naar wilhelmina-pagina - naar homepage


Koningin Wilhelmina -
vorstin in oorlog (1914 -
1918)

Deel 5 - Het einde van de oorlog - Revolutie? - Malieveld - “Ik heb een revolutie teruggedraaid” - het jaar 1918

Maandag 7 januari Koningin Wilhelmina ontvangt de Britse gezant: "The Queen expressed her deep concern that the relations between Great Britain and Holland are so seriously affected at the present moment by a number of differences of opinion. I derived the impression that she believed that the policy of His Majesty's government was to provoke a quarrel."

Zaterdag 12 januari De Britse gezant schrijft: "Mr. Garrett [de Amerikaanse gezant] tells me that The Queen spoke to him in almost a bantering manner upon the fact, that in the present negotiations the Americans did not appear to have lived up to their reputation for quick despatch of business."

Maandag 21 januari
Prins Hendrik woont in theater Diligentia in Den Haag een lezing bij over “De geneeskunde in den Oorlog”.

Donderdag 31 januari Koningin Wilhelmina bezoekt militairen in Tilburg. Om 17.30 uur arriveert zij in ’s-Hertogenbosch: “HM zal eenige ontspanningslokalen voor militairen bezoeken en militaire cursussen bijwonen”, aldus het Handelsblad.

Vrijdag 1 februari Koningin Wilhelmina gaat ’s ochtends naar Heusden en bezoekt militaire oefeningen, militaire cursussen en ontspanningslokalen. ’s Middags gaat de vorstin per trein via Utrecht terug naar Den Haag.
 
Koningin Wilhelmina op 1 februari in Leusden

Woensdag 6 februari Koningin Wilhelmina vertrekt met de trein van 7.19 uur vanaf Staatsspoor [Den Haag] naar Utrecht en van Utrecht gaat zij naar Gorinchem, Sleeuwijk en Woudrichem. Lunchen doet de koningin in de trein. Om 16.10 uur keert koningin Wilhelmina via Dordrecht en Rotterdam naar Den Haag terug, waar zij om 18.19 uur op Hollands Spoor arriveert.

Maandag 18 februari Défilé van de Grenadiers en Jagers langs paleis Noordeinde: “De houding en de regelmaat in den marsch van den troep waren uitmuntend,” aldus de Katholieke Illustratie.

Donderdag 21 februari Koningin Wilhelmina is op de Vresselse Heide (nabij St. Oedenrode in Noord-Brabant) aanwezig bij de viering van het 125-jarig bestaan van het Korps Rijdende artillerie.

Met trots herinnert de koningin aan “de daden van uitnemende dapperheid” die dit regiment “onder de ogen van mijn grootvader” heeft verricht. Bovendien is halfbroer Willem in 1870 hier formeel opperbevelhebber geweest. Als vrouw kan zulk een verantwoordelijkheid haar niet beschoren zijn. Maar waar het maar kan, laat koningin Wilhelmina haar belangstelling voor de troepen blijken; zij wil een echte soldatenkoningin zijn.

Zaterdag 23 februari Prins Hendrik brengt een bezoek aan Breda, waar hij de Bredase padvinders inspecteert op het terrein van de Nederlandse Bond van Lichamelijke Opvoeding. De prins bezoekt in Breda tevens de cacao- en chocoladefabriek “Kwatta”.

Maart: Koningin Wilhelmina wil een nieuw kabinet en vooral een flinke distributieminister. Zij vindt de voedselvoorziening hoogst zorgwekkend en heeft daar wel een kabinetscrisis voor over. De huidige ministerraad is, wat haar betreft, veel te tam. Zij houdt van opschieten, aanpakken. Niet zeuren. En vooral niet treuzelen. Waarom zijn de onderhandelingen met het buitenland op handelsgebied nog niet verbeterd? “Als het landsbelang NU ingrijpen vordert, dan MOET dat gebeuren!”

Overigens: zij vindt dat niet alleen de Nederlandse ministers te traag zijn in bepaalde kwesties. Ook keizer Wilhelm en koning George van Engeland krijgen ongeduldige telegrammen. Zo kreeg de laatstgenoemde een jaar eerder de volgende teksten toegezonden:

7 juli 1917: Met een beroep op “Your friendly feelings” dringt zij er bij haar collega op aan het plan te herwegen dat “Your Admiralty” van plan is: “to lay mines across part of the only safe passage in the North Sea open to our transoceanic navigation.” Dit plan heeft haar “great concern.”

18 juli 1917: “Your Admiralty have decided to have an area sufficient for the passage of shipping to and from Netherland ports.”

10 juni 1918: hoe het met die “cargo” voor Holland zit? Komt er nog wat? Hoezo, bezwaren van zijn regering hiertegen? Kan hij niet persoonlijk een oogje in ’t zeil houden? Beseft hij wel in voldoende mate “the serious difficulties my country is experiencing” nu de voedselvoorziening in Holland hapert ?

Woensdag 20 maart 1918 Alle Nederlandse koopvaardijschepen, die in Amerikaanse havens liggen worden in beslag genomen ten behoeve van de geallieerde oorlogsinspanning. Koningin Wilhelmina’s verontwaardiging stijgt tot het kookpunt. Zij is gekrenkt tot in het diepst van haar vaderlandse trots. Ze spreekt van “schepenroof.” Om het volkenrecht lijkt niemand zich meer te bekommeren. Prins Hendrik reikt deze woensdag in Haarlem troepenvlaggen uit aan de leiders der Kennemer Padvinderafdeling.

Donderdag 21 maart Koningin Wilhelmina zendt een telegram aan de Duitse keizer en zegt daarin dat Nederland geen andere keus heeft dan vast te houden aan zijn neutraliteitspolitiek.

