Inleiding
Stimulerende middelen, drank en seks zijn bij
krijgsmachtoperaties eigenlijk nooit weg te denken
geweest. Vaak was het, zoals ‘het oorlam’, ook een soort
van recht voor de dienende militair. Als het dan al niet
aanwezig of voorhanden was, dan was het wel aanwezig
door het gemis dat veel soldaten hier aan hadden.
|
Gravure met
soldaat en marketentster - 'Cholericus'
(Rijksprentenkabinet) |
Krijgsmachten bestonden natuurlijk vooral uit grote
groepen mannen van een bepaalde leeftijdscategorie die,
om de woorden te gebruiken van toenmalig woordvoerder
van de Stichting Maatschappij en Krijgsmacht Jan
Schoeman, “in hun vrije tijd niet een potje gaan zitten
ganzenborden.”
Stimulerende en hallucinerende middelen werden al door
de Vikingen voor de slag gebruikt en ook de woorden
Dutch courage vinden hun oorsprong in de flinke teug
jenever die Britse soldaten in de lage landen voor het
gevecht plachten te nemen. Het gebruik van drugs en
alcoholische drank heeft bij mannen in de krijgsmacht
meer dan alleen toevallige redenen.
Oorzaken van alcohol- en drugsgebruik
In zijn boek Acts of War: Behavior of Men in Battle
onderscheidt auteur en wetenschapper Richard Holmes vier
verschillende oorzaken van alcohol- en drugsgebruik in
de krijgsmacht.
Zo wijst hij als eerste oorzaak op het gebruik van drank
en drugs door oververmoeide militairen om te kunnen
slapen of door gewonden om in zwijm te kunnen vallen.
Een tweede belangrijke reden die hij zag, was de
mogelijkheid om in een roes te kunnen ontsnappen aan de
voor vele dienstplichtige militairen ondragelijke
levensomstandigheden in de krijgsmacht.
De derde reden is vaak het gebruik van vooral alcohol,
maar ook van drugs, als initiatieriten in een
groepsproces.
De vierde reden, die hij ook de meest zorgelijke
noemt, is het gebruik van drank en drugs om gevechtsstress het hoofd te
bieden. Hij wijst erop dat gebruik voor deze laatste
reden in zekere zin ook officieel werd goedgekeurd.
Gebruik van LSD, benzedrine en amfetaminen
Zo zijn er van Zweden tot en met de Verenigde Staten
proeven op militairen gedaan met LSD. Benzedrine werd in
de Tweede Wereldoorlog massaal uitgedeeld aan militairen
om maar wakker te blijven. Het wijdverspreide gebruik
van amfetaminen – tegenwoordig bekend als ‘speed’ – is
vooral begonnen in de gelederen van de Franse legers in
de Eerste Wereldoorlog. Men bleef wakker en had geen
last van een hongergevoel; een uitkomst in de modder van
de loopgraven van de eerste linie.
Drankgebruik bij gevechtstroepen
Drank werd vaak ingezet als middel om de mannen aan te
moedigen en over hun eerste angsten heen te komen. Zo
was het in vele Britse eenheden in de Eerste
Wereldoorlog de gewoonte om de mannen, vlak voor ze uit
de loopgraven klommen en ten aanval gingen, een flinke
teug uit een kruik met Navy Rum te geven.
|
Nederlandse ansichtkaart uit de
Eerste Wereldoorlog.
Ook als er niet werd gevochten werd er graag
gedronken.
Tekst op de kaart: 'n Nurretje van Betje.
|
Dat dit niet altijd goed kan ging, wordt beschreven door
de ervaringen van de Britse Eerste Wereldoorlogveteraan
Albert McMillan in het boek The First Day on the
Somme van Martin Middlebrook. Vlak voor de grote
aanval bij de Somme op 1 juli 1916 werd zijn eenheid
bevoorraad met zoveel rum als ze maar wilden:
|
“Albert McMillan, die in grote opwinding om zich
heen aan het kijken was, werd wat aangeboden,
alhoewel hij het nog nooit eerder had gedronken. Hij
nam een grote slok, die hem deed proesten, maar hij
knapte er wel van op. Veel van de jongere soldaten
namen veel teveel rum met voorspelbare resultaten:
“Nu gebeurde het eerste van de vele lichtzinnige
dingen. Ze hadden de thee met rum aangelengd; die
rum daar was een echt dik stroperig goedje. Ik nam
één sip en, wauw, ik ging mezelf niet van tevoren,
voor wat ons te doen stond, beneveld maken. Sommige
jongens dronken en namen nog wat meer en raakten
aangeschoten. Twee van hen lagen op de grond en
waren volkomen buiten bewustzijn. Een
sergeant-majoor was tevergeefs tegen ze aan het
schoppen om ze weer bij te krijgen.” |
Wat drankgebruik en dapperheid betreft, stonden de
Russen in de Tweede Wereldoorlog natuurlijk bovenaan.
