|
De laatste dode
Sneuvelen in de laatste momenten van een missie
door Gielt Algra |
|
Niemand wil op het laatst
nog tot de slachtoffers behoren, als het einde van een
missie in zicht is. En als er dan toch nog iemand
sneuvelt, zijn de gevoelens om dit verlies vaak
ingrijpender dan bij eerdere gevallenen. Hier bekruipt
mensen vaak het gevoel dat het onnodig was. |
|
Inhoudsopgave
Sneuvelbereidheid
Akkoord van New York
Pure waanzin
De laatste seconden
van de Eerste Wereldoorlog
De laatste Brit
In Amerika officieel onderzoek
ingesteld |
|
Sneuvelbereidheid
‘How do you ask a man to be the last man to die in
Vietnam? How do you ask a man to die for a mistake?’
(Hoe vraag je een man als om laatste te sneuvelen voor
Vietnam? Hoe vraag je een man om te sneuvelen voor een
fout?) Zo sprak voormalig presidentskandidaat en
Vietnamveteraan John Kerry in 1971. Hij verwoordde de
gevoelens die de militairen kunnen hebben als ze weten dat
het spoedig feitelijk voorbij is voor wat betreft de eigen
nationale inbreng bij een buitenlands conflict.
John Kerry sprak deze woorden in zijn getuigenverklaring
voor het Amerikaanse Congres dat een hearing
hield over de voortzetting van de Vietnamoorlog. De
Amerikaanse president Nixon had het ‘proces van de
Vietnamisering’ al lang in gang gezet.
De
Australiërs en de Nieuw-Zeelanders hadden hun troepen al
teruggetrokken en de Amerikanen wisten dat eens de dag zou
aanbreken dat er geen Amerikaanse troepen meer in Vietnam
gestationeerd zouden zijn.
Eerst moest alleen het
Zuid-Vietnamese leger sterk genoeg zijn om op eigen benen
te kunnen staan. Een morele situatie die veel
overeenkomsten vertoont met de huidige situatie in
Afghanistan. De gevoelens die de militairen dan kunnen
hebben, werden door Kerry met deze twee volzinnen perfect
beschreven.
Deze gevoelens komen vaak bij
militairen naar voren wanneer een oorlog of een operatie
op zijn eind loopt. De ‘sneuvelbereidheid’ neemt zichtbaar
af als het einde in zicht is. Niemand wil op het laatst
nog tot de slachtoffers behoren.
Bekend is
bijvoorbeeld dat de Russische militairen die Berlijn in
1945 bestormden liever complete huizenblokken met de grond
gelijkmaakten dan aan het levensgevaarlijke zuiveren van
huis na huis te beginnen.
Indien er dan toch nog
iemand sneuvelt, zijn de gevoelens om dit verlies vaak
ingrijpender dan bij eerder gevallenen. Hier bekruipt
mensen vaak het gevoel dat het onnodig was.
Ook de
Nederlandse krijgsgeschiedenis kent een flink aantal van
dit soort verliezen. Bekend zijn natuurlijk de militairen
die in Indië omkwamen na de soevereiniteitsoverdracht in
1949. Ook de Korea-oorlog kende een soortgelijk droevig
lot voor de daar ingezette Nederlandse militairen.
|
Amerikaanse soldaat tijdens de
oorlog in Korea |
Het einde van de strijd in Korea
was in zicht en men wist dat op 20 juli 1953 begonnen was
met het vaststellen van een bestandslijn. Op de 25e,
terwijl de bestandbesprekingen in een afrondende fase
verkeerden, stuurde het Nederlandse bataljon nog een
patrouille uit. Deze patrouille bestond uit één officier,
twaalf man en een Amerikaanse artilleriewaarnemer.
In de nacht van de 25e op de 26e liep de patrouille op
een Chinese hinderlaag waarbij de commandant en zijn
plaatsvervanger sneuvelden. De meeste anderen raakten
gewond en slechts enkelen hadden nog de kans terug te
schieten.
De toegesnelde ondersteuningspatrouille
vond vijf gesneuvelde Nederlandse militairen. Drie van hen
en ook de Amerikaan waren gewond en de overigen waren door
gevechtsuitputting uitgeschakeld. Twee Nederlanders werden
als krijgsgevangenen door de Chinezen meegenomen. Nog
diezelfde dag vertrok de bataljonscommandant naar Seoul om
daar de volgende dag op 27 juli bij de ondertekening van
de wapenstilstand aanwezig te zijn.
Akkoord van New York
Ook
Nieuw-Guinea is een vergelijkbaar geval geweest. Het
akkoord van New York voorzag in een staakt-het-vuren op 18
augustus 1962. Dat werd echter overeengekomen op 15
augustus waardoor er nog twee volle dagen gevochten zou
worden op tal van locaties in de oerwouden van
Nieuw-Guinea. In Afscheid van Nieuw-Guinea, Het
Nederlands – Indonesische conflict 1950-1962,
beschrijft de marinier H. van Zwol een actie op een van
die laatste dagen van het conflict: ‘Op een gegeven moment
was daar het geval dat de Papoea’s wisten dat er verderop
peloppers, parachutisten, geland waren. Toen stootten we
er dus tegen aan. Mijn mitrailleur daar hadden we niks
aan, maar de jongens met de automatische wapens gingen
naar voren. Er zijn toen twee parachutisten doodgeschoten,
en twee werden er krijgsgevangen genomen.’