Maandag 25 maart Koningin Wilhelmina vraagt aan oud-gouverneurgeneraal Idenburg, nog steeds een van haar vertrouwelingen, wat hij denkt van het optreden van een geheel nieuw kabinet met een flinke distributieminister. Hoe gespannen de internationale toestand ook moge zijn, een kabinetscrisis durft zij wel aan; zij vindt de voedselvoorziening hoogst zorgwekkend en heeft daar wel een kabinetscrisis voor over. De huidige ministerraad is, wat haar betreft, veel te tam. Kan zij geen beroep doen op de senioren, de fractievoorzitters van de grote partijen in de Tweede Kamer, om een nieuw kabinet samen te stellen?

Omdat een initiatief tot vervanging van het kabinet nóóit van de koningin mag uitgaan uitgaan, raadt Idenburg haar dit ten sterkste af maar de koningin is door zijn tegenargumenten niet overtuigd.

Donderdag 4 april Prins Hendrik verwelkomt in Den Helder opvarenden uit Nederlands-Indië. Om 10.30 uur arriveert de prins met koningin Wilhelmina en prinses Juliana op het Centraal Station van Amsterdam. Per rijtuig worden de prins en prinses afgezet bij het paleis op de Dam. Koningin Wilhelmina rijdt meteen door naar de Centrale Keuken voor een bezoek.

Wilhelmina, Hendrik en Juliana bij het paleis op de Dam.

In de Amsterdamse Staatsliedenbuurt hebben revolutionaire elementen gedreigd koningin Wilhelmina met gouden koets en al omver te werpen nadat zij een plaquette in de Nassaukerk heeft onthuld. Het blijft bij het bekogelen van de koets met rotte aardappelen…

Op of omstreeks dinsdag 23 april Koningin Wilhelmina zendt opnieuw een telegram aan keizer Wilhelm “im Vertrauen auf deine freundschaftlichen Gefühle für mich und mein Land.” Vrijwel gelijktijdig heeft zij een gesprek met Colijn, waarvan zij enkele haastig neergekrabbelde aantekeningen bewaart.

Maandag 29 april Koningin Wilhelmina komt tegenover haar vertrouwd adviseur Lohman terug op het denkbeeld van een onmiddellijke vervanging van het kabinet (zie 25 maart) en in ieder geval van de gehate minister Posthuma. Maar evenals Idenburg op 25 maart, zegt ook Lohman haar dat dat niet zal gaan. Dan komt de vorstin met de suggestie een minister zonder portefeuille aan het kabinet toe te voegen, die zich moet belasten met de voedselvoorziening opdat die een nieuwe impuls zal krijgen. Hoogstwaarschijnlijk is hierbij de naam van Colijn gevallen, die zij enkele dagen eerder heeft gesproken. 

Begin mei is het koninklijk paar bij het défilé van depottroepen in de Haagse Dierentuin. Terwijl populaire soldatenliederen worden gespeeld, zingen de soldaten mee. Hierna wordt een militaire huisvlijttentoonstelling bekeken.

Dinsdag 14 mei Minister De Jonge van Oorlog wil dat generaal Snijders verdwijnt. Maar deze dag krijgt hij van Cort van der Linden te horen dat de koningin echter zijn ontslag weigert. Op de vraag van De Jonge of de koningin wel beseft dat dan alle ministers, op de premier na, zullen opstappen, is het antwoord dat zij dat inderdaad weet, “maar Hare Majesteit was van mening dat men reizende heren niet moest ophouden.” Door dit gebeuren zal koningin Wilhelmina een levenslange wrok tegen De Jonge blijven koesteren.

Minister Treub: “De Koningin is in haar oordeel over mensen en zaken allerminst onvast. Zij heeft een eigen mening en laat die niet gemakkelijk los. Voor een constitutionele vorstin is deze op zichzelf hoog te waarderen eigenschap in sommige omstandigheden wel eens lastig. Waar de ministers verantwoordelijk zijn, moet – indien het niet zover loopt, dat deze bewindslieden hun ontslag aanbieden – bij verschil van mening over aangelegenheden van Staat, hun inzicht zegevieren. In zulke ogenblikken is het voor een zwakke vorst heel wat gemakkelijker zich te voegen, dan voor een vorstin met zulk gedecideerd karakter als HM heeft. Men leide hieruit niet af, dat zij naar mijn mening haar constitutionele positie niet zou erkennen of er niet naar zou handelen. Maar er zijn ogenblikken waarin het moeilijk valt, er zich in te voegen. Ik herinner mij nog levendig, hoe haar ogen vlam schoten toen zij in een audiëntie uit een door mij gesproken woord ten onrechte afleidde, dat ik haar verdacht voorstandster te zijn van een verlicht despotisme. Ik kreeg toen de wind van voren en had heel wat moeite haar te overtuigen, dat zij mij verkeerd begrepen had.”

Donderdag 16 mei Minister De Jonge mag op “Den Ruygenhoek” (haar buitenhuis in de duinen van Scheveningen) zelf zijn standpunt komen toelichten. Hij krijgt echter geen voet aan de grond. “Deze audiëntie was niet aangenaam, er zijn over en weer harde woorden gevallen.” Koningin Wilhelmina neemt Snijders in bescherming. Het woord “doelloos” heeft Snijders zo niet bedoeld, waarop De Jonge antwoordt dat hij één taal bijzonder goed verstaat en dat is de Nederlandse. Twee keer heeft hij de impuls het één uur durende onderhoud uit eigen beweging af te breken en weg te gaan.