Dat de legerleiding dit wel doorzag en ook stimuleerde,
bleek wel tijdens het beleg van Stalingrad toen het Rode
Leger bij de bevoorrading over de rivier de Wolga, van
zijn in Stalingrad standhoudende troepen, wodka voor
liet gaan – na ammunitie – op voedsel en
verbandmiddelen. Anthony Beevor, de auteur van het boek
Stalingrad, beschrijft hoe belangrijk die drank
voor de Sovjetverdedigers was:
|
“Nog belangrijker dan het tabaksrantsoen was het
wodkarantsoen, theoretisch 100 gram per dag. Er
viel een stilte als de wodka tevoorschijn kwam
en iedereen hield de fles in het oog. De
spanning van de strijd was zo groot dat het
rantsoen altijd te weinig was. De soldaten waren
tot alles bereid om in hun behoefte te voorzien.
Medische alcohol werd zelden gebruikt waar die
voor gemaakt was. Industriële alcohol en zelfs
antivries werd gedronken nadat het door een
koolstoffilter van een gasmasker was gegoten.” |
De eenheden van het Rode Leger verzwegen vaak hun
verliezen, opdat de overlevenden ook de rantsoenen van
de niet geregistreerde gesneuvelden toebedeeld kregen.
In het geval van Stalingrad zou men kunnen redeneren dat
de drank heeft voorkomen dat de weerstand van het Rode
Leger instortte. Over het geheel van de oorlog
redeneerden niet allen zo. In het boek Ivans oorlog
van Catherine Merridale beklagen Russische officieren
zich erover dat ze de oorlog twee jaar eerder hadden
kunnen winnen ‘als ze maar niet zoveel hadden gezopen.’
|
'Gesponsord' peloton op
Kornwerderzand tijdens mobilisatie Tweede
Wereldoorlog.
Foto uit Blitzkrieg, halte Kornwerderzand
(Uitgeverij Profiel) |
Het meest stuitende voorbeeld van drankgebruik door
leden van het Rode Leger is wel haar beschrijving van
een tafereel, zoals verteld door een Russische officier
op zoek naar een aantal van zijn soldaten tijdens de
strijd om Boedapest. Hij trof de lijken van zijn mannen
aan, drijvend in een tot de nok toe met wijn gevulde
wijnkelder. Ze hadden gaten geschoten in de wijntonnen
en de wijn gedronken die eruit spoot, tot ze erbij
neervielen, om er vervolgens in te verdrinken.
Alcoholisme in de frontlinie
Ook in de wereldliteratuur vinden we vele voorbeelden
van drankgebruik en alcoholisme om het maar vol te
houden aan het front. Her Privates We van
Frederick Mannings is misschien wel het bekendste
voorbeeld, al was het maar omdat beroemdheden als Ezra
Pound, T.E. Lawrence en Ernest Hemingway zo lovend over
dit boek waren. Volgens Hemingway was dit “het mooiste
en indrukwekkendste boek dat ik ooit heb gelezen over
mannen in oorlog.”
De auteur Frederick Manning beschrijft een alcoholisch
alter ego, de soldaat Bourne, die al drinkend de jaren
in de loopgraven van het Westelijk Front probeert door
te komen. Manning zelf belandde in 1917 als officier met
een delirium tremens (ontwenningsverschijnsel bij
alcoholverslaving) in het ziekenhuis, kwam voor de
krijgsraad en gaf zijn rang op om vervolgens terug te
keren naar zijn eenheid in de loopgraven aan het front.
Dat de schrijver Hemingway, die gewond raakte aan het
Italiaanse front in 1918 en meevocht in de Spaanse
burgeroorlog, dit zo’n goed boek vond, bevestigt
nogmaals een van de kwalificaties die aan hem zelf werd
gegeven: ‘een vechtende, gewelddadige, notoire
drinkebroer.’
Zin in seks, hevige verliefdheden en geslachtsziekten
Hemingway, die in zijn boek A Farewell to Arms
zijn eigen frontervaringen van het Italiaanse front in
de Eerste Wereldoorlog gebruikte, zou niet zo oprecht
schrijven over dit drinkgedrag als Manning deed. Wel
gebruikte hij zijn eigen verliefdheid op de verpleegster
Agnes van Kurowsky. De film In Love and War, die
onder meer op basis van de teruggevonden brieven van
Agnes gemaakt is, geeft een ontnuchterend beeld van deze
hele affaire.
Hemingway schijnt voor de rest van zijn leven niet meer
over de breuk met haar heen gekomen te zijn. Feit is dat
hij een relatie aanging met een vrouw voor wie dat
streng verboden was. Op straffe van terugzending,
mochten de verpleegsters geen relatie aangaan met
patiënten. Vanzelfsprekend was dat voor deze generatie
een vrijwel onmogelijke opgave.
|
Nederlandse ansichtkaart uit de
Eerste Wereldoorlog.
Een gewaagde tekst: Liefde alleen tegen
distributiebon verkrijgbaar |
De mannen in deze leeftijdscategorie gaan in hun vrije
tijd meestal ‘niet ganzenborden’. Zin in seks en hevige
verliefdheden zijn kenmerkend voor deze leeftijdsgroep.
