Oorlog en
religie
Das Schwert trennt – Das Kreuz vereint staat gebeiteld
op een monument op de grote, Duitse begraafplaats
Cambrai. De tekst, eveneens vermeld in het Engels en in
het Frans, heeft ongetwijfeld de bedoeling gehad om uit
te dragen dat na de strijd de doden uit verschillende
oorlogvoerende landen zich verzoend hebben en vervolgens
op een gezamenlijke plaats kunnen rusten.
|
Gedenksteen
op het Soldatenfriedhof Cambrai met boven aan de
rand de inscripties:
Das Schwert trennt –
Das Kreuz vereint en Le glaive divise – La croix unit.
De Engelse versie: The sword divides – The cross unites
staat vermeld op de niet
op de foto zichtbare zijde van de gedenksteen.
|
Midden op begraafplaats staat het grootste monument, het
stenen Hochkreuz, waarop de zwaarden gekruist zijn
weergegeven. Het zwaard dat ook tijdens de Eerste
Wereldoorlog nog altijd het symbool was van een militair
optreden, hoewel de tijden inmiddels aanzienlijk
veranderd waren en de strijd gevoerd werd met zware
kanonnen, mitrailleurs, loopgraafmortieren,
vlammenwerpers, gifgas en tanks. De tank die op grote
schaal succesvol werd ingezet tijdens de slag om Cambrai
in november 1917 en door de Britse militair-historicus
A.J. Smithers aangeduid werd als A new Excalibur, een
nieuw zwaard voor de krijgers.1)
Dat de vertegenwoordigers van het kruis – het
christelijke symbool bij uitstek - tijdens de Eerste
Wereldoorlog hun soldaten opriepen om maar zoveel
mogelijk van hun tegenstanders te doden spreekt de
leuze, dat het kruis verenigt, nadrukkelijk tegen. Zo
gaf de bisschop van Londen de naar Frankrijk
vertrekkende mannen de boodschap mee om toch maar zoveel
mogelijk Duitsers te doden, de goeden zowel de kwaden,
de jongen zowel de ouden, en zo ging het nog even
verder.2)
En hij was bepaald geen uitzondering. Dat doet toch meer
denken aan de God uit het oude testament van de bijbel
die zijn uitverkoren volk hun tegenstanders liet
uitmoorden. De schrijver Maarten ‘t Hart heeft daar eens
een opsomming van gemaakt en komt, als men de getallen
serieus neemt, tot het schrikbarende getal van 600
duizend doden die in de naam van Jaweh werden
‘nagelezen’.3) Het afslachten
van tegenstanders staat echter haaks op de christelijke
gedachten van vrede op aarde en naastenliefde.
Het kruis verdeelde tijdens de Eerste Wereldoorlog net
zo goed als het zwaard en God was met beide kampen.
Oproepen en vredesvoorstellen van paus Benedictus XV,
geestelijk leider van alle katholieken en derhalve de
eerste vertegenwoordiger van het kruis, werden braaf
aangehoord door de politieke leiders van de
oorlogvoerende partijen maar kregen geen enkele
reactie.4) De band tussen kerk
en staat of tussen God en vaderland was en bleef sterk;
religie was genationaliseerd. De Duitse propaganda
hanteerde vanaf augustus 1914 veelvuldig de woorden:
Gott strafe England!
|
Duitse ansichtkaart met tekst
Feldmesse für dem Sturmangriff |
Het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie wijdde
het recente, zeventiende jaarboek geheel aan de
problematiek van godsdienst en geweld in de twintigste
eeuw.5) In zijn inleidend artikel
wijst Paul Luykx er op dat er in Nederland nauwelijks
aandacht wordt besteed aan de rol en betekenis van kerk
en religie tijdens de Eerste Wereldoorlog.
De vier bijdragen over deze oorlog zijn dan ook van
buitenlanders. In deze oorlog speelde religie volgens de
Franse historica Annette Becker een cruciale rol.