Koningin Wilhelmina beseft heel goed dat het kabinet één maand voor de verkiezingen heus niet zal opstappen. Als De Jonge tandenknarsend van “Den Ruygenhoek” wegrijdt, moet hij niettemin erkennen: “dat ik toch bewondering had voor de flinkheid waarmede HM den storm had doorstaan en met hoogrood gezicht voet bij stuk had gehouden. Ik had niets bereikt…”

Zaterdag 18 mei Koningin Wilhelmina ontvangt generaal Snijders. Later op de dag noteert de vorstin dat “De J’s [De Jonge] motief is eerlijkheid tegenover zichzelf en Kamer.” Maar, de “Opperbev[elhebber] zit ertusschen,” zo beseft zij maar al te goed en dat mag niet tot problemen leiden. “Ik meen dat alle offers gebracht moeten worden ter voorkoming van crisis. Aan Opperbevel dit laatste plus vertrouwen mededeelen. Ook uit constitutioneel standpunt geen wijz[iging] Opperbevel thans. Ook daarom zo verkeerd omdat De J. best doel kan bereiken zonder crisis altijd in zijn gedachtegang.”

Maandag 27 mei Koningin Wilhelmina ontvangt haar adviseur Lohman. Het lijkt haar aanlokkelijk Colijn opnieuw politiek te zien aantreden. Het spijt haar dan ook zeer, dat Colijn niet onmiddellijk het ministerschap ambieert.

In deze tijd laat prins Hendrik – inmiddels de veertig gepasseerd - zich installeren als padvinder. Uiteraard verschijnt hij in uniform. Zijn optreden in korte padvindersbroek wekt hilariteit.

Donderdag 6 juni Prins Hendrik maakt vanaf vliegkamp Soesterberg zijn eerste, een half uur durende, vliegtocht.

Onderschrift bij deze tijdschriftfoto: Prins Hendrik heeft gevlogen

Woensdag 12 juni Koningin Wilhelmina stuurt een nota aan Lohman en verwoordt hierin het denkbeeld van een nieuw bewind, waarvan “de levensduur” zal zijn losgemaakt van die van de volksvertegenwoordiging

Donderdag 13 juni Koningin Wilhelmina en prins Hendrik bezoeken in de Dierentuin in Den Haag ’s ochtends de Militaire Huisvlijttentoonstelling.

Zaterdag 22 juni Premier Cort van der Linden schrijft koningin Wilhelmina een brief. Woedend maakt ze aantekeningen op deze brief: “Ernstig ontspoord. Verzoek om terug te komen op door mij goedgekeurden weg van flinke neutr. Culminatiepunt fouten Buit. Zaken. Buit. Z. ontslag. Er moet blijk gegeven van herstel dezer fout. Rambonnet óf ontslaan óf in zijn geest handelen. Anders zaak ook voor toekomst verloren.” Ze vindt het onbegrijpelijk dat de premier “eerst voor, nu tegen” uitvaren van het konvooi is, zo schrijft ze met onderstreping nog eens in een overzicht. Dit is slap beleid en daar houdt HM niet van.

Maandag 24 juni Koningin Wilhelmina laat het Kabinet der Koningin aan de premier schrijven: “De Koningin blijft van oordeel, dat handhaving van eene krachtige politiek tegenover het buitenland de beste waarborg is voor het behoud van den Staat. In afwijking met de zienswijze van den Ministerraad kan Hare Majesteit zich niet vereenigen met het geopperde bezwaar, dat de ontslagaanvrage van den Minister van Marine een ongunstigen indruk zou kunnen maken in binnen- en buitenland.”

Vrijdag 28 juni Koningin Wilhelmina wil van Lohman weten wat zij moet doen als het land eens plotseling wordt aangevallen. Dan zal er toch zeker binnen 24 uur een krachtig “oorlogskabinet” kunnen worden gevormd?

Deze dag benoemt zij Rambonnet, die twee dagen eerder is afgetreden als minister van Marine, tot haar adjudant in buitengewone dienst. Hiermee laat ze haar instemming met Rambonnets standvastigheid nog eens extra blijken.

Maandag 1 juli De Vos van Steenwijk schrijft aan Lohman dat hij weinig is ingenomen met de koninklijke analyse omtrent het kabinet: Zij heeft volgens hem “een averechtsch begrip van den tegenwoordigen toestand.” Hij kan slechts hopen dat het Lohman mag lukken “Hare Majesteit tot een beter inzicht te doen komen.”

Het is duidelijk dat koningin Wilhelmina haar bevoegdheden en beperkingen uit het oog heeft verloren en daarmee heeft zij zich de afgelopen tijd op zeer glad ijs begeven. Gelukkig nemen haar meest vertrouwde adviseurs haar tegen zichzelf in bescherming. Want zelfs de omstandigheden waarin Nederland verkeert en haar herhaald beroep op het landsbelang zoals zij dat interpreteert zijn hiervoor geen excuus, zoals Lohman haar nog eens fijntjes laat weten.

Dinsdag 2 juli Het Handelsblad schrijft: “De Koningin heeft een bedrag van 15.000 gulden doen toekomen aan de Centrale Commissie voor uitzending van Nederlandsche kinderen naar buiten.”

Woensdag 3 juli Verkiezingen. Koningin Wilhelmina wil een ‘sterk’ kabinet, dat het landsbelang hoog in het vaandel heeft. En een premier heeft ze ook al: Colijn.

Zaterdag 13 juli Koningin Wilhelmina benoemt Nolens tot formateur. Zij dringt aan op ministers die rekening zullen houden met “de psyche en noden van het volk.” Volgens haar hebben de vertrekkende ministers dit onvoldoende gedaan. Zij wil “de beste mannen – ook tegenover het buitenland!” Nolens verzekert haar dat de katholieken alles zullen doen voor vaderland en vorstenhuis, waarop de koningin zijn woorden bevestigt met de opmerking: “Ik kon mij daar herhaaldelijk van overtuigen bij mijn bezoek aan Limburg.”

