Het ‘Musée de
l’Armée’ te Parijs
In juli 2006 is de herinrichting voltooid van de zalen over
de beide wereldoorlogen in het ‘Musée de l’Armée’, onderdeel
van het ‘Hôtel des Invalides’ te Parijs.1
In tegenstelling tot de oude indeling, waarbij de
Eerste Wereldoorlog en de Tweede Wereldoorlog apart werden
gepresenteerd, heeft men nu gekozen dit in één verband te
doen onder de titel ‘Les deux guerres mondiales’, waarbij
eigenlijk aan het gehele tijdperk van 1871-1945 aandacht
wordt besteed.
Men grijpt terug op een uitspraak van generaal Charles de
Gaulle die beide oorlogen de ‘moderne dertigjarige oorlog’
noemde. Kenmerkte de oude tentoonstelling zich door een
overmaat aan materiaal, de nieuwe presentatie is wat de
Eerste Wereldoorlog betreft aan de magere kant. Er wordt
weinig uitleg gegeven door middel van tekstborden en/of
documenten, maar wel zijn er enkele filmpjes en video’s te
zien.
De presentatie omvat drie zalen verdeeld over twee
verdiepingen: de zaal Joffre gewijd aan 1914, de zaal van de
‘Poilus’ gewijd aan de jaren 1915-1917 en de zaal Foch
gewijd aan 1918. Daarbij valt op dat er geen zaal vernoemd
is naar maarschalk Pétain. In de
zalen staan de gebruikelijke zaken zoals vitrines met
uniformen van de strijdende partijen, diverse
loopgraafwapens en gebruiksvoorwerpen.
|
In de zaal Joffre staat prominent een gerestaureerde taxi
uit de slag aan de Marne uit 1914 (zie
bovenstaande foto van auteur
dezes). Hoe zit het nu eigenlijk met die taxi’s? Waren die
nu echt zo belangrijk voor het verloop van de gevechten in
september 1914?
De taxi in
het ‘Musée de l’Armée’
Volgens een museumgids is de taxi een Renault voorzien van
een tweecilinder benzinemotor van acht pk.2
Ondanks het feit dat hij er wat fragiel uitziet bedraagt het
gewicht 1100 kg. Hij behoorde tot ‘La Compagnie Française
Automobile de Place G7’, wat tot uitdrukking komt in het
nummerbord 2862-G7. Het taxibedrijf werd opgericht op 4
maart 1905 door ene baron Rognat. De taxi werd in 1922 door
de toenmalige directeur aan het legermuseum geschonken en
tijdens de overdrachtceremonie werd de taxi bestuurd door de
chauffeur die hem ook in 1914 bestuurde.
In 2005 werd de taxi gerestaureerd en de inmiddels bruinrode
kleur van de carrosserie en de donker gele kleur van de
wielen en het chassis werden teruggebracht tot wat de
oorspronkelijke kleuren moeten zijn geweest. De felle rode
en gele kleuren vormen een scherp contrast met het bekende
beeld van de taxi’s op foto’s in boeken over de Eerste
Wereldoorlog, waarop de taxi’s altijd in zwart-wit te zien
zijn.
Volgens de museumgids zouden er 2300 voertuigen betrokken
zijn geweest bij de operatie om Franse troepen vanuit het
Parijse garnizoen over een afstand van ongeveer 50 km naar
het front te brengen. Behalve taxi’s werden personenauto’s
en bussen ingezet. De 2300 wagens zijn aanzienlijk meer dan
het aantal van 700 taxi’s dat elders vermeld staat.3
De taxi’s werden gebruikt om op 6 en 7 september 1914
manschappen van de 103e en 104e infanterieregimenten van de
Zevende Franse divisie, een onderdeel van het Zesde Franse
leger, te vervoeren. Met vier of vijf man per taxi moet
iedere taxi behoorlijk afgeladen zijn geweest, gezien het
feit dat iedere soldaat nog de nodige uitrusting bij zich
droeg.
Maar foto’s tonen aan dat men zelfs op het dak zat. In
totaal zouden ongeveer 4000 man vervoerd zijn, een getal dat
nogal varieert in de literatuur. Hoe dan ook het aantal was
beperkt in verhouding tot de honderdduizenden waaruit de
afzonderlijke Franse of Duitse legers bestonden die
deelnamen aan de slag aan de Marne.
De rol
van de taxi’s in de slag aan de Marne
De rol die de taxi’s in de slag aan de Marne toebedeeld
heeft gekregen is legendarisch en buiten proportie, althans
in sommige bronnen. ‘Na de zege aan de Marne dankzij de
taxi’s van Galliéni’ valt te lezen op de internetsite van
geschiedenis.nl.4
Op een andere website staat ‘De
beroemde Parijse taxi hielp mee deze slag te winnen. De zaak
scheen hopeloos, tot de Franse generaal Galliény (sic) alle
taxi’s in Parijs rekwireerde voor het vervoer van soldaten
naar het front en door deze snelle aanvoer van reserves
gelukte het hem de krijgskansen ten gunste van de
Geallieerden te doen keren’.5
En deze voorbeelden zijn niet uitputtend.
