naar homepage


Zwitserland tijdens de Eerste Wereldoorlog

door Vincent Kramers

Tijdens de Eerste Wereldoorlog is Zwitserland net als Nederland neutraal gebleven. In veel opzichten bevonden beide landen zich in eenzelfde situatie maar er waren ook belangrijke verschillen.

Inhoudsopgave
Zwitserland bij het begin van de oorlog
Zwitserse soldaten in buitenlandse dienst
Het Zwitserse leger tijdens de Eerste Wereldoorlog
De kolonelsaffaire en andere schandalen
Uitwisseling en repatriëring van burgers en krijgsgevangenen
Economische problemen in Zwitserland
Na de oorlog: vestiging Volkenbond in Genève

Zwitserland bij het begin van de oorlog
In 1815 erkenden de toenmalige vijf grote mogendheden de permanente neutraliteit van het eedgenootschap. De neutraliteit van het land had een traditionele basis en berustte in 1914 in de eerste plaats op een samengaan van de belangen van de oorlogvoerenden: voor het blijven functioneren van internationale organisaties, voor het uitvoeren van internationale regelingen en afspraken. Voor het behartigen van allerlei belangen was een neutraal Zwitserland zowel door zijn geografische positie als zijn geringe strategische betekenis uitermate geschikt. Voor buitenlandse aanvallers was het bergrijke Zwitserland een onhandig doorgangsland en het bezit geen nuttige grondstoffen.

Enkele Zwitserse kranten eisten in augustus 1914 dat de regering protest zou aantekenen tegen de schending van de gegarandeerde Belgische neutraliteit toen Duitsland België binnenviel. De regering ging daar echter niet toe over omdat Zwitserland deze neutraliteitsgarantie nooit had ondertekend. Wel gaf de president van de Zwitserse Nationalrat blijk van zijn verontwaardiging over deze schending. En in l916 kreeg de Zwitserse gezant in Berlijn opdracht bij de Duitse regering de massale deportatie van Belgen naar Duitsland ter sprake te brengen.
 

Traditioneel leidden de Zwitserse kantons hun eigen leven. Tot 1848 onderhield ieder kanton zijn eigen leger. Hiervan moest altijd een klein deel worden afgestaan aan het bondsleger. Nog in l847 was er een burgeroorlog tegen de Sonderbund waarbij zes zogenaamde klerikale kantons militair werden verslagen door het federale leger.

Zwitserland was in l914 minder een eenheidsstaat dan Nederland. De meertaligheid speelde hierbij een belangrijke rol. Invloeden van buiten in pers en propaganda in Duits, Frans en Italiaans infiltreerden gemakkelijk in de overeenkomstige taalgebieden van Zwitserland.

Herhaaldelijk maande de Bundesrat de bevolking tot matiging van partijdige uitspraken, dit mede onder druk van diplomatieke protesten van de desbetreffende oorlogvoerende landen. In vergelijking hiermee was Nederland veel homogener. Anderstalige invloeden hadden veel minder invloed op onze bevolking, die zich alleen van de Nederlandse taal bediende. In 1914 was eventuele Nederlandstalige beïnvloeding vanuit België te verwaarlozen. Nadien is in Zwitserland het nationale gevoel veel sterker geworden.

Waar in Nederland sympathie voor de Centralen dan wel voor de Entente bestond was deze niet geografisch verdeeld. Maar in Zwitserland waren de Duitssprekende gebieden overwegend pro Centralen en de Franssprekende regio’s pro Frankrijk. Niet minder dan 12.000 Zwitserse vrijwilligers dienden in het Franse Vreemdelingenlegioen; van hen sneuvelden wel 8.000 man.

Zwitserse soldaten in buitenlandse dienst
Zoals bekend leverden de Zwitserse kantons door de eeuwen heen soldaten aan vreemde mogendheden. Pas in 1927 heeft de Zwitserse wet de onderdanen verboden in vreemde legers te dienen. Om te voorkomen dat ooit Zwitsers tegen Zwitsers zouden vechten was in het verleden altijd bedongen dat deze troepen alleen voor de verdediging zouden worden ingezet.