Volgens de koningin is het kabinet “levensmoe”. Het departement van Buitenlandse Zaken onder minister Loudon, aan wie zij zich zeer ergert, is veel te veel “uitsluitend op vrede ingericht,” zo laat koningin Wilhelmina zich deze dag tegen Nolens ontvallen. Het reageert te traag op de ontwikkelingen. Het doet haar denken aan een oude weduwe met te zeer volwassen dochters.

Woensdag 28 augustus De minister van Koloniën schrijft aan gouverneur-generaal van Limburg-Stirum: “Het demissionnair kabinet is voor Hare Majesteit quantité négligeable. Ik zou het Koningschap ten onzent zeer ongaarne missen, en het doet mij daarom zoo leed, dat in deze diep ernstige tijden de Koningin meent persoonlijk deel aan de leiding van ’s Lands zaken te mogen nemen, op de wijze als Zij doet.”

Spotprent van Albert Hahn uit de Notenkraker van 31 augustus
naar aanleiding van de kabinetcrisis.
Voor een vergroting klik op de prent

Maandag 9 september Handelsblad schrijft: “HM is hedenvoormiddag te half twaalf uur weder uit Het Loo in de residentie aangekomen.”

Het oude kabinet treedt deze dag af en het nieuwe wordt door de vorstin beëdigd. De minister van Oorlog, De Jonge, is de enige bewindsman die NIET een koninklijke onderscheiding ontvangt. Ook in later jaren ontkomt De Jonge niet aan de koninklijke afkeer.

Over oud-minister Treub is de koningin voor het eerst minder goed te spreken. Ze verwijt hem dat hij de neutraliteit van het land onvoldoende in acht heeft genomen; hij is te zeer pro-Entente geweest. Als hij zich verontwaardigd verdedigt, krijgt hij te horen dat hij kan gaan. Met de deurknop reeds in zijn hand, kan er toch nog een vriendelijk woord van de majesteit af: “Meneer Treub, ik wens U nog dank te zeggen voor alles wat u voor het land gedaan hebt…in het begin van de oorlog.”

Vrijdag 13 september Bij Weesp heeft een ernstig spoorwegongeluk plaatsgehad. Prins Hendrik gaat maandag 16 september de situatie in ogenschouw nemen.

Prins Hendrik op 16 september aanwezig bij het spoorwegongeluk in Weesp

Maandag 23 september Koningin Wilhelmina schrijft haar moeder dat zij “zonder tranenvloed” afscheid heeft genomen van Cort van der Linden; het ontslag van zijn kabinet is een van haar belangrijkste wensen geweest. Ook schrijft zij: “Ik wil overal de menschen zelf hooren en dat vereischt lange expedities.”

Over het programma en het optreden van het nieuwe kabinet toont koningin Wilhelmina zich in deze brief zeer tevreden. Met de nieuwe premier, Ruijs de Beerenbrouck, kan zij het goed vinden, ook al is hij dan Limburger en katholiek. Hij heeft het voordeel dat zijn vader ooit minister van Justitie is geweest. “Ruijs is werkelijk net zijn vader en heeft zich dezer dagen al aardig ontwikkeld, gaat meer Nederlandsch denken en voelen, ik bedoel, zooals wij in het hart des lands plegen te doen.”

De Amsterdamse zakenman Heldring schrijft deze dag in zijn dagboek dat de koningin – “in haar Oranjetrots gekrenkt door den schepenroof” (zie 20 maart) – geen benoeming van een nieuwe gezant te Washington wenst. “Gevaarlijk, deze persoonlijke politiek.” Heldring keurt ook haar verzet af tegen de voorgestelde vermindering van de gemobiliseerde strijdmacht, waarmee zij opnieuw steun geeft aan het standpunt van generaal Snijders.

Vanaf eind september wordt oud-generaal Van Heutsz enige malen meegedeeld dat “bij hare majesteit tegen het aannemen door de heer Van Heutsz van een eventuele uitnodiging – om keizer Wilhelm gastvrijheid in Nederland te gaan aanbieden in Nederland – geen bezwaar zou bestaan.”

Historica Nanda van der Zee: “Waarom werd de ex-keizer door koningin Wilhelmina en haar echtgenoot in Nederland uitgenodigd? Omdat koningin Wilhelmina bij hem in het krijt stond. Tijdens een bezoek aan haar in 1907 garandeerde Wilhelm II in een rede de vrede tussen Nederland en Duitsland. Die belofte heeft hij gehouden, zelfs tegen het dringend advies van zijn militaire staf in, toen hij in 1914 het Duitse leger verordonneerde om Nederland ongemoeid te laten. Of ook familiebanden een rol hebben gespeeld, is niet met zekerheid te zeggen.”

Donderdag 26 september Koningin Wilhelmina beëdigt Aalberse en zegt tegen hem hoe belangrijk het is “dat wij het volk begrijpen.” Dat kan alleen door er persoonlijk mee om te gaan. Zelf heeft zij een onderzoek ingesteld naar de toestand van de landarbeiders op de zandgronden en de uitkomst is allertreurigst geweest, “bijna misdadig.”

Vrijdag 18 oktober De hofmaarschalk klaagt over het ongepaste gedrag van sommige leden van het hofpersoneel, die kennelijk denken dat de gemeentelijke distributievoorschriften niet voor hen gelden.