Ook
marinier en Nieuw-Guineaveteraan Wim Elgers, die in het
VPRO-programma Andere Tijden over ‘de laatste
hinderlaag’ vertelt, heeft een soortgelijk verhaal. Hij en
zijn maatje Peter Mannie wisten nog niets van een
voorlopig akkoord dat in New York gesloten was.
Zij waren na een melding over vijandelijke parachutisten
op 14 augustus met een peloton van 23 man vertrokken
vanuit hun basis het eiland Misool. Zij zouden op een
hinderlaag van vijftien parachutisten stuiten die een hele
goede positie hadden ingenomen.
Mannie liep voorop
en werd geraakt. Elgers beschrijft hoe hij zich naar het
lichaam van Mannie weet te werken en dat hij, op het
moment dat Elgers hem omdraait, zijn laatste adem
uitblies. Nu, vandaag de dag, vermoedt Elgers dat hij zich
dat verbeeld heeft en dat Mannie in werkelijkheid op slag
dood was. Elgers en anderen borgen vervolgens het lichaam
van hun kameraad en hij werd in eerste instantie met
militaire eer op Sorong begraven.
Tot op de dag
van vandaag kunnen Elgers en anderen hun hoofd breken of
het sneuvelen van Mannie niet voorkomen had kunnen
worden. Het was de dag vóór het ondertekenen van het
akkoord. De vader van Mannie raakte in een zware depressie
en het gezin werd verscheurd.
Pure
waanzin
Dat er een bepaalde tijd zit tussen het ingaan van een
wapenstilstand en het akkoord daarover heeft natuurlijk te
maken met de mogelijkheid die legerleiders moeten hebben
om al hun eenheden te waarschuwen zodat niet de ene partij
ermee ophoudt terwijl de andere nog volop met de strijd
bezig is. Dat dit niet altijd lukt, blijkt wel uit de
voorbeelden van de Japanse soldaten die in het begin van
de jaren zeventig nog uit de jungle tevoorschijn kwamen en
nog steeds niet op de hoogte waren van de Japanse
capitulatie in 1945.
|
De
Japanse luitenant Hiroo Onada vernam pas in 1974
dat de Tweede Wereldoorlog voorbij was. |
Op diezelfde
manier gaf ook bij de Eerste Wereldoorlog de Duitse
officier Detzmer zich met zijn manschappen pas op 5
januari 1919 over. Veel later dan de rest van de wereld
had hij, terwijl hij door de jungle van het toenmalige
Duitse deel van Nieuw-Guinea zwierf, gehoord dat er een
wapenstilstand was getekend.
Vaak is het aangaan
van besprekingen juist de reden waarom de strijd
verhevigt. Omdat er onderhandeld gaat worden, willen de
beide partijen een zo’n sterk mogelijke uitgangspositie
hebben. In het hiervoor besproken voorbeeld van Elgers zou
hier sprake van zijn geweest. In andere gevallen is het
pure waanzin geweest dat de vijandelijkheden tot aan de
laatste seconden voor het ingaan van de wapenstilstand
zijn doorgegaan.
De
laatste seconden van de Eerste Wereldoorlog
Bijna vanzelfsprekend draagt de laatste dag van de Eerste
Wereldoorlog de bloedigste en meest verkwistende
reputatie. In een bos bij Compiègne aan het Westelijk
Front in Frankrijk kwamen de onderhandelaars na enkele
dagen van besprekingen op 11 november 1918 ’s ochtends om
5.00 uur tot een akkoord. De wapenstilstand zou van kracht
worden om 11.00 uur ’s ochtends op de 11e van de 11e in
1918. Toen waren er nog zes uur te gaan.
|
Wagon te Compiègne waar de
wapenstilstandbesprekingen op 11 november 1918
plaarsvonden. |
Het nieuws verspreidde zich vliegensvlug over de
wereld en de ochtendkranten aan de oostkust in de
Verenigde Staten kopten al met ‘Einde van de oorlog’. In
Parijs werden de lantaarnpalen ontstoken die jarenlang in
verband met de verduistering gedoofd waren. Overal in de
wereld gingen mensen massaal de straat op om feest te
vieren.
De 26e Amerikaanse divisie aan het
Maas-Argonnen front had zich voorbereid om die morgen om
9.30 uur aan te vallen. Om 9.10 uur kwam het bericht door
dat de wapenstilstand was getekend en dat vanaf 11.00 uur
alle krijgshandelingen gestaakt moesten worden. De
geplande aanval werd afgelast. Even later kwam het bericht
door dat de aanval toch moest worden uitgevoerd. Het was
toen 10.30 uur.
