De geplande
inzet van de cavalerie in de slag bij
Cambrai
De
slag bij Cambrai in november 1917 is vooral bekend
geworden doordat het Britse leger voor de eerste
keer een groot aantal tanks inzette in een
gecoördineerde actie met de infanterie.
1)
2)
Naast
het nieuwgevormde Tank Corps onder leiding van
brigadier-generaal Hugh Elles werden twee Britse
legerkorpsen - het IIIde en IVde - met in totaal zeven
infanteriedivisies in de strijd geworpen.
De 476 ingezette Mark IV tanks zorgden voor een
doorbraak van de eerste loopgravengordels van de sterke
Duitse Hindenburglinie - door de Duitsers Siegfried
Stellung genoemd - en de Britse infanterie ruimde de resterende
tegenstand op.
De start van de aanval op 20 november 1917 werd derhalve
een groot Brits succes en er werd een doorbraak van de Hindenburglinie van ongeveer acht km gerealiseerd.
De aanval stokte echter op de tweede dag en na 21
november 1917 werd nauwelijks meer voortgang geboekt.
|
Kaart van de Britse aanval op 20 november 1917 |
Minder bekend uit de strijd bij Cambrai was de voorziene
actie van de cavalerie. In de loopgravenoorlog aan het
Westelijk Front
had de cavalerie in de Eerste Wereldoorlog na 1914 geen
rol van betekenis meer kunnen spelen. De mobiliteit was
van het slagveld verdwenen.
De mannen op de paarden werden wel dikwijls achter de
hand gehouden in de verwachting dat na een
eventuele doorbraak deze verder
kon worden uitgebouwd door snel op te trekken. De
geallieerde doorbraken zoals gehoopt aan de Somme in
juli 1916 bleven echter uit, maar het concept bleef
bestaan.
Zowel de Britse opperbevelhebber Douglas Haig als de
bevelhebber van het aanvallende Britse Derde Leger,
generaal Julian Byng, kwamen uit de rangen van de
cavalerie. Dus was het niet zo vreemd dat in de planning
van de slag bij Cambrai in 1917 de ruiters ook
nadrukkelijk werden meegenomen.
De ‘oude’ cavalerie won het namelijk nog altijd qua
snelheid van de ‘nieuwe’ cavalerie met hun Mark IV tanks
die lopend bijgehouden konden worden. De actieradius van
die tanks was bovendien beperkt en de bemanning hield
het in de rammelkasten niet lang uit. Maar bovenal was
de tank een nieuw wapen dat zijn waarde nog niet had
bewezen. In bij de aan de veldslag bij
Cambrai voorafgaande derde slag om Ieper waren de tanks van weinig of geen nut geweest.
Na een doorbraak van de Hindenburglinie ten zuiden en
westen van Cambrai zou de cavalerie om de stad heen
trekken en deze aan de noord- en oostkant afsluiten van
eventuele Duitse tegenaanvallen. Ook moesten
cavalerie-eenheden de Duitse commandoposten in de stad
uitschakelen.
Hiervoor waren vijf cavaleriedivisies onder leiding van
luitenant-generaal Charles Kavanagh met zo’n 40.000 man
en even zovele paarden samengetrokken. ‘Black Jack’
Kavanagh leidde het Britse cavaleriekorps vanaf 1916 en
zou dat doen tot het einde van de oorlog.
Het terrein rond Cambrai werd geschikt geacht voor een
ouderwetse cavalerieaanval. Het was geen modderpoel
zoals in Vlaanderen noch was het totaal kapotgeschoten
door voorafgaande artillerie-bombardementen.
Een hindernis vormde wel het Canal de St. Quentin dat
ten westen van Cambrai liep. Daar moesten de paarden
natuurlijk eerst overheen zien te komen.
Fort Garry
Horse
Een
van de cavalerieregimenten die bij Cambrai werden
ingezet was het Canadese Fort Garry Horse. En hun actie
heeft geschiedenis gemaakt en kan derhalve ter
illustratie dienen voor de rol die de cavalerie in de
strijd bij Cambrai heeft gespeeld.
|
Het embleem van Fort Garry Horse |
Fort Garry Horse (de Garry’s) was in de Eerste
Wereldoorlog een cavalerieregiment uit Winnepeg. In 1916
werd de eenheid samengevoegd met twee andere Canadese
cavalerieregimenten – de Royal Canadian Dragoons en Lord
Strathcona’s Horse (Royal Canadians) – tot de
Canadese cavaleriebrigade.
Voor de slag bij Cambrai werd de
Canadese cavaleriebrigade toegevoegd aan de Britse 5e cavaleriedivisie.
De taak van deze divisie was om ten zuiden van Cambrai,
bij de dorpen Marcoing en Masnières, het Canal de St.
Quentin over te steken nadat een brug over het kanaal
veroverd was.
Vervolgens moest de
5e cavaleriedivisie
om
Cambrai heen trekken om ten
noorden van Bourlon Wood de Britse troepen aldaar te
ontmoeten. Het B-eskadron van
Fort Garry Horse werd de specifieke taak gegeven het
hoofdkwartier van het Duitse legerkorps in Escaudoevres
aan de noordoost kant van Cambrai te veroveren.