Deden er ook Zwitsers mee in het Duitse leger? Het zal wel voorgekomen zijn – er dienden daarin ook Nederlanders – maar dan individueel. Het Franse vreemdelingenlegioen gaf een kant en klare opvang voor buitenlanders. Het was in 1833 opgericht toen gebleken was dat veel Franse soldaten uit Algerije naar huis schreven over daar gepleegde wreedheden. Om te zorgen dat de Franse bevolking daarover verder niet meer werd ingelicht werden vreemdelingen aangeworven, die natuurlijk geen brieven aan particulieren in Frankrijk schreven.

Evenals in Nederland kwamen van tijd tot tijd deserteurs van de oorlogvoerende legers het neutrale Zwitserland binnen. Aan de Franse zijde van de grens had de Gendarmerie een zware bewakingstaak. De Duitse legerleiding zorgde ervoor dat soldaten uit Elzas-Lotharingen aan het oostelijke front werden ingezet. Voorts heeft voor Duitse verlofgangers, die zich wilden begeven naar streken grenzend aan neutrale staten, enige beperking gegolden: de mannen moesten betrouwbaar en tevens in het grensgebied woonachtig zijn.

De Zwitserse regering streefde uiteraard naar een strikte en gewapende neutraliteit. Men wilde op alles voorbereid zijn. Het leger kende een dienstplicht voor de leeftijdsgroep van 20 tot 60 jaar en telde op een bevolking van 3 miljoen wel 200.000 man, waaronder 8.000 officieren. Die zijn overigens nooit allemaal tegelijk onder de wapenen geweest, meestal iets meer dan 50.000. De soldij bedroeg 80 centimes per dag, drie glazen bier en wat sigaretten.

Bij voorgaande oorlogen had het Zwitserse Rode Kruis ambulances uitgezonden naar buitenlandse fronten maar dat was nu door de regering verboden want het land zou hieraan zelf behoefte kunnen hebben. In Nederland gold toen een zelfde verbod.

Wel bezochten Zwitserse officieren van gezondheid krijgsgevangenenkampen in Frankrijk en Duitsland. Ook de Zwitserse diplomatie heeft tijdens de oorlog voor Duitsland, Oostenrijk Hongarije en Frankrijk de belangen behartigd in de landen waarmee genoemde naties in oorlog waren. Het te Genève gevestigde Internationale Rode Kruis heeft al die vier jaren veel werk verzet met informaties over vluchtelingen, krijgsgevangenen, gesneuvelden en vermisten.

Het Zwitserse leger tijdens de Eerste Wereldoorlog
Legercommandant was de generaal Ulrich Wille. Vanwege zijn Pruisisch aandoend optreden genoot hij niet ieder’s vertrouwen. Bovendien was de Duitse keizer de peetvader van een van zijn kleinkinderen. De strenge discipline die in het Zwitserse leger werd gehandhaafd leidde in de volgende jaren tot een sterk antimilitarisme.

Al vóór l914 had de chef van de Zwitserse generale staf Theophil Sprecher von Bernegg de Duitsers in het geheim beloofd dat, als er met Frankrijk oorlog zou komen, het Zwitserse leger zich onder Duits opperbevel zou stellen.

En mocht een conflict met Italië uitbreken en Tessino bezet worden dan zou het Zwitserse leger samen met het Oostenrijkse leger naar Lombardije oprukken. Met andere landen bestonden zulke afspraken niet. Wel hebben in l917 in Bern stafbesprekingen plaatsgevonden waarvoor de Franse generaal Weygand was overgekomen.

Nederland heeft bij mijn weten nooit met de in de oorlog betrokken landen militaire besprekingen gevoerd. Toen in l917 Amerika aan de oorlog meedeed nodigde Wilson enkele neutrale landen uit om zich bij de Entente te voegen. Ondanks de moeilijke economische toestand ging de Zwitserse regering hier niet op in.

Terwijl in 1914 het militaire front langs de Nederlandse zuidgrens zich naar het westen verplaatste, hebben vier jaar lang Franse en Duitse troepen tot aan de Zwitserse grens tegenover elkaar gestaan. In het militaire museum van Genève zijn foto’s te zien van Zwitserse militairen, de ene keer samen met Franse, de andere keer met Duitse collega’s.

