|
Bombardement op Parijs
Dagboekaantekeningen
van Leo Faust te
Parijs |
|
Dinsdag 1 September 1914
Er schijnen hier toch nog enkele addertjes aan den
boezem gekoesterd te worden. Vanmiddag trokken er vier
'vrouwen' bij mij door de straat, gekleed in de Duitsche
kleuren, 'Die Wacht am Rhein' zingende (!) en met groote
Duitsche vlaggen zwaaiende!
In een oogwenk was er een ziedende volksmenigte om hen
heen, die hen aan een lantaren wou opknoopen, en er
bleek een sterke politiemacht noodig om hen te ontzetten
en naar de politiepost te brengen.... Waar uitkwam, dat
men te doen had met verkleede mannen!! Waanzinnigen?....
Men moet het wel gelooven. 'Spionnen' waren het zeker
niet. Die gaan minder ostentatief te werk....
Gistermiddag hebben we van twee Duitsche aviateurs
tegelijk bezoek gehad. Toevalligerwijs bevond ik mij op
een paar honderd meter afstand van de plaats waar een
der bommen neerkwam en kon ik constateeren, dat ook in
dit opzicht de Parijsche bladen de zaak weer lichtelijk
onschuldiger voorstellen dan zij in werkelijkheid is.
Volgens hen richten de projectielen bijna geen schade
aan. Het zijn 'des ordures' (vuiltjes), en het schieten
dat men op de Duitsche vliegers doet, noemen de kranten
met een meer geestige dan wel juiste woordspeling op den
naam 'Taube', waarmee de Duitsche toestellen aangeduid
plegen te worden:...'Le tir aux pigeons!' Nu, dit was
géén vredes-duif!
Een vuurstraal en een donderend geraas, alsof voor uw
voeten de bliksem inslaat, ziedaar het effect van één
zoo'n 'vuiltje', dat - een weinig náást het doel: het
was blijkbaar bestemd voor het station St. Lazare -
neerviel op een der bijgebouwen van de magazijnen van
den Printemps.
Ik stond, gelijk gezegd, tweehonderd meter daarvandaan
met een aantal Parijzenaars de evoluties van den vlieger
te volgen, toen de slag weerklonk. En zelfs op den
afstand waar ik mij bevond, voelde ik den luchtdruk als
een forschen duw tegen de borst, welke mij bijna
achterover deed tuimelen.
Na den eersten schrik herstelden wij ons gauw. En
terwijl eenige dames schreeuwend en krijtend wegliepen,
sommigen met de handen voor de oogen, en een
schuilplaats zochten wáár er zich slechts een aanbood,
al was het ook maar een zonnescherm boven het terras van
een café, begaf ik mij met nog eenige anderen op een
drafje naar de plaats waar wij de bom hadden zien
vallen.
De nauwe straat was in een wolk van kalkstof gehuld, die
pijn deed aan de oogen. Glasscherven lagen overal op den
grond. De bovenverdieping van het huis, waarop het
helsche projectiel was neergekomen, lag vrijwel in puin.
Een man bleek gedood, een kind, een blond meisje van 'n
jaar of vijf, zag ik bewusteloos en gewond in een
brancard gedragen worden. De moeder stond erbij te
snikken.
Intusschen kringelde de Duitsche aeroplaan nog steeds
boven onze hoofden. Na de ontploffing was hij wat hooger
gestegen, doch nu zakte hij weer, - hij werd grooter en
grooter, donker zwenkte zijn schaduw over de straat, en
als een adelaar die zijn prooi zoekt vloog de 'Taube' -
(o! ironie!) in wijde kringen over ons heen.
Ik verzeker u, dat het een ongemoedelijke gewaarwording
was! Om mij heen werd geroepen: 'Descendez le sale
boche!' Een meneer kwam met een jacht-buks op zijn
balkon en begon zenuwachtig te schieten. In de verte
dreunden schoten uit de kanonnen van den Eiffeltoren.
Toen verdween de vlieger achter de huizen en koos 'het
hazenpad.'
Nog lang stonden zenuwachtige groepen, pratend,
bewerend, uitleggingen gevend, gesticuleerend voor het
gedeeltelijk verwoeste huis. Het begon te schemeren, aan
den donkerenden hemel vertoonden zich, aarzelend, de
eerste sterren. Een liefelijke avond.... een kalme
nacht. En veel Parijzenaars zijn lang blijven uitkijken
naar de zoeklichten van den Eiffeltoren. |
|
▬
Personalia Leo Faust (1878-???)
Leo
Faust was journalist en auteur van romans en
(reis)gidsen Parijs zoals Nieuwe gids van Parijs: (Parijs in
tien dagen) (1927). Het jeugdboek De mannetjes-putters van
het 9e (1915), waarin de heldendaden van een Frans
legeronderdeel in de strijd tegen de Duitsers worden
beschreven, werd door hem uit ’t Frans vertaald.
Toen de oorlog uitbrak, bevond Leo Faust zich in Parijs. In
de periode van 2 augustus 1914 tot 14 juli 1915 hield hij
een dagboek bij. Zijn pro-Franse respectievelijk anti-Duitse
instelling houdt hij daarin niet voor zich. Deze
dagboekaantekeningen verschenen eerst in briefvorm in Het
Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië (Batavia ). In
1915 verscheen een bundeling van deze brieven onder de titel
Faubourg en Boulevard in Oorlogstijd. Dagboek van een
Hollandschen journalist te Parijs. Het
dagboekfragment dat hierboven is
weergegeven, had oorspronkelijk geen titel. |
|
|