Inleiding
Na ruim een maand terugtrekken vanaf het begin van de
oorlog lanceerde het Franse leger op 6 september 1914
een tegenaanval die bekend is geworden als de ‘Slag aan
de Marne’. Na enkele dagen van harde gevechten besloot
de Duitse legerleiding tot een algehele terugtocht
waarmee het Duitse oorlogsplan, Frankrijk in zes weken
te verslaan, was mislukt.
Op een heuvel in het dorp Mondement, ten zuiden van de
rivier de Marne werd na de oorlog een monument opgericht
om dit ‘Wonder van de Marne’ te herdenken. De oorlog
werd tot het voorjaar van 1918 een stuk noordelijker
uitgevochten totdat, op 27 mei 1918 aan de Chemin des
Dames, het derde Duitse voorjaarsoffensief losbarstte.
Weer moesten de Fransen achteruit maar, net als bijna
vier jaar eerder, kwamen de Duitsers níet in Parijs en
werden ze, medio juli 1918 wéér teruggedreven. Ter
herinnering aan deze ‘Tweede slag aan de Marne’ werd op
de Butte de Chalmont, een heuvel ten noorden van de
Marne in de buurt van Fère-en-Tardenois, de beeldengroep
Les Fantômes de Landowski neergezet. Ongeveer in het
midden tussen beide heuvels werd in de stad Dormans, aan
de Marne zelf, nog een nationaal monument opgericht ter
herdenking van zowel de veldslag uit 1914 als 1918.
Alle drie de Franse monumenten zijn bijzonder en
vertegenwoordigen verschillende facetten van Frankrijk
namelijk historie, kunst en religie. Een verslag van een
tocht langs de eerbewijzen van Frankrijk aan haar
generaals en poilus.1)
|
Overzicht van het slagveld aan de Marne in 1914 en
1918. |
De eerste slag aan
de Marne in 1914
Over de eerste slag aan de Marne in september 1914 is al
veel geschreven en daarom wordt hier volstaan met een
korte beschrijving. Na de ‘verloren slag om de grenzen’
trokken de Franse legers en het Britse Expeditieleger,
achtervolgd door vijf Duitse legers, zich terug. Het
Duitse Von Schlieffenplan, Frankrijk in zes weken te
verslaan, leek te slagen. Net als in de Frans-Pruisische
oorlog van 1870-‘71 zouden de Fransen tijdens één
veldtocht overwonnen worden.
De Duitse opperbevelhebber generaal Helmuth von Moltke
besloot zelfs twee legerkorpsen van het Westelijk Front te
verplaatsen om in het oosten de Russische aanval af te
slaan.
De Duitsers rukten op met een snelheid van gemiddelde 30
km per dag, een tempo waardoor hun aanvoerlijnen almaar
langer werden. De daaruit voortvloeiende logistieke
problemen én de vermoeidheid van de troepen verminderden
de Duitse gevechtskracht maar de overwinningsroes dreef
de Duitsers voort.
Het Duitse 1ste Leger van generaal Von Kluck besloot van
het oorspronkelijke plan af te wijken door, niet
westwaarts om Parijs te trekken maar aan de oostkant van
Parijs te blijven. Hierdoor werd wél de samenhang tussen
de Duitse legers verbeterd, maar deze variant bood
evenwel de Fransen de mogelijkheid om het Duitse 1ste
Leger in de flank aan te vallen.
Generaal Gallieni, de militaire gouverneur van Parijs,
organiseerde het transport naar het front van een nieuw
gevormd Frans 6de Leger. Alle beschikbare
vervoermiddelen werden ingezet waaronder ongeveer 700
taxi’s. In totaal zouden daarmee slechts zo’n 4.000 man
zijn vervoerd en hun rol was tactisch gezien
verwaarloosbaar, echter, die taxi’s zijn wel hét symbool
geworden van de Franse overwinning. Recent bracht de
uitgeverij Quest-France nog maar weer eens een populair
boekje uit met de titel Les taxis de la Marne.2)
Generaal Joseph Joffre, de Franse opperbevelhebber,
besloot de strijd aan te gaan bij de Marne. Verder
terugtrekken zou betekend hebben dat Parijs opgegeven
moest worden. Vijf Franse legers en het Britse
Expeditieleger stonden op 6 september 1914, over een
breedte van ongeveer 250 km, tegenover vijf Duitse
legers, met aan beide zijden ongeveer een miljoen man en
duizenden kanonnen.
|
De Duitse en Frans-Britse legeropstelling aan de
Marne in september 1914. |
Tijdens de gevechten ontstond er een gat tussen het
Duitse 1ste Leger onder Von Kluck en het Duitse 2e Leger
onder Von Bülow. Het boterde niet echt tussen die twee
en dat deed de Duitse zaak geen goed. Von Bülow trok
zich op 9 september terug en dit leidde tot een algemene
Duitse terugtocht naar de ongeveer 50 km noordelijker
gelegen rivier de Aisne, waar tussen 12 en 15 september
nogmaals strijd werd geleverd.