Van tijd tot tijd musiceerde een Zwitsers militair muziekkorps dicht bij het drielandenpunt. Een keer is een Duitse soldaat, die de muzikanten wilde bekijken, rechtop gaan staan waarna hij meteen werd neergeschoten. Dit was in de Jura nabij de stad Porrentruy, in welk gebied wel eens granaten terechtkwamen, maar aan dat deel van het front was de toestand sinds oktober l914 stationair.

Standbeeld La Sentinelle des Rangers, bijgenaamd 'Der Fritz'

Er lag uiteraard een flinke Zwitserse militaire bezetting met een sterk Blockhaus. In l924 is in Porrentruy een monument opgericht om deze gevaarlijke tijd te herdenken en wel een groot granieten standbeeld van een gewapende soldaat op wacht, la Sentinelle des Rangers genoemd. Omdat de troepen daar toen meestal Duitstalig waren werd het gedenkteken door de lokale Franstalige bevolking al snel “Der Fritz”genoemd.

Tijdens de spanningen die later leidden tot de oprichting van een Franstalig kanton Jura, welk gebied voorheen deel had uitgemaakt van het kanton Bern, is in 1984 en wederom in 1989 Der Fritz opgeblazen. Nu staat hij er niet meer. Toen in mei 1915 Italië zich schaarde aan de zijde van de Entente raakte het Oostenrijks-Italiaanse front aan de Zwitserse grens in het Engadin dal. In deze regio is niet zwaar gevochten.

De kolonelsaffaire en andere schandalen
In januari l916 was er grote opwinding over de kolonelsaffaire. Twee Duitstalige Zwitserse kolonels hadden aan de militaire attaché’s van Duitsland en Oostenrijk vertrouwelijke dagrapporten van hun eigen generale staf doorgegeven, waarin waarnemingen van troepenbewegingen langs de Zwitserse grens waren opgetekend. Ook hadden zij hun buitenlandse collega’s inzage gegeven van onderschepte telegrammen van de Tsaristische Russische regering aan haar gezantschap in Bern.

De kolonels hadden weliswaar geen hoogverraad begaan want het betrof geen Zwitserse staatsgeheimen, maar deze handelingen waren een inbreuk op de Zwitserse neutraliteit. De officieren werden berispt en op non-activiteit gesteld. In de Franstalige Zwitserse pers is deze zaak uitgebreid aan de orde gesteld.

Het Zwitserse leger aan het werk tijdens de Eerste Wereldoorlog

In een van de weinige berichten die ik vond van onze Nederlandse militaire attaché in Bern – de meeste correspondentie die bewaard is gaat over salariëring en toelagen – staat dat zijn Oostenrijkse collega vond dat deze zaak door de Fransen erg was opgeblazen.

Het is ook voorgekomen dat een Zwitsers militair attaché, die met andere neutrale collega’s de Italiaanse zijde van het Isonzo front had bezocht, zijn waarnemingen aan de Duitse militaire attaché in Bern had doorgegeven. Deze had hiervan snel een dankbaar gebruik kunnen maken.

De Duitse gezant in Bern, Romberg, is erin geslaagd de Zwitserse minister van Buitenlandse Zaken Lucas Hofmann ertoe te brengen dat hij in juni l917 via een socialistisch parlementslid, dat zich in Sint Petersburg bevond, voorstellen deed aan de toenmalige Russische regering van Kerensky. Die hadden ten doel een aparte vrede tussen Duitsland en Rusland te bewerkstelligen.

Aan de Russen werd voorgesteld dat Duitse troepen geen verdere aanvallen zouden ondernemen zolang als een vriendschappelijke regeling tussen beide partijen mogelijk zou lijken. Een gecodeerd telegram van de bewindsman Hofmann over deze zaak aan de Zwitserse gezant in Sint Petersburg is door de Russen onderschept en ontcijferd. De inhoud werd gepubliceerd in een Zweedse krant.