De aanval op Masnières
Het
dorp Masnières ligt op het kruispunt van het Canal de
St. Quentin en de weg van Cambrai naar St. Quentin
(de huidige N44). De verdedigingswerken bij het dorp
vormden in 1917 de derde en laatste linie van de
Siegfried Stellung, maar heette in de Duitse
terminologie de Siegfried II Stellung.
De taak om Masnières en de brug over het kanaal in te
nemen was toebedeeld aan de Britse 29e
divisie van het IIIde Korps, opererend ten zuiden
van de Britse 6e divisie van het
IVde Korps.
|
Kaart van het gebied tussen Marcoing en Masnières |
Tegen de middag van 20 november 1917 naderde de tanks
van het F Bataljon van het Tank Corps – onder leiding
van majoor Phillip Hamond – komend vanuit het zuiden de
brug aan het Canal de St. Quentin. Hier speelde zich een
cruciale fase af in de gevechten rond Cambrai.
|
De Britse tank ‘Flying Fox’ door de brug gezakt in
Masnières |
De brug over het kanaal was gedeeltelijk opgeblazen door
de Duitsers en toen de tank ‘Flying Fox’ - deze deed
zijn naam dus bepaald geen eer aan - er overheen reed
stortte de brug in. De brug kon derhalve niet meer
gebruikt worden en de opmars van de resterende tanks
richting Cambrai was gestopt. De infanterie en cavalerie
zouden het dus verder alleen moeten doen.
De actie van Fort Garry Horse
Op 20
november 1917 was het regiment Fort Garry Horse rond het
middaguur in het spoor van de tanks en de infanterie van
de 29e divisie al bij Masnières
aan het Canal de St. Quentin aangekomen. De brug over
het kanaal was vernield.
Maar een kilometer buiten het dorp was bij een sluis een
noodbrug geconstrueerd door de Britse infanterie, die
ook door de cavalerie te gebruiken was. Rond 16.00
uur was het B-eskadron van Fort Garry Horse o.l.v.
kapitein Duncan Campbell aan de overkant en trok op naar
het enkele kilometers noordelijker gelegen dorp Rumilly
op weg naar Cambrai.
|
Strachan (met pet en snor) aan het hoofd van het
B-eskadron van Fort Garry Horse |
Aan
het einde van de middag begon het echter te regenen en
de commandanten van zowel de cavalerie als infanterie
vonden het onverstandig om in het donker verder te
trekken. Het bevel werd gegeven om te stoppen, maar Campbell en zijn eskadron konden niet meer bereikt
worden.
In hun opmars chargeerden ze eerst tegen een Duitse
machinegeweerstelling, waarbij Campbell sneuvelde - hij
ligt begraven op Flesquières Hill Cemetery - en
luitenant Harcus Strachan het commando overnam. Ze
overmeesterden later een Duitse veldbatterij door een
klassieke cavaleriecharge met getrokken sabel.
Strachan begon zich echter te realiseren dat hij
en zijn mannen wel eens de enigen konden zijn die aan de
Duitse kant van het kanaal opereerden. In Rumilly
besloot Strachan na een Duitse tegenaanval op zijn
positie het eskadron in twee groepen te splitsen, de
paarden achter te laten en te voet terug te gaan.
Van de 133 cavaleristen slaagden er 46 om terug te keren
naar de Britse kant van het kanaal. Ze hadden bovendien
nog een aantal Duitse gevangenen meegenomen. Voor zijn
actie aan het Canal de St. Quentin werd Strachan het
Victoria Cross toegekend. Hij zou de oorlog overleven en
op een hoge leeftijd in 1982 overlijden.
Legende bij kaart
van de actie van Fort Garry Horse
A: Hoofdkwartier brigade
B: Route van het B-eskadron
C: Bruggetje over de sluis
D: Camouflagescherm
E: Duitse loopgraven
F: Duitse batterij
G: Positie van gevangen genomen Duitse troepen
H: Route van aanvallende Duitsers
I: Holle weg
J: Route terugtocht B-eskadron
K: Route van lt. Strachans groep
L: Route van lt. Cowens groep
M: Kapotte brug met Flying Fox tank
O: Siegfried Stellung
N: Positie Newfoundlanders van de 29e
divisie |
|
Wat waren de
resultaten van de inzet van de cavalerie in de
slag bij Cambrai?
Het
optreden van Fort Garry Horse was feitelijk het
belangrijkste wapenfeit van de Britse cavalerie tijdens
de strijd bij Cambrai. Terug te brengen tot een klassieke
cavaleriecharge bij de aanval en een smadelijke aftocht
te voet.
De strategisch belangrijke hoogte Bourlon Wood, ten
westen van Cambrai, werd niet op de eerste dag van de
aanval door de cavalerie bereikt en zou ook niet meer
veroverd worden ondanks verwoedde strijd door nieuw
ingezette infanteriedivisies in de periode van 23-27
november 1917.
