De
gebeurtenissen rond de heuvel van Vauquois in de Eerste
Wereldoorlog
De heuvel van Vauquois is de hoogste in het gebied ten westen van de Argonnen en biedt een onbelemmerd uitzicht naar alle richtingen. Om die reden werd deze heuvel door de zowel de Duitse als de Franse legerleiding beschouwd als strategisch zeer belangrijk.
Het was een observatiepost voor de artillerie waarbij degene die de heuvel in handen had de weg- en spoorwegverbinding tussen Ste-Ménehould en Verdun volledig kon beheersen.
Dit belang verklaart ook de hardnekkigheid van beide partijen om deze heuvel in handen te krijgen. Dit belang was echter ook de rechtvaardiging voor de verschrikkelijke opofferingen die men zich daarvoor heeft getroost...
De Duitsers, bezig met hun strijd tegen het IIIe Franse Leger om Verdun te omsingelen, bezetten de heuvel van Vauquois op 24 september 1914 waarbij het Franse 82e Regiment Infanterie moest terugtrekken. De Duitsers veranderden de heuvel letterlijk in een fort dat werd beschermd door hun artillerie in de achter deze heuvel gelegen bossen van Cheppy en Montfoucon.
|
|
De heuvel
van Vauquois vlak na de oorlog (klik op de foto's voor een vergroting)
Let vooral op de menselijke figuur op de linker foto! |
Van oktober 1914 tot februari 1915 werd gevochten om de herovering van de heuvel waarbij de Fransen hun aanvallen moesten uitvoeren zonder artillerieondersteuning. Na zeer zware verliezen bezetten zij de zuidzijde van de heuvel.
Nieuwe Franse aanvalsgolven tussen 17 februari en 4 maart braken uiteindelijk de Duitse tegenstand. Dit ging ten koste van enorme verliezen: alleen al bij de aanvallen tussen 28 februari en 4 maart werden 3.000 mannen gedood, gewond of vermist.
Midden maart bezette de 11e Divisie van generaal Valdant de zuidelijke helft van het inmiddels volledig in puin geschoten dorp Vauquois waar de Fransen zich ingroeven en, tijdens een tegenaanval, voor het eerst te maken kregen met een nieuwe verschrikking: de vlammenwerper, die hier voor de eerste keer aan het Westelijk Front werd gebruikt. De Duitsers groeven zich in langs de noordkant van het dorp; de
loopgraven lagen soms niet meer dan een steenworp van elkaar verwijderd.
Vanaf dat moment begon de stellingenoorlog waarbij Duitsers en Fransen, boven op de kapotgeschoten heuvelrug, elkaar het leven volkomen onmogelijk maakten. Geleidelijk aan groeven de partijen zich in en verplaatste de strijd zich onder de grond. Aan beide kanten werden tunnels gegraven naar onderaardse vertrekken van waaruit aftakkingen werden aangelegd tot onder de vijandelijke linies.
Hierin werden grote hoeveelheden explosieven aangebracht die bij ontploffing de grootst mogelijke vijandelijke verliezen moesten veroorzaken. Duizenden tonnen gesteente werden in de loop der tijd afgevoerd.
De heuvel van Vauquois (1.500 meter lang, 50 tot 250 meter breed en 10 tot 50 meter diep) werd een reusachtig mierennest met meer dan 17 kilometer mijnschachten, gangen en aftakkingen waarin ruimtes waren aangelegd voor
manschappen, commandoposten, telefooncentrales, magazijnen enz.
|
Foto uit de oorlog:
de Duitse linies op de heuvel van Vauquois
De mijningangen zijn rechtsboven te zien. |
De tunnelbouw was voor de gravers een levensbedreigend karwei omdat altijd de kans bestond dat de tegenstander een springlading tot ontploffing bracht terwijl ze zelf nog ondergronds waren. Als dat gebeurde zaten de soldaten als ratten in een val en werden ze bedolven onder tonnen puin zonder enige kans op ontsnapping.
Regelmatig werd dan ook het werk onderbroken om luisterapparatuur te horen of de tegenstanders nog bezig waren. Zolang er nog geluid te horen was liep men nog geen gevaar. Soms gebeurde het dat de soldaten, al of niet opzettelijk, in elkanders gangen terechtkwamen en dan ontstonden er diep onder de grond in nauwe ruimtes verbeten gevechten, uitgevochten met messen, scheppen en blote handen.