Vrijdag 25 oktober Koningin Wilhelmina laat zich door de minister van Binnenlandse Zaken een overzicht voorleggen van de vredesorganisaties die in Nederland actief zijn. Van enige directe bemoeienis van de koningin met de vredesbeweging is echter nooit sprake geweest.

Adolf von Mecklenburg schrijft deze dag een brief aan zijn broer, prins Hendrik, waarin hij koningin Wilhelmina vraagt de leiding te willen nemen van een groep “führende Frauen” in de neutrale landen, die dan vervolgens een beroep moeten doen op de vrouwen uit de landen die tot de Entente behoren. Natuurlijk is dit een vruchteloos verzoek.

Donderdag 31 oktober Koningin Wilhelmina en prins Hendrik gaan vanaf Hollands Spoor in Den Haag de vluchtelingen in Limburg, Zeeland en Noord-Brabant bezoeken.

 
Koningin Wilhelmina en prins Hendrik bezoeken de vluchtelingen in
Limburg, Zeeland en Noord-Brabant

Dinsdag 5 november Koningin Wilhelmina ontvangt de Duitse gezant, informeert naar de gezondheid van de keizer en vraagt de gezant “ihre herzlichsten Grüsse” aan hem over te brengen. Volgens de gezant staat het vast dat de koningin in het landsbestuur een dominerende rol speelt: “…ist es doch bekannt, dass sie auf die wichtigsten Entscheidungen einen massgebenden Einfluss ausübt,” zo schrijft hij nog deze dag in een brief.

Woensdag 6 november In de Tweede Kamer kondigt de minister van Oorlog het totaal onverwachte ontslag van generaal Snijders aan. Omdat het gerucht circuleert dat dat ontslag in een eerder stadium door koningin Wilhelmina is geweigerd (zie 14 mei), vraagt Troelstra hierover opheldering. De Geer wijst hem terecht met de opmerking dat volgens het staatsrecht de vraag niet gesteld had mogen worden, noch mag worden beantwoord. Het parlement heeft niets te maken met het overleg tussen het staatshoofd en een minister.

Zaterdag 9 november Generaal Snijders treedt af als opperbevelhebber. Koningin Wilhelmina blijft hem echter waarderen en zal kort na zijn vertrek hem zelfs demonstratief thuis bezoeken.

Zondag 10 november Koningin Wilhelmina wordt op “Den Ruygenhoek” zeer vroeg in de ochtend gewekt met het nieuws dat keizer Wilhelm in Limburg aan de grens staat. De koningin is verbijsterd door het nieuws: “Ik overdrijf niet ,als ik zeg, dat het mij een week en misschien nog langer gekost heeft voor ik geloof kon hechten aan de ingekomen berichten, zó onwaarschijnlijk leek mij deze handelwijze.”

De vlucht van de keizer is in strijd met haar opvattingen over plicht, moed en vaderlandsliefde van een vorst. Dat hij zijn volk in de steek heeft gelaten alleen uit angst voor zijn eigen leven, kan de koningin niet bevatten. In de Nederlandse en buitenlandse pers verschijnen al gauw berichten dat de vlucht van keizer met medeweten en medewerking van de vorstin is geschied (zie ook september: Nanda van der Zee) maar andere bronnen ontkennen dit.

Koningin Wilhelmina heeft de keizer in ieder geval nooit meer willen ontmoeten.

Uit “Elsevier” 6 oktober 2006: Het Nederlandse koningshuis heeft de Duitse keizer Wilhelm II voor het einde van de Eerste Wereldoorlog asiel aangeboden, ondanks de neutraliteit van Nederland. Dat stelt de Nederlandse militair historicus Paul Schulten op basis van een brief die hij opdiepte uit militaire archieven in Parijs. In een artikel besteedt opinieblad Elsevier deze week aandacht aan de zaak.

Uit de brief die Schulten vond in de Franse archieven blijkt dat “iemand binnen het Nederlandse koningshuis” zeker een maand voor het einde van de oorlog op de hoogte was van de komst van de keizer en hem een logeerplaats op het kasteel van graaf Bentinck in Amerongen aanbood. In haar autobiografie 'Eenzaam maar niet alleen' schreef koningin Wilhelmina dat zij pas na de beëindiging van de oorlog op de hoogte werd gesteld van de komst van de keizer.

De brief aan het Franse ministerie van Oorlog dateert van 10 oktober 1918. Schulten noemt het document “een sterke aanwijzing dat de geruchten dat Wilhelmina voor het einde van de oorlog al wist van de komst van de keizer een grote kern van waarheid bevatten”.

Het einde van de oorlog - Revolutie?

Maandag 11 november Wapenstilstand afgesloten om 11.00 uur in de ochtend.

Dinsdag 12 november Koningin Wilhelmina ontvangt in de vroege ochtend Heemskerk: “De Koningin was niet ongevoelig voor de aanvallen op Haar persoon en voor het bericht dat er (in Deventer) een (kleine) republikeinsche partij was opgericht. Zij zeide, dat Zij, getrouw aan de tradities der Oranje’s, niets anders wilde dan het volk en zijne vrijheden te dienen, en niet wilde blijven als men haar niet wenschte.”

De particulier secretaris van koningin Wilhelmina overlegt met koningin Emma wat te doen als haar dochter moet vluchten. “Wij hebben de koningin er geheel buiten gelaten om Hare Majesteit niet te verschrikken.” In het diepste geheim en opnieuw buiten medeweten van koningin Wilhelmina, haalt Van Geen bij de thesaurier twee handkoffers met juwelen op en brengt ze via een zij-ingang paleis Noordeinde binnen. Ook draagt hij 40.000 gulden aan contanten op zijn lichaam “om in geval van uiterste nood Koningin en Prinses voort te kunnen helpen.” Aan prins Hendrik is kennelijk niet gedacht…

Ondertussen begint Troelstra in de Tweede Kamer zijn speech met een felle aanval op koningin Wilhelmina. Van haar en haar omgeving is “een militaire invloed” uitgegaan die heeft geleid tot “de vreeselijke en treurige gebeurtenissen”.

