naar homepage


Mons - Plaats van het eerste en het laatste optreden van de Britse troepen in de Eerste Wereldoorlog door Eric R.J. Wils

Op 22 augustus 1914 vuurde een Engelse cavalerist voor de eerste keer op Duitse troepen. Het was het begin van het Britse militaire optreden tijdens de Eerste Wereldoorlog en het resulteerde in een terugtocht.
Het vormde ook het begin van de beschrijving van dit optreden vanuit Brits perspectief, iets dat tot op de dag van vandaag doorgaat. Aan terugtochten of nederlagen werd toch nog een positieve draai gegeven.
En mochten de troepen geen succes hebben dan staken hogere machten, zoals engelen, wel een handje toe. Maar de Britten hielden vol en na de laatste gevechten bij Mons op 11 november 1918 behoorden ze uiteindelijk tot de overwinnaars.1)   De cirkel was rond.

Inhoudsopgave
01 De glorie van Mons?
02 De slag bij Mons van 23-24 augustus 1914
03 De engelen van Mons
04 Een toer rond het voormalige slagveld
05 De begraafplaats Saint Symphorien
06 Geraadpleegde literatuur
07 Noten

De glorie van Mons?
Sinds de slag bij Waterloo in 1815 hadden Britse troepen niet meer tegen een Europees leger gevochten. Voor de instandhouding van het Britse koloniale rijk was sindsdien regelmatig slag geleverd maar de gevechten bij Mons in augustus 1914 tegen het Duitse leger waren toch even wat anders. En dat heeft de wereld geweten. De Amerikaanse historica Barbara Tuchman schrijft over de gevechten bij Mons het volgende:
 
  ‘Als het eerste Britse gevecht in wat de Eerste Wereldoorlog zou worden, werd het achteraf verheven tot een soort legende. In het ‘Pantheon’ der Britse krijgsgeschiedenis heeft het een plaats veroverd, gelijk aan die van de Slag bij Hastings en die bij Agincourt.'

Legendevorming maakte er zich meester van. Alle soldaten waren dapper, alle doden werden helden. De daden van ieder met name genoemd regiment werden beschreven tot het laatste uur en de laatste kogel tot het mistige gevecht bij Bergen de mistige glans van de overwinning der dapperen verkreeg.’2)

Dat blijkt overduidelijk uit titels als Mons, The Retreat to Victory, door de bekende militairhistoricus John Terraine, voor het eerst uitgebracht in 1960. En dat houdt nog steeds niet op getuige het boek Mons 1914, BEF’s Tactical Triumph, uitgebracht in 1997. Een militaire nederlaag en een smadelijke terugtocht werden een tactische triomf. Het Britse leger werd, door de terugtrekking uit Mons, niet omsingeld en bleef dus tot aan de slag om de Marne toe een rol spelen, maar een triomf…?

Ja, uiteindelijk zou Groot-Brittannië in november 1918 zegevieren, maar het kostte het Britse Rijk ongeveer een miljoen doden. Enkele daarvan zouden nog op het laatste moment vallen en wel op 11 november 1918, de dag van de wapenstilstand.

Tijdens de Duitse terugtocht rukten de Canadezen op en zij zouden op 10 november 1918, na ruim vier jaar oorlog, Mons binnentrekken. Voor het Britse leger viel het eerste en laatste schot bij Mons waarmee, vanuit hun perspectief, de cirkel rond was.

De slag bij Mons van 23-24 augustus 1914
Begin augustus 1914 had het Britse kabinet, na veel wikken en wegen besloten om vier infanteriedivisies en een cavaleriedivisie naar Frankrijk te sturen. In totaal ongeveer tachtigduizend man, een belangrijk deel van het Britse leger maar gering, afgezet tegen de omvang van de daar strijdende Franse en Duitse legers.

Het was wel een goed geoefend leger bestaande uit beroepsmilitairen behorend tot regimenten met eeuwenoude tradities. Ook wel ‘The Old Contemptibles’ genoemd, het ‘verachtelijk kleine legertje’, volgens de Duitse keizer Wilhelm II.

