Ontwikkelingen in Griekenland tussen 1823 en 1914
Tussen 1823 en 1832 heeft Griekenland zich van de Turken
bevrijd, niet zonder hulp van Engeland en Frankrijk.
Voordien had Europa weinig gedaan om Griekenland van het
Osmaanse juk te bevrijden, ze waren immers orthodox en
niet Rooms.
Toen het land eenmaal onafhankelijk was leefde toch nog
twee derde van alle Grieken onder vreemde heerschappij,
de meeste in het Osmaanse rijk. Zo slecht hadden de
Grieken het daar overigens niet. Als zij zich koest
hielden konden zij met hun Christendom hun eigen gang
gaan. Toen derhalve in 1823 de Griekse opstand begon
zagen de Turken dit als verraad en zij doodden de
Griekse patriarch in Constantinopel.
Nadien breidde Griekenland zich geleidelijk uit. In 1864
stond Engeland de Ionische eilanden met o.a. Korfoe aan
Griekenland af. In 1878 verloor Turkije een oorlog van
Rusland. Het Berlijns Congres gaf Griekenland, dat niet
aan deze krijg had meegedaan, een belangrijke
gebiedsuitbreiding in het noorden met delen Van
Thessalië en Epirus.
Aan het eind van de Balkanoorlogen in 1913 verkreeg
Griekenland nog meer land van de Turken: de stad
Saloniki met een groot achterland en enkele eilanden. De
Griekse vloot had belangrijke eilanden voor de Turkse
kust veroverd met name Samos en verder Lemnos bij de
ingang van de Dardanellen.
Met al die uitbreidingen werd het land 70% groter en er
kwamen twee miljoen mensen bij, lang niet allen etnische
Grieken. Maar er woonden nog wel twee miljoen Grieken
langs de kusten van het Klein Azië. En in de Turkse
hoofdstad Constantinopel leefden bijna evenveel Grieken
als Turken terwijl tot 1914 veel Grieken uit hun eigen
land zich in Smyrna hadden gevestigd.
Uitbraak Eerste Wereldoorlog
Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak was Eleutherios
Venizelos minister president. Hij voelde aan dat het
belang van zijn land was gediend als het zich schaarde
aan de zijde van de geallieerden. Alleen van die kant
was medewerking te verwachten bij de vervulling van de
verlangens van Griekenland om alle Grieken in een natie
te verenigen.
|
Minister president Eleutherios
Venizelos |
Nog eer de Duitse opmars in Frankrijk tot staan was
gebracht liet Venizelos de westelijke geallieerden van
zijn sympathie blijken, een gebaar dat hem veel goodwill
bezorgde. De Britse regering hoopte nog Griekenland in
de oorlog mee te krijgen door te beloven dat het in dat
geval het eiland Cyprus zou kunnen krijgen maar dit
aanbod werd, mede door Duitse druk afgeslagen.
Koning Constantijn van Griekenland hoopte, evenals zijn
premier op gebiedsuitbreiding en hereniging met de nog
meer dan een miljoen onder Turkse heerschappij levende
Grieken maar hij koos niet voor de Entente.
|
Koning Constantijn van Griekenland |
Hij was gehuwd met Sophia, de zuster van Wilhelm II.
Nadat deze zijn zwager had gevraagd of en hoe hij
Duitsland zou kunnen helpen liet deze via Streit, zijn
pro Duitse minister van Buitenlandse Zaken, aan Berlijn
weten dat hij het beste een strikte neutraliteit kon
handhaven.
Mobilisatie van het Griekse leger zou alleen maar de
spanning opvoeren. Een openlijke keuze voor Duitsland
zou de Entente, die de Middellandse Zee beheerste, ertoe
kunnen brengen om de Griekse koopvaardijvloot in beslag
te nemen. In elk geval zou de koning zich nooit aan de
zijde van Duitsland's vijanden scharen.
Toen Venizelos achteraf van deze demarche kennis nam
ontsloeg hij minister Streit, die daarop persoonlijk
adviseur van de koning werd. Griekenland bleef dus
neutraal maar het zat niet goed tussen de populaire
Venizelos en zijn vorst.