Wanneer er oorlog aan te pas komt probeert men er vaak
in te vluchten. Ook Erich Maria Remarque beschrijft dit
in zijn boek Van het westelijk front geen nieuws
als de hoofdfiguur Paul Baümer tijdens een rustperiode
vlak achter het front in ruil voor wat eten in bed
belandt bij een lokale Française:
|
“Maar dan voel ik de lippen van de tengere
brunette op mijn mond en ik beantwoord die
liefkozing; ik sluit mijn ogen en zou op die
manier alles willen uitwisschen, den oorlog en
zijn ellende en zijn slechtheid, om jong en
gelukkig wakker te worden.” |
Dat er feitelijk betaald moet worden voor de liefde,
lijkt op geen enkele manier verschil te maken voor de
hoofdfiguur. Net als in andere oorlogen lijkt de uitval
vanwege geslachtziekten in de Eerste Wereldoorlog voor
zich te spreken. Van de Canadese soldaten liep
bijvoorbeeld 200 man op elke 1.000 met een
geslachtsziekte rond en van de Australiërs 85 man op
elke 1.000.
|
Nederlandse ansichtkaart uit de Eerste Wereldoorlog.
Ook de inkwartiering was aanleiding voor ondeugende
gedachten. |
De uitvalcijfers werden dusdanig hoog, dat het oplopen
van een geslachtsziekte door de Britten werd gezien als
boze opzet om maar te ontkomen aan de loopgraven. De
legerleidingen probeerden in te grijpen met maatregelen
als gecontroleerde legerbordelen, ‘korte arm inspecties’
en het uitdelen van condooms.
Veel zou het allemaal niet helpen. Na de bloedbaden in
de loopgraven was er nog weinig over van de vooroorlogse
kuise moraal (als die er al was). Bovendien wilden vele
jonge militairen in ieder geval niet als maagd sterven.
Drugsproblemen onder militairen
Bij drugsgebruik en militairen wordt vooral aan de
oorlog in Vietnam gedacht. Wellicht is dat beeld vooral
ontstaan door de bekendheid die vooral het gebruik van
marihuana kreeg door films als Apocalypse Now en
Platoon.
Feit is dat alleen al in 1970 een aantal van 11.000
Amerikaanse militairen werd aangeklaagd voor het gebruik
van harddrugs zoals heroïne en opium, waarbij men ervan
uitging dat er een pakkans was van 1 op 5. Het spreekt
voor zich dat vele van deze in Vietnam dienende
militairen deze gewoontes als veteraan na hun tour of
duty mee naar huis namen.
|
Marlon Brando als
de doorgedraaide kolonel Kurtz in Apocalypse Now
(1979).
Het gebruik van marihuana kreeg bekendheid door deze
film.
|
Voor de Sovjet-Unie was de situatie niet veel anders
tijdens hun ‘Afghanistan avontuur’. Veel van de
Sovjetmilitairen kregen de smaak zo goed te pakken, dat
ze ook de organisatie van het transport van de heroïne
naar huis maar op zich namen. Dit zou ze later geen
windeieren leggen. Voor velen was dit avontuur een grote
eerste stap in hun carrière in de georganiseerde
misdaad. Dit is een van de redenen dat in het huidige
Rusland de Afghanistanveteraan niet alleen maar als
‘zielig’ wordt gezien.
Afreageren na periode van spanning en stress
De verhalen over dronken wangedrag van Nederlandse
militairen die terugkeren uit Afghanistan en eerst op
Cyprus mogen bijkomen, hebben ook de Nederlandse pers
bereikt. Internationaal en historisch gezien is hiermee
niets nieuws onder de zon.
In de Britse pers zijn berichten te vinden over het
kroegverbod voor militairen in Stanford die terugkomen
van hun ‘tour of duty’. Volgens de pubeigenaren heb je
maar “vijf van die idioten” nodig om de hele kroeg op
stelten te zetten en kunnen die militairen nergens meer
tegen “na zes maanden onthouding.”
Militairen lijken zich nu eenmaal af te moeten reageren
na een periode van spanning en stress. Het kan dan ook
als een typisch Nederlandse benadering gezien worden om
dat vooral gecontroleerd te laten gebeuren. Anders is
het natuurlijk waar het gaat om de vlucht in drugs,
drank en seks om maar het hoofd te bieden aan de
spanningen waaronder men gebukt gaat.
Ook hiervoor moet niet de kop in het zand worden
gestoken. Antony Beevor wijst hier op in zijn boek
Berlin: The Downfall 1945. Bij zijn beschrijving van
het zich volkomen beneveld aan elkaar vergrijpen door de
laatste jonge verdedigers van Berlijn, concludeert hij
met gevoel voor understatement dat: “Het
geslachtsdrift-prikkelende effect van dodelijk gevaar
nauwelijks is te beschouwen als een onbekend historisch
fenomeen.” |