naar dagboek-pagina


Aantekeningen uit het dagboek van Trui Thöne 1915

Woensdag, 10 Februari 1915
Ging ik in Velp logeren. Trof het zalig met het weer. We fietsten veel, auto’den met de Van Hasselts. Vanaf Rhederoord kan men in Duitschland zien. Toen de oorlog uitgebroken was, zagen de van Hasseltstjes van uit hun kamers, langs de grens witte loodsen verrijzen. Waar die voor dienden is niet bekend.

Donderdag, 18 Februari 1915
Een dag van groote spanning! De Duitschers hadden bekend gemaakt, dat vanaf dien datum de Noordzee (Engeland) door hen zou worden afgesloten. Dus dreigde onze schepen ook groot gevaar. Men had ze dan ook een rood-wit-blauwe verschansing gegeven. Met groote letters Nederland er op. En juist op deze kritieke 18de kwam er een legercorps van 20.000 man in Arnhem voor onschuldige militaire oefeningen. Ponton bruggen over den Rijn, enz. De Arnhemmers dachten niet anders dan dat we echt tot over de ooren in de oorlog zaten!

Zaterdag, 20 Februari 1915
’s Middag om 4 uur ging ik met een heerlijke zuurkoolschoteltje in mijn maag naar Leeuwarden terug. In Leeuwarden wordt de nieuwe lichting gedrild, dus kun je op alle uren van den dag (en dikwijl nacht) tot groot vermaak van de jongens, de soldaatjes zien exerceren. Ze doen vreeselijk hun best. Ze begrijpen dan ook natuurlijk dat het nu wel eens noodig kon worden, dat het geen grapje is.

Zaterdag, 20 Maart 1915
Ging ik naar Middelburg waar het nog wemelt van de Belgen. De trein zat ook vol.

Vrijdag, 26 Maart 1915
Precies om 9 uur was ik weer aan den trein, met fiets en al. Vader bracht mij. Ik reisde met mevrouw Beurcher, tot Amersfoort. In Utrecht had ik 1½ uur de tijd en hoopte zoodat Aat aan ’t station komen zou, maar ’t gebeurde niet.
     In Utrecht nam ik de Vlissinger trein. Er zat een Belg in, waarmeede ik een gesprek aanknoopte. We spraken over alles: de Franschen en hun liberalen. Hij was zoo familiaar. Kwam los. Ik vond het hard benauwend, vooral toen we met ons beiden bleven. Hij zei dat ik ‘belle et interessante’ was. Nu weet ik toch, dat dat onzin is en dat hij er niets van meende. Hij zei dat het hem speet dat hij mij nooit meer zou zien en toen zei ik dat dat zoo dikwijls in ’t leven gebeurde. Maar ik was zoo bang dat nog intiemer zou worden.
     In Middelburg was ik een uur vroeger dan ik verwacht werd, zoodat er niemand was om mij te halen. Mijn vriend hielp mij uit den trein. Ik fietste met mijn tasje en zwabberde zoo dat iemand mij waarschuwde, dat het in de Lange Delft zoo druk was. Maar ik kwam gelukkig heel huids aan. Willem en Geen stom verbaasd. Gusje is enorm groot geworden.
     Hij was eerst een beetje bang voor mij maar dat ging vrij gauw voorbij. Hij zegt al: Papa, Mama, Ja, Nee, hond, da da, enz. Doet de geluiden, dat je hem voor doet na en ‘klap eens in je handjes’ en Handje plak’ en ‘hoera’ en allerlei van zulke kinderliedjes, echt schattig. Daarbij loopt hij als een kieviet aan een handje, alleen durft hij nog niet goed, want hij is eens gevallen…..!

Zaterdag, 27 Maart 1915
Er werden twee Nederlandsche schepen door de Duitschers opgebracht en één in de grond geboord. Dit duidt op een veranderd plan der Duitschers. Men vreest opnieuw weer sterk voor oorlog. Willem denkt er over om zich op te geven bij de vrijwillige Landstorm. We zijn vreeselijk benieuwd wat de Rotterdammer, de Courant, er van zeggen zal.

