Ivor Gurney 


  naar poetry corner

To his love

He's gone, and all our plans
Are useless indeed.
We'll walk no more on Cotswold
Where the sheep feed
Quietly and take no heed. [En zich van geen kwaad bewust zijn]

His body that was so quick [levend(ig)]
Is not as you
Knew it, on Severn river
Under the blue
Driving our small boat through.

You would not know him now...
But still he died
Nobly, so cover him over
With violets of pride
Purple from Severn side.

Cover him, cover him soon!
And with thick-set
Masses of memorial flowers-
Hide that red wet
Thing I must somehow forget.

Ivor Gumey (1890-1937) is onder de Engelse oorlogsdichters één van de meest tragische: hij bracht de jaren vanaf 1917 tot zijn dood bijna onafgebroken door in inrichtingen voor geesteszieken. 
Ivor Gurney werd geboren in Gloucester, Gloucestershire, als zoon van een kleermaker. Deze streek, waarin ook de Cotswolds liggen, zou hem zijn leven lang als troost en inspiratiebron dienen. Tijdens zijn verblijf in de inrichting in Londen liep hij wel eens naar Gloucestershire, onderweg in de vrije natuur slapend. Voor de oorlog vielen zijn muzikale talenten al vroeg op en hij kreeg een beurs voor de Royal College of Music in Londen. 

Ivor Gurney (1890-1937)

Bij het uitbreken van de oorlog wilde hij dienst nemen, maar werd afgekeurd wegens slechte ogen. Een jaar later werd hij herkeurd en goedgekeurd. In 1916 ging hij naar Frankrijk, nam deel aan de 'Somme', en een jaar later aan 'Passchendaele', waarna hij het slachtoffer werd van een gasaanval. Hij herstelde langzaam en zijn geestesgesteldheid, toch al nooit zo sterk, was zodanig dat hij moest worden opgenomen. Hij bleef echter componeren en, in mindere mate, dichten.

Hartverscheurend zijn de brieven, vaak niet gepost, die hij aan vrienden en vriendinnen of aan de overheid schreef. De weduwe van collega-dichter Edward Thomas, gesneuveld bij Arras in 1917, kwam op het goede idee om tijdens een bezoek aan Gurney een kaart van Gloucester mee te nemen. Zo kon hij nogmaals zijn fantasie laten gaan over de herinneringen aan het landschap van zijn jeugd.

Tijdens de oorlog werd van soldaat Gumey gepubliceerd 'Severn and Somme' (1917). De Severn is een rivier in zijn geboortestreek. Zijn na-oorlogse gedichten werden geselecteerd en gepubliceerd door Edmund Blunden, bekend van 'Undertones of War', eveneens een dichter die vaak het arcadische van een landschap vergelijkt met het door de oorlog aangetaste landschap. De homo-erotische toon, zo vaak aanwezig in het werk van Owen en Sassoon, is ook hier zichtbaar.

De eerste strofe, na het abrupte begin ('he's gone') kijkt vooruit: geen wandelingen meer door het pastorale landschap met de geliefde. De tweede strofe vergelijkt het lichaam met hoe het toen was, zo levendig op het bootje. De derde begint raadselachtig: 'You would not know him now...' /But still he died/Nobly (..). "Je zou hem niet herkennen": als de man die hij was of is. Dit een vooruitwijzing naar de laatste strofe: 'Maar toch stierf hij op nobele wijze'. Niemand heeft gezegd dat hij dat niet deed. 'Op nobele wijze' is een abrupte breuk met het voorgaande 'died' , door als eerste woord van de regel te verschijnen. En is 'op nobele wijze' reden om iemand met viooltjes te bedekken? En iemand die 'per ongeluk' getroffen wordt? Of is dit een traditioneel beeld om een held met bloemen te bedekken? 

De laatste strofe laat een tempoversnelling zien: het emotionele herhalen van 'over him'. De rauwe emotie, los van eventueel traditionele beelden, komt hier naar voren in het haast ondraaglijk pijnlijke van de verandering van de geliefde in een object en het feit dat de dichter hem/het op een of andere manier moet vergeten. Maar of dat lukt?

Fred van Woerkom

naar poetry corner