Generaal C.J. Snijders
Generaal C.J. Snijders (1852-1939) werd op 31 juli 1914
door de Nederlandse regering tot opperbevelhebber van de
Nederlandse Land- en Zeemacht benoemd. Snijders bedingt
daarbij dat hij verantwoording diende af te leggen aan
de gehele Nederlandse regering en niet alleen aan de
minister van Oorlog, iets wat tijdens de oorlog tot de
nodige politieke commotie zou leiden. Dit wordt
uitgebreid uit de doeken gedaan in het boek van Paul
Moeyes, ‘De sterke arm, De zachte hand. Het Nederlandse
leger & de neutraliteitspolitiek’.
|
Generaal C.J. Snijders (1852-1939)
Opperbevelhebber van de
Nederlandse Land- en Zeemacht (OLZ) |
Snijders moest er voor zorgen dat de Nederlandse
krijgsmacht paraat was nadat de Eerste Wereldoorlog was
uitgebroken en dat ook zou blijven. Dat was een verre
van eenvoudige taak. Zo gauw de oorlogsdreiging afnam
ontstond natuurlijk direct de druk vanuit de samenleving
om het aantal gemobiliseerde soldaten – meer dan
tweehonderdduizend man – te verminderen. Daarnaast moest
het verouderde Nederlandse leger van moderne technische
middelen zoals vliegtuigen voorzien worden.
Er ontstonden in de loop van de oorlog politieke
wrijvingen over de te volgen strategie van de
neutraliteitshandhaving. In het voorjaar van 1918 liepen
de spanningen tussen Snijders en het kabinet te hoog op.
Snijders achtte het leger kansloos tegen een dreigende
Duitse inval en sprak zich uit om in dat geval de Duitse
kant te kiezen.
De toenmalige minister van oorlog B.C. de Jonge wilde
Snijders ontslaan, maar koningin Wilhelmina weigerde dit
te bekrachtigen. Pas in oktober kwam een einde aan deze
impasse.
|
Generaal C.J. Snijders (derde van rechts) temidden
van het Bureau Generale Staf
tijdens de Eerste Wereldoorlog.
|
Naar aanleiding van de soldatenrellen in de Harskamp in
oktober werd Snijders op 9 november 1918 eervol ontslag
verleend. De vereniging ‘Ons Leger’ sprak na aanleiding
van het aftreden van Snijders over ‘een groot onrecht
geschied aan onze weermacht’.
Monument voor Snijders onthuld in 1946
Na de Eerste Wereldoorlog werd voor Snijders een bronzen
borstbeeld vervaardigd dat zich nu in de collectie van
het Legermuseum in Delft bevindt. Het vormt onderdeel
van de vaste tentoonstelling over het Nederlands leger
tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Het enigszins gehavende beeld met een barst in de
linkerarm, toont Snijders in groot tenue als
opperbevelhebber. Passend in de niet-martiale
Nederlandse cultuur is het een bescheiden beeld, maar
anderzijds heeft Snijders gelukkig nooit daadwerkelijk
oorlog moeten voeren om het vaderland te verdedigen.
Snijders bleef als generaal b.d. een prominente rol
spelen in het debat over de Nederlandse krijgsmacht in
het interbellum, o.a. door het voorzittersschap van de
vereniging ‘Ons Leger’, en kantte zich tegen de roep om
ontwapening.
Hij was daarbij onder meer actief als pleitbezorger van
de militaire en civiele luchtvaart, iets dat al was
begonnen in 1907 toen hij voorzitter werd van de
Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart.
In 1939 nam, na het overlijden van Snijders, een comité
het initiatief om een nieuw gedenkteken op te richten.
Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog waarbij
dat gebeurde waar Snijders 22 jaar eerder zo bang voor
was, namelijk dat het Nederlandse leger opgerold zou
worden door de Duitsers, werd het monument pas in juli
1946 onthuld.
|
Gedenkteken
C.J. Snijders te Soesterberg
Voor vergroting van klik op bovenstaande
afbeelding of
klik
hier |
Het was een afgietsel van het reeds bestaande bronzen borstbeeld
dat opgenomen werd in een gedenksteen. Onder het borstbeeld staat
de inscriptie: ‘Generaal C.J. Snijders, Opperbevelhebber
van Land- en Zeemacht, 1914-1918’. Daaronder zijn de
gekruiste maarschalksstaven en de militaire Willems-Orde
aangebracht. De staven zijn een aanduiding voor de
functie van opperbevelhebber in de rang van generaal.
Deze functie bestond alleen in oorlogstijd.
Aan de linkerkant staan de woorden ‘Weerbaarheid,
Volkskracht, Jeugdopvoeding’ en aan de rechterkant
‘Nederland en Indië één luchtvaart’. Het monument stond
oorspronkelijk op de binnenplaats van het Pesthuis in
Leiden, waar het Legermuseum voor de verhuizing naar
Delft was gehuisvest.
Gezien de stuwende rol van Snijders voor de luchtvaart
is het niet meer dan logisch dat het monument later naar
het Militaire Luchtvaartmuseum in Soesterberg is
verplaatst. Daar staat het nu bij de ingang van de naar
hem genoemde Snijdershal met de geschiedenis van de
militaire luchtvaart uit de periode 1913-1950.
Anno 2008 maakt het monument, zoals op bovenstaande foto
te zien is, een verwaarloosde indruk
met het uitgelopen groen van het bronzen beeld en een
vuile bovenkant. Niet bepaald een eerbetoon
aan Nederlands hoogste militair tijdens de Eerste
Wereldoorlog.
Aan het museum werd schriftelijk gevraagd of ze daar
niet aan wat konden doen, maar het volgende negatieve
antwoord werd verkregen: ‘Het schoonmaken van dit
collectiestuk zou betekenen dat het door een
gespecialiseerd bedrijf schoongemaakt en behandeld dient
te worden. Op dit moment zit een dergelijke aanpak van
het object (sic) niet in de planning en begroting van
het Militaire Luchtvaartmuseum.’ Waarvan akte.
Recente literatuur over Snijders
▬
Paul Moeyes, De sterke arm, De zachte hand. Het
Nederlandse leger & de neutraliteitspolitiek 1839-1939,
Amsterdam, 2006.
▬
Pauline Onderwater: ‘Vaderland, vorstenhuis en
weerbaarheid’. Generaal C.J. Snijders en debatten over
de Nederlandse defensie en samenleving, 1914-1939, in:
Hans Andriessen, Leo Dorrestein en Perry Pierik (red.),
De Grote Oorlog,
Kroniek 1914-1918, deel 16, Soesterberg,
2008, p. 125-232. |