Mobiele ozonwatersterilisator van Siemens & Halske
De mobiele ozonwatersterilisator voor militair gebruik
bestond uit twee tweewielige wagens, een machinewagen en een
sterilisatiewagen. Op de machinewagen zijn alle motorische
onderdelen van de installatie gemonteerd. Op de
sterilisatiewagen bevinden zich alle niet-bewegende delen.
De machinewagen (links op de tekening) droeg de volgende
onderdelen:
- benzinemotor
- dynamo met gelijkrichter
- tandradwaterpomp
- luchtpompje
- droogkolom voor de lucht
- twee kisten met resp. reserveonderdelen voor de
benzinemotor en reserve-ozonpijpen
Op de sterilisatiewagen (rechts op de tekening) waren de
volgende onderdelen gemonteerd:
- twee geveerd opgestelde Siemens ozonkasten (waarvan 1 als
reserve) met elk acht ozonbuizen
- een transformater, via een kabel verbonden met de
gelijkrichter
- drie parallel geschakelde voorfilters, bestaande uit
blikken cylinders elk met een gesloten filterzak van doek.
- een sterilisatietoren, een metalen cylinder van 2,5 meter
hoog en 0,5 meter diameter
- diverse kisten met reserveonderdelen en gereedschap
|
Wanneer de installatie in bedrijf was, stonden de twee
wagens naast elkaar. De benzinemotor dreef via een as de
dynamo aan, terwijl tegelijkertijd via een
kettingaandrijving de waterpomp en luchtpomp werden
aangedreven.
De waterpomp zoog via een dikke slang het ruwe water aan en
drukte dat vervolgens, via de voor- of snelfilters, in de
sterilisatietoren op de andere wagen.
Omgevingslucht werd aangezogen door het luchtpompje en
vervolgens via een slang geleid naar de droogkolom, gevuld
met het droogmiddel calciumchloride. De voorgedroogde lucht
werd vervolgens naar de ozonisator op de andere wagen
gevoerd. Voordrogen was nodig om voldoende ozon te
genereren. De met ozon verrijkte lucht werd vervolgens onder
in de sterilisatietoren geblazen.
De lage wisselspanning van de dynamo werd met behulp van een
gelijkrichter omgezet in gelijkspanning. Deze werd
vervolgens via een electrische kabel overgebracht op de
tranformator, die zich op de andere wagen bevond, en omgezet
in hoogspanning waarmee de Siemens ozonisator werd gevoed.
De sterilisatietoren was een uit twee helften bestaande
metalen cylinder, die boven op elkaar gemonteerd werden.
Beide helften waren voorzien van een geperforeerde bodem. De
toren was gevuld met grove kiezel of puimsteen. Dit
materiaal zorgde voor intensieve menging van het
voorgefilterde water, dat boven in de toren werd gebracht,
en de met ozon verrijkte lucht, die onderin werd geleid.
Om ook sterk vervuild water aan te kunnen was de installatie
zo uitgelegd dat steeds een grote overmaat ozon werd
gedoseerd. Slechts 30% – 50% van het beschikbare ozon werd
verbruikt. De boven uit de sterilisatiekolom tredende lucht,
die ook nog ozon bevatte, werd niet gerecirculeerd.
Tijdens transport van de drinkwaterbereider werd de
sterilisatoren gedemonteerd; beide helften konden omgeklapt
worden en werden aldus liggend vervoerd.
Beide wagens werden getrokken door een paard. Elke wagen
woog 900 kg. De installatie kon 2 à 3 m3 kiemvrij drinkwater
per uur leveren. |