Troelstra krijgt in de Kamer flink tegenwind, vooral als hij beweert, dat in bepaalde gevallen er “van de persoon der koningin een invloed uitgaat, lijnrecht indruisend tegen den geest, die heerst bij de grote massa van het Nederlandse volk.” Ook het kabinet en de premier krijgen er van langs. Volgens Troelstra hebben de ministers niet alleen de koningin haar gang laten gaan, zij hebben niets van de tekenen des tijds begrepen.

Heldring schrijft deze dag in zijn dagboek de inhoud op van een gesprek met Colijn en de Nederlandse gezant in Engeland. Beiden hebben zich “vrij pessimistisch” uitgelaten over de mogelijkheid koningin Wilhelmina te handhaven. Vooral haar politiek om Snijders de hand boven het hoofd te houden, zou haar hebben kwaad gedaan. Ook de “domme” zwijnenjacht van prins Hendrik op de Veluwe heeft het monarchale prestige geschaad.

In deze dagen voelen leden van de hofhouding zich eveneens bedreigd. “Weg met de geldslurpende hofkliek”, staat er op papiertjes die in de brievenbus van de waarnemend grootmeesteres van de koningin aan het Lange Voorhout worden aangetroffen. En in de Parkstraat wordt zij zomaar van haar bontmof beroofd. En freule Van de Poll vraagt zich bedrukt af “moeten wij heusch weg?”

Woensdag 13 november ’s Ochtends vroeg nemen Jagers hun plaats in op paleis Noordeinde. Ook worden twee mitrailleurs met veel munitie opgesteld in een vertrek naast de Indische Zaal. Zes officieren zijn daarbij. Koningin Wilhelmina maakt deze dag per open rijtuig een rondrit door diverse straten in Den Haag.

Donderdag 14 november Koningin Wilhelmina laat zich door haar particulier-secretaris Van Geen informeren over de stemming onder de Haagse bevolking, die hij de avond ervoor is gaan peilen. ’s Middags ontvangt zij de ministers Aalberse en Idenburg, die haar vertellen dat ze beter nog even kan wachten met een proclamatie. Tijd om een jacquet aan te trekken en een hoge hoed op te zetten is er niet geweest. “De lakeien zullen ’t wel ’t begin der revolutie gevonden hebben, dat twee ministers met ’n deukhoedje op, en ’n gewoon pakkie aan, in het paleis ter audiëntie kwamen.”

Op deze dag komt ook in het stamland van prins Hendrik, Mecklenburg-Schwerin, zonder slag of stoot een einde aan een dynastie die bijna 800 jaar heeft stand gehouden. De inkomsten die de prins altijd uit het groothertogdom heeft gekregen, komen te vervallen; voortaan zal hij het moeten doen met de honderdduizend gulden die zijn vrouw hem, sinds hun huwelijk in 1901, jaarlijks geeft. De prins heeft nooit van staatswege inkomsten gehad. En ook na 1918 heeft koningin Wilhelmina nooit zijn toelage verhoogd.

Het jaar 1918 is voor prins Hendrik een dieptepunt geweest. Naast veel kritiek op zijn werk als voorzitter van het Rode Kruis, was er nu ook in de Tweede Kamer, vooral van sociaal-democratische zijde, kritiek op zijn voorliefde voor de jacht. Tevens is hij in dit jaar vader van een buitenechtelijke zoon geworden.

Vrijdag 15 november Koningin Wilhelmina ontvangt minister Aalberse. Zij zegt hem niet in dezelfde fout als keizer Wilhelm te willen vervallen. Zij wil eerlijk weten wat arbeiders en middenstanders van de toestand denken, wat hun wensen en behoeften zijn.

Uit verschillende invallende gedachten die koningin Wilhelmina in deze dagen aan het papier toevertrouwt, blijkt hoezeer de positie van de monarchie haar bezighoudt. “Wat doen als Min(isters) of Kamer niet ver genoeg gaan en ik met volk mede zoude kunnen gaan?” Er zijn dan drie keuzes: óf de ministers toch “medeslepen”, óf “weggaan omdat ik bij volk pas en te rood ben voor regeermachine,” óf “meegaan met volk” met voorbijgaan van ministers en kamer.

De afstand tussen vorstin en volk moet worden overbrugd: “Hoe te breken met
Kr(oon) buiten alles houden?” Troonsafstand is desnoods niet uitgesloten: “Ik wil niet vallen voor eene sage, wel voor mijne overtuiging.” Afstand kan geschieden “omdat ik niet volgens eigen overtuiging wat waard ben” dan wel “omdat meerderheid geen vertrouwen in mij stelt. In ieder geval niet met mij laten spelen. Eer aan mij.” Haar positie heeft zij immers altijd zo opgevat dat zij niet wil blijven “als ik niet vertrouwen geniet.”

Zaterdag 16 november Van Geen schrijft zijn vrouw dat op het paleis telegrammen met betuigingen van aanhankelijkheid en trouw binnenstromen. Hij is deze dag wel tien keer bij de koningin geweest om de oogst te bekijken. Maar het gedrag van prins Hendrik bevreemdt hem: “Het is hoogst merkwaardig zoo weinig de Prins zich aantrekt van de revolutie in Duitschland, waarin toch al zijn familieleden betrokken zijn. Hij is als een kind. Ik geloof dat hij denkt, dat alles wel weer terecht zal komen.”

