naar studiecentrum - naar homepage


Openingsrede Studiedag Studiecentrum 
Eerste Wereldoorlog 2007 te Rotterdam


Onderstaande openingsrede werd op 21 september 2007 uitgesproken door de voorzitter van het Studiecentrum Eerste Wereldoorlog, de heer J.H.J. Andriessen, tijdens de opening van de jaarlijkse studiedag welke de stichting organiseerde in samenwerking met de Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen der Erasmus Universiteit te Rotterdam. 

Geachte toehoorders, 


Hartelijk welkom Dames en Heren, geachte sprekers van vandaag, Prof. Romijn van het NIOD, voorzitter van de Raad van Advies van onze stichting en voorzitter van de jury stichtingprijs, Luitenant-generaal b.d Prof. W. Loos, lid van de Raad van Advies, de heer van Meteren, voorzitter van de WFA-Nederland, auteurs van onze drie jaarboeken, donateurs van onze stichting, gasten, dames en heren,

Het is mij een groot genoegen vandaag voor de zesde keer deze studiedag bij u te mogen inleiden. Vorig jaar sprak ik hier op deze plaats van een explosie van interesse in ons land voor de periode 1914-1918. Ook dit jaar heeft deze tsunami van interesse zich wederom voortgezet.

Het aantal boeken over de Eerste Wereldoorlog is wederom verheugend toegenomen. Met trots noem ik ook onze eigen serie-uitgave, ‘De grote oorlog, kroniek 1914-1918’, waarvan we u vandaag al weer deel 15 kunnen laten zien. Hierin hebben inmiddels zo'n 120 Nederlandse auteurs zo'n 4.000 pagina’s kennis over de Eerste Wereldoorlog toegevoegd en ook voor deze serie bestaat grote belangstelling.

Maar het blijft niet bij boeken alleen!

Opvallend is de interesse welke zich via internet manifesteert en ik noem dan als voorbeeld het ‘Forum Eerste Wereldoorlog’ dat nu, in de twee jaar van haar bestaan zo'n 1.400 leden telt, hard op weg is naar de 6 miljoen pageviews en dat ca 10.000 x per dag wordt bekeken, voorts de uiterst interessante Eerste-Wereldoorlog site van de heer Menno Wielinga en niet te vergeten onze eigen site www.ssew.nl!

Het is eveneens verheugend hier te kunnen melden dat de Eerste Wereldoorlog voor het eerst weer is opgenomen als eindexamenonderwerp voor HAVO en VWO in 2008 al ben ik helaas niet onder de indruk van de nogal oppervlakkige inhoud welke te vinden is in het examenkatern geschiedenis, genaamd ‘de studiegids’.

Het is teleurstellend dat zo’n katern wordt gepubliceerd, juist nu de Eerste Wereldoorlog eindelijk weer op het examenprogramma staat waardoor de leerlingen wederom niet de juiste en meest recente informatie ontvangen over een periode die niet alleen voor de wereldgeschiedenis maar ook voor ons land toch van zeer groot belang is geweest. Zo blijft de mythe gehandhaafd. Een m.i gemiste kans!

In dit verband wijs ik gaarne op het tweedaagse congres dat in november in Utrecht wordt gehouden waarbij het Bonifatius college o.a in samenwerking met onze Stichting, een Eerste-Wereldoorlog-conferentie in de vorm van nascholingsdagen organiseert waaraan naast uiteraard leerkrachten, iedereen die geïnteresseerd is, kan deelnemen.

Het lijkt duidelijk, dit alles betekent dat we de achterstand in interesse in het onderwerp, in ons land snel aan het inlopen zijn en dat is natuurlijk een verheugend verschijnsel. Ik vlei me dan ook met de gedachte dat onze stichting daar, met haar jaarlijkse studiedagen, studiereizen, adviescommissies, lezingen, jaarboeken, website en nieuwsbrief en met het verstrekken van een scriptieprijs voor de beste master of doctoraalscriptie (er waren dit jaar zeven inzenders) een belangrijke steen aan heeft bijgedragen en nog bijdraagt

Maar, dit alles betekent echter niet dat we er nu zijn!

De INTERESSE in het onderwerp Eerste Wereldoorlog is in ons land dan wel fors toegenomen, de KENNIS over de ontstaansgeschiedenis, schuldvraag en gevolgen daarvan (toch geen onbelangrijk onderwerpen dacht ik) is nog steeds een achtergebleven gebied.

Professor Maarten Brands schreef een aantal jaren geleden dat de geschiedschrijving over de Eerste Wereldoorlog in Nederland zwak is ontwikkeld en te weinig aandacht heeft gekregen.

