naar
Engelse Kamp pagina
|
Het boek
over het Engelse Kamp is verschenen. Klik hier:
Het Engelse
Kamp - Groningen 1914-1918
'Saturday afternoon soldiers'
moeten Antwerpen redden
Het Engelse Kamp in Groningen
1914 -1918 (deel 1)
In deze serie wordt het verhaal verteld over de geschiedenis van het Engelse Kamp in Groningen waar tijdens de Eerste Wereldoorlog
Engelse militairen waren geïnterneerd. De eerste afleveringen gaan over de vraag hoe en waarom deze
Engelsen in Groningen zijn terechtgekomen.
|
De Royal Naval
Brigade legt loopgraven aan bij Antwerpen |
Op 1 augustus 1914 begint een oorlog die later de Eerste Wereldoorlog blijkt te zijn. Duitsland is vanaf dat moment samen met Oostenrijk-Hongarije in oorlog met Frankrijk, Engeland en Rusland. Nederland blijft buiten schot: de Nederlandse neutraliteit wordt gerespecteerd mede omdat Duitsland belang heeft bij een neutraal buurland dat dienst kan doen als doorvoerhaven voor levensmiddelen en grondstoffen.
Duitsland valt op 4 augustus het neutrale België binnen: dat land vormt de toegang tot Frankrijk dat eerst verslagen moet worden voordat Rusland kan worden aangevallen. Het kleine Belgische leger trekt zich na zware gevechten terug op de vestingstad Antwerpen waar zich ook al honderdduizenden
Belgische vluchtelingen bevinden die hier een schuilplaats hebben gezocht tegen het Duitse oorlogsgeweld. De Belgische legerleiding overweegt Antwerpen op te geven en het leger in zuidelijke richting terug te trekken. Dit is zeer tegen de zin van Engeland dat vreest dat de Duitsers
dan de Belgische en Franse havensteden zullen veroveren. Engeland zou dan haar verbindingen met Frankrijk verliezen en de Duitsers zullen een rechtstreekse bedreiging vormen voor de Engelse zeeaanvoerroutes in het Kanaal.
Winston Churchill (hij is dan Minister van Marine) wordt op 2 oktober namens de Engelse Regering naar Antwerpen gestuurd om de Belgen te overreden zo lang mogelijk stand te houden. Dat zal Engeland en Frankrijk gelegenheid geven in Noord Frankrijk een front te vormen tegen de Duitse opmars. Er is echter een probleem: er zijn geen Engelse of Franse troepen beschikbaar die de Belgen kunnen steunen.
Tijdens zijn reis realiseert Churchill zich opeens dat hij (als Minister van Marine) de beschikking heeft over drie brigades (ongeveer 6.000 man in totaal) die hij op eigen initiatief laat overkomen. De 3e Royal Naval Brigade bestaat uit getrainde beroepsmariniers (deze bevonden zich al
op het vasteland) maar de 1e en de 2e Royal Naval Brigade zijn samengesteld uit reservisten
van de Marine en meestal jonge mannen die zich, op vrijwillige basis, in
de jaren voorafgaand aan de oorlog bij de Marine Reserves hadden
aangemeld.
De echte reservisten zijn oud-matrozen en oud-stokers die vroeger dienst hebben gedaan bij de Marine; sommige zijn dan ook ouder dan 40 jaar. De vrijwilligers, men noemt ze ook wel
saturday afternoon soldiers, zijn afkomstig uit allerlei beroepsgroepen. Onder hen bevinden zich bankemployees, kantoorbedienden en winkeliers. Zij oefenden eenmaal per week onder leiding van Marine officieren en beschouwden dat als een leuke afwisseling van het dagelijkse werk. Zodra de oorlog uitbreekt worden zij opgeroepen.
De 1e en de 2e Brigade worden aangevuld met kersverse oorlogsvrijwilligers
(onder wie zelfs mijnwerkers) van wie sommigen nog nooit een geweer hebben vastgehouden. Op het trainingskamp aangekomen krijgen ze te horen dat ze worden omgeschoold tot infanteristen.
Toch blijven ze gedurende de gehele oorlog hun marine jargon gebruiken. Hun bataljons worden naar beroemde Engelse admiraals genoemd, ze hebben geen verlof maar mogen passagieren; hun keuken heet altijd kombuis, hun majoor heet commodore; hun sergeant wordt 'petty officer' genoemd en ook hun kleding blijft in Groningen het donkerblauwe
matrozenpak met de witte braniekraag.
Winston's Little Army (zoals de Royal Naval Division spottend wordt genoemd) wordt op zondagochtend 4 oktober 1914 in allerijl opgeroepen om Antwerpen te redden. Ze zijn dan nauwelijks getraind, onvoorbereid, onervaren en slecht toegerust voor een militaire actie.
Op 5 oktober komen de mannen van de 1e en de 2e Royal Naval Brigade in Duinkerken aan. Daar staat een trein klaar die ze naar Antwerpen brengt waar ze hartstochtelijk worden toegejuicht door de Belgen die hen als bevrijders zien. Vanuit Antwerpen marcheren ze naar het front waar ze achter de frontlijn hun posities innemen.
Op diezelfde dag vindt een veldslag bij het riviertje de Nete plaats.
De slag wordt verloren en het Belgische leger en de Britten moeten zich terugtrekken op de buitenste fortengordel van de vestingstad Antwerpen. Door deze terugtocht kunnen de beruchte zware Duitse belegeringsmortieren (de
z.g. Dikke Bertha's) naar voren worden gebracht waardoor Antwerpen binnen schootsbereik komt. Tegen de zware 420 mm granaten zijn de verouderde forten niet bestand; de val van Antwerpen is dan slechts een kwestie van tijd.
Volgende aflevering:
1e
Brigade wordt vergeten bij de evacuatie van Antwerpen
naar
Engelse Kamp pagina
|
|