Daarbij ging het niet zo zeer om de verhouding tussen
kerk en staat, maar om de rituelen en de spiritualiteit
van alle betrokkenen. Het was iets wat de gewone soldaat
toch nog enige steun gaf voordat hij de loopgraven in
werd gestuurd. Soldaten vergeleken hun lijden met dat
van Christus. Foto’s van godsdienstoefeningen door
aalmoezeniers en legerpredikanten ter velde zijn
overbekend.6)
En wat konden deze zielzorgers anders prediken dan dat
hun soldaten een rechtvaardige oorlog voerden en dat God
aan hun kant stond. Unser Vater in dem Himmel of
Our
Father Who art in Heaven moest toch wel hun partij
gekozen hebben zodat het gebod ‘Gij zult niet doden’
niet meer gold.
De
gevechten om Cambrai
Cambrai is een Noord-Franse stad die ooit onder de naam
Kamerijk deel uitmaakte van de zuidelijke Nederlanden en
door de Fransen onder de zonnekoning Louis XIV aan het
einde van de zeventiende eeuw tijdens hun
expansieoorlogen werd veroverd.
De stad werd vrijwel direct na het begin van de Eerste
Wereldoorlog in augustus 1914 door de Duitsers bezet.
Het werd een militaire commandopost en een centrum voor
medische verzorging van gewonde soldaten. Naast Duitsers
waren dat Britse en Franse krijgsgevangenen. Tot 1917
vormde de stad geen middelpunt van de strijd aan het
Westelijk Front, maar dat veranderde toen deze een
onderdeel van de Hindenburg-linie werd.
Ondanks de bloedige verliezen als gevolg van de derde
slag rond Ieper richting Passendale in 1917, openden de
Britten op 20 november 1917 al weer een nieuw offensief
en wel gericht tegen de Hindenburg-linie richting
Cambrai.7) De Britse
opperbevelhebber Douglas Haig wou het jaar toch nog met
een succes afsluiten.
Tijdens deze slag werden 476 (over het precieze aantal
zijn de bronnen verdeeld) tanks over een breedte van
tien km front ingezet door het Britse Derde Leger onder
leiding van generaal Julian Byng. De tanks waren aan de
voorkant voorzien van bundels rijshout om een brug over
de loopgraven te maken en van haken om
prikkeldraadversperringen weg te trekken.
Er was nagedacht over de juiste tactiek en de troepen
hadden daarop getraind; de tanks gingen voorop en de
infanterie volgde. Dit leidde tot een doorbraak van de
Hindenburg-linie van ongeveer acht kilometer. Van de ingezette
tanks ging ongeveer tweederde verloren in de gevechten,
maar de aanval was een groot succes.
In zijn beschouwing over de Eerste Wereldoorlog uit 1927
hekelde Winston Churchill de in zijn ogen onnodige en
slecht opgezette grote veldslagen uit 1916 en 1917 zoals
bij de Somme en bij Ieper. In plaats daarvan hadden er
een serie aanvallen zoals bij Cambrai uitgevoerd moeten
worden.8) Maar achteraf gezien is
alles natuurlijk veel duidelijker dan op het moment
zelf.
|
De overwinning op 20 november 1917 werd in
Groot-Brittannië gevierd met het luiden van de
kerkklokken iets wat tot dan toe niet eerder was
gebeurd. De grote veldslagen aan de Somme en bij Ieper
hadden daar ook bepaald geen aanleiding toe gegeven.
Ogenschijnlijk stond God in november 1917 nu eindelijk
aan de Britse kant.
Het succes van de Britse aanval kon echter niet
bestendigd worden. Er was weer een uitstulping in het
vijandelijke front gecreëerd die moeilijk te verdedigen
was en gemakkelijk afgeknepen kon worden. Zoals zo
dikwijls aan het Westelijk Front moest door een Duitse
tegenaanval van het Tweede Leger onder leiding van
generaal Von der Marwitz – zonder tanks, maar met een
verbeterde infanterietactiek door de nieuw gevormde
stormtroepen – het veroverde gebied weer volledig
prijsgegeven worden op 30 november 1917. Een hanteerder
van het zwaard bij uitstek, de Duitse luitenant Ernst
Jünger, heeft zijn aandeel in die tegenaanval beschreven
in zijn boek Oorlogsroes.9) Deze
taaie strijder werd tijdens de slag voor de zoveelste
keer gewond, maar zou uiteindelijk de oorlog overleven.
De Britse verliezen van de slag bij Cambrai bedroegen
uiteindelijk rond de 50 duizend man. De Duitse verliezen
lagen in dezelfde orde van grootte en vele dodelijke
slachtoffers werden bijgezet op de Duitse begraafplaats
Cambrai.
|
Het nieuwe
‘zwaard’ gebruikt tijdens de slag om Cambrai in
1917:
de in 1998 opgegraven Deborah Mark IV tank. |
De gevechten om Cambrai moge dan vanuit de veranderde
militaire tactieken interessant zijn, het blijft naar de
standaard van de Eerste Wereldoorlog een relatief kleine
slag en op het voormalige slagveld zijn (nog) geen
bussen vol met oorlogstoeristen aan te treffen. Van de
Hindenburg-linie resteren bovendien nog slechts enkele
bunkers.
In november 1998 werd in de buurt van Flesquières, een
dorp ongeveer 10 km ten westen van Cambrai en het
middelpunt van de slag, een van de tanks opgegraven die
in november 1917 uitgeschakeld werd. De tank – met de
naam Deborah – is overgebracht naar een locatie in de
Rue du Moulin in Flesquières waar een klein tankmuseum
is ingericht.
De commandant van de tank ligt begraven op het
Flesquières Hill Cemetery met 920 andere Britse
slachtoffers. Het nieuwe zwaard en het kruis zijn dan
wel niet verenigd op een begraafplaats, maar staan toch
bij elkaar in de buurt.10) Tevens
wordt er gewerkt aan een monument – in de vorm van de
Britse vlag – om bij de negentigjarige herdenking van de
slag bij Cambrai te onthullen. Dit monument komt in de
buurt van de plaats waar de Deborah Mark IV tank werd
gevonden.11)
In september - oktober 1918 werd opnieuw zwaar gevochten
rond Cambrai tijdens de geallieerde opmars en
uiteindelijk zou de stad pas op 9 oktober 1918 door
Canadese troepen veroverd worden. Vooral de gevechten om
de hoogte van Bourlon Wood waren fel. De Canadezen
hebben hier een Memorial Park ingericht en op een
nabijgelegen begraafplaats hun doden begraven.
|
Het totaal
verwoeste centrum (La Grand' Place) van Cambrai
eind 1918. |
Cambrai was in oktober 1918 vrijwel verwoest en
geplunderd door de wegtrekkende Duitsers. Meer dan 5.400
huizen waren uitgebrand en 900 compleet vernietigd. Het
zwaard van de oorlog had uitdrukkelijk op de stad
ingehakt en van de kerken in het centrum bleef weinig
meer over.
Soldatenfriedhof Cambrai
Oorlogsbegraafplaatsen behoren tot de belangrijkste
getuigen van de Eerste Wereldoorlog. De Britten werden
begraven op de plaats waar ze vielen, zodat aan de
westkant van Cambrai een ring van kleine begraafplaatsen
liggen die herinneren aan de strijd in dit gebied. De
Duitsers zijn bijgezet op de Soldatenfriedhof Cambrai,
gelegen aan de oostkant van de stad langs de
departementale weg D942 richting Solesmes.12)
Deze begraafplaats is in een aantal opzichten bijzonder.
Het is namelijk een van de weinige begraafplaatsen langs
het Westelijk Front waar Duitse en geallieerde doden
samen gebracht zijn (Das Kreuz vereint). Er liggen
10.685 Duitsers, zes Roemenen, 192 Russen en 502 Britten
begraven volgens opgave van de Volksbund Deutsche
Kriegsgräberfürsorge.13)
Van de Duitsers liggen er 2.746 in een massagraf. De
Roemenen en Russen liggen onder een Frans kruis, terwijl
de meeste Britten apart begraven zijn in de aangelegen
Cambrai East Military Cemetery zodat het net lijkt of ze
toch niet onder het kruis verenigd wilden worden. Ook
liggen er 26 Duitse joden onder een boven afgeronde
rechte grafsteen.