Er zijn ook verhalen bekend dat na 1916, toen het wat rustiger werd, de soldaten elkaar over en weer waarschuwden als er een explosie zou plaatsvinden: 'Aufgepast, heute Abend.....Bum!!
|
Foto van het kerkje
van Vauquois ten tijde van
gevechten tijdens de oorlog |
Onder de heuvel van Vauquois werd een gruwelijke mijnenoorlog uitgevochten: tijdens de oorlog zijn er 519 explosies geteld (199 aan de Duitse kant en 320 aan Franse zijde).
De mijnen werden dieper en dieper met steeds grotere ladingen explosieven.
Op 14 mei 1916 lieten de Duitsers een mijn van naar schatting 60 ton exploderen waarbij 108 slachtoffers vielen en de gehele westkant van de heuvel werd weggeslagen.
Het was een strijd die uitsluitend was gericht op wederzijdse vernietiging zonder dat er uitzicht bestond op een doorbraak van de linies.
Toen de Amerikanen op 26 september 1918 de streek bevrijdden zagen ze op deze plaats een volstrekt troosteloos landschap met een heuvel die compleet in tweeën was gespleten door een rij van 13 enorme kraters van 10 tot 20 meter diep die de voorste Franse linies scheidde van de Duitse linies.
|
Monument van Vauquois (bovenin
de toren zou ook 's nachts een lamp
branden net als in Verdun - het is niet bekend
of dat ook werkelijk 's nachts brandt)
|
Waar eens het kleine dorpje Vauquois (168 inwoners) was gelegen bestaan nu enkel nog de restanten van een gigantisch tunnelcomplex met loopgraven, abri's,
Spaanse ruiters en prikkeldraad.
De Butte de Vauquois is een van de meest indrukwekkende 'oorlogsmonumenten' die er langs het Westelijk Front te vinden is.
Niet alleen bij Vauquois vond een mijnenoorlog plaats. Ook elders langs het Westelijk Front hebben dit soort gruwelijkheden plaatsgevonden onder andere bij Les Eparges, de Argonnen, de hoogten van Champagne, het Somme gebied en de omgeving van Vimy.
Ook in België werd, in de buurt van Mesen en Wijtschate, op 7 juni 1917 een serie van 19 mijnen tot ontploffing gebracht. De ontploffing was zo hevig dat zelfs in Londen de klap was te horen! De Duitse soldaten
in de voorste linies werden verpulverd en de overlevenden gaven zich, volledig gedemoraliseerd, bij duizenden over.
Het was het eerste echte
grote succes van de Britten in de Salient van Ieper en vormde de aanloop tot de 3e Slag bij Ieper die uiteindelijk vastliep in de modder tijdens de beruchte Slag bij Passendale.
De heuvel van Vauquois laat een aantal bijzondere zaken zien:
nadat een compleet dorp geheel was weggevaagd werd vier jaar lang de strijd ondergronds voortgezet in een uitgebreid labyrint van gangen met alle mogelijke voorzieningen, van ziekenzaaltjes en wachtruimtes tot luchtverversingssystemen en
ondergrondse kabelbanen
aan toe.
De Butte de Vauquois is als slagveld uit de Eerste Wereldoorlog nog geheel ongeschonden. Hier zijn de gevolgen van deze oorlog voor eeuwig in de bodem van de Meuse en de Argonnen uitgehakt. Er is een overeenkomst getekend tussen de Franse staat en de 'Association des Amis de Vauquois et de sa Région' waarin is vastgelegd dit Franse erfgoed te bewaren, te restaureren en te onderhouden als een blijvende herinnering aan de oorlog die in dit gebied is gevoerd.
De Butte de Vauquois, met monument en uitzicht op de kraters, is vrijelijk toegankelijk. De onderaardse gangen zijn uitsluitend te bezoeken op afspraak onder deskundige leiding.
Men kan informatie aanvragen op onderstaand adres maar ook op de parkeerplaats van de Butte de Vauquois waar zich een klein museum met een informatiestand bevindt.
Vauquois is te bereiken vanaf Verdun (over de RN 3) via Clermont en Boureuilles en vervolgens richting Vauquois. Zie
ook website
Vauquois-Guerre.14-18
|