Toen dit uitlekte moest Hofmann onmiddellijk ontslag nemen. Tot zijn verdediging zei hij nog dat hij graag meehielp om een eind te maken aan het bloedvergieten maar uiteraard had de Entente daar helemaal geen boodschap aan. Eerder had Hofmann welwillend toegelaten dat Lenin en zijn kameraden onder Duitse regie Zwitserland verlieten om naar Rusland te reizen. Zwitserland was toen een bekende verblijfplaats voor ballingen uit allerlei landen.

Uitwisseling en repatriëring van burgers en krijgsgevangenen
Al in september l9l4 bood de Zwitserse regering de oorlogvoerende parijen medewerking aan voor het uitwisselen en repatriëren van hun staatsburgers uit hun nu vijandelijk geworden verblijfsland. Dit gold niet voor de mannen in de leeftijd van 18 tot 50 jaar want die kwamen voor militaire dienst in aanmerking. Die werden dus geïnterneerd. Tijdens hun doorreis in Zwitserland zijn deze reizigers door weldadigheidsinstellingen ondersteund. Op die manier zijn 11.934 personen naar Duitsland en Oostenrijk gereisd en 96.623 naar Frankrijk.

Dit laatste aantal was veel hoger omdat de Duitsers uit het bezette noorden van Frankrijk mensen hadden uitgewezen van wie zij last konden verwachten zoals politici en priesters. Enkelen waren trouwens al als gijzelaars naar Duitsland overgebracht. Toen later in 1915 de Duitse legerleiding het offensief van Verdun voorbereidde is, om troepenbewegingen geheim te houden, de gehele bevolking van een aantal Franse dorpen in die regio via de Zwitserse faciliteit naar het Franse moederland afgeschoven.

Zwitserland heeft door bemiddeling van de paus onderdak verschaft aan 68.000 gewonde en zieke krijgsgevangenen uit Frankrijk en Duitsland om voor rekening van hun eigen regeringen het einde van de oorlog in een neutraal land te kunnen afwachten. Nederland deed trouwens hetzelfde voor uitgewisselde Duitse en Britse militairen.

Economische problemen in Zwitserland
Al meteen in augustus l914 had de Zwitserse Bundesrat onbeperkte volmachten gekregen om vooral voor de economie zelf besluiten te kunnen nemen. Met het uitbreken van de oorlog zijn de inkomsten uit het toerisme bijna geheel weggevallen. Ik zeg bijna want een gedenkboek van de Nederlandse Alpenvereniging zal vermelden dat tijdens de oorlog onze Prins Hendrik met enige getrouwen een vakantie in Zwitserland heeft doorgebracht.

In de loop van de oorlog werd de levensmiddelenvoorziening in Zwitserland precair. Tot mei 1915 kwam er nog wel een en ander via Italië binnen maar dat was niet genoeg. Voor voedsel en kolen was het land voor 40% afhankelijk van aanvoer uit het oorlogvoerende buitenland. Dagelijks leverde Frankrijk 4.500 ton steenkool en Duitsland 11.000 ton. Op zondagen reden er geen treinen meer en de grote tekorten aan steenkolen leidden ertoe dat de Zwitsers er versneld waterkrachtcentrales moesten bouwen voor de elektriciteitsvoorziening.

Zwitserland betaalde zijn invoer met wapens en industriële producten, men denke hierbij aan precisie-instrumenten en de firma Oerlikon die gespecialiseerd was en is in machinegeweren. In januari l917 verdubbelde Duitsland de prijs van te leveren steenkool omdat het vond dat Zwitserland niet voldoende gelijkwaardige goederen exporteerde.
 
Ook in Zwitserland was het brood op de bon

Pas in l9l6 werd een levensmiddelendistributie gestart. Ofschoon de nationale munt sterk bleef waren de prijzen sterk gestegen. Gemobiliseerde militairen ontvingen geen kostwinnersvergoedingen voor hun families. Voor armlastige familieleden moesten soepkeukens worden opgezet. In 1917 vonden wegens de duurte protestdemonstraties plaats en de socialistische partij zegde zijn steun aan de regering op.

Midden 1918 leefde een zesde van de bevolking onder de armoedegrens, In 1918 kwam er vanuit Zürich een algemene staking op gang waaraan wel 400.000 mensen deelnamen. Het leger moest met geweld de orde herstellen. Gezegd werd dat Duitse deserteurs en dienstweigeraars de gangmakers waren. Toen werd ook de reeds aanwezige Sovjet delegatie uitgewezen. Onder de druk van de massa voerde de regering nadien het algemeen kiesrecht en de 48-urige werkweek in.

