Bijlage 5 - Drinkwater voor het front 1914-1918


Mobiele ozonwatersterilisator van Siemens & Halske

De mobiele ozonwatersterilisator voor militair gebruik bestond uit twee tweewielige wagens, een machinewagen en een sterilisatiewagen. Op de machinewagen zijn alle motorische onderdelen van de installatie gemonteerd. Op de sterilisatiewagen bevinden zich alle niet-bewegende delen.
De machinewagen (links op de tekening) droeg de volgende onderdelen:
- benzinemotor
- dynamo met gelijkrichter
- tandradwaterpomp
- luchtpompje
- droogkolom voor de lucht
- twee kisten met resp. reserveonderdelen voor de benzinemotor en reserve-ozonpijpen
Op de sterilisatiewagen (rechts op de tekening) waren de volgende onderdelen gemonteerd:
- twee geveerd opgestelde Siemens ozonkasten (waarvan 1 als reserve) met elk acht ozonbuizen
- een transformater, via een kabel verbonden met de gelijkrichter
- drie parallel geschakelde voorfilters, bestaande uit blikken cylinders elk met een gesloten filterzak van doek.
- een sterilisatietoren, een metalen cylinder van 2,5 meter hoog en 0,5 meter diameter
- diverse kisten met reserveonderdelen en gereedschap
 

Wanneer de installatie in bedrijf was, stonden de twee wagens naast elkaar. De benzinemotor dreef via een as de dynamo aan, terwijl tegelijkertijd via een kettingaandrijving de waterpomp en luchtpomp werden aangedreven.
De waterpomp zoog via een dikke slang het ruwe water aan en drukte dat vervolgens, via de voor- of snelfilters, in de sterilisatietoren op de andere wagen.
Omgevingslucht werd aangezogen door het luchtpompje en vervolgens via een slang geleid naar de droogkolom, gevuld met het droogmiddel calciumchloride. De voorgedroogde lucht werd vervolgens naar de ozonisator op de andere wagen gevoerd. Voordrogen was nodig om voldoende ozon te genereren. De met ozon verrijkte lucht werd vervolgens onder in de sterilisatietoren geblazen.
De lage wisselspanning van de dynamo werd met behulp van een gelijkrichter omgezet in gelijkspanning. Deze werd vervolgens via een electrische kabel overgebracht op de tranformator, die zich op de andere wagen bevond, en omgezet in hoogspanning waarmee de Siemens ozonisator werd gevoed.
De sterilisatietoren was een uit twee helften bestaande metalen cylinder, die boven op elkaar gemonteerd werden. Beide helften waren voorzien van een geperforeerde bodem. De toren was gevuld met grove kiezel of puimsteen. Dit materiaal zorgde voor intensieve menging van het voorgefilterde water, dat boven in de toren werd gebracht, en de met ozon verrijkte lucht, die onderin werd geleid.
Om ook sterk vervuild water aan te kunnen was de installatie zo uitgelegd dat steeds een grote overmaat ozon werd gedoseerd. Slechts 30% – 50% van het beschikbare ozon werd verbruikt. De boven uit de sterilisatiekolom tredende lucht, die ook nog ozon bevatte, werd niet gerecirculeerd.
Tijdens transport van de drinkwaterbereider werd de sterilisatoren gedemonteerd; beide helften konden omgeklapt worden en werden aldus liggend vervoerd.
Beide wagens werden getrokken door een paard. Elke wagen woog 900 kg. De installatie kon 2 à 3 m3 kiemvrij drinkwater per uur leveren.