Griekenland en de Entente en de strijd om Gallipoli
Griekenland kreeg toch met de Entente te doen vanwege
plannen van vooral de
Britten tot landingen van troepen in Saloniki en op het
nog Turkse schiereiland Gallipoli aan de zeestraat van
de Dardanellen. Rusland had de westelijke geallieerden
gevraagd om hulp in de vorm van een afleidingsmanoeuvre.
Churchill schijnt toen gedacht te hebben aan een
militaire actie via de Oostzee maar een onderneming in
het oosten van de Middellandse Zee leek aantrekkelijker.
Op 18 maart 1915 begon de Entente met een maritieme
actie om de zeestraten vrij te maken. Dit was geen
succes, er gingen drie slagschepen verloren.
De
landingen op het Turkse schiereiland Gallipoli begonnen
op 25 april 1915 en stonden onder Brits commando.
Alexandrië was de uitvalbasis alsmede de Griekse
eilanden Lemnos en Tenedos. Venizelos had hiervoor in
april 1915 de Entente toestemming gegeven deze eilanden
te lenen.
Hij had ook drie Griekse divisies voor deze
operatie aangeboden maar daartegen had Rusland bezwaar
aangetekend. Dat land zag liever dat de Grieken van Gallipoli wegbleven en slechts vanuit Saloniki
opereerden. Rusland had de hoop niet opgegeven om
ooit Constantinopel te verkrijgen.
In augustus 1914 had Grey,
de Britse Minister van Buitenlandse Zaken, laten weten
dat, als Rusland geen aparte vrede met Duitsland zou
sluiten, het op deze stad en het Gallipoli schiereiland
kon rekenen. Zoals bekend ontruimde de Entente Gallipoli
in januari 1916.
De landingen op de Dardanellen waren voor Turkije
aanleiding om op grote schaal de Griekse bevolking van
dit schiereiland, Oost Thracië, de Dardanellenkust en
van Trebizonde aan de Zwarte Zee te evacueren.
Van de
twee miljoen toen in Turkije levende Grieken, die deels
naar het binnenland waren overgebracht, is naar verluidt
bijna een kwart om het leven gekomen. De Grieken in Cconstaantinopel en Smyrna werden grotendeels met rust
gelaten.
Geallieerde troepen in Griekenland
In februari 1915 kon Venizelos zijn koning niet
overhalen om de Entente te steunen voor het geval hun
troepen in Saloniki zouden landen en in maart 1915
hadden koning Constantijn en de Griekse generale staf
genoeg van Venizelos. In hun ogen was hij te ver gegaan
en werd dus afgezet. Maar na verkiezingen van juni werd
de populaire Venizelos weer onbetwist premier.
Toen in
september 1915 Bulgarije zijn leger had gemobiliseerd en
daardoor partij koos voor de Centralen (Duitsland met
Oostenrijk/Hongarije) wenste Venizelos
op grond van verdragsverplichtingen Servië te
ondersteunen. Maar zijn land was alleen verplicht om mee
te vechten als de Bulgaren Grieks grondgebied geschonden
zouden hebben.
Toch leek het Venizelos een goed idee om
Entente-troepen toe te laten in Saloniki zodat die van
daaruit de Serviërs konden helpen. Door met aftreden te
dreigen kreeg Venizelos medewerking van de koning om de
landingen toe te staan. Ook beloofde de koning dat deze
militairen van oorlogvoerende landen niet in het
officieel nog steeds neutrale Griekenland zouden worden
geïnterneerd.
Op 5 oktober krabbelde de koning echter
terug. Venizelos nam nu zelf ontslag. Hij vestigde zich
op zijn geboorte-eiland Kreta, dat in 1898 van de Turken
autonomie had gekregen en in 1909 geheel Grieks was
geworden.
Maar de Entente zette door. Zonder overleg met de eigen
legerleiding besloot het Franse kabinet op 23 september
1915 - nadat Bulgarije zijn leger had gemobiliseerd - om
in Saloniki troepen te landen. Servië had Frankrijk om
150.000 man troepen gevraagd en Frankrijk wilde deze
bondgenoot niet in de steek laten.
Daarbij speelde ook
een rol dat generaal Sarrail, die net van het Franse
opperbevel was ontheven, toch nog over zoveel politieke
steun beschikte dat hij in elk geval nog een belangrijk
commando moest krijgen. Zo kreeg hij het bevel over de
gecombineerde strijdmacht in Saloniki.