De overheidsfinanciën stonden er in die jaren slecht voor. Er werden bijna geen invoerrechten geheven en nieuwe belastingen moesten worden bedacht en opgelegd. De Nederlandse handel met Duitsland, Scandinavië en de Oostzee had in die jaren geen directe hinder van de blokkade van de Britse marine in de Noordzee maar onze handel via de Atlantische Oceaan des te meer. Voor Zwitserland lag dit anders.

Met de oorlogvoerende partijen was afgesproken dat het land niet meer zou importeren dan vóór de oorlog. De geallieerden hadden het recht om deze zendingen te controleren om te zorgen dat niets hiervan bij hun vijanden zou terechtkomen. Hiertoe werd opgericht de Société Suisse de Surveillance Economique, een bedrijf dat overigens nu nog bestaat maar voor andere taken kan worden ingehuurd.

Toen in juni 1917 Duitsland de onbeperkte duikbootoorlog afkondigde garandeerde het dat elke maand 10 tot 11 schepen van samen 50.000 ton goederen voor Zwitserland zouden kunnen aanvoeren. Spaanse en Zweedse schepen konden via de Franse Middellandse Zeehaven Cette vracht voor en van Zwitserland vervoeren. Zowel de Duitse Marine als Frankrijk zouden deze ladingen doorlaten.

Begin 1918 waren er voor deze handel geen schepen meer beschikbaar. Op suggestie van de Amerikaanse gezant in Bern verzocht de Zwitserse regering aan Nederland of het geen schepen voor deze handel kon missen. In principe was onze regering wel bereid om hierop in te gaan totdat ineens de inbeslagname van Nederlandse koopvaardijschepen door de Amerikanen en de Britten – volgens het droit d’agarie – dit onmogelijk maakte. Nederland heeft toen Zwitserland geadviseerd om zelf maar om Nederlandse schepen te vragen aan de Britten en Amerikanen.

Zwitserland moest ook elders oppassen. Toen in l917 Frankrijk had gevraagd om toestemming voor de doorvoer van Franse steenkool via Zwitserland naar Italië werd dit afgewezen. Het geval leek op het dilemma dat ons land had met de zand en grindtransporten van Duitsland via Nederland naar het bezette België.

Na de oorlog: vestiging Volkenbond in Genève
Na afloop van de oorlog stapte het onafhankelijke Liechtenstein uit de tolunie met Oostenrijk en het voerde de Zwitserse Frank in. Naar verluidt zou de Oostenrijkse provincie Vorarlberg dat voorbeeld graag gevolgd hebben maar dat mocht niet.

De in januari l9l9 opgerichte Volkenbond vestigde zich in Genève, dit op voorstel van de Amerikaanse president Wilson. Onze minister van Karnebeek had ook den Haag als zetel aangeboden, waar immers ook al het Vredespaleis stond. Maar de Fransen en de Britten vreesden dat deze stad te zeer in de Duitse sfeer lag.

Wellicht speelden hier ook de opvang van de Kaiser in ons land en het doorlaten door Limburg na de wapenstilstand van uit België via Maaseik terugtrekkende Duitse troepen in ons nadeel. Toen er over de zetel van de Volkenbond werd gestemd kozen 12 van de 18 ledenlanden voor Genève, de overigen voor Brussel. Wel kreeg Nederland als zoethoudertje dat het Internationale Gerechtshof in den Haag werd gevestigd.


© 2009 - Vincent Kramers. De auteursrechten van bovenstaand artikel berusten bij de auteur. Voor gehele of gedeeltelijke overname is dan ook uitdrukkelijk voorafgaande schriftelijke toestemming vereist van de auteur. Ook vragen en opmerkingen kunnen via dit emailadres aan de auteur worden voorgelegd. Dit artikel is gebaseerd op een lezing die in juni 2009 werd gehouden voor de WFA-Nederland te Utrecht.   

naar homepage


eXTReMe Tracker