Pas in dit weekend wijkt de spanning. Koningin Wilhelmina laat de premier weten dat zij de grote katholieke manifestatie op het Haagse Houtrust wenst bij te wonen, maar Ruijs de Beerenbrouck ontraadt haar dat. Hij dringt erop aan dat zij wel aanwezig zal zijn bij de grote manifestatie voor alle gezindten, die maandag zal worden gehouden op het Malieveld.

Zondag 17 november Koningin Wilhelmina gaat ’s ochtends met prins Hendrik naar de Willemskerk. Den Haag hangt vol met vlaggen en Oranjewimpels. De koningin wordt luid toegejuicht. Na afloop van de dienst wordt het Wilhelmus gezongen. Het is, volgens Van Geen “een oogenblik vol ontroering waarbij velen en ook mij de tranen in de oogen kwamen”.

Bij paleis Noordeinde teruggekeerd krijgt koningin Wilhelmina een ovatie van de samengestroomde menigte. Ze blijft in de deuropening staan, terwijl prins Hendrik naar binnen snelt om prinses Juliana te halen die, volgens Van Geen, “in den tuin genoegelijk bezig was met peuteren in een goot met modder.”

De hele middag en avond zijn er grote massa’s mensen voor het paleis “die de volksliederen zongen en jubelden en om de koningin vroegen, die dan ook herhaaldelijk buiten op de stoep is gekomen”.

Aan het eind van de middag is de vorstin “dood op”, waarna Van Geen de wachtenden gaat zeggen dat zij morgen naar het Malieveld moeten komen als zij de koningin willen zien. Onder de wachtenden bevond zich Gerbrandy, die ooit nog eens zo’n belangrijke rol in haar leven zal gaan spelen.

Van Geen schrijft deze dag ook aan zijn vrouw dat het wel enige overredingskracht heeft gekost koningin Wilhelmina naar het Malieveld te krijgen: “Men wil Hare Majesteit er bij hebben en hoewel H.M. erg tegenstribbelde, zal zij er morgen aan moeten geloven.”

Maandag 18 november Aanhankelijkheidsbetoging op het Malieveld.
Van Geen: “Reeds den geheelen ochtend hadden er, temidden van den stroom van telegrammen en brieven, groote en geestdriftige huldebetogingen voor het Paleis plaats en Hare Majesteit kwam telkens met Prins en Prinses naar buiten. Een geregeld déjeuner kon niet plaatshebben, dan weer moest ik bij de koningin komen, dan weer telefoon, dan weer menschen om mij te spreken.

Om 10 minuten voor éénen reden wij uit. Toen wij op de Boschbrug kwamen was de bedoeling dat de koningin uit het rijtuig zou gaan en te voet op de Maliebaan komen. Maar gelukkig ging het anders, want er was heel eenvoudig geen ruimte meer op de Maliebaan. Op de Maliebaan en daaromheen één menschenmassa met vlaggen, banieren, vlaggetjes en eindeloos veel oranje.”

Drie foto's van de gebeurtenissen op het Malieveld op maandag 18 november

Op de Boschbrug staan ministers en de burgemeester te wachten. Er staan ook zo’n veertig soldaten klaar om de paarden van het rijtuig van de koningin uit te spannen en het verder te trekken. Van Geen bezit de nodige voorkennis: “In een oogenblik was het gebeurd; ik had de koetsier erop voorbereid.” Daarna gaat het verder, het Malieveld op, de ministers voor de soldaten uit, twee officieren van de vrijwillige landstorm op de bok, de burgemeester op de ene trede, een adjudant op de trede bij het andere portier, een veldprediker, voorzitter van de Bond van Regeringsgetrouwen(!), half in en half uit het open rijtuig, ten slotte Van Geen met de chef van het Militaire Huis achterop.

Hoe diep de schrik er in zit, blijkt als koningin Emma vanuit paleis Lange Voorhout de koets met het koninklijk gezin – nog steeds voortgetrokken door juichende militairen – van het Malieveld ziet terugkomen. Eerst denkt zij dat de revolutie is uitgebroken en dat haar dochter door het volk gevangen wordt meegevoerd.

Het rijtuig staat stil voor het paleis. Koningin Wilhelmina staat op en wuift om stilte: “Ik dank u allen hartelijk voor de onvergetelijke uren, die ik hedenmiddag met u doorleefd heb. Ik stel uw trouw en uw aanhankelijkheid op zeer hoge prijs en zal deze middag nooit vergeten. Ik zal ook nooit vergeten de bewijzen van liefde voor ons vaderland, die ik hedenmiddag persoonlijk heb mogen aanschouwen. Ik ben er van overtuigd, dat ons vaderland, dat ons zo na aan ’t harte ligt , mocht het ooit in gevaar komen, door onze eendracht en trouw zal worden beschermd. Ik verzoek u met mij te willen uitroepen een drievoudig: “Leve het vaderland!””

Dr. Alberts: “Zij heeft het land doorgereisd, zij heeft geholpen waar zij kon en moest, maar het heeft haar geen stap nader bij de mensen gebracht. Dit stoten op een voortdurend aanwezige barrière, niet door haar gewild en niet door de mensen opgericht, moet haar stemmingen sterk hebben beïnvloed. Het moet een tragische belevenis zijn geweest: vier jaar lang door een brandend Europa te worden omringd en al die tijd de slagboom tussen koningin en volk neergelaten te zien en te voelen. En toen kwam november 1918. Men heeft zijn toevlucht gezocht bij de koningin, die men steeds op een afstand had gehouden en die men, na het Malieveld, weer naar haar paleis aan het Noordeinde bracht.”