Dat is nogal wat. In de bovengenoemde museumgids wordt dit
nadrukkelijk tegengesproken: ‘Het zijn niet de taxi’s die de
zege bij de Marne mogelijk hebben gemaakt, want hun rol was
tactisch gezien verwaarloosbaar tijdens de totale slag, maar
ze zijn het symbool geworden’.
Men hoeft echter niet in Franse boeken te lezen om dat te
weten te komen. Er zijn voldoende boeken van Nederlandse
auteurs of in vertaling voorhanden die het verloop van de
slag aan de Marne uit de doeken doen.6
Die auteurs mogen verschillen in details, maar geen van hen
plaatst de taxi’s in het middelpunt.
Vermoeidheid van de Duitse legereenheden die al vijf weken
vanaf de Belgisch-Duitse grens al vechtend te voet onderweg
waren, speelde een heel wat belangrijker rol. Het Duitse
leger dat nog verzwakt werd omdat de Duitse opperbevelhebber
Helmuth von Moltke twee legerkorpsen naar het oostelijk
front had gestuurd om een Russische aanval op Oost-Pruisen
te pareren.
Bij de slag aan de Marne waren zowel aan Duitse als Franse
kant - inclusief het Britse Expeditieleger - ongeveer een
miljoen man betrokken over een front dat liep van Verdun tot
aan Parijs (zie kaart hieronder).
|
De commandant van het Eerste Duitse leger – generaal Von
Kluck – was afgeweken van het Von Schlieffenplan door voor
Parijs af te buigen. Dit bood kansen aan het Zesde Franse
leger van generaal Maunoury om het Eerste Duitse leger in de
flank aan te vallen. Troepen werden begin september 1914
vanuit Parijs naar de rivier de Ourcq gestuurd, gedeeltelijk
met die beroemde taxi’s.
Het Duitse Eerste leger reageerde adequaat op de aanval en
behaalde vervolgens de overhand. Er was echter een gat
ontstaan tussen het Eerste Duitse leger en het Tweede Duitse
leger van generaal Von Bülow, wiens communicatie met Von
Kluck op zijn zachts gezegd niet optimaal was. Van dit gat
maakte Frans-Britse troepen gebruik en Von Bülow trok terug,
waarop Von Kluck ook moest terug trekken. De Duitsers
vormden een linie bij de rivier de Aisne.
De slechte communicatie tussen het Eerste en Tweede Duitse
leger en het zwakke optreden van Von Moltke als
opperbevelhebber worden wel de voornaamste oorzaken genoemd
van het mislukken van het Von Schlieffenplan. Von Moltke
werd kort daarop dan ook vervangen door Von Falkenhayn als
Duits opperbevelhebber.
De taxi’s van de Marne zijn het symbool geworden van de
Franse overwinning, hoewel overwinning wel wat al te sterk
is uitgedrukt. De Duitse opmars was echter gestopt, maar de
Duitsers zouden pas na vier jaar en ten koste van enorme
geallieerde inspanningen uit Frankrijk verdreven worden.
Het verhaal over de taxi’s is een mooi voorbeeld dat het
sterke verhaal, de mythe, de legende, triomfeert over de
feiten. Geschiedenis moet leuker gemaakt worden dan het in
werkelijkheid was en het verhaal over de taxi’s spreekt veel
meer aan dan het onzekere optreden van de Duitse
opperbevelhebber Von Moltke en dus krijgt de verbeelding de
overhand.
‘When the legend becomes fact, print the legend’.7
Het ‘Musée de l’Armée’ speelt daar nadrukkelijk op in
door de taxi prominent in de zaal Joffre te plaatsen. En
toegegeven: het is natuurlijk een veel leuker verhaal.
Noten
[1] Meer
informatie is te vinden op de website van het
Legermuseum te
Parijs.
[2] Invalides, Musée de l’Armée,
100 trésors des collections, Paris, 2000, p. 110.
[3] Fernand Gambiez, Tegenaanval,
Het Franse offensief aan de Marne (4-9 september 1914), in
Deel 12 van de serie 14-18, De Eerste Wereldoorlog,
Amsterdam Boek, p. 276-282.
[4]
Jeannick Vangansbeke,
Frans cultuurimperialisme, per
definitie een ramp?,
7 januari 2006.
[5] Zie:
Het verloop van de Eerste
Wereldoorlog – 1914
[6] Zie bijvoorbeeld: J.H.J.
Andriessen, De Eerste Wereldoorlog in foto's, Lisse, 2002,
p. 112-116; John Keegan, De Eerste Wereldoorlog, 1914-1918,
Amsterdam, 2000, p. 130-147; Barbara Tuchman, De kanonnen
van augustus, Amsterdam / Brussel, 1976, p. 494-527.
[7] Quote uit de film ‘The man who
shot Liberty Valence’ uit 1962 geregisseerd door John Ford.
|