Ook Rusland was vóór
zulk een landing om de druk op het eigen front te
verlichten. Voor de Britten had dit plan geen prioriteit
maar zij konden niet achterblijven. Het was hen meer te
doen om de Grieken in de flank te dekken dan om in
Servië te vechten.
Geallieerde landingen in Saloniki
De stad Saloniki was pas op 18 november 1912 in Griekse
handen gevallen. De Bulgaren, die tot dusver in de
Balkanoorlog veel harder tegen de Turken hadden
gevochten, arriveerden daar precies een dag later, dus
te laat.
De bondgenoten hadden niets afgesproken over
het bezit van deze stad. Op dat moment waren de Griekse
bewoners daar ver in de minderheid, er woonden meer
Turken. De helft der bevolking bestond er uit Ladino (=
Spaans –sprekende Sefardische joden).
De geallieerde landingen in Saloniki begonnen op 5
oktober 1915. De Franse macht telde aanvankelijk 150.000
man maar met het Franse Armee de l’Orient zou deze
uiteindelijk 210.000 man omvatten, de Britten 135.000,
de Italianen 45.000 en later de Serviërs 120.000.
Rusland zou pas meedoen als de zeestraten waren geopend.
Toch zijn uit Frankrijk nog 15.000 Russische militairen
naar Saloniki overgebracht.
Ondanks hun aantal hebben de
Entente troepen geen kans gezien om Servië, dat na de
oorlogsverklaring door Bulgarije van 14 oktober in het
oosten werd aangevallen, daadwerkelijk te helpen.
|
Franse troepen bezig met de
aanleg van prikkeldraadversperringen in Griekenland |
De
Fransen rukten op naar Bulgaars gebied maar werden
teruggeslagen en bijna omsingeld. De Britten zagen de
bescherming van de Griekse flank als hun voornaamste
taak en overschreden de Bulgaarse grens niet.
De resten van het Servische leger waren gevlucht naar
Albanië, dat in 1913 door de Turken was verlaten.
Oostenrijk en Italië hadden de oprichting van deze staat
bevorderd om te voorkomen dat Servië zich aan zee zou vestigen. Het overgebleven Servische leger wenste niet
naar Bizerta te worden afgevoerd. Het wenste evenmin aan
het Italiaanse Isonzo front te worden ingezet, waar zij
vreesden als derderangsnatie te worden behandeld. Daarom
begaven de Serviërs zich te voet langs de kust en
bereikten zij het Griekse eiland Korfoe, dat in januari
1916 door de Fransen was bezet.
Bij dit alles bleef de
Griekse regering in Athene formeel neutraal. De koning
weigerde de doortocht van de Serviërs over Grieks gebied
naar Saloniki goed te keuren. Zij werden daarom door de
Entente vanaf Korfoe over zee naar Saloniki vervoerd en
daar opnieuw uitgerust.
Griekse koning afgezet - Venizelos weer aan de macht
In Athene had de koning inmiddels een nieuwe regering
benoemd, die alle Venizelos-gezinde ambtenaren en
militairen ontsloeg. In mei 1916 overschreden Duitse en
Bulgaarse troepen de Griekse grens. Het Griekse leger
moest op gezag van koning Constantijn toelaten dat de
Bulgaren het fort Rupel en de havenstad Kavalla zonder
slag of stoot bezetten. Verder kwamen de Bulgaren niet
want Duitsland had hen uitdrukkelijk verboden om aan
Saloniki te komen.
Mede wegens de slappe optreden van koning
Constantijn hebben in augustus Griekse militairen in Saloniki met steun van de Entente daar de macht
overgenomen. De charismatische Venizelos volgde de
toestand op de voet en al spoedig werd hem gevraagd om
de leiding van het Comité voor Nationale Verdediging te
Saloniki op zich te nemen.
Uit vrees voor een
burgeroorlog erkende de Entente dit comité niet als
Griekse regering maar zij gaven het wel alle steun.
Het koningsgezinde deel van het land werd nu door de
Entente vloten geblokkeerd.
Op 1 december 1916 landden
Franse mariniers in de havenstad Piraeus. Er volgden
schermutselingen waarbij 212 Fransen het leven lieten
maar waarbij het Griekse leger wel werd gedwongen om met een
militaire ceremonie respect te betuigen aan de
gevallenen van de Entente.