Die strijd eindigde onbeslist en zodoende was het Von
Schieffenplan, de Fransen snel te verslaan, mislukt. Het
bleek een keerpunt in de oorlog te zijn en tevens het
einde van de militaire carrière van Von Moltke die werd
vervangen door generaal Von Falkenhayn.
De Duitsers waren echter heel dicht bij een overwinning
geweest en zouden deze wellicht behaald hebben met een
daadkrachtiger opperbevelhebber dan de aarzelende Von
Moltke. Maar dat is de bekende ‘wat als’ discussie.
De Duitse publicist Haffner verwoordde in zijn memoires
het beeld dat de Duitsers van de slag aan de Marne na de
oorlog werd ingeprent als volgt: ‘[...] dat een eigenlijk
door de Duitsers gewonnen slag door een reeks
noodlottige misverstanden werd afgebroken, uitgerekend
op het moment dat de beslissing ten gunste van de
Duitsers zo goed als gevallen was’.3)
Na 15 september 1914 probeerden de Fransen en Britten
vervolgens vier jaar lang de Duitsers uit Frankrijk te
verjagen. De strijd speelde zich noordelijker in
Frankrijk af om pas in 1918 weer naar de Marne terug te
keren. Zo zouden 1914 en 1918 de twee belangrijkste en
beslissende jaren van de oorlog worden, alsof er in de
tussenliggende jaren met de bloedige gevechten bij Ieper,
Arras, de Somme, Verdun, Chemin des Dames en op al die
andere plekken niets was gebeurd.
De oorlog was echter geëscaleerd. In 1917 traden de
Verenigde Staten in het strijdperk en stuurden in de
loop van 1918 hun legioenen naar Frankrijk. Ook namen de
geallieerden in april 1918 het belangrijke besluit tot
de vorming van een gezamenlijke bevelvoering met
generaal Ferdinand Foch als Commandant en Chef des
Armées Alliées. Het Duitse opperbevel was sinds 1916 in
handen van het duo generaal Erich Ludendorff en
veldmaarschalk Paul von Hindenburg gekomen.
|
Generaal Ferdinand Foch. |
De tweede slag aan de Marne in 1918
Over de Tweede slag aan de Marne is beduidend minder
geschreven dan over de eerste, maar toch betekende ook
déze slag een keerpunt. De Tweede slag aan de Marne
vormde een onderdeel van de Duitse offensieven in de
eerste helft van het jaar 1918. Nadat in 1918 met de
eerste twee grote offensieven tegen het Britse leger
niet het doel was bereikt dat het Duitse leger
nastreefde, besloten Ludendorff en Von Hindenburg op 27
mei de aanval te openen op de Fransen.
De Chemin des Dames werd het aanvalsterrein, het gebied
waar de Fransen in april 1917 vergeefs in het offensief
waren gegaan. De Fransen werden overrompeld en moesten
ver terug tot de Marne. Tussen Soissons en Reims
ontstond een grote uitstulping in de frontlijn. Bij
Château-Thierry stonden de Duitsers op minder dan 100 km
van Parijs. Bij die plaats, op de linkerflank van de
Fransen, werden twee Amerikaanse divisies ingezet.
De mariniers behorend tot de Amerikaanse 2e Divisie
zouden onsterfelijke roem vergaren in Belleau Wood, ten
westen van Château-Thierry. De Amerikaanse journalist
Floyd Gibbons slaagde er in de boodschap Marines saved
Paris by defending Château-Thierry against all odds door
de censuur te krijgen.4)
Net als de taxi’s in de eerste slag aan de Marne in 1914
zou dit beklijven als het beslissende moment, terwijl
het slechts een afzonderlijk wapenfeit was.