De acties van de cavalerie bleven beperkt tot wachten op
de overvolle wegen op een verdere opmars die niet meer
kwam. Er werd wel meegevochten tegen Duitse
tegenaanvallen maar dan als ‘infanterie’ na het
afstijgen van de paarden.
Net als bij Bourlon Wood stokte de Britse opmars ten
zuiden van Cambrai bij Masnières. Op 21 november 1917
groef het Newfoundland regiment van de 29e
divisie zich aan de noordkant van Masnières in. De
plaats wordt nu gemarkeerd door een bronzen kariboe in
een klein parkje. De Newfoundlanders zouden de klap te
verduren krijgen van de Duitse tegenaanval op 30
november 1917 en moesten zich begin december 1917
terugtrekken.
De
vraag zal dan ook nooit beantwoord worden wat er had
gebeurd mochten de cavaleriedivisies wel succes hebben
gehad en de ring om Cambrai gesloten hadden. Hoe zouden
die dan beschermd kunnen worden zonder steun van
artillerie en infanterie?
Geconcludeerd kan dan ook worden dat de
cavalerie, ondanks hun grote sterkte, van geen betekenis
is geweest in de strijd om Cambrai. De tanks daarentegen
hadden hun nut nu wel bewezen, zodat de slag
bij Cambrai
in de geschiedenis ook wel bekend staat als de tankslag
bij Cambrai en niet als de ‘paardenslag’
bij Cambrai.
Het echec van de cavalerie bij Cambrai hield
Douglas Haig echter niet af van het idee-fixe van de in
galop vooruit stormende ruiters. Eeuwenlange militaire
doctrine liet zich niet zo gemakkelijk uitbannen. Dus
ook in 1918 werd de cavalerie nadrukkelijk meegenomen in
de planning van de Britse aanvallen en zo werd het
opnieuw zonder succes geprobeerd in de slag om Amiens in
augustus 1918. Paarden en tanks gingen niet samen.
Het Fort Garry Horse monument
Fort
Garry Horse bestaat vandaag de dag nog steeds als een
verkenningseenheid in het Canadese leger met als basis
Winnipeg.3)
De herinnering aan de Great War gaat ook in
Canada niet voorbij en in 2004 werd voor de actie van
Fort Garry Horse aan het Canal de St. Quentin een
monument opgericht.
Het is een bescheiden monument in een park langs het
kanaal waarin ook het grote Franse monument voor de
gesneuvelde soldaten van het dorp Masnières staat. Aan
de kant van de nieuwe brug over het kanaal staat tevens
een muur met een Franse plaquette over het verloop van
de strijd in Masnières in november 1917.
|
Het Fort Garry Horse monument met in de verte de brug
over het kanaal |
Halverwege de brug en de sluis, waar ze in 1917
overtrokken, staat het driehoekige gedenkteken voor Fort
Garry Horse. Het is voorzien van een uitgebreide uitleg
– in het Engels en Frans – over het regiment, hun actie
van november 1917 en luitenant Harcus Strachan. Het is
wel wat leeswerk maar door dit soort monumenten wordt er
toch nog iets zichtbaar gemaakt van het Britse
cavalerieoptreden in de slag bij Cambrai.
Fort
Garry Horse en Nederland
Zoals bij vele cavalerieregimenten werden in het
interbellum de paarden vervangen door tanks. Zo ook bij
Fort Garry Horse. In een moderne oorlogvoering was er
geen plaats meer voor de verouderde cavalerist. De
nieuwe cavalerie nam definitief de plaats in van de oude
cavalerie, die dus figuurlijk sneuvelde tijdens de
Eerste Wereldoorlog.
In de Tweede Wereldoorlog maakte Fort Garry Horse als
een tankregiment deel uit van het Canadese leger en
streed vanaf de landing in Normandië in juni 1944 tot in
mei 1945 in West-Europa.
Fort
Garry Horse was betrokken bij de bevrijding van
Nederland. In Woensdrecht staat nog een goed onderhouden
Sherman tank van het regiment dat ingezet werd bij de
slag om de Schelde in het najaar van 1944.4)
En op de Canadese
begraafplaats bij Bergen op Zoom liggen gesneuvelden van
het regiment.
|
Ook speelde Fort Garry Horse een rol tijdens de
bevrijding van Oost-Nederland in maart/april 1945.
Bovenstaande foto toont een boer
uit de Achterhoek die de Canadezen van melk voorziet.
Het toeval wil dat het hier om een tank van het
B-eskadron ging. De opvolgers van luitenant Harcus
Strachan waren dus heel wat succesvoller in de strijd
tegen de Duitsers.
Noten
[1] Alexander
Turner, Cambrai 1917. The birth of armoured warfare,
Osprey Campaign no. 187, Oxford, 2007.
[2] Menno Wielinga, De tankslag bij
Cambrai (1917),
www.wereldoorlog1418.nl/tanks-eerste-wereldoorlog/tanks-cambrai-1917/index.html
[3] The Fort
Garry Horse Regimental Home Page,
www.fortgarryhorse.ca/phpweb/index.php.
[4] Sherman
Tank,
www.oorlogsmusea.nl/artikel/542/Sherman-Tank.htm.
|