naar Engelse Kamp pagina

  Het boek over het Engelse Kamp is verschenen.
Klik hier: Het Engelse Kamp - Groningen 1914-1918


Staat van Beleg afgekondigd
in de stad Groningen


Het Engelse Kamp in Groningen 1914 -1918 (deel 9)

Dit is het negende deel uit de serie over de geschiedenis van het Engelse Kamp in Groningen waar tijdens de Eerste Wereldoorlog 1500 Engelse militairen waren geïnterneerd. 

klik op de foto voor een vergroting
 Engelse geïnterneerden aangetreden voor de zondagse kerkgang op de
toegangsweg naar het Engelse Kamp (op de achtergrond het Sterrebos). 
De Anglicanen hielden de kerkdienst in de grote zaal van de kazerne. Non-conformisten marcheerden (onder bewaking zie foto) om 9.00 uur naar de Waalse kerk en katholieken een half uur later naar de Sint Jozefkerk

Na aankomst in Groningen bleken vele Engelsen niet van plan zich te laten opsluiten in een kamp; Lord Kitchener (de Engelse minister van Oorlog) had immers gezegd: 'Your country needs you!'. Al in december 1914 waren 15 Engelse officieren ontsnapt. Zeven van hen (één zelfs in vrouwenkleren) wisten via Harlingen, Rotterdam en Vlissingen te vluchten. De overigen werden weer gepakt en toen bleek dat ook de overige Engelse officieren hun eerder gegeven erewoord om niet te ontvluchten terugnamen werden alle officieren (behalve commodore Henderson) overgeplaatst naar fort Wierickerschans bij Bodegraven en naar Urk, toen nog een eiland in de Zuiderzee. Hier verbleven zij tot mei 1916 toen er een speciale regeling werd getroffen met de Britse regering. 

Een Engelse officier met de naam Rainey wist uiteindelijk van Uk te ontsnappen: hij simuleerde dat hij psychische problemen had en werd voor onderzoek overgeplaatst naar een kazerne in Den Haag. Hij mocht zo nu en dan uitgaan onder begeleiding van een Nederlandse bewaker. Hij moest dan een verklaring ondertekenen waarin stond dat hij 'op erewoord belooft niet te zullen ontsnappen'. Hij typte vervolgens zelf een verklaring waarin stond: 'op erewoord belooft te ontsnappen'. Dit werd bij de controle niet opgemerkt en Rainey zag inderdaad kans naar te Engeland te ontkomen. Protesten van de Nederlandse regering hielpen niet: de Engelse regering betuigde haar spijt maar verklaarde dat Rainey zijn erewoord niet had gebroken en dus niet werd teruggestuurd. 

Al in november en december 1914 bleken veel Groningers medelijden te hebben met die Engelse jongens die daar opgesloten zaten in dat kamp. Zij waren bereid hen te helpen met burgerkleding, geld en vervoer waardoor ze konden terugkeren naar Engeland. Ook de Nederlandse wachtposten wilden wel eens de verkeerde kant op kijken als er weer een Engelsman over het prikkeldraad kroop. Om dit soort hulpverlening te voorkomen werd bij Koninklijk Besluit van 19 januari 1915 de Staat van Beleg afgekondigd over alle gebieden waar een interneringskamp was gevestigd. Hierdoor ging het gezag in deze gebieden over van de gemeentebesturen op de militaire autoriteiten. In Groningen heerste dus tijdens de Eerste Wereldoorlog een militair bestuur waardoor het mogelijk werd post, telefoon en telegraaf onbeperkt te controleren. Ook konden huiszoekingen worden verricht en personen die gevaarlijk werden geacht voor de rust en veiligheid in Groningen konden op grond van de Staat van Beleg uit dit district worden verwijderd. Ook een grondwettelijk recht als de vrijheid van vergadering werd terzijde geschoven: voor elke vergadering moest eerst toestemming worden verkregen van het militair gezag. 
Door de invoering van de Staat van Beleg was het ook mogelijk verordeningen af te kondigen om de hulp van de burgerbevolking bij het ontvluchten tegen te gaan. Deze verordening omvatte een twintigtal artikelen, waarvan de belangrijkste was: 'Het is verboden ... aan geïnterneerden te verkopen, te ruilen, (enzovoort): burgerkleding, rijwielen, rij-, voer-, vaartuigen of schaatsen.'

Toch bleef de hulp doorgaan en de arrondissementsrechtbank te Groningen heeft inderdaad Groningers veroordeeld wegens hulp aan geïnterneerden. Ondermeer voor het geven van kleding en rijwielen aan geïnterneerden, het begeleiden naar Zuidhorn en het voeren van het woord voor geïnterneerden en het geven van onderdak en het begeleiden naar Lemmer. De opgelegde straffen varieerden van veertien dagen tot drie maanden hechtenis. Er bestond ook sterke verdenking tegen de in Rotterdam wonende Engelsman W. Ewens. Hij organiseerde volgens de Rotterdamse politie een vluchtroute voor ontvluchte geïnterneerden die op weg waren naar Engeland. Voldoende bewijzen hiervoor waren echter niet vinden. Maar uit verhalen van gevluchte Engelsen blijkt dat er wel degelijk dit soort georganiseerde ontvluchtingen zijn geweest. 

Totaal hebben in 1915 éénennegentig Engelsen een vluchtpoging ondernomen, waarvan er 37 zijn geslaagd. In mei van het jaar 1916 besloot de Britse regering voortaan elke ontvluchte geïnterneerde terug te sturen naar Nederland. Naar alle waarschijnlijkheid wilde zij af van de voortdurende problemen die deze ontvluchtingen gaven met de Nederlandse regering. 

Volgende aflevering: 

De ontsnapping van John Bentham


  naar Engelse Kamp pagina