochschule' van
Karlsruhe |
Vroege levensloop
Fritz Haber werd geboren in december 1868 in Breslau toen
behorend tot Duitsland, nu tot Polen. Zijn vader Siegfried
was een welvarende handelaar in kleurstoffen. Bovendien een
Duitse patriot, dus dat kreeg de jonge Fritz met de paplepel
ingegeven. Zijn moeder stierf drie weken na zijn geboorte.
Haber is moederliefde te kort gekomen en dit is wel eens als
verklaring genoemd voor de latere donkere kant van hem.
Haber bezocht het gymnasium en ging in 1886 chemie studeren
aan de Universiteit van Berlijn. In 1888 vervulde hij zijn
dienstplicht bij een artillerieregiment, maar het lukte hem
niet reserveofficier te worden. Zijn joodse afkomstig maakte
dat in Pruisen onmogelijk en hij verliet de dienst slechts
als ‘vizefeldwebel’.
De studie in de chemie werd na de
diensttijd vervolgd in Berlijn; daar studeerde hij in 1891
af als Doctor. Hij werd toen niet als een hoogvlieger
beschouwd. Ook aan de universiteit ondervond Haber dat joden
tegengewerkt werden en hij besloot mede daarom in 1892 over te
gaan tot de evangelisch-protestante kerk en de banden met
het jodendom te verbreken zodat dit geen belemmering voor
zijn carrière meer zou kunnen vormen. Habers innige wens was
een echte Duitser te worden. De foto toont hem op 22-jarige
leeftijd, toen hij nog een volle haardos had.
Beginnend
chemicus
Na enige tijdelijke baantjes kreeg Haber in 1894 eindelijk
een vaste aanstelling als wetenschappelijk assistent aan de
‘Technische Hochschule’ van Karlsruhe in Baden; één van de
liberaalste deelstaten van het jonge Duitse Keizerrijk. Daar
zou hij 17 jaar verblijven en carrière maken. Haber was een
harde werker, uiterst ambitieus en baande zich een weg naar
de top van de Duitse chemie. Hij schreef wetenschappelijke
boeken en vele artikelen. Hij werd onder meer
gekarakteriseerd als impulsief, een briljante snelle denker
en een uitstekend spreker. Op de leeftijd van 37 jaar kreeg
hij eindelijk een aanstelling als professor aan de
‘Technische Hochschule’ van Karlsruhe. De foto uit 1903
toont hem poserend in zijn laboratorium in Karlsruhe.
Eerste
huwelijk
In 1901 trouwde Haber met Clara Immerwahr, een jodin,
geboren in 1870 in Breslau. Zij was eveneens bekeerd tot het
protestante geloof. Ondanks het feit dat Haber het joodse
geloof had verlaten, trouwde hij toch met iemand uit zijn
eigen kringen. Clara Immerwahr (zie foto
hierboven) was eveneens
gepromoveerd in de chemie en had kort gewerkt als
laboratoriumassistente. Na het huwelijk en kort daarop de
geboorte van hun zoon Hermann in 1902 was het echter over
met de wetenschappelijke carrière. Het huwelijk was niet
goed en verslechterde met het jaar. Haber was nou eenmaal in
de eerste plaats getrouwd met de chemie en had geen tijd en
aandacht voor zijn Clara, zijn zoon Hermann en
huishoudelijke zaken. Het slechte huwelijk zou later nog
dramatische gevolgen krijgen.
Doorbraak als
chemicus
Rond 1909 volgde Habers doorbraak als chemicus, wat aan de
hand van een stukje chemie eenvoudig is uit te leggen (zie
schema). Wat in Nederland stikstof wordt genoemd, wordt
aangeduid met het symbool N2. Stikstof is onmisbaar voor het
dierlijk en menselijk leven. Het komt in de atmosfeer voor
in een gehalte van 80%, maar daar kan de mensheid niets mee.
Het moet eerst gebonden worden met waterstof (H2) tot
ammoniak (NH3).
(a) 3 H2 + N2
→ 2 NH3
(b) 2NH3 + 4 O2
→ 2 HNO3 + 2 H2O
(c) HNO3 + NH3
→ NH4NO3 |
|
Schema van de synthese van ammoniak en salpeterzuur uit de
elementen. |
Nu was het rond 1900 de uitdaging om dat chemisch voor
elkaar te krijgen. Verscheidende onderzoekers hadden dat al
geprobeerd, maar het lukte Haber en zijn medewerkers
uiteindelijk in 1909. In het hieronder
getoonde apparaat werd bij een
hoge druk en temperatuur ammoniak gevormd uit de elementen.
|
Ammoniak kan met zuurstof (O2) omgezet worden tot wat in het
Nederlands salpeterzuur (HNO3) heet. Dit is de essentiële
grondstof voor het maken van explosieven. Salpeterzuur en
ammoniak vormen samen ammoniumnitraat (NH4NO3) een
kunstmest.
In samenwerking met Carl Bosch van de chemische industrie
BASF (‘Badische Anilin und Soda Fabrik’) werd de synthese
van ammoniak uitgewerkt tot een industrieel proces. Om even
op de geschiedenis vooruit te lopen: het proces om ammoniak
te maken zorgde ervoor dat de Duitsers na 1915 voldoende
munitie konden blijven produceren om de oorlog voort te
zetten. Anders was de oorlog inderdaad voor Kerstmis 1914
afgelopen geweest. Geen munitie, geen oorlog.
Wetenschappelijke top
In 1911 bereikte Haber zijn wetenschappelijke top met de
benoeming tot directeur van het Kaiser Wilhelm Instituut
voor fysische chemie in Berlijn. Deze nieuwe, prestigieuze
en onafhankelijke onderzoeksorganisatie was opgericht om de
leidende positie van de Duitse natuurwetenschappen te
continueren. Bij Habers aanstelling behoorde tevens de
eretitel van ‘Geheimrat’, een benoeming tot honorair
professor aan de Universiteit van Berlijn en tot lid van de
Pruisische Academie van Wetenschappen.
Het geld waarmee het instituut werd opgericht was voor ruim
een derde afkomstig van joden, waaronder een bijdrage van 1
miljoen mark van de joodse zakenman Leopold Koppel. Haber
was door Koppel voorgesteld en toen keizer Wilhelm II daar
zijn goedkeuring aan hechte, kon Haber niet meer weigeren.
Het keizerrijk riep. De onderstaande foto uit 1912 toont de opening van
het instituut door keizer Wilhelm II, uiteraard pontificaal
voorop lopend.
|
Wetenschappelijk directeur
Haber was nu meer een manager van de wetenschap geworden dan
dat hij nog wetenschappelijk werk deed. Hij had uitgebreide
contacten met andere wetenschappers, waaronder met wellicht
de grootste geleerde van de twintigste eeuw: Albert Einstein.
Haber was continu bezig de positie van zijn Kaiser Wilhelm
Instituut te versterken en het lukte in de zomer van 1914 om
Einstein naar Berlijn te halen. Einstein was toen 35 jaar
oud, maar al beroemd. Einstein en Haber zijn tot Habers dood
altijd vrienden van elkaar gebleven ondanks het feit dat ze
verschilden van karakter en een tegengestelde mening hadden
over het Duitse militarisme. Einstein was een pacifist en
kwam daar ook rond voor uit tijdens de oorlog. De foto toont
Haber (links) en Einstein (rechts) in de zomer van 1914,
kort na de aankomst van Einstein op Habers Kaiser Wilhelm
Instituut.
|
Uitbreken
Eerste Wereldoorlog
In augustus 1914 brak de oorlog uit en Haber behoorde tot
degenen die dit met enthousiasme begroetten. In de euforie
van die dagen meldde hij zich aan voor militaire dienst. Hij
was toen 45 jaar oud en werd niet aangenomen. Maar Duitsland
had hem wel nodig en Haber kon Duitsland als toonaangevend
chemicus veel beter dienen dan als frontsoldaat. Twee weken
later stond zijn naam op een lijst met natuurwetenschappers
en leiders van chemische industrieën samengesteld door het
Ministerie van Oorlog om de bevoorrading van het leger met
brandstof en munitie op peil te houden. Drijvende kracht
hierachter was de joodse industrieel Walther Rathenau, die
scherp inzag dat de Duitse legerleiding de bevoorrading van
essentiële grondstoffen had verwaarloosd. Dit leidde tot de
vorming van een chemische afdeling in het Ministerie van
Oorlog, welke door Haber geleid ging worden en daarom ook
wel het ‘Buro Haber’ werd genoemd.
Werk voor de
Duitse krijgsmacht
Na het uitbreken van de oorlog stelde Haber de diensten van
zijn Kaiser Wilhelm Instituut ten dienste van de Duitse
krijgsmacht. Habers devies was: ’Im Frieden der Menschheit,
im Krieg dem Vaterland’. Haber beschouwde het als zijn
plicht om zich met al zijn mogelijkheden voor Duitsland in
te zetten opdat Duitsland de oorlog zou winnen. De chemicus
Haber werd een krijger.
Haber werd voor de chemische
problemen van het Duitse leger een sleutelfiguur in de
driehoek: wetenschappelijk onderzoek, chemische industrie en
het leger. Er waren uitgebreide contacten met de chemische
industrie (Bayer en BASF) en met de technische sectie van de
generale staf van het Duitse leger (majoor Bauer).
Een van
de eerste taken was te zorgen voor een afdoende productie
van munitie. Eind 1914 had het Duitse leger een groot
munitiegebrek. Het belangrijkste ingrediënt om munitie te
maken is salpeterzuur. Duitsland had door de Britse blokkade
geen toegang meer tot de natuurlijke bron van nitraatzouten
uit Chili, waaruit salpeterzuur vrijgemaakt kan worden. En
er was nog slechts een voorraad van enkele maanden aan
nitraatzouten. Het Haber-Bosch proces leverde ammoniak, dat
weer omgezet kon worden in salpeterzuur, de essentiële
grondstof voor munitie. De chemische firma BASF startte na
1914 met een grootschalige productie. Vanaf 1915 zouden er
vele duizenden tonnen ammoniak en salpeterzuur worden
geproduceerd.