Na een gevechtspauze startte op 15 juli 1918 het
volgende Duitse offensief uit 1918, dat gericht was
tegen het Franse 4ee en 5e Leger. Het bracht de Duitsers
wel weer in de streek rond Dormans over de Marne, maar
de overtuiging en de felheid van enkele maanden eerder
waren eruit. Ze kwamen uiteindelijk minder ver dan in
september 1914.
Het offensief werd op 17 juli 1918 al afgebroken en de
dag erna lanceerden de Amerikanen en Fransen een
tegenoffensief. Het was het begin van de laatste fase
van de oorlog. Dertien Franse en vijf Amerikaanse
divisies – met hun veel grotere sterkte – gingen in de
aanval. Generaal Mangin, een ijzervreter van het eerste
uur, commandeerde daarbij het Franse 10e Leger.
Op 21 juli wordt Château-Thierry heroverd en op 28 juli
het dorp Fère-en-Tardenois. Op 6 augustus was de
uitstulping in het front tussen Soissons en Reims weer
ongedaan gemaakt. De tweede Franse overwinning bij de
Marne was behaald. In 1914 met steun van de Britten, in
1918 met steun van de Amerikanen.
|
Het verloop van de Tweede slag aan de Marne in
1918. |
Op 8 augustus 1918 begonnen de Britten hun offensief bij
Amiens resulterend in de zwartste dag van het Duitse
leger. Door een serie tegenoffensieven langs het gehele
Westelijk Front zouden de geallieerden in de tweede
helft van 1918 langzamerhand de Duitsers terugduwen. En
op 11 november 1918 viel voor Duitsland definitief het
doek.
Naar Mondement
voor de veldslag van september 1914
Mijn tocht begon op een grijze ochtend in de Franse
champagnestad Épernay aan de Marne, waar in de omgeving
geen vierkante meter van de heuvels te vinden is die
niet is beplant met wijnstokken. De D951 naar het
zuiden, richting Sézanne, werd gevolgd. De D951 is een
Voie de la liberté 1944, een van de wegen die de
geallieerden in 1944 namen in hun opmars naar het
noordoosten. De weg is dan ook aangegeven met de
zuiltjes met de toorts van de vrijheid. Zoals wel meer
in Noord-Frankrijk lopen de herinneringstekens voor de
Eerste en Tweede Wereldoorlog door elkaar heen.
In het dorp Champaubert doemde vanuit de verte, een zuil
met kanonnen er voor op, wat onmiddellijk de gedachte
deed opkomen aan een monument uit de Frans-Pruisische
oorlog van 1870-’71. Dat zou de herinnering aan de
tragedie van de ‘Frans-Duitse oorlogen in drie
bedrijven’ compleet maken.
De zuil in Champaubert echter herdenkt een andere
gebeurtenis in de Franse geschiedenis en wel een
succesvolle poging van keizer Napoleon Bonaparte om in
de winter van 1814 de invasie van de Europese
grootmachten in Frankrijk te stoppen. Dit gebied rond de
Marne was dus 100 jaar eerder óók al een slagveld.
Op 10 februari 1814 won Napoleon nog een veldslag in de
buurt van Champaubert maar moest uiteindelijk op 6 april
1814 in Fontainebleau toch zijn nederlaag erkennen. La
victoire de l’intelligence sur le nombre staat op het
informatiebord bij het monument. De verzamelde legers
van de Europese grootmachten waren te groot om die te
overwinnen maar, door met zijn troepen handig en snel te
manoeuvreren wist Napoleon afzonderlijke delen nog wel
te verslaan.
De vraag is of de Franse opperbevelhebber Joffre zich
door Napoleon heeft laten inspireren. De Franse
propaganda verspreidde voor de Eerste Wereldoorlog
prentbriefkaarten waarop te zien was hoe de kleine
korporaal adviezen gaf aan Joffre hoe de vijand zo goed
mogelijk te bestrijden. De Duitsers hadden duidelijk
méér van Napoleon opgestoken.
|
Napoleon adviseert Joffre - ansichtkaart uit WOI.
(Kaart
collectie Menno Wielinga) |
Het gehele Von Schlieffenplan, om Frankrijk in 1914 in
zes weken te verslaan gevolgd door een verplaatsing van
de troepen naar het oosten voor de veldtocht tegen
Rusland, volgt het concept van Napoleon van begin 1814
in het groot.