Prof. Piet Blaas bracht daar tijdens zijn rede op het Erasmus congres van Maart jl tegenin dat met name deze laatste stelling onjuist zou zijn en verwees naar het interbellum toen Nederlandse historici daar wel degelijk aandacht aan hebben besteed zoals Kernkamp, Brugmans, Japikse, Colenbrander etc.

Dat zo zijnde, mogen we natuurlijk toch niet vergeten dat na deze door Blaas genoemde historici (zij overleden allen vóór 1945) er in Nederland gedurende ruim een halve eeuw toch echt geen serieuze aandacht meer besteed is aan de internationale facetten van de Eerste Wereldoorlog, ik bedoel dan: aan oorzaak, schuld en gevolgen.

Integendeel, er trad een oorverdovende stilte in waarmee de aandacht voor de Eerste Wereldoorlog, na het interbellum toch weer geheel uit het collectieve bestand van nationale herinneringen leekt te zijn verdwenen. Een halve eeuw waarin deze toch voor onze en de wereldgeschiedenis hoogst belangrijke periode, weinig tot geheel geen aandacht kreeg.

Gelukkig is die aandacht onder Nederlandse historici nu weer duidelijk gewekt, getuige het toenemende aantal publicaties dat vanuit deze kringen over deze periode het licht ziet

Maar helaas, de interesse van deze historici ging daarbij niet uit naar de drie hiervoor genoemde uitermate belangwekkende onderwerpen. Het lijkt er op dat deze onderwerpen niet meer in het onderzoeksterrein van onze universiteiten en hogescholen worden opgenomen.

Natuurlijk is het wel zo dat er over deze facetten van de Eerste Wereldoorlog al vreselijk veel is geschreven maar dan moeten we ons toch realiseren dat dit wel voornamelijk door Britse en Amerikaanse auteurs werd/wordt geproduceerd en dan vooral vanuit het gezichtspunt van de overwinnaar.

Nu is het natuurlijk goed en zelfs belangwekkend dat wij in Nederland eerst de eigen geschiedenis m.b.t. deze periode in kaart brengen maar dat gezegd hebbende zou ik met klem willen aandringen op eigen – nieuw – Nederlands onderzoek naar de eerder genoemde drie hoofdzaken in dit conflict, dus, ik herhaal het nog maar even, naar oorzaak, ontstaan en gevolgen

Hoewel het opvallend en ook verheugend is dat juist de laatste tijd ook Britse historici zich langzaam maar zeker beginnen te realiseren dat de Britse, Franse en Russische rol bij het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog hier en daar toch wel wat anders is geweest dan ze tot dan toe steeds hadden gesuggereerd, is het toch schrijnend te moeten constateren dat onze Nederlandse historici aan deze facetten van ‘de Grote Oorlog’ al meer dan een halve eeuw totaal geen aandacht meer hebben geschonken.

Dat is te betreuren en ik beschouw dat als een ernstig manco. De hier eerder genoemde ‘studiegids' maakt duidelijk wat daar de gevolgen van zijn namelijk: gebrek aan kennis.

Juist Nederlandse historici zouden bij uitstek geschikt zijn, ook al omdat ons land neutraal was, om hun onderzoeksterrein nu verder tot deze thema's uit te breiden. Het moge duidelijk zijn dat het bronnenmateriaal dat Colenbrander en anderen destijds ter beschikking stond, inmiddels weer fors is uitgebreid en zeker tot nieuwe inzichten zal kunnen leiden.

Ikzelf heb getracht deze onderwerpen weer op de kaart te zetten met mijn boeken ‘De andere waarheid’ en ‘De mythe van 1918’. Gelukkig staat een daarvan ook op de lijst van literatuur voor de havo/vwo examens.

Onze stichting neemt nu een tweede initiatief. Ze heeft een werkgroep samengesteld, bestaande uit juristen en historici, die het nimmer plaatsgevonden hebbende tribunaal tegen keizer Wilhelm II alsnog gaan simuleren waarbij uiteraard oorzaak schuldvraag en gevolgen aan de orde zullen komen. Een project waarvan we veel verwachten.

Ik hoop dat dit mede een stimulans moge zijn voor onze vaderlandse historici, onze universiteiten en hogescholen, om het onderzoek naar de eerder door mij genoemde onderwerpen te heropenen en daarmede tot een mogelijk nieuwe, moderne interpretatie van de feitelijkheden te komen. Zonder voldoende en kennis over dit onderwerp zal de visie op deze vreselijke en mensonterende periode uit de geschiedenis, in Nederland, nog steeds een achtergebleven gebied blijven!

Hiermede verklaar ik deze studiedag voor geopend.

Ik dank u voor uw aandacht!

J.H.J. Andriessen - Rotterdam 21 september 2007

   naar studiecentrum - naar homepage