Chemici zoals Haber speelden dan ook een
cruciale rol bij het instandhouden van de Duitse
oorlogsproductie. Men zou verwachten dat daar in de
literatuur over de Eerste Wereldoorlog ruime aandacht aan
zou worden besteed, maar dat is nauwelijks het geval. Men
zou ook verwachten dat Haber hier op zou worden aangevallen
door de geallieerden na de oorlog, tenslotte heeft de drie
jaar langer durende oorlog miljoenen slachtoffers gekost, maar dat
is niet het geval. Haber wordt alleen aangevallen voor zijn
rol in de gasoorlog.
De gasoorlog
Na de gevechten eind 1914 ontstond er een patstelling aan
het westelijk front: de loopgravenoorlog was begonnen. Door
de strijdende partijen werd er nagedacht om deze patstelling
te doorbreken. Eind 1914 benaderde Haber zijn militaire
superieuren met een idee om door het gebruik van het giftige
chloorgas de frontsoldaten uit de loopgraven te verdrijven.
Dat idee was op zich zelf niet nieuw. De tijd was er rijp
voor dat chemische middelen op grote schaal werden ingezet.
In de tweede helft van de 19e eeuw was vooral in Duitsland
de chemische industrie belangrijk geworden. Aan zowel Duitse
als Franse kant waren eind 1914 al traangasgranaten
gebruikt. Zonder veel effect overigens. Maar er was geen
wetenschappelijk genie voor nodig om het gebruik van meer
toxische stoffen te bedenken.
Haber wist door zijn goede
contacten met de chemische industrie dat chloor ruim
voorradig was. Chloor zou er voor zorgen dat er een
doorbraak geforceerd kon worden. De schaal waarop chloor zou
worden toegepast was het nieuwe aspect. Haber is niet zo
zeer de uitvinder van de gasoorlog, maar wel de grote
animator en energieke uitvoerder. Haber was er bovendien van
overtuigd dat het inzetten van gas humaner was dan het
gebruik van artillerie en machinegeweren; gas veroorzaakte
bijvoorbeeld geen afschuwelijke verminkingen.
Inzet chloor
bij Ieper
Ieper is het gebied geweest waar chemische wapens voor de
eerste keer massaal zijn ingezet. De keuze op Ieper is
gevallen omdat de bevelhebber van het Duitse vierde leger,
hertog Albrecht von Württemberg, als enige instemde mee te
doen met deze inzet. De andere Duitse legerbevelhebbers
waren niet zo geporteerd van het gebruik van dit nieuwe
wapen, dat als niet passend in de militaire traditie werd
beschouwd.
Het kostte Haber heel wat moeite om de
legerleiding te overtuigen van het nieuwe wapen. En
vermoedelijk werden ze nooit helemaal overtuigd. Want Haber
mocht dan wel een beroemd chemicus zijn, dat wou nog niet
zeggen dat hij verstand had van oorlogvoeren. Uiteindelijk
lanceerden de Duitsers een aanval met chloor aan de
noordkant van de Iepersaillant. De aanval was wekenlang
zorgvuldig voorbereid door speciaal gevormde pioniereenheden
van het Duitse leger. De foto toont soldaten bezig met de
installatie van een aantal van de duizenden gascilinders.
|
Aanvallen
met chloor in april 1915
Op 22 april 1915 werd langs een front van 6-7 kilometer
breed zo’n 150 ton chloor losgelaten. Door het ontbreken van
een gunstige wind was de aanval uitgesteld tot vijf uur ’s
middags. Een geelgroene wolk dreef langzaam naar de
loopgraven bezet door twee Franse divisies. Door de
slachtoffers en de in paniek wegvluchtende soldaten ontstond
er een kilometers breed gat in de Franse linies. Haber was
persoonlijk aanwezig bij deze gasaanval en volgde de opmars
van de Duitse troepen.
|
Twee dagen later lieten de Duitsers voor de tweede maal
chloor los, nu op de Canadezen, iets oostelijk ten opzichte
van de plaats van de vorige gasaanval. De eerste schok van
het nieuwe wapen was inmiddels gedeeltelijk verwerkt en er
waren enige tegenmaatregelen bedacht. De Canadezen hadden de
instructie gekregen niet weg te lopen, maar de gaswolk over
zich heen te laten gaan. Tevens pasten zij de eerste vormen
van ademhalingsbescherming toe door met water of urine
natgemaakte doeken of sokken voor de mond en neus te houden.
Het directe aantal Canadese dodelijke slachtoffers van deze
aanval was beperkt.
|
Ieper april
1915
De resultaten van de gasaanval op 22 april 1915 aan het
front rond Ieper zijn weergegeven in de getoonde kaart. Door
de aanhoudende gasaanvallen en gevechten in april en mei zou
de gehele oostkant van de Ieperboog door de Duitsers
veroverd worden. Het verrassingseffect van het chloorgas had
gewerkt en de aanval was een succes voor de Duitsers. De
aanval werd alleen niet voldoende uitgebuit; er waren geen
reservetroepen beschikbaar om door te stoten naar Ieper en
een eventuele doorbraak naar de Noordzee te bewerkstelligen.
Hoewel er een juichstemming was bij de Duitse legerleiding,
was Haber toch teleurgesteld omdat de grote doorbraak was
uitgebleven. De legerleiding had onvoldoende vertrouwen
gehad in de goede afloop. Haber had duidelijk gesteld dat
wanneer Duitsland de oorlog wou winnen ze dan de gasoorlog
met overtuiging moesten uitvoeren. Dat was niet gebeurd naar
zijn mening.
|
Brits-Franse
reactie
Duitsland werd in de Brits-Franse pers en in
legercommentaren hard aangevallen voor dit grootschalige
gebruik van gifgas. Een kop in de The Daily Mirror luidde
bijvoorbeeld: Devilry, thy name is Germany. Er werd
uitdrukkelijk op gewezen dat gas een verboden en barbaars
wapen was. Hoewel Duitsland sterk werd veroordeeld voor
barbaarse daad, vormde dat geen belemmering voor de Britten
en de Fransen om dezelfde weg te gaan volgen. De wedloop van
de gasoorlog was begonnen.
|
Benoeming
tot Hauptmann
Kort na de gasaanvallen in april 1915 volgde de promotie van
Haber van reserve-onderofficier tot de rang van kapitein. De
smet dat hij tijdens zijn diensttijd 27 jaar daarvoor geen
reserveofficier mocht worden was eindelijk uitgewist. Op
onderstaande foto poseert hij trots in zijn uniform, waarbij de
linkerkant met het litteken op de kin goed zichtbaar is.
Haber werd in de volgende jaren ook nog onderscheiden met
het IJzeren Kruis.
De oorlogsjaren waren voor Haber de
grootste periode in zijn leven. Eindelijk kon hij al zijn
talenten, kennis, overtuigingskracht en organisatievermogen
aanspreken om Duitsland daadwerkelijk te dienen. Zoiets moet
ook wel betoverend werken. Zoals hij dat na de oorlog
omschreef beschouwde hij zich als een van de machtigste
mannen in Duitsland.
|
Hauptmann
Haber
Haber raakte in de loop van de oorlog geobsedeerd door het
gaswapen. In de loop van 1916 was hij niet alleen de
coördinator van het onderzoek naar chemische wapens, maar
ook van de technische ontwikkelingen en de productie van de
chemische wapens in de betrokken bedrijven, de ontwikkeling
en productie van de beschermende middelen, en zag tenslotte
nog toe op de optimale inzet aan het front. De foto toont
hem met uitgestrekte arm aanwijzingen gevend over de inzet
van gasgranaten; in zijn linkerhand zijn onafscheidbare
sigarenpeuk.
|
Persoonlijk
leven
Zoals eerder vermeld was het huwelijk tussen Haber en zijn
vrouw Clara mislukt. Vlak na de gasaanvallen rond Ieper
pleegde Clara op 2 mei 1915 zelfmoord met Habers
legerpistool. De juiste toedracht blijft duister. Er zijn
twee theorieën. De eerste, meest waarschijnlijke, theorie
wijt de zelfmoord aan het feit dat Clara het werk van haar
man voor het Duitse leger afkeurde en zich niet kon
verenigen met het gebruik van gas als oorlogswapen. Het was
als het ware de druppel die de emmer deed overlopen. Volgens
de tweede theorie zou Clara haar man hebben betrapt in een
amoureuze houding met een zekere Charlotte Nathan. Wat ook
precies de reden was, Clara zag kennelijk geen andere uitweg
meer. Haber zou de rest van zijn leven overigens worstelen
met schuldgevoelens over de zelfmoord.
Of de tweede theorie waar is of niet, feit is dat Haber in
oktober 1917 trouwde met deze Charlotte Nathan. Zij was 20
jaar jonger, ook een jodin en werd qua karakter als een
tegenpool van Clara Haber beschouwd. Haber staat rechts op
de trouwfoto in het uniform van een Duitse officier met een
‘Pickelhaube’. Links staat zijn dan 15 jarige zoon en in het
midden Charlotte Nathan. Zij kregen twee kinderen, waaruit
blijkt dat Haber toch nog tijd had voor de persoonlijke
genoegens des levens. Dochter Eva in 1918 en zoon Ludwig in
1920, die later carrière maakte in Engeland.
Ook Habers
tweede huwelijk zou geen stand houden en werd in 1927
ontbonden. Haber was nou eenmaal geen familieman. Zoon
Ludwig Haber schreef in 1986 een toonaangevende, uitvoerige
studie over de gasoorlog onder de titel: ‘The poisonous
cloud’.
|
Duitse
organisatie gasoorlog
De gaswapenwedloop was na de chlooraanvallen in 1915
begonnen en de ontwikkelingen volgden elkaar in snel tempo op.
De meest belangrijke aspecten waren: de inzet van meer
toxische gassen zoals fosgeen, het gebruik van gasgranaten
in plaats van cilinders, de bescherming tegen de gassen en
hoe die weer te doorbreken. Bij al die aspecten was Haber
betrokken zoals blijkt uit een schema van de Duitse
organisatie van de gasoorlog in 1916.
Haber staat in dit
schema vermeld als hoofd van de Chemische Afdeling van het ‘Kriegsministerium’,
met een tweede lijntje naar zijn Kaiser Wilhelm Instituut.
In dit instituut vond het onderzoek naar de chemische wapens
plaats. Daarnaast was er de productie van de gassen in de
chemische industrie, de productie van de gasmaskers en het
speciale geschut. Door de Duitsers werden tijdens de oorlog
ruim 38 miljoen gasgranaten en 12 miljoen gasmaskers
geproduceerd. Dit geeft een indruk van de omvang van de
gasoorlog aan Duitse kant.
|
Inzet
mosterdgas in 1917
Vanaf mei 1915 werd er continu gewerkt aan de verbetering
van de bescherming tegen gasaanvallen. De foto toont een
Duits gasmasker met grote oogglazen en een filterbus
geschroefd op het masker. De steeds betere adembescherming
maakte het gaswapen eind 1916 weinig effectief meer. Het
nieuwe middel om de patstelling aan het westelijk front te
doorbreken had even voor een verrassing gezorgd in april
1915, maar uiteindelijk toch niet gewerkt. Integendeel het
had het oorlogvoeren aan beide zijden bemoeilijkt en dus
eigenlijk de impasse versterkt.
De Duitsers namen echter
weer het initiatief door een nieuw en giftiger middel toe te
gaan passen. Haber vergeleek het gaswapen en de gasdefensie
als stukken in een schaakspel. In de vicieuze cirkel van
bescherming tegen gassen en het toepassen van steeds
giftigere middelen werd er naar middelen gezocht om de
effectieve adembescherming te doorbreken. Of in Habers visie
een nieuwe zet, die tot schaakmat kon leiden. Dit kon worden
bereikt door middelen die eveneens via de huid werkten en
leidde tot het gebruik van mosterdgas. Aan de vooravond van
de derde slag om Ieper in juli 1917 werd het middel voor het
eerst ingezet.
|
Effecten van
mosterdgas
De effecten van mosterdgas op de huid zijn
weergegeven op onderstaande foto’s. Links een
karakteristieke blaar ontstaan twee dagen na een besmetting
op de hand. Besmetting van het achterwerk trad vaak op
doordat soldaten in besmet gebied op de grond waren gaan
zitten. De historie van de patiënt, wiens achterwerk hier is
weergegeven, is gedocumenteerd. Mosterdgas drong door zijn
kleding en veroorzaakte ontsteking van de billen. Na 24 uur
ontstond er roodkleuring van de huid gevolgd door blaren. Na
acht dagen kleurden de wonden bruin, zoals te zien op de
afbeelding. Door vermijding van infectie was de genezing
compleet na drie weken. Een karakteristiek beeld van een
mosterdgasbesmetting. Mosterdgas zorgde ook voor een sterke
aantasting van de ogen met als gevolg tijdelijke blindheid.
Genezing volgde in de regel na enkele weken. De foto van de
rijen Britse soldaten met doeken voor hun ogen behoort tot
een van de bekendste foto’s uit de oorlog.
|
|
Gebruik van
gas tijdens de Eerste Wereldoorlog
In 1918 bereikte de gasoorlog zijn hoogtepunt. Tijdens hun
grote voorjaarsoffensieven maakten de Duitsers veel gebruik
van chemische granaten. Meer dan 25% van alle afgeschoten
granaten in 1918 had een chemische lading. De grafiek laat
duidelijk deze toename zien. Ondanks het toenemende gebruik
van het chemisch wapen aan het westelijk front, was na
afloop van de oorlog toch de conclusie dat gas geen van de
strijdende partijen groot voordeel had opgeleverd.
|
Gasslachtoffers uit de Eerste Wereldoorlog
Het totaal aantal gasslachtoffers van alle strijdende
partijen tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt op 0,5 tot 1
miljoen geschat. Het totale aantal dodelijke gasslachtoffers
wordt op 91 duizend geschat. Dat is minder dan 1% van alle
tijdens de oorlog gedode militairen. De getallen lijken
Habers stelling te onderschrijven dat het inzetten van gas
humaner was dan de meer gebruikelijke middelen zoals
artillerie. Of het humaner was kan men zich terecht
afvragen, maar het leidde in ieder geval tot minder doden.
Einde Eerste
Wereldoorlog
Op 11 november 1918 eindigde de oorlog door ondertekening
van het wapenstilstandsverdrag in Compiègne. Haber was zoals
vele Duitsers bitter teleurgesteld en gedesillusioneerd.
Haber was wel een man, die altijd vooruit keek en
ondersteunde de nieuwe republiek van Weimar. Hoewel een
grote Duitse patriot was hij absoluut geen aanhanger van
allerlei rechts georiënteerde organisaties en partijen, die
spoedig zouden opkomen in Duitsland. Hij kreeg na de
indiening van zijn ontslag van de minister van Oorlog een
brief met de woorden: ‘Uw prachtige successen zullen altijd
in de geschiedenis voortleven en zullen niet vergeten
worden.’ Dat bleek 15 jaar later niet meer op te gaan, maar
is uiteindelijk toch bewaarheid gebleken. Habers werk uit de
oorlogsperiode is vandaag de dag zeker niet vergeten.
Verantwoording Haber
In 1919 werd Haber er mee geconfronteerd dat zijn naam op de
lijst met Duitse oorlogsmisdadigers stond. Met zijn gezin
week hij enkele maanden uit naar Zwitserland. Maar de storm
ging over en op een nieuwe, verkorte lijst kwam hij niet
meer voor. Haber is min of meer de personificatie geworden
van het Duitse gifgasproject. In die zin wordt hij wel de
vader van het chemisch wapen genoemd. Hoewel hij de animator
was, was het toch vooral de omvangrijke Duitse chemische
industrie die het mogelijk maakte dat gifgas in grote
hoeveelheden geproduceerd kon worden. Bovendien wie was er
nu verantwoordelijk voor het inzetten van chemische wapens?
Dat waren toch nog altijd de Duitse militaire autoriteiten
geweest. Moet de hertog Albrecht von Württemberg, die als
enige instemde mee te doen met het inzetten van chloor bij
Ieper in april 1915 niet primair verantwoordelijk worden
gesteld? Hij had toch net als de andere Duitse
legerbevelhebbers kunnen weigeren gas te gebruiken en de
gehele gasoorlog had misschien nooit die omvang gekregen.
Gas en mosterdgas in het bijzonder,
riep echter een sterk gevoel van afschuw op. Hoewel ieder
wapen zo zijn eigen verschrikkingen had of het nu om
artillerie, vlammenwerpers of gas ging, werd gas beschouwd
als het middel waarvan het effect alle voorstellingen te
boven ging. Het werd min of meer als vanzelfsprekend
geaccepteerd dat een vijand in stukken werd geblazen door
artillerie of doorzeefd werd door mitrailleurkogels, maar
niet dat hij stikte.
Haber werd in 1921 ondervraagd over zijn activiteiten in de
gasoorlog door een geallieerde onderzoekscommissie, waar hij
het overigens goed mee kon vinden. Hij werd in 1923 tevens
ondervraagd door een Duitse parlementaire commissie van de
Rijksdag. Verder verdedigde hij zich in het openbaar over
zijn oorlogsactiviteiten in een aantal lezingen, maar hij
heeft nooit publiekelijk afstand genomen van zijn rol in de
gasoorlog.
Nobelprijs
voor de chemie
In de herfst van 1919 werd bekend gemaakt dat aan Haber de
Nobelprijs voor chemie voor het jaar 1918 werd toegekend
door het Zweedse Nobelcomité (zie foto). De Nobelprijs werd
toegekend voor de synthese van ammoniak uit de elementen. De
toekenning leidde als vanzelfsprekend tot protesten. Twee
Franse kandidaten weigerden hun prijs. Ook waren er Britse
en Amerikaanse uitingen van misnoegen in de pers. Zo vroeg
de New York Times zich af waarom de Nobelprijs voor
literatuur niet toegekend werd aan de man, die generaal
Ludendorffs dagorders schreef. Britse, Belgische en
Amerikaanse winnaars boycotten in 1920 de ceremonie, waarbij
met geen woord werd gesproken over de rol van Haber tijdens
de oorlog. Het ging alleen over de synthese van ammoniak
voor de verbetering van de voedselproductie. Ook dat de
tijdens de oorlog geproduceerde ammoniak voornamelijk diende
voor de munitieproductie kwam niet ter sprake. Laat staan de
gasoorlog.
|
Terug naar
de wetenschap
Direct na de oorlog zette Haber zich weer in voor de
naoorlogse Duitse wetenschap. De foto toont Haber hier in
zijn Kaiser Wilhelm Instituut uitleg geven aan jongere
collega’s met de sigarenpeuk in de hand. In die rol
excelleerde hij. Haber was in 1920 de geestelijke vader van
de stichting ‘Notgemeinschaft der deutschen Wissenschaft’,
een stichting die fondsen wierf voor wetenschappelijk
onderzoek, door Haber onontbeerlijk gezien voor het
voortbestaan van Duitsland. Samen met Albert Einstein zette
Haber zich ook in om de wetenschappelijke boycot van de
Duitse geleerden ongedaan te maken. Duitse geleerden werden
namelijk niet langer meer uitgenodigd op internationale
congressen. Aan het einde van de jaren 1920 lukte het om
Duitse geleerden weer toe te laten tot de wetenschappelijke
fora.
|
Opkomen van
de NSDAP
Zo verenigd als Duitsland was in 1914 zo verdeeld was het
land gedurende de Weimar republiek. In het begin van de
jaren 1920 begon de fel antisemitische NSDAP zich te roeren
o.l.v. de voormalige korporaal Adolf Hitler, ironisch gezien
een slachtoffer van de gasoorlog die Haber was begonnen. In
1923 besloot de partij de macht te grijpen, wat mislukte.
Haber werd in het Weimar tijdperk en met het toenemen van
het antisemitisme in Duitsland meer en meer herinnerd aan
zijn joodse achtergrond, iets wat tijdens de oorlog
nauwelijks meer speelde.
De foto toont hem in 1928 op
zestigjarige leeftijd. De nazi’s voerden uitgebreid campagne
tegen joden op de universiteiten en onderzoeksinstellingen.
Opmerkingen dat hierdoor de Duitse wetenschap ernstige
schade opliep maakten geen enkele indruk. In de politieke
chaos aan het einde van het Weimar tijdperk in het begin van
de jaren 1930 kreeg de NSDAP steeds meer aanhang en men kon
niet meer om Hitler heen. Eind januari 1933 werd hij benoemd
tot rijkskanselier. Hitler en de NSDAP hadden langs legale
weg de macht verworven.
|
Het laatste
jaar
Kort na het aantreden van de nazi’s werden de antisemitische
decreten met betrekking tot de ambtenarendienst en het
onderwijs uitgevaardigd. In april 1933 moesten alle joden
hun banen opgeven. Dat gold ook voor de joodse medewerkers
van Habers Kaiser Wilhelm Instituut. Gezien zijn
oorlogsverleden mocht Haber nog aanblijven, maar hij zag de
bui wel hangen en verklaarde zich solidair met zijn joodse
medewerkers. Op 30 april 1933 diende hij zijn ontslag in.
Hoewel hij bekeerd was tot het protestante geloof, directeur
was van een wetenschappelijk topinstituut en tijdens de
oorlog voor de Duitse zaak had gestreden, bleef hij voor de
nazi’s toch gewoon een jood. In een brief aan Einstein
drukte hij het als volgt uit: ‘Ik heb me in mijn leven nog
nooit zo joods gevoeld’.
Haber wist niet goed meer wat hij moest doen. Zijn
gezondheid was slecht; hij had problemen met het hart. Begin
augustus 1933 verliet hij Duitsland voor het bijwonen van
een conferentie in Spanje en zou niet meer in Duitsland
terugkeren. Het laatste halfjaar van zijn leven werd een
zwerftocht door Europa. Hij vond voor enkele maanden
onderdak aan de Universiteit van Cambridge. Zijn gezondheid
speelde hem echter sterk parten en hij ging naar Zwitserland
voor een kuur. De zionist Chaim Weizmann probeerde hem over
te halen een betrekking aan te nemen aan de Universiteit van
Jeruzalem. Een definitief besluit is daar niet over genomen,
want in de nacht van 29 januari 1934 overleed Haber aan een
hartaanval in Basel.
Begraven
buiten Duitsland
Een paar weken voor zijn dood had Haber instructie gegeven
aan zijn oudste zoon Hermann dat hij verenigd wou worden met
zijn voormalige eerste vrouw Clara. Begraven in Berlijn
bleek niet mogelijk en dus werd gekozen voor een begrafenis
in Basel op een begraafplaats dicht bij de Duitsland. De
Friedhof Hörnli ligt in een straat die naar de Duitse grens
loopt. De as van Clara Haber werd later overgebracht uit
Berlijn. De foto toont het eenvoudige graf. Een jaar na het
overlijden van Haber werd in Berlijn, ondanks sterke druk en
intimidatie van de nazi’s om dit niet te doen, een
drukbezochte herdenkingsdienst gehouden.
|
Nalatenschap
Haber heeft zijn sporen nagelaten. Daar moet bovenal het
proces voor de synthese van ammoniak worden genoemd. Het
Britse toonaangevende wetenschappelijke tijdschrift Nature
selecteerde de synthese van ammoniak als de meest
belangrijkste wetenschappelijke vooruitgang in de twintigste
eeuw. De wereldproductie aan ammoniak bedraagt momenteel
meer dan 100 miljoen ton per jaar. Meer dan 40% van de
wereldbehoefte aan stikstofhoudende voedselproducten vindt
zijn basis in het Haber-Bosch proces. Geëxtrapoleerd
betekent dit in feite dat 40% van de wereldbevolking er niet
zou zijn zonder de synthese van ammoniak. Hoewel sommige
mensen misschien zullen vinden dat de enorme groei van de
wereldbevolking geen positieve zaak is. Verder heeft Habers
voormalige instituut in Berlijn na de Tweede Wereldoorlog in
1952 zijn naam gekregen. Ook in Israël draagt sinds 1981 een
onderdeel van de Hebreeuwse Universiteit zijn naam, waar
Haber zelf uiteindelijk niet terecht kwam in 1934.
Oordeel over Haber
Haber vormt nog steeds een onderwerp van discussie. Zo zijn
er in de laatste decennia een aantal uitvoerige biografieën
aan hem gewijd. Er komt zelfs een film over hem.
Haber is het voorbeeld hoe wetenschap twee kanten kan
hebben: het goede en het kwade verenigd in een persoon. Aan
de ene kant de ontdekker van de ammoniak synthese voor de
productie van kunstmest en aan de andere kant de promotor
van de gasoorlog.
Was Haber een Duitse patriot die meende een oplossing te
hebben zodat Duitsland de oorlog kon winnen? Ook als de
methode indruiste tegen internationale verdragen. Het
antwoord daarop is zonder meer ja. In tegenstelling tot die
militaire leiders, die niets anders konden verzinnen dan hun
troepen maar weer een zinloze aanval te laten uitvoeren
tegen een versterkte stelling, heeft Haber iets nieuws
geprobeerd. Het was uiteindelijk geen succes, maar dat weet
men nou eenmaal niet altijd van te voren.
Of was hij een amorele wetenschapper, die als een moderne
Faust zijn ziel aan de duivel had verkocht? Als die duivel
Duitsland was, en de geallieerde propaganda stelde dat als
zodanig, dan kan het antwoord daarop ook ja zijn. Of
Duitsland dat ook zo ziet is natuurlijk een andere zaak.
Of was hij een ‘evil scientific genius’?,
zoals hij nog altijd in de veelal Angelsaksische literatuur
wordt geportretteerd. Haber was geen slecht mens zoals
blijkt uit getuigenissen van vrienden, collega’s en
voormalige medewerkers. Tot aan zijn dood bleef hij
bijvoorbeeld bevriend met Albert Einstein, die wars was van
het Duitse militarisme en later een icoon werd van het
pacifisme.
Het oordeel over Haber zal altijd gekleurd worden door zijn
werk voor de Duitse Krijgsmacht. Haber voelde het net als zo
vele Duitsers als zijn plicht om Duitsland hoe dan ook aan
de overwinning te helpen. Met plicht en patriottisme was hij
grootgebracht. Hij behoorde bovendien tot de verliezende
natie, waardoor het altijd gemakkelijk is om een negatief
oordeel over hem te vellen.
Maar Haber kan echter moeilijk bij de ‘heiligen’
geclassificeerd worden. Hij past in hetzelfde rijtje van
andere uitvinders van wapensystemen zoals Alfred Nobel (explosieven),
Hiram Maxim (machinegeweer) en Robert Oppenheimer
(atoombom). Voor al die wapenontwikkelaars geldt dat ze in
het gezelschap verkeren van de leiders van de
wapenindustrie, waar de producten uiteindelijk gemaakt
worden, en de politieke en militaire bevelhebbers, die
uiteindelijk beslissen over het gebruik.
Tot slot:
de mening van zoon Ludwig Haber
In zijn boek ‘The poisonous cloud’ geeft zijn zoon Ludwig
Haber, 52 jaar na het overlijden van Fritz Haber, het
volgende oordeel over vader: ‘Een briljante geest en een
uiterst energieke organisator, vastberaden en misschien ook
wel gewetenloos’.
©
Eric R.J. Wils
Bronnen
•Daniel Charles, Between Genius and Genocide. The Tragedy
of Fritz Haber, Father of Chemical Warfare, London,
2005.
•John Cornwall, Hitlers wetenschappers. Wetenschap,
oorlog en het duivelse pact, ‘
s- Gravenhage, 2004. Hoofdstuk 3 en 4 handelen over Fritz
Haber en de gifgaswetenschappers.
•Ludwig Fritz Haber, The Poisonous Cloud. Chemical
Warfare in the First World War, Oxford, 1986.
•Henry Harris, To serve mankind in peace and the
fatherland in war. The case of Fritz Haber, German
History, 1992, Vol. 10:1, p. 24-38.
•Dieter Martinetz, Der Gaskrieg 1914-1918. Entwickling,
Herstellung und Einsatz chemischer Kampfstoffe, das
Zusammenwirken von militärischer Führung, Wissenschaft und
Industrie, Bonn, 1996.
•Fritz Stern, Fritz Haber: de wetenschapper als
machthebber en balling, in: Fritz Stern, Droom en
waan. Het drama van de Duitse geschiedenis 1850-1993,
Amsterdam – Antwerpen, 1994, p. 91-118.
•Fritz Stern, Together and apart: Fritz Haber and Albert
Einstein, in: Fritz Stern, Einstein’s German World,
Princeton and Oxford, 1999, p. 59-164.
•Dietrich Stoltzenberg, Fritz Haber. Chemiker,
Nobelpreisträger, Deutscher, Jude, Weinheim, 1994. Een
verkorte Engelstalige versie verscheen in 2004 onder de
titel Fritz Haber. Chemist, Nobel laureate, German, Jew,
Philadelphia.
•Margit Szöllösi-Janze, Fritz Haber 1868-1934. Eine
Biographie, München, 1998.
'Fritz Haber -
De chemicus die gifgas introduceerde in de Eerste
Wereldoorlog' is de tekst van de lezing gehouden op de Studiedag Eerste
Wereldoorlog op 12 mei 2006. Deze Studiedag
werd georganiseerd door de Stichting
Studiecentrum Eerste Wereldoorlog en de Faculteit der
Historische en Kunstwetenschappen van de Erasmus
Universiteit Rotterdam. |