Woensdag, 31 Maart 1915
’t Geval werd weer gesust; de Duitschers gaan niet te min voort Hollandsche schepen in den grond te boren. In vele gezinnen ontstaan de heftigste oneenigheden over de pro en contra questie. Sommigen leden van ’t gezin zijn dan pro en anderen anti Duitschland. Hetgeen bij elk nieuw bericht reden tot twisten geeft!
     Wij zijn het gelukkig allemaal eens (en zeer anti Duitsch, zoals trouwens alle redelijk denkende menschen). Slechts handelsmenschen, die er belang bij hebben en alle zeer conservatieven, de zeer antisocialisten, zijn nog pro Duitsch. Velen echter zijn anti Engelsch.

Maandag, 5 April 1915
Daarna gingen we naar een tentoonstelling van schilderijen van Belgische gevluchte schilders, waar veel goeds bij. Vooral drie heel mooie dingen van Alfred Blomme. We boomden over de Vredesbeweging.   Cor vind het zoo mooi onegoïstisch, zoo’n bewijs dat de wereld vooruit gaat. Ik zei dat de menschen het idee ‘oorlog’ niet meer overeen kunnen brengen met de moderne gemaks- en verfijnings begrippen, dus protesteerden zij.

Donderdag, 8 April 1915
Gingen we naar Amsterdam. Cor, Moeder en ik. Op de boot tussen Enkhuizen – Stavoren reist tegenwoordig een geïnterneerde Belg vier maal daags op en neer om op te letten, dat er geen Belgen langs dien weg ontsnappen.
     De Duitschers hebben nu den Nederlandsch schip ‘De Katwijk’ in den grond geboord. Het kwam van een neutrale haven in Amerika, naar een neutrale Nederlandsche en had een lading regeeringsgraan aan boord. Dus zoo brutaal mogelijk. Ze beginnen nu stapelgek te worden

Zaterdag, 17 April 1915
Juffr. L. vroeg of we mee wilden doen aan ’t verkoopen van de Emmabloem. Dat vind ik nu in mijn hart niet naar, maar men vindt dat geen baantje dus doe ik ook maar of ik het naar vind. Ik vind het altijd prettig om andere menschen ter wille te zijn.
     Vader vindt het natuurlijk vervelend want men wordt daarbij ook de menschen op straat aanklampen om een bloementje en dat vind Vader natuurlijk onbehoorlijk. We hebben toch maar besloten het wel te doen. En dus ging ik vanavond bij mej. L., de kaart en lint halen.

Woensdag, 21 April 1915
Vandaag was het Emmabloem dag. Ina en ik zouden ook mee verkoopen. We begonnen pas om 10 uur zoowat. ’t Is een vervelend baantje, maar je doet toch wel aardige ondervindingen op. We verkochten voor ± f 33,--

Zaterdag, 1 Mei 1915
Vanmorgen stond er in de Courant dat er van de mooie lakenhal in Yperen, na het laatste bombardement niets meer is blijven staan. ’t Is niet te verdragen, de ellendelingen. Ze mochten wel eens bedenken: ‘Si l’on ne peut pas créer, il ne faut pas debruire’ voor ze hun handen aan de oude kunst slaan. De Duitschers zijn gemeene varkens, ik kan niet uitstaan dat Jan L. Duitsch geworden is.

Zaterdag, 8 Mei 1915
Vandaag hebben de Duitschers de ‘Lusitania’ in den grond geboord met vele Amerikanen aan boord. Ze worden nu stapel gek.

Woensdag, 12 Mei 1915
W. houdt zich pro Duitsch. En eigenlijk kan het ook best zijn, dat hij het werkelijk is. Zooals Vader zegt is het een typisch karaktertrek, sommige menschen worden pro Duitsch geboren, hebben de neiging alles van dien kant te beschouwen en blijven dan ook standvastig pro Duitsch.

Woensdag, 19 Mei 1915
Er kwam vandaag een Belgisch meisje naaien; een vluchteling, snoezig meisje.

Donderdag, 20 Mei 1915
We kregen een gezellige brief van Geen. Ze heeft inkwartiering van een kapitein Van Moorsel. Heel toevallig woont hij in ’t gewoone leven, naast de familie v.d.K. in Den Bosch. Hij is katholiek, militair en last, but not least pro Duitsch! Drie dingen die Willem niet zetten kan en toch schieten ze best op, dat proveert sterk voor den man!

Zaterdag, 29 Mei 1915
’t Is vreeselijk zooveel geld er in Nederland verdiend wordt in deze tijd. Een Rotterdammer had gezegd: ik schaam me zooveel als ik verdien. En Rotterdammers zijn nogal aan sommen gewend. En ander zei: ik heb van het ’t jaar f 2 000.000,-- meer verdiend dan verleden jaar om dezen tijd.

Zondag, 1 Augustus 1915
Nu is de oorlog al een jaar aan den gang en ’t ziet nog niets naar Vrede uit. Als ’t maar geen tachtig jaren worden.

Vrijdag, 6 Augustus 1915
Van Vlissingen gingen we met een boot naar Terneuzen. Hier bleven Willem en de beiden jongens achter en gingen wij, Vader, Moeder, Geen en ik met een ongelukkig treintje verder naar Sas van Gent, waar we de gebarricadeerde grens wilden zien. Dit lukte dan ook prachtig. Dank zij de sergeant, die nog een Brouwershavensche vriend van Vader bleek.
     De grens is afgezet door een drie dubbele prikkeldraad omheining. Door de middelste rij gaat een electrische stroom van zeer groote spanning. Dit dient om de manschappen het vluchten te beletten. We mochten tot vlak bij de grens alles bekijken. De Duitsers stonden vlakbij, met hun arrogante smoelen.

 
Dagboekaantekening van 9 October 1930
Dezer dagen kwam dit oude dagboek weer eens tevoorschijn. Ik vond het zoo leuk om het nog eens door te lezen, maar zou nu niet graag meer al de harde algemeenheid en afweegingen en napraaterijen onderschrijven. Maar zoo dachten en praatten er toen zooveel. Wij allen hadden de wijsheid in pacht en wie begrijpt er iets van de groote wereld waltz, die over ons allen elk op zijn beurt heen rolt. En wie kan het helpen.
     Als je boeken leest als: In Westen nichts Neues. Of liever nog: Eine Compagnie Soldaten in der Hölle vor Verdun, dan zie het dit alles toch anders in, of het lijden, in wat voor vorm ook, met ons menschekken samenhangt. Datgene waar het op aan komt is niet datgene wat ons overkomt, maar de wijze waarop we het dragen. En waar dat onnoemelijke lijden voor dient dat we elkanders (schijnbaar?) aandoen dat zullen we in dit leven nooit begrijpen.
     Er tegenop tornen helpt niet zeker een lang menschen leven bevatten om te leren de grootste smaad en lijden zonder bitterheid te dragen. En in de moeilijkste oogenblikken zijn de menschen het grootst, maar moeilijk is het geduldig lang vol te houden. Ach ja we weten immers dit alles allemaal wel. Arme Duitschers, arme Franschen en wie zal er nu aan de beurt zijn, om met dezelfde valsche leuzen de misere ingezonden te worden.
plaatsen

© 2011 - Trui Zweering. De auteursrechten van de dagboeken berusten bij de nabestaande van de auteur. Voor gehele of gedeeltelijke overname van de dagboekaantekeningen is dan ook uitdrukkelijk voorafgaande schriftelijke toestemming vereist van deze rechthebbende. Dit kan via dit emailadres: rechthebbende. Ook vragen en opmerkingen kunnen via dit emailadres aan de rechthebbende worden voorgelegd.

naar dagboek-pagina