Ook Joffre’s toekomstige Duitse tegenstanders, het duo
Von Hindenburg en Ludendorff, hebben zich in augustus
1914 bij Tannenberg door Napoleons tactiek laten
inspireren. Door snel te manoeuvreren wisten zij twee
grotere, Russische legers te verslaan en tot de aftocht
te dwingen.
|
Het 33 meter hoge Mémorial de Mondement |
Vlak onder het dorp Soizy-aux-Bois, op ongeveer 15 km
van Sézanne, voert de zijweg D439 naar
Mondement-Montgivroux. Het Mémorial de Mondement ligt op
een heuvel naast het dorp en is al van verre te zien.
Voor het goed onderhouden monument staat een
informatiebord met een beschrijving en een weergave van
de vele inscripties die er in zijn aangebracht.
Naast de Franse tekst wordt ook een vertaling in het
Duits, Engels en Nederlands gegeven. Dit laatste zal wel
ten gerieven van onze Vlaamse buren zijn gedaan. Op een
tweede informatiebord wordt kort het verloop van de slag
aan de Marne uitgezet. Dat is uiteraard de Franse visie
eindigend met het kraaien van victorie.
Het besluit om dit nationale monument op deze plaats op
te richten werd al in 1920, tijdens het aannemen van de
Franse staatsbegroting, genomen. De locatie werd
aangewezen door Foch, die hier in september 1914 als
bevelhebber van het nieuw gevormde Franse 9e Leger
vocht.
Vanaf de heuvel is er uitzicht op de vlakte met de
moerassen van Saint-Gond. Hier stond het leger van Foch
tegen onderdelen van het Duitse 2e Leger onder Von Bülow
en het Duitse 3e Leger onder generaal Von Hausen en híer
zou hij zijn beroemde uitspraak ‘Refoulé à gauche,
enfoncé à droite, la situation est excellente, j’attaque
au centre’, hebben gedaan.
Met de bouw van het monument werd in 1931 begonnen maar
die werd echter pas in 1939 afgerond. Door de Tweede
Wereldoorlog werd de onthulling zelfs uitgesteld tot
1951. In 1991 werd het op de lijst van monumentenzorg
geplaatst, gevolgd door een omvangrijke restauratie in
de jaren 1994-1995.
De monoliet is 33 meter hoog en heeft een fundering van nog
eens 22 meter. Het ontwerp van deze constructie van 2.000
ton beton in een roze granietkleur werd uitgevoerd door
de architect Paul Bigot samen met de beeldhouwer Henri
Bouchard. Aan de bovenkant is de figuur van de
overwinning aangebracht begeleid door donker en bliksem
en schallende trompetten in de richting van het oosten
waar de vijand woonde.
Joffre’s befaamde order van 6 september 1914 is op de
voorkant in de steen gebeiteld:
|
‘Au moment où s’engage une bataille dont dépend le salut
du pays, il importe de rappeler à tous que le moment est
venu de ne plus regarder en arrière. Une troupe qui ne
peut plus avancer devra coûte que coûte garder le
terrain conquis et SE FAIRE TUER SUR PLACE plutôt que de
reculer. Dans les circonstances actuelles, aucune
défaillance ne peut être tolérée’. |
De Nederlandse vertaling op het informatiebord is wat
gebrekkig, maar geeft de essentie wel weer. Het luidt
als volgt:
|
‘Op het moment dat de slag begint waar de redding van
het land afhangt, is het belangrijk om een ieder te
herinneren aan het feit dat het moment is aangekomen dat
men niet meer naar achteren moet kijken. Een manschap
(sic) dat niet vooruit kan moet hoe dan ook alles in het
werk stellen om de veroverde grond te beschermen en ZAL
ZICH LIEVER TER PLAATSE LATEN DODEN dan terug te
trekken. De huidige omstandigheden laten geen enkele
fout toe’. |
Naast de dagorder is een tweede tekst aangebracht die de
overwinning aan de Marne – LA VICTOIRE PASSAIT –
memoreert. Aan de voet van de megaliet staan de figuren
van ‘papa’ Joffre en een poilu centraal. Zij zijn groter
afgebeeld dan de aanvoerders van strijdende legers.
Joffre was natuurlijk het allerbelangrijkst.
|
De generaals en een poilu uit de Slag aan de Marne
in 1914 |
De afgebeelde generaals aan de linkerkant van Joffre
zijn: Sarrail van het 3de Leger, De Lange de Cary van
het 4de Leger en Foch van het 9de Leger. Aan de
rechterkant Franchet d’Esperey van het 5de Leger, French
van het Britse Expeditieleger, Maunoury van het 6de
Leger en Gallieni, de militaire gouverneur van Parijs.
