terug naar Gedichten


De verwoesting van Wezet

De boomen donkerden: de nacht
Was ster-doorstraald, maar de eene ster
Die de andren blindscheen door haar pracht,
Laag hangende op de kim, was Jupiter.

Zie neer, godlijk gesternt, nu Venus schuilt,
Nu Mars met roode gloeden zonk in 't koorn.
De fakkels branden, langs de huizen huilt
De trapplende barbaar, dronken van angst en toom.

De vlammen laaien: 't dorp in vuur.
De vrouwen: grijze en moeder en maagd
Zoeken de grens; hun laatste uur
Wachten de mannen straks eer 't daagt....

Zie neer, gesternt, straal op de moord,
Straal op de ellende: ons reiken richt
Zich enkel naar uw straal die heerscht en boort,
Zich enkel naar uw zegevierend licht.


Uit: Albert Verwey - Het zwaardjaar 
(W. Versluys - Amsterdam - 1916)



terug naar Gedichten