|
terug
naar Soldatenverzen
Mr. J.W. Beyen - Nederlands bankier
en politicus (geb. 1897) die o.a. ministrer van Buitenlandse zaken was in
het kabinet Drees en ambassadeur te Parijs - publiceerde over zijn jeugd- en studententijd onder de titel: 'De zin van het nutteloze'. (Beyen beschouwt trouwens de 19e eeuw eerst afgelopen in 1914.)
Hij beschrijf in dit boekje op amusante wijze zijn studententijd en zijn belevenissen in het Nederlandse Leger toen hij werd gemobiliseerd na afloop van zijn studie.
Hieronder volgt het fragment over de 'militaire zangles':
..... Maar wat ik wel medemaakte was de zangles. Wie op de dwaze gedachte gekomen is, de Nederlandse soldaat zangles te laten geven (een Nederlander kan van nature nu eenmaal niet zingen) weet ik niet,maar we werden eens in de week verzameld in een lokaal waar een hevig ontstemde piano stond, die door een soldaat of korporaal werd bespeeld op aanwijzingen van een eveneens ontstemde sergeant, die ons, uit een boekje, liederen leerde, die wij geacht werden op mars te zingen. Ik herinner mij slechts een zin uit het Gymnastenlied: "hier let men niet op rang noch op stand", omdat de muziek, naar ik tot mijn trots en verbazing las, door mijn oud-oom Johan M. Coenen was gecomponeerd. De stemming onder de toekomstige zangers was niet rustig. Meermalen moest de sergeant ons vermanend mededelen, dat als wij grappig wilden zijn (dit sloeg op ongepaste geluiden uit de zaal) hij ook wel eens grappig kon worden en dat ons dat niet mede zou vallen. Maar wat wij op de
"chambrée" zongen waren niet de liederen die wij moesten leren. Wij zongen het beroemde lied, dat ik hier afschrijf, om het voor de vergetelheid te bewaren:
Wie zijn Vader heeft vermoord
En zijn Moeder heeft vergeven,
Die is nog veel te goed
Voor het soldatenleven.
De moordenaar in zijn cel,
Met zijn bezwaard geweten,
Die krijgt nog iedere dag
Zijn koud en warrem eten.
En staan ik dan op wacht
Met duizenden gedachten,
Dan denk ik altijd maar:
hoe lang moet ik nog wachten.
Maar eenmaal komt de tijd
Dat we de rotzooi gaan verlaten.
Vervloekt zij 't regiment.
Lang leve de soldaten.
Bij dit laatste couplet sloot een lied aan, dat het heerlijk ogenblik van het afzwaaien bezong: en wel het ogenblik van het inleveren der kleren etc.
En dan zegt de kapitein
Geef die rotzooi maar aan mijn.
En dan zegt de foerier,
Geef dat rommeltje maar hier,
Ik zal het wel voor jou bewaren } 2x
totdat je weer eens kijken komt. } 2x
Uit: Mr. J.W. Beyen: 'De zin van het nutteloze'.
(Ad. Donker - Rotterdam - 1970)
In 1968 verscheen bij dezelfde uitgever:
'Het spel en de knikkers'.
terug
naar Soldatenverzen
|