Noordelijk van Rheims, midden Okt. 1914.
Noordelijk van Rheims. Vijftien uren vol hevig granaat- en infanterievuur van voren en op beide flanken. In den nacht treedt het bataljon aan. Van alle officieren zijn er uit de moorddadige gevechten bij Maubeuge en aan de Aisne maar drie over. .. maar drie. Wij maken kennis met elkaar, alle drie zijn wij lid van de Burschenschaft: eerste luitenant Reese, eerste luitenant Büchel en ik, luitenant Bockhorn. De beiden eersten zijn gewond. En toch blijven zij aan het front! Al die weken zijn wij trouw bij elkaar gebleven en hebben onzen kleinen voorraad wijn en eten met elkander gedeeld; in de loopgraven kropen we naar elkaar toe, om tenminste een half uurtje met elkaar te kunnen praten. En na de 18 gevechten altijd weer die bange vraag: leven ze nog?
De negende Oktober brak aan. Büchel ging met een etterende borstwond aan de spits van zijn kompagnie. Wij moesten op ten stormloop. Onder waanzinnig hevig vuur gaan we voorwaarts, pas voor pas, over stoppels op de velden en door dicht struikgewas. Links sneuvelt er een, rechts vallen er twee. Nu is het zaak, recht voor je uit te kijken. Verder. Dat duurt tot 's middags toe, zeven uur achter elkaar. Dan loopt het gevecht vast. Wij moeten wachten, tot ze links en rechts op onzen heuvel zijn, dan houdt dat ellendige vuur in de flanken tenminste op. Wij graven ons in den grond. Ik kruip met twee dappere kerels langs de heele positie van het bataillon, om te zien, hoe de zaken staan, voorzichtig, want het vuurgevecht duurt onverminderd, duurt hevig voort.
Daar ligt de vierde kompagnie samen met andere troepen. Daar liggen ook twee officieren, beiden een schot door het hoofd, dood. Ik kruip er heen. Honderd meter verder ligt Büchel, stervend, hij herkent mij niet. Ik kan niet wachten, mijn opdracht eischt, dat ik verder ga. Ik kon je alleen nog maar je doodskoude handen drukken, goede beste vriend. Een voorbeeld was je ons en zal je voor ons blijven, een voorbeeld van trouwe plichtsvervulling, van nauwgezetheid, moed en eerlijk karakter. Verder naar de derde kompagnie. Te midden van zijn soldaten ligt Reese. Hij is door verscheidene kogels getroffen. Maar zijn moed is ongebogen en vol energie leidt hij het gevecht. Eerst laat in den nacht wordt hij tegen zijn zin afgelost. Kom spoedig terug, dappere vriend, we hebben je noodig.
Erich Bockhorn
|
|