De begraafplaats werd in maart 1917 door de Duitsers
begonnen en geleidelijk uitgebreid na de slag om Cambrai
in november 1917 en de gevechten aan het einde van de
oorlog in de periode september – oktober 1918 tijdens de
geallieerde opmars.
In tegenstelling tot de meeste Duitse begraafplaatsen in
Frankrijk en België liggen de Duitse soldaten niet onder
een zwart kruis of donkere steen, maar onder een witte
steen.
Het is een kleine mythe dat de Duitsers verplicht waren
volgens het Verdrag van Versailles hun doden onder een
donker kruis of steen te begraven omdat zij nu eenmaal
in de ogen van de overwinnaars de slechteriken waren.
Wit zou alleen voor de geallieerde gevallenen mogen
worden gebruikt als teken dat zij aan de goede kant
stonden. Triomferend tot in de dood tegenover treurend
om de dood, wat toch eigenlijk een veel betere houding
is op een plaats die oproept tot stilte en bezinning om
de reden waarom de doden daar liggen.
De witte stenen zijn overigens pas na 1977 geplaatst
toen de begraafplaats opnieuw ingericht werd en de vele
provisorische betonnen en houten kruisen vervangen
werden. En zestig jaar na de aanleg van de
begraafplaats, en mede gezien de goede Frans-Duitse
relatie in 1977, was een eventuele discussie over witte
stenen of donkere kruisen niet meer aan de orde.
|
Gedenksteen
met een Stahlhelm op de Duitse
begraafplaats Cambrai
omgeven door Britse graven.
|
Op de begraafplaats bevinden zich nog drie monumenten
die de verzoening van de gevallen soldaten van de
strijdende partijen moet symboliseren. Deze drie
monumenten dragen de karakteristieke helmen van de
soldaten te weten de Duitse Stahlhelm, de Franse
Casque
Adrian en de Britse Tin Hat.
Ieder van deze drie monumenten wordt omringd door de
graven van een tegenstander. De gedenksteen met de
Stahlhelm staat te midden van een vierkant met Britse
graven en de gedenkstenen met de Casque Adrian en de
Tin
Hat worden omgeven door Duitse graven.
Het oogt allemaal heel vredig en men zou anno 2007 bijna
vergeten hoe negentig jaar daarvoor de soldaten elkaar
in het gebied rond Cambrai naar het leven stonden. Dat
is echter na te lezen in Jüngers boek Oorlogsroes
wanneer hij een tegenaanval tegen de Britse stellingen
beschrijft: ‘Achter elke ingenomen schouderwering
troffen we lijken aan of nog stuiptrekkende lichamen
aan. Je doodde elkaar zonder elkaar te zien. Ook wij
leden verliezen. Vlak naast de ordonnans plofte een stuk
ijzer op de grond dat hij niet meer kon ontwijken. Hij
viel neer en uit allerlei wonden sijpelde zijn bloed in
de modder’.
Persoonlijke noot bij het graf van Gefreiter Paul
Wils
Op de begraafplaats Cambrai ligt ook het graf van een
Gefreiter Paul Wils die op 30 mei 1918 is gesneuveld.
Hij is in de dood onder het kruis verenigd met twee
andere Duitse soldaten die op dezelfde dag of een dag
later zijn overleden. De internet database van de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge bevat helaas
geen andere informatie over hem dan die op de grafsteen
staat.
Of hij rond Cambrai is gedood is derhalve niet bekend.
Er vonden in die periode geen zware gevechten rond
Cambrai plaats. Op 27 mei 1918 lanceerde het Duitse
leger zijn derde voorjaarsoffensief bij de Aisne en
mogelijk zijn zwaargewonden van die gevechten naar het
hospitaal in Cambrai gestuurd, waar ze overleden zijn.