Aan de andere kant van de megaliet is de slagorde van
hun legers gegraveerd. De gehele historie van het wonder
van de Marne in een monument samengebald. Alleen, de
doden zijn vergeten.
|
Flatteuze tekening van Joffre die zijn dagorder
van
6 september 1914 dicteert aan zijn stafofficieren. |
Mijn terugtocht over de D951 naar het noorden voerde
weer door het dorp Soizy-aux-Bois waar zich een kleine
Franse begraafplaats bevindt. Hier liggen 1.282 doden
die in dit gebied tijdens de slag aan de Marne zijn
gesneuveld. De begraafplaats is klein van omvang omdat
er geen afzonderlijke graven zijn en de doden verzameld
werden in twee massagraven.
Achter die massagraven zijn nog wel op een muur de namen
van ongeveer 400 soldaten te lezen, maar het grootste
deel is dus naamloos, Mort pour la France, in een
vierkante bak gedumpt. Het is slechts een fractie van de
verliezen aan doden en gewonden die het Franse leger in
de eerste twee maanden van de oorlog heeft geleden.
Naar de Butte de
Chalmont voor de veldslag van juli 1918
Bij het dorp Montmort werd de D18 gevolgd naar het
plaatsje Dormans aan de Marne. De weg loopt langs de
achterkant van het Mémorial des Batailles de la Marne.
Het monument in het park van Dormans was echter nog
gesloten en daarom werd vervolgens de Marne overgestoken
en via de D6 doorgereden naar het dorp Fère-en-Tardenois.
Niet ver van dit dorp ligt de Amerikaanse Oisne-Aisne
Cemetery met 6.012 gevallenen, Amerikanen die in de
zomer van 1918 hier volop aan de Franse linkerflank aan
de strijd deelnamen. De begraafplaats is de tweede in
grootte van alle Amerikaanse begraafplaatsen met doden
uit de Eerste Wereldoorlog.
Vanaf Fère-en-Tardenois via de D2 verder naar het dorp
Beugneux en vandaar over een landweggetje, D229, naar de
Butte de Chalmont. Behalve bordjes voor Les Fantômes de
Landowski staat er in Beugneux een groot bord met de
tekst Monument National de la 2me Victoire de la Marne
1918, wat aan duidelijkheid niets te wensen overlaat. In
de tussentijd brak de zon door de bewolking.
|
Het beeld La France op de Butte de Chalmont. |
Het monument staat op een heuvel midden in het land.
Onder aan de heuvel staat een 5 m hoog beeld van een
vrouwenfiguur met een schild dat La France weergeeft. De
verworvenheden van de Franse revolutie – Liberté,
Égalité, Fraternité – staan symbolisch op het schild.
Links en rechts van deze figuur liggen twee grote,
stenen blokken.
In tegenstelling tot het monument in Mondement, hier
geen kaart en geen uitleg in andere talen.
De kunst
overheerst hier de geschiedschrijving en kunst behoeft
nu eenmaal weinig uitleg. In het linkerblok is de
slagorde gebeiteld: een hele rij Franse legers en hun
commandanten met daartussen de vermelding van enkele
Amerikaanse, Britse en Italiaanse divisies.
In het rechterblok wordt in het kort het verloop van de
gevechten tussen 15 juli en 6 augustus 1918 weergegeven,
waarbij op 25 en 26 juli de Butte de Chalmont werd
heroverd door de Fransen. Alleen personen die op de
hoogte zijn van de loop van deze gevechten in de zomer
1918 kunnen hier goed wijs uit worden. Maar de twee
slotregels zijn duidelijk en eigenlijk had men daarmee
wel kunnen volstaan:
|
La seconde bataille de la Marne se terminait
victorieusement.
L’initiative des opérations passait aux mains des alliés. |
Bovenop de heuvel staan Les Fantômes, de acht meter hoge
beelden van zeven soldaten van verschillende eenheden,
die een naakte jongeling omgeven. Vier trappen met elk
drie treden verbeelden de vier oorlogsjaren. De beelden
staan aan het einde van een lange trap zoals die
voorkomt in de oude tempels van de Azteken in Mexico.
