naar homepage


De Parijse taxi’s uit de slag aan de Marne in september 1914

d
oor Eric R.J. Wils


Bij slag aan de Marne in september 1914 werd de Duitse opmars tot staan gebracht. Het 'Wonder van de Marne' zou veroorzaakt zijn doordat met behulp van gevorderde Parijse taxi's in allerijl Franse troepen werden aangevoerd.
Hoe belangrijk was de rol van deze taxi's in werkelijkheid?


Het ‘Musée de l’Armée’ te Parijs
De taxi in het ‘Musée de l’Armée’

De rol van de taxi’s in de slag aan de Marne
Noten

Het ‘Musée de l’Armée’ te Parijs
In juli 2006 is de herinrichting voltooid van de zalen over de beide wereldoorlogen in het ‘Musée de l’Armée’, onderdeel van het ‘Hôtel des Invalides’ te Parijs.1 In tegenstelling tot de oude indeling, waarbij de Eerste Wereldoorlog en de Tweede Wereldoorlog apart werden gepresenteerd, heeft men nu gekozen dit in één verband te doen onder de titel ‘Les deux guerres mondiales’, waarbij eigenlijk aan het gehele tijdperk van 1871-1945 aandacht wordt besteed.

Men grijpt terug op een uitspraak van generaal Charles de Gaulle die beide oorlogen de ‘moderne dertigjarige oorlog’ noemde. Kenmerkte de oude tentoonstelling zich door een overmaat aan materiaal, de nieuwe presentatie is wat de Eerste Wereldoorlog betreft aan de magere kant. Er wordt weinig uitleg gegeven door middel van tekstborden en/of documenten, maar wel zijn er enkele filmpjes en video’s te zien.

De presentatie omvat drie zalen verdeeld over twee verdiepingen: de zaal Joffre gewijd aan 1914, de zaal van de ‘Poilus’ gewijd aan de jaren 1915-1917 en de zaal Foch gewijd aan 1918. Daarbij valt op dat er geen zaal vernoemd is naar maarschalk Pétain. In de zalen staan de gebruikelijke zaken zoals vitrines met uniformen van de strijdende partijen, diverse loopgraafwapens en  gebruiksvoorwerpen.

In de zaal Joffre staat prominent een gerestaureerde taxi uit de slag aan de Marne uit 1914 (zie bovenstaande foto van auteur dezes). Hoe zit het nu eigenlijk met die taxi’s? Waren die nu echt zo belangrijk voor het verloop van de gevechten in september 1914?
 
De taxi in het ‘Musée de l’Armée’
Volgens een museumgids is de taxi een Renault voorzien van een tweecilinder benzinemotor van acht pk.2 Ondanks het feit dat hij er wat fragiel uitziet bedraagt het gewicht 1100 kg. Hij behoorde tot ‘La Compagnie Française Automobile de Place G7’, wat tot uitdrukking komt in het nummerbord 2862-G7. Het taxibedrijf werd opgericht op 4 maart 1905 door ene baron Rognat. De taxi werd in 1922 door de toenmalige directeur aan het legermuseum geschonken en tijdens de overdrachtceremonie werd de taxi bestuurd door de chauffeur die hem ook in 1914 bestuurde.

In 2005 werd de taxi gerestaureerd en de inmiddels bruinrode kleur van de carrosserie en de donker gele kleur van de wielen en het chassis werden teruggebracht tot wat de oorspronkelijke kleuren moeten zijn geweest. De felle rode en gele kleuren vormen een scherp contrast met het bekende beeld van de taxi’s op foto’s in boeken over de Eerste Wereldoorlog, waarop de taxi’s altijd in zwart-wit te zien zijn.

Volgens de museumgids zouden er 2300 voertuigen betrokken zijn geweest bij de operatie om Franse troepen vanuit het Parijse garnizoen over een afstand van ongeveer 50 km naar het front te brengen. Behalve taxi’s werden personenauto’s en bussen ingezet. De 2300 wagens zijn aanzienlijk meer dan het aantal van 700 taxi’s dat elders vermeld staat.3

De taxi’s werden gebruikt om op 6 en 7 september 1914 manschappen van de 103e en 104e infanterieregimenten van de Zevende Franse divisie, een onderdeel van het Zesde Franse leger, te vervoeren. Met vier of vijf man per taxi moet iedere taxi behoorlijk afgeladen zijn geweest, gezien het feit dat iedere soldaat nog de nodige uitrusting bij zich droeg.

Maar foto’s tonen aan dat men zelfs op het dak zat. In totaal zouden ongeveer 4000 man vervoerd zijn, een getal dat nogal varieert in de literatuur. Hoe dan ook het aantal was beperkt in verhouding tot de honderdduizenden waaruit de afzonderlijke Franse of Duitse legers bestonden die deelnamen aan de slag aan de Marne.

De rol van de taxi’s in de slag aan de Marne
De rol die de taxi’s in de slag aan de Marne toebedeeld heeft gekregen is legendarisch en buiten proportie, althans in sommige bronnen. ‘Na de zege aan de Marne dankzij de taxi’s van Galliéni’ valt te lezen op de internetsite van geschiedenis.nl.4

Op een andere website staat ‘De beroemde Parijse taxi hielp mee deze slag te winnen. De zaak scheen hopeloos, tot de Franse generaal Galliény (sic) alle taxi’s in Parijs rekwireerde voor het vervoer van soldaten naar het front en door deze snelle aanvoer van reserves gelukte het hem de krijgskansen ten gunste van de Geallieerden te doen keren’.5 En deze voorbeelden zijn niet uitputtend.