Zoals meer Duitse begraafplaatsen is die bij Cambrai een
verzamelplaats, waarop na de Eerste Wereldoorlog
Duitsers zijn bijgezet die eerder ergens anders lagen en
ook de stoffelijke resten van Gefreiter Paul Wils en
zijn twee Kameraden kunnen verplaatst zijn.
|
Het komt meer voor dat op begraafplaatsen langs het
Westelijk Front naamgenoten liggen die in de Belgische,
Franse of Duitse legers vochten. De naam Wils komt in
Vlaanderen meer voor dan in het Nederland en wellicht
liggen daar de wortels. Zo komt de naam Wils al voor in
de Brugse poorterboeken uit de vijftiende eeuw.
De Franse gesneuvelde naamgenoten kwamen volgens de
Franse internet database Mémoire des hommes allen uit
Noordwest Frankrijk oftewel uit het deel van Vlaanderen
dat door de Fransen in de zeventiende eeuw werd
veroverd.14)
Het waren vrijwel allemaal gewone soldaten of
onderofficieren, dus hebben ze waarschijnlijk net als
Gefreiter Paul Wils, geen doorslaggevende rol gespeeld
voordat ze voor hun God en vaderland vielen.
Hoewel die naamgenoten geen familie zijn, geeft het zien
van hun grafstenen toch altijd een speciaal gevoel, en
sommigen noemen dat zelfs een historische sensatie. Het
zoeken naar gevallen naamgenoten is dan ook een mooi
excuus om de begraafplaatsen langs het Westelijk Front
te blijven bezoeken. En soms komt men bijzondere
begraafplaatsen tegen zoals het Soldatenfriedhof
Cambrai.
Noten
[1]
A.J. Smithers, A new Excalibur, The development of the
Tank 1909-1939, London, 1986.
[2]
Geciteerd uit H.W. von der Dunk, De verdwijnende wereld,
Over de cultuur van Europa in de twintigste eeuw, Deel
I, Amsterdam, 2000, p. 223.
[3]
Maarten ’t Hart, Wie God verlaat heeft niets te vrezen,
De Schrift betwist, Amsterdam / Antwerpen, 1997, p.
61-64.
[4]
H. den Hartog, Paus Benedictus XV en de Grote Oorlog, in
Hans Andriessen, Martin Ros en Perry Pierik (red.), De
Grote Oorlog, Kroniek 1914-1918, Deel 1, Essays over de
Eerste Wereldoorlog, Soesterberg, 2002, p. 271-283.
[5]
Madelon de Keizer (red.), Religie. Godsdienst en geweld
in de twintigste eeuw, Zeventiende jaarboek van het
Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, Zutphen,
2006.
[6]
Zie bijvoorbeeld Wim van de Hulst & Koen Koch,
Ooggetuigen van de Eerste Wereldoorlog, Amsterdam, 2004,
p. 92-99.
[7]
Jack Horsfall & Nigel Cage, Cambrai, The Right Hook,
Barnsley, 1999.
[8]
Winston S. Churchill, The World Crisis 1911-1918,
London, 1960, p. 826-830.
[9]
Ernst Jünger, Oorlogsroes, Oorlogsdomein nr. 6,
Amsterdam – Antwerpen, 2002, Hoofdstuk getiteld ‘De
dubbele slag bij Cambrai’, p. 239-256.
[10]
Zie het hoofdstuk getiteld ‘Cambrai: 20 November-6
December 1917’, p. 148-174, in Major & Mrs Holt’s
Battlefield Guide to the Western Front-South, Barnsley,
2005 voor een beschrijving van de monumenten inclusief
de Deborah tank. De Duitse begraafplaats Cambrai wordt
echter niet vermeld in de gids.
[11]
Meer uitgebreide informatie over dit Cambrai project is
te vinden op de website van
Kingshead Adventures
[12]
Op de website
Webmatters staan vele foto’s van deze begraafplaats,
naast een korte beschrijving, onder de sectie Cambrai
East Cemetery.
[13]
Voor meer informatie zie
Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge
[14]
Voor meer informatie zie
Mémoires des Hommes |