Alsof men een heiligdom moet beklimmen.
|
De beeldengroep Les Fantômes de Landowski. |
De ogen van de soldaten zijn gesloten, ze zijn spoken
geworden. De zeven soldaten stellen van links naar
rechts voor: een jonge rekruut, een geniesoldaat, een
mitrailleurschutter en een handgranaatwerper. Op de
tweede rij van links naar rechts: een koloniale soldaat,
een gewone infanterist en een piloot. De naakte figuur
representeert de jonge held, een martelaar op weg naar
de hemel. De beelden in roze graniet raken langzaam
aangetast, maar stralen nog steeds kracht uit.
Het monument is gemaakt door Paul Landowski (1875-1961),
een Franse beeldhouwer van Poolse afkomst. Hij diende
tijdens die oorlog in het Franse leger bij de
camouflagedienst. In de jaren erna vervaardigde hij tal
van grote oorlogsmonumenten, maar zijn bekendste werk is
ongetwijfeld de dertig meter hoge Christusfiguur die de
baai van Rio de Janeiro overheerst.
In 1927 werd de Butte de Chalmont gekozen als plaats
voor Les Fantômes, waar het monument in 1935 werd
onthuld door de toenmalige Franse president Albert
Lebrun. Het is een van de meest bijzondere Franse
oorlogsmonumenten, waarbij niet de glorie maar het
lijden van de soldaten centraal staat. ‘De doden doen
herleven’ was het streven van Landowski.
Bezoek aan het
monument in Dormans
Onder een steeds blauwer wordende lucht werd via
dezelfde weg teruggereden naar Dormans voor een
hernieuwd bezoek aan het Mémorial des Batailles de la
Marne 1914-1918. De naakte jongeling in de beeldengroep
Les Fantômes de Landowski was al op weg naar de hemel en
zodoende was een bezoek aan het religieuze gedenkteken
aan de Marne wel zo toepasselijk als slot van deze
tocht.
Frankrijk wordt niet voor niets wel als de oudste
dochter van de katholieke kerk beschouwd. Het
gedenkteken is slechts beperkt te bezichtigen. In de
periode van 1 april tot 11 november is het door de week
alleen ’s middags te bezoeken van 14.30 tot 18.30 uur.
Frankrijk kent vier van deze nationale monumenten.
Behalve bij Dormans bevinden die zich op de
Notre-Dame-de-Lorette boven Arras, in Douaumont bij
Verdun en op de Hartmannswillerkopf in de Vogezen. De
monumenten zijn alle opgericht op particulier initiatief
en gefinancierd door publieke giften.
Het initiatief voor het monument in Dormans werd al in
1919 genomen door de hertogin van Estissac, die een
comité oprichtte met onder andere de kardinaal van Reims,
de bisschop van Châlons en maarschalk Foch. De laatste
koos de plaats uit als het middelpunt van de beide
slagen aan de Marne. Aan de constructie werd in 1921
begonnen en in 1931 werd het monument onthuld.
Het 52 m hoge gebouw in gotische stijl ligt op een
heuvel in het park van het Château de Dormans. Het
bestaat uit twee gedeelten: een crypte met daarboven een
kapel. In de crypte overheerst de rouw met een sarcofaag
die de ruim 1.300.000 Franse gevallenen in de oorlog
symboliseert. De namen van de gesneuvelden aan de Marne
zijn op de muren aangebracht.
De kapel combineert de katholieke, religieuze belevenis
met een Frans patriottisme. De overwinning werd behaald
en degenen die voor het vaderland hun leven hebben
gegeven werden beloond met het eeuwige leven. Dit komt
tot uitdrukking in het grote gebrandschilderde raam
boven het altaar waarop Christus, omringd door heiligen,
een Franse soldaat verwelkomt. De soldaat wordt begeleid
door de aartsengel Sint Michiel en door Jeanne d’Arc. In
de vier pilaren in de kapel zijn belangrijke wapenfeiten
uit de Franse geschiedenis gebeiteld waaronder
natuurlijk de overwinning aan de Marne.
|
Mémorial des Batailles de la Marne in Dormans. |
Aan zijkant van de kapel bevindt zich een vuurtoren en
een nationaal mausoleum. Dit mausoleum is via een
galerij met de kapel verbonden. In die aangebouwde
galerij zijn de koppen van Joffre en Foch in steen
aangebracht onder inscripties refererend aan
respectievelijk de Eerste en de Tweede slag aan Marne.
Deze herhalen in, weliswaar andere bewoordingen, de
aangebrachte inscripties op de monumenten van Mondement
en de Butte de Chalmont.