Op 6 juni 1917 bezetten de
Fransen de Isthmus van Corinthe en bij ultimatum werd
het aftreden van koning Constantijn en diens regering
geëist. De vorst deed afstand van de troon ten behoeve
van zijn tweede zoon Alexander. Diens oudere broer
George kwam niet in aanmerking wegens eerdere dienst in
het Pruisische leger.
Venizelos nam nu in Athene het bewind over en op 2 juli
1917 verklaarde hij de oorlog aan de Centralen. Hij
mobiliseerde het Griekse leger. Dit breidde zich uit van
25.000 tot 300.000 man.
Ook ontving hij steun, en wel ter
waarde van 4 miljoen Pond, van de beroemde Sir Basil
Zaharoff. Deze was een in noord Anatolië geboren Griek.
Hij werkte in het zakenleven in Constantinopel, Londen
en Athene, waar hij vertegenwoordiger werd van een
Zweedse wapenproducent, die vervolgens met het Britse
Vickers samenging. Eerder had Zaharoff door het opkopen
van Griekse kranten in Athene steun gegeven aan
Venizelos.
Met vijf divisies deed Venizelosj nu mee aan de strijd tegen de
Turken aan het front in Thracië. Ook zond hij twee
divisies naar Zuid-Rusland. Daar hadden de Fransen in Odessa een bruggenhoofd gevestigd om de Witte legers in
hun strijd te helpen tegen de Bolsjewieken die in 1917
na een revolutie de macht hadden gegrepen in Rusland. Er woonden
in dat gebied toen nog 600.000 Grieken.
De
geallieerde legermacht in Saloniki
Veel te lang lag de geallieerde legermacht werkloos in
Saloniki dat wel eens een concentratiekamp werd genoemd.
Veel manschappen kwamen om aan de gevolgen van malaria
in dit ongezonde klimaat. Soms was 30% van de
expeditiemacht niet inzetbaar. Hospitaalschepen brachten
zieken en gewonden naar Marseille.
Eens werd een Frans hospitaalschip door Duitsers
getorpedeerd onder de beschuldiging dat het
oorlogsmateriaal vervoerde. Frankrijk ontkende dit en
plaatste vervolgens telkens Duitse krijgsgevangenen
op die schepen.
Hierop plaatste Duitsland krijgsgevangen
Franse officieren dicht achter het Westelijke Front op
een plek waar veel Franse granaten vielen. Toen kwam de
paus eraan te pas en werden voortaan controlerende
neutrale Spaanse officieren op de schepen gezet.
In december l917 onthief Clémenceau generaal Sarrail van
zijn commando. Pas in september 1918 kwam het Entente
offensief vanuit Saloniki op gang. De hoofdmacht met
fanatieke Serviërs trok naar het noorden en in
oostelijke richting naderden Griekse troepen
Constantinopel.
Ditmaal vermeden de geallieerden de
bekende bergpassen en zij slaagden erin nu ver in
Bulgarije door te dringen. Op 29 september kwam met
Bulgarije een wapenstilstand tot stand. De Fransen en
Britten zorgden ervoor dat er geen Grieken en Serviërs
deelnamen aan de bezetting van dit land.
Gebeurtenissen na de
wapenstilstand tussen de Entente en Turkije
Na de wapenstilstand tussen de Entente en Turkije te
Moudros op het Griekse eiland Lemnos van 30 oktober l918
was Venizelos in de kring der overwinnaars een gevierd
man. Zijn troepen mochten deelnemen aan de
overwinningsparade in Constantinopel, dat overigens
verder alleen door Britse, Franse en Italiaanse troepen
werd bezet.
Na de sluiting van de vrede van Versailles in 19191
werd in Parijs door de geallieerden onderling
onderhandeld over de vraag welke vredesvoorwaarden nu
verder aan de Turken zouden worden gepresenteerd casu
quo opgelegd.
De wensen van Griekenland waren duidelijk.
Het liefst zou het Constantinopel krijgen, een stad die
eerder aan de Russen was beloofd maar die waren na de
revoluties van 1917 uitgevallen.
Bij de overeenkomst van St Jean de Maurienne van 19 april 1916 hadden de Fransen
en Britten een stuk van Anatolië beloofd aan de
Italianen maar omdat die overeenkomst nooit door de
Russen was geratificeerd zagen genoemde twee landen
hierin een reden om deze wens niet in te willigen,
temeer omdat Italië s militaire prestaties ver beneden
de verwachting waren gebleven.