Dit was geen zeldzaamheid op die
morgen van de wapenstilstand in 1918. Tot aan de laatste
seconden van de Eerste Wereldoorlog zou er geschoten
worden. De Zuid-Afrikanen ten noorden van Mons zouden
onder machinegeweervuur van een Duitser liggen tot exact
11.00 uur. Waarna ze de Duitse schutter zagen opstaan,
zijn helm zagen afnemen en hem vervolgens een buiging in
hun richting zagen maken, waarna hij zich omdraaide en
richting die Heimat liep.
In het boek
To Conquer Hell van Edward G. Lengel citeert hij uit
het minutenverslag van de Amerikaanse artillerist Casey:
10.59 uur, ‘De kannonen zijn zo heet dat de verf eraf
begint te bladderen. De bemanningen zweten ondanks de
najaarskou van de lucht. Voor hen is de naderende vrede
een betreurenswaardige onderbreking.’
Ook
beschrijft hij dat sommige officieren de laatste aanvallen
afblazen vanwege de mist of een andere smoes, velen echter
zetten door. Stenay bijvoorbeeld, het laatste Franse
stadje dat die oorlog door de Amerikanen werd veroverd
(omdat daar badfaciliteiten zouden zijn, werd er even
doorgegaan) zou die morgen ten kostte van 300 doden in
Amerikaanse handen vallen.
De laatste Brit
Om 09.30 uur zou die morgen de laatste Brit, de soldaat
George Ellison, sneuvelen. Ongeveer om 10.50 uur die
ochtend zou de laatste Fransman, de koerier Augustin
Trebouchon sneuvelen. Hij was onderweg met het bericht dat
de wapenstilstand getekend was en dat er om 11.30 uur soep
zou komen. Op zijn graf staat echter 10 november 1918, wat
volgens de historicus Christine Holstein die deze gevallen
bestudeerde, gedaan werd, net als bij alle andere Fransen
die sneuvelden die dag, om vervelende vragen van de
familie te voorkomen.
|
|
Grafsteen en
gedenkplaat van George Price, de laatste Canadees
die sneuvelde aan het Westelijk Front. Klik op
de foto's voor een vergroting.
© Foto's: Hans de Regt -
trench@wxs.nl
|
Om 10.58
zou bij Mons de Canadese soldaat George Price sneuvelen.
Dit was de plaats waar ook de eerste Britten in 1914 gesneuveld
waren. 700.000 doden later waren ze op dezelfde plek
beland op de laatste dag van de oorlog.
De
Amerikaanse soldaat Henry Gunther van het 313e Regiment
Infanterie valt met zijn eenheid in de buurt van het
plaatsje Romagne in de Argonnen ook die morgen aan.
Volgens hun generaal William Nicholson moeten ze blijven
aanvallen tot precies 11.00 uur. Om 10.55 gaat soldaat
Gunther voorop bij zijn peloton. Om 10.59 uur sneuvelt
Henry Gunther. Om 11.00 uur op de 11e van de 11e zwijgt
het hele Westelijke Front.
In Amerika officieel onderzoek ingesteld
Net als nu kon de onnodig geachte verkwisting van zoveel
levens tot woede leiden. Fuller, een republikeins
congreslid uit Massachusetts kreeg al in 1919 veel vragen
van zijn kiezers waarom zo velen gesneuveld waren terwijl
de vrede al zeker gesteld was.
Het Amerikaanse
publiek accepteerde simpelweg de uitleg over deze vele
verliezen op die laatste dag niet meer. In 1920 zou het
Amerikaanse Congres een officieel onderzoek instellen naar
het handelen van hun militaire leiding op die laatste dag
van de oorlog. De uitkomst zou in een bureaulade
verdwijnen omdat, zoals de publicist/historicus Joseph E.
Persico zou verklaren, ‘het de naam van de tot dan toe
geroemde Amerikaanse generaals zou bezoedelen’.
In
zijn boek 11th Month, 11th Day, 11th Hour komt
hij dan ook tot de conclusie dat de verliezen van de
geallieerden op die laatste dag van de Eerste Wereldoorlog
hoger zijn dan de verliezen van de geallieerden op D-day,
6 juni 1944. ‘Het grote verschil was echter vooral dat de
mannen die de stranden van Normandië op stormden, vochten
voor een overwinning. De mannen die op de wapenstilstand
sneuvelden, vochten in een oorlog die ze al hadden
gewonnen.’
Met dank aan Martin Elands. |
|
▬
© Gielt Algra
- 2010. Bovenstaand artikel is op
deze website geplaatst met toestemming van
de uitgever van
Checkpoint - Maandblad voor
veteranen.
Voor gehele of
gedeeltelijke overname is uitdrukkelijk toestemming
vereist van
deze uitgever.
Dit artikel verscheen eerder in Checkpoint 4 - mei 2010
onder dezelfde titel. |
|
|