In de tekst boven de kop van Joffre wordt de lofzang op
de generaals bezongen, merkwaardig genoeg beginnend met
het loyalisme van de Britse maarschalk French. French,
die toch in september 1914 door Joffre gesméékt werd aan
de slag aan de Marne deel te nemen.5)
In de tekst boven het hoofd van Foch wordt toch ook nog
de naam van generaal Pétain vermeld, in 1918 de
opperbevelhebber van de Franse troepen. En er volgt een
gedetailleerde opsomming van de resultaten van de tweede
slag aan de Marne: 25.000 Duitse gevangenen, 610
buitgemaakte kanonnen, 220 mijnenwerpers en 3.000
mitrailleurs.
|
De ingang tot l’Ossuaire de Dormans.
|
In het ossuarium zijn de resten samengebracht van 1.500
soldaten, van wie slechts elf geïdentificeerd konden
worden. Na de Tweede Wereldoorlog is er ook een urn met
as van gedeporteerden uit het concentratiekamp Dachau
bijgezet en een urn met aarde van een Franse
begraafplaats in Italië waarop gesneuvelden van de
Forces Françaises Libres liggen.
Tot slot
maarschalk Foch
Achterin het ossuarium van Dormans ligt, onder de
vlaggen van de geallieerden, het dodenmasker van
maarschalk Foch. Hij was in september 1914 de commandant
van het Franse 9de Leger dat streed aan de Marne en
sinds april 1918 de opperbevelhebber van alle
geallieerde legers. In 1916 werd hij, tijdelijk, op een
zijlijn gezet maar in 1917 weer in genade aangenomen.
Meer nog dan Joffre of Pétain, is Foch dé Franse
generaal uit de Eerste Wereldoorlog. Hij werd in augustus 1918
tot maarschalk benoemd en zijn grootste triomf
beleefde hij ongetwijfeld op 11 november 1918 toen de
Duitse delegatie in Compiègne de wapenstilstandakkoorden
tekende.
|
Dodenmasker van maarschalk Foch. |
Zijn dodenmasker ligt in Dormans, maar na zijn dood in
1929 werden zijn stoffelijke resten bijgezet in Les
Invalides in Parijs. Zijn grafmonument in Les Invalides
werd ontworpen door de beeldhouwer Paul Landowski, de
vervaardiger van Les Fantômes. Fochs eeuwige rustplaats
ligt naast de grote personen uit de Franse militaire
geschiedenis zoals de veldmaarschalken Vauban, Turenne
en Lyautey en natuurlijk Napoleon.
Militaire roem kent echter zijn keerzijde en net als
Napoleon stuurde Foch grote aantallen Fransen de dood
in. Dat kleeft aan hem zoals aan alle opperbevelhebbers
uit de Eerste Wereldoorlog en dat is door de vele
gedenktekens, begraafplaatsen en ossuaria blijvend
zichtbaar gemaakt. Ook in de streek van de Marne.
Geraadpleegde
literatuur
▬
Major & Mrs Holt’s Battlefield Guide to the Western
Front-South, London, 2005.
▬
Keegan, John, Eerste Wereldoorlog, 1914-1918,
Amsterdam/Leuven, 2000.
▬
Neiberg, Michael S., Foch. Supreme Allied Commander in the
Great War, Dulles, Virginia, 2003.
▬
Soudagne, Jean-Pascal, Chemins de mémoire 14-18. Rennes,
2008.
▬
Toland, John, No man’s land. 1918. The Last Year of the
Great War, Lincoln and London, 2002.
▬
Tuchman, Barbara, De kanonnen van augustus,
Amsterdam/Brussel, 1976.
Noten
[1] Er staat in
de plaats Meaux aan de Marne nog een groot en
uitzonderlijk monument ter herinnering aan de slag aan
de Marne. Dit is echter een Amerikaans monument, hier
neergezet ter ere van de Fransen. Zie voor beschrijving:
Cor Minderhoud, De Groote Oorlog, maart 2008, p. 37.
[2] Jean-Paul
Soudagne, Les taxis de la Marne, Rennes, 2008.
[3] Sebastian
Haffner, Het verhaal van een Duitser 1914-1933,
Amsterdam, 2002, p. 259.
[4] George B.
Clark, Devil Dogs, Fighting Marines of World War I,
Novato, CA, 2000, p. xvii.
[5] Na te lezen
in Tuchman, p. 520. |