Nu was Italië in 1919 bij
de vredesbesprekingen in Parijs erg lastig geweest. Van
24 april tot 7 november had de Italiaanse delegatie het
overleg verlaten omdat het ineens Fiume, het huidige
Rieka aan de Dalmatische kust, opeiste al was dat hen
nooit beloofd. Tegelijkertijd begonnen Italiaanse
militairen vanaf de Dodekanesos een landing uit te
voeren in Adalia in Klein Azië, zonder dat de
bondgenoten hier iets vanaf wisten.
De Griekse bezetting van
Smyrna
Op dit moment vroeg Venizelos de drie grote bondgenoten
om Smyrna in Turkije te mogen bezetten waar veel Grieken woonden.
De geallieerden gingen hiermee akkoord en zij stelden
scheepsruimte beschikbaar. Voorafgegaan door kleine
Franse en Britse eenheden, die daar krachtens de met de
Turken afgesloten wapenstilstand konden worden
toegelaten, landden op 14 mei 1919 Griekse troepen in
Smyrna. Krachtens diezelfde wapenstilstandsovereenkomst
waren de Turkse troepen uit dat gebied teruggetrokken.
|
Griekse troepen in Smyrna 1919 |
De consuls van Engeland en Frankrijk in Smyrna hadden
gewaarschuwd dat de komst van Griekse legers tot veel
geweld zou leiden en daarom die landing afgeraden.
Inderdaad verloren honderden Turken het
leven bij
schermutselingen.
Inmiddels waren de overwinnaars in Parijs het eens
geworden over het vredesverdrag dat aan het verslagen
Turkije moest worden opgelegd. Maar er was een probleem.
De Griekse landing in Smyrna was dan wel niet op
gewapende tegenstand van de Turken
gestuit maar vanaf
dat moment begon de Turkse generaal Mustafa Kemal het verzet
tegen de Griekse indringers te organiseren.
Vanuit Angora, nu
Ankara, rukte hij met zijn volgelingen op waarbij hij
absoluut geen moeite had de bevolking mee te krijgen
in de strijd tegen de Griekse indringer. De Turkse regering in Constantinopel hield zich afzijdig maar iedereen kon
zien dat de kansen keerden ten gunste van Kemal.
De
sultan in Constantinopel was intussen steeds minder
genegen een door de geallieerden gedicteerde vrede te
aanvaarden. Hierin was onder meer bepaald dat de
zee-engten van de Dardanellen en de Zee van Marmora onder
toezicht zouden worden gesteld van een organisatie
waaraan niet minder dan zeven overwinnaars deel zouden
uitmaken. De enige concessie die de Turkse delegatie in
Parijs had weten te bereiken was dat ook Turkije lid van
die organisatie mocht worden.
De tekst van het verdrag,
dat door de Turkse delegatie in Sèvres bij Parijs was
ondertekend maar nog niet door de Turkse regering was
bekrachtigd, stond aan de Grieken vijf jaar verblijf in Smyrna toe. Daarna zou een volksstemming worden
gehouden. Venizelos zou in die tussentijd natuurlijk
ongetwijfeld zorgen
voor een Griekse meerderheid. Overigens waren de Griekse
bewoners van Smyrna na al het geweld van de regen in de
drup geraakt en was hun positie er bepaald niet beter op geworden.
Het
ontwerp verdrag met Turkije wees voorts het schiereiland Gallipoli en een groot deel van Thracië aan Griekenland
toe. Om de regering van Constantinopel onder druk te
zetten dit verdrag te aanvaarden gaf de Entente de
Grieken materiële steun om verder in Turks Klein Azie op
te rukken. Ook Zaharoff ondersteunde zijn Grieken weer
met geld en materiaal.
De gewapende strijd in Turks
Klein Azië
Het invasieleger slaagde er
inderdaad in Mustafa Kemal tot in de nabijheid van
Angora terug te dringen. Daardoor was de Turkse regering
in Constantinopel wel gedwongen om op 10 augustus 1920
haar delegatie in Parijs te machtigen de vernederende
vrede van Sèvres te ondertekenen.
Tijdens de opmars naar Angora stierf de jonge Griekse
koning Alexander en werd in november Venizelos ten val
gebracht. Dit leidde niet meteen tot terugtrekking van de
Griekse troepen naar de kust maar na enige tijd herwon Mustafa Kemal terrein, niet in het minst dankzij
wapenleveranties van nota bene Frankrijk en Italië.