Generaal Duymaer van Twist heeft de dag van zijn leven. Koningin Wilhelmina vraagt hem op het balkon te verschijnen, samen met een officier, een onderofficier en een soldaat. Allen worden aan de vorstin voorgesteld. Dan doet zich een vermakelijk incident voor. De koningin vraagt aan de soldaat “Waar komt u vandaan?

“Birdaard, uwe majesteit.”
“Ja, ik ben bedaard. Maar waar komt u vandaan?”
“Birdaard, uwe majesteit.”
“Ik ben bedaard,” maar dan wordt haar duidelijk gemaakt, dat de soldaat uit het Friese dorpje Birdaard afkomstig is…

Woensdag 20 november Koningin Wilhelmina doet een proclamatie uitgaan waarin men o.a. kan lezen: “Onder den indruk van de geweldige beroeringen in de volken van Europa is ook in ons vaderland de staatsorde een oogenblik bedreigd. Het antwoord daarop door U met overweldigende meerderheid gegeven, heeft op Mij een diepen indruk gemaakt. Ik dank U daarvoor uit den grond van Mijn hart.
Het is Mijn verlangen de voorgenomen hervormingen door te zetten en aan te vullen met de snelheid die past bij den polsslag van dezen tijd. Reactie zij uitgesloten; wij moeten vooruit!”

Kort hierna zegt koningin Wilhelmina – tijdens een zakelijk gesprek zich excuserend dat er werk is blijven liggen: “Ik heb geen tijd gehad, want ik heb een revolutie teruggedraaid.”

Haar latere particulier-secretaris, Thijs Booy: “Koningin Wilhelmina had de wijsheid zich niet te laten inlijven bij het anti-socialistische front. Zij liet duidelijk blijken, dat zij er niet op gesteld was, dat het ‘Oranje boven’ en ‘Leve de Willemien’ vergezeld ging van een ‘Weg met de socialen’.

Zij was bepaald niet geweken voor een minderheid van tien of twintig procent, maar zij had zich reeds voorgenomen om bij een meerderheid voor de republiek onmiddellijk haar plaats te verlaten om zo al het hare te doen, dat een burgeroorlog over de staatsvorm kon voorkomen. Zij wilde geen troon in plassen bloed. En zij vond een koningspartij in strijd met de ware monarchie.

Ook in eigen huis had koningin Wilhelmina met republikeinse gevoelens te maken. In de kritieke dagen stonden twee personeelsleden op het standpunt, dat de Oranjes moesten verdwijnen. Eén hunner draaide zijn koningin en broodsvrouwe zelfs ostentatief in haar eigen huis de rug toe. Zij handhaafde deze mensen en verlangde zelfs geen excuses. Ik vermoed, omdat ze hier geen waarde aan toekende. Zij was in het algemeen bang voor wat zij noemde: door mij betaalde leugens tegenover mij zelf.

Zij zocht geen wraak, zij zocht verzoening, zij was bruggenbouwster. Wat waren contacten tussen de socialistische beweging en een enkel lid van de hofhouding in die tijd waardevol geweest. Dan hadden de oren van de socialistische leiders wel eens vaker getuit. Hoe hadden zij opgekeken bij de indiscretie, dat de jonge koningin Wilhelmina in sommige buitenlandse vorstelijke kringen zich de reputatie verworven had, dat zij de treurige moed bezat om begrip te hebben voor het socialisme.”

In de laatste week van november bezoekt koningin Wilhelmina Haarlem, Amsterdam. Rotterdam, Delft, Utrecht en Den Bosch.

Donderdag 12 december De kranten melden dat koningin Wilhelmina zich zo in beslag genomen ziet door haar plichten, dat zij besloten heeft haar “eenvoudige levenswijze” van de oorlog voort te zetten.

Eind van dit jaar circuleren in Amerikaanse bladen geruchten over een op handen zijnde scheiding tussen koningin Wilhelmina en prins Hendrik. Ze komen uit de koker van een Indisch zakenman, eigenaar van een Indische krant. Tegenover een Amerikaanse journalist zegt hij dat de Duitse afkomst en sympathieën van prins Hendrik hem in het naoorlogse Nederland onmogelijk maken. De koningin zal moeten kiezen tussen haar gemaal en de troon. Deze opmerkingen worden gretig opgepakt in de sterk anti-Duitse pers van de gewezen Entente-landen.

Medio 1919 wordt via het gezantschap in Berlijn de voorspraak van koningin Wilhelmina ingeroepen om, als de nood aan de man komt, de familieleden van prins Hendrik een vrijgeleide naar het veilige Nederland te verzekeren. De daarvoor vereiste reisdocumenten worden in orde gemaakt maar nooit gebruikt.

In oktober 1919 noteert de particulier secretaris van koningin Wilhelmina dat de ex-keizer van Duitsland en zijn vrouw het zich zeer aantrekken dat de koningin “zoo weinig notitie” van hen neemt. En de ex-kroonprinses – nichtje van prins Hendrik – is eveneens “zeer ontdaan” dat zij geen antwoord op haar brief heeft gekregen. Prins Hendrik krijgt pas in 1927 officieel toestemming van zijn vrouw, om de ex-keizer te bezoeken.


© 2009 -  Theo Kemmeren. De auteursrechten van bovenstaand artikel berusten bij de auteur. Voor gehele of gedeeltelijke overname is dan ook uitdrukkelijk voorafgaande schriftelijke toestemming vereist van de auteur. Ook vragen en opmerkingen kunnen via dit emailadres aan de auteur worden voorgelegd.

naar wilhelmina-pagina - naar homepage


eXTReMe Tracker