Dat is nogal wat. In de bovengenoemde museumgids wordt dit nadrukkelijk tegengesproken: ‘Het zijn niet de taxi’s die de zege bij de Marne mogelijk hebben gemaakt, want hun rol was tactisch gezien verwaarloosbaar tijdens de totale slag, maar ze zijn het symbool geworden’.

Men hoeft echter niet in Franse boeken te lezen om dat te weten te komen. Er zijn voldoende boeken van Nederlandse auteurs of in vertaling voorhanden die het verloop van de slag aan de Marne uit de doeken doen.6 Die auteurs mogen verschillen in details, maar geen van hen plaatst de taxi’s in het middelpunt.

Vermoeidheid van de Duitse legereenheden die al vijf weken vanaf de Belgisch-Duitse grens al vechtend te voet onderweg waren, speelde een heel wat belangrijker rol. Het Duitse leger dat nog verzwakt werd omdat de Duitse opperbevelhebber Helmuth von Moltke twee legerkorpsen naar het oostelijk front had gestuurd om een Russische aanval op Oost-Pruisen te pareren.

Bij de slag aan de Marne waren zowel aan Duitse als Franse kant - inclusief het Britse Expeditieleger - ongeveer een miljoen man betrokken over een front dat liep van Verdun tot aan Parijs (zie kaart hieronder).

Kaart van de Slag aan de Marne - Klik hier voor vergroting

De commandant van het Eerste Duitse leger – generaal Von Kluck – was afgeweken van het Von Schlieffenplan door voor Parijs af te buigen. Dit bood kansen aan het Zesde Franse leger van generaal Maunoury om het Eerste Duitse leger in de flank aan te vallen. Troepen werden begin september 1914 vanuit Parijs naar de rivier de Ourcq gestuurd, gedeeltelijk met die beroemde taxi’s.

Het Duitse Eerste leger reageerde adequaat op de aanval en behaalde vervolgens de overhand. Er was echter een gat ontstaan tussen het Eerste Duitse leger en het Tweede Duitse leger van generaal Von Bülow, wiens communicatie met Von Kluck op zijn zachts gezegd niet optimaal was. Van dit gat maakte Frans-Britse troepen gebruik en Von Bülow trok terug, waarop Von Kluck ook moest terug trekken. De Duitsers vormden een linie bij de rivier de Aisne.

De slechte communicatie tussen het Eerste en Tweede Duitse leger en het zwakke optreden van Von Moltke als opperbevelhebber worden wel de voornaamste oorzaken genoemd van het mislukken van het Von Schlieffenplan. Von Moltke werd kort daarop dan ook vervangen door Von Falkenhayn als Duits opperbevelhebber.

De taxi’s van de Marne zijn het symbool geworden van de Franse overwinning, hoewel overwinning wel wat al te sterk is uitgedrukt. De Duitse opmars was echter gestopt, maar de Duitsers zouden pas na vier jaar en ten koste van enorme geallieerde inspanningen uit Frankrijk verdreven worden.

Het verhaal over de taxi’s is een mooi voorbeeld dat het sterke verhaal, de mythe, de legende, triomfeert over de feiten. Geschiedenis moet leuker gemaakt worden dan het in werkelijkheid was en het verhaal over de taxi’s spreekt veel meer aan dan het onzekere optreden van de Duitse opperbevelhebber Von Moltke en dus krijgt de verbeelding de overhand.

‘When the legend becomes fact, print the legend’.7 Het ‘Musée de l’Armée’ speelt daar nadrukkelijk op in door de taxi prominent in de zaal Joffre te plaatsen. En toegegeven: het is natuurlijk een veel leuker verhaal.
 
Noten
[1] Meer informatie is te vinden op de website van het Legermuseum te Parijs.
[2] Invalides, Musée de l’Armée, 100 trésors des collections, Paris, 2000, p. 110.
[3] Fernand Gambiez, Tegenaanval, Het Franse offensief aan de Marne (4-9 september 1914), in Deel 12 van de serie 14-18, De Eerste Wereldoorlog, Amsterdam Boek, p. 276-282.
[4] Jeannick Vangansbeke, Frans cultuurimperialisme, per definitie een ramp?,
7 januari 2006.
[5] Zie: Het verloop van de Eerste Wereldoorlog – 1914
[6] Zie bijvoorbeeld: J.H.J. Andriessen, De Eerste Wereldoorlog in foto's, Lisse, 2002, p. 112-116; John Keegan, De Eerste Wereldoorlog, 1914-1918, Amsterdam, 2000, p. 130-147; Barbara Tuchman, De kanonnen van augustus, Amsterdam / Brussel, 1976, p. 494-527.
[7] Quote uit de film ‘The man who shot Liberty Valence’ uit 1962 geregisseerd door John Ford.


 © 2006 - Eric Wils. De auteursrechten van bovenstaand artikel berusten bij de auteur .
Voor gehele of gedeeltelijke overname is dan ook uitdrukkelijk toestemming vereist van de auteur.

  naar homepage