Voor
de Grieken was dit geen geheim. In december 1921 hadden
zij al een Frans schip met wapens opgebracht. Frankrijk
sloot al in mei 1922 een verdrag met Kemal met als doel
de Franse belangen in Syrië veilig te stellen.
De nieuwe
Turkse grote man bereikte nu ook Smyrna, welke stad op 9
september l922 met veel geweld werd ingenomen. Naar verluidt
werden er toen 30.000 Grieken en Armeniërs gedood.
Meer
dan een miljoen Grieken, waarvan velen al generaties
lang in Turkije woonden en van wie velen uitsluitend Turks
spraken en geen Grieks kenden, vluchtten uit Klein Azië en moesten hun heil
zoeken in een land waar zij nog nimmer waren geweest.
Duizenden van hen zijn bij deze uittocht om het leven
gekomen.
Daar was inmiddels de ex-koning Constantijn op 13
december 1920 teruggekeerd en door een volksstemming weer op de troon gebracht. Het duurde nog twee jaar
voordat deze vorst weer door de mogendheden van de Entente als
zodanig werd erkend.
Een nieuw vredesverdrag:
verdrag van Lausanne
Nu de kansen waren gekeerd sloten de geallieerden een
nieuw vredesverdrag af met de nieuwe regering van Kemal.
Het verdrag van Sèvres was door de vorige
Turkse regering nooit geratificeerd.
Het verdrag van Lausanne van 24 juli 1923 gaf aan Turkije de volledige
soevereiniteit over de zee-engten, het vasteland van
Klein Azië en van het in Europa gelegen gebied van
Adrianopel. Wel bleven gehandhaafd de artikelen uit het
vorige verdrag inzake niet door Turken bewoonde delen
van het Ottomaanse rijk.
Arabië werd onafhankelijk,
Frankrijk kreeg het mandaat over Syrië en de Libanon en
het Verenigd Koninkrijk dat over Palestina en Mesopotamië. Deze vrede is de enige die na de
Eerste
Wereldoorlog door werkelijk onderhandelen is tot stand
gekomen en geen dictaat was, zoals de vredesverdragen
met de andere verslagen landen.
Van de vurige verlangens
van de Grieken bleef niet veel over. Alleen het
vredesverdrag met Bulgarije van 27 november 1919 had het
in 1913 Bulgaars geworden deel van de kust van Thracië
aan de Aegeische Zee aan Griekenland toegewezen.
Griekenland had bij het toelaten van de Entente troepen
in Saloniki over geen enkele conditie onderhandeld. De
eilandengroep Dodekanesos, die in 1912 door de Italianen
op Turkije was veroverd, was in het geheime Londense
verdrag van 1915 inzake de deelneming van Italië aan de
oorlog, definitief aan Italië beloofd. Volgens het nooit
uitgevoerde vredesverdrag van Sèvres zou deze
eilandengroep echter aan Griekenland moeten worden
overgedragen.
Uiteindelijk is de Dodekanesos pas in 1947
Grieks geworden. Het enige eiland dat nog niet aan
Griekenland is toegevoegd is Cyprus, sinds 1878 in
Britse handen. De toestand daar is nog niet tot ieders
tevredenheid geregeld.
Er is wel gezegd dat de Entente landen eigenlijk maar
weinig hulp hebben ontvangen van de kleinere bondgenoten
Portugal, Roemenië, Italië en Griekenland. Wel heeft het
beschikbaar stellen van Saloniki aan de geallieerden
ervoor gezorgd dat de Centralen daar niet de
Middellandse Zee konden bereiken. Maar van de Griekse
hoop op territoriale uitbreiding is niets
terechtgekomen.
Geraadpleegde
literatuur
▬
A. J. Toynbee - The Western Question in Greece and
Turkey, a study in the contact of civilisations, 1922
▬
Richard Clogg - A concise history of Greece, 1992
▬
Doros Alastos - Venizelos patriot statesman
revolutionary, 1942
▬
Paul C. Helmreich - From Paris to Sèvres, the position
of the Ottoman Empire at the peace conference of
1919-1920, 1974
▬
Times History of the War
▬
Archief Buitenlandse Zaken |