Het Britse leger, geleid door veldmaarschalk Sir John French zou zich positioneren aan de linkerflank van het Franse leger. Zijn instructies waren om voorzichtig om te springen met de in twee korpsen verdeelde British Expeditionary Force, BEF, en zich niet door de Fransen te laten verleiden om doldriest in de aanval te gaan. Rond 20 augustus was deze BEF gesitueerd rond de oude vestingstad Maubeuge aan de Belgisch-Franse grens. Vervolgens werd opgetrokken richting Mons, ruim 30 kilometer noordelijker gelegen in de mijnstreek en het industriegebied van de Borinage. De BEF zou gaan opereren aan de linkerkant van het Franse Vijfde Leger dat onder leiding stond van generaal Charles Lanzerac. Samen zouden ze de Duitsers wel uit België verdrijven. Het liep evenwel anders.

klik hier voor vergroting
Kaart met een overzicht van de troepenbewegingen in augustus 1914
(Klik op de kaart of
hier voor een vergroting)

Nadat het Duitse leger op 4 augustus de Belgische grens had overschreden rukte het, in overeenstemming met het Von Schlieffenplan om Frankrijk in zes weken te verslaan, onverbiddelijk op. De rechtervleugel van de Duitsers werd gevoerd door het Eerste Duitse Leger onder leiding van generaal Alexander von Kluck en het Tweede Duitse Leger onder leiding van generaal Karl von Bülow.

Deze rechtervleugel moest uiteindelijk de Fransen in de rug aanvallen. Vanaf 20 augustus marcheerde het Eerste Duitse Leger met vier korpsen, ongeveer 150.000 man, door Brussel naar het zuiden, richting Mons. De volgende twee dagen zouden ze Britse patrouilles tegen komen.

Onzekerheid was troef. De Duitsers waren verrast bij Mons nú al de Britse troepen tegen te komen, men verkeerde in de veronderstelling dat ze nog aan de Kanaalkust aan het ontschepen waren. De Britten waren volkomen verrast door de omvang van de troepenmacht waar ze tegenaan waren gelopen. Zo duidelijk als het later op kaartjes van het front zou worden voorgesteld, zo onduidelijk was in augustus 1914 voor de legercommandanten de situatie.

Met de Franse plannen ging het echter minder goed. Lanzerac’s Vijfde Leger leverde in de driehoek tussen de rivieren de Sambre en de Maas bij Charleroi en Namen strijd met het Tweede en Derde Duitse Leger en moest terrein prijsgeven. Hij wilde, ten koste van alles, voorkomen omsingeld te worden zoals dit, in 1870, het Franse leger bij Sedan was overkomen.

Veldmaarschalk French kreeg van de Fransen het verzoek een aanval te doen op de rechterflank van het Tweede Duitse Leger van Von Bülow om de druk op hun Vijfde Leger te verminderen, een verzoek waaraan French uiteraard niet kon voldoen. Maar French beloofde op 22 augustus wél de Duitsers bij Mons gedurende 24 uur tegen te houden. Daarmee manoeuvreerde hij zijn leger feitelijk in een onhoudbare positie.

Britse opperbevelhebbers zouden er tijdens de Eerste Wereldoorlog een gewoonte van gaan maken niet altijd de meest gelukkige beslissingen te nemen. Kortom, de slag om Mons kon beginnen.

klik hier voor een vergroting
Kaart met een overzicht van de slag bij Mons in augustus 1914
(Klik op de kaart of
hier voor een vergroting)

De Britten hadden hun defensielinie ingericht langs het Mons-Condékanaal, zie kaartje, dat verdedigd werd door het IIde Korps. Zij kregen op zondagmorgen 23 augustus de aanval van regimenten van drie Duitse korpsen – het IIIde, IVde, en IXde – te verduren, e.e.a. beginnend met een artilleriebeschieting gevolgd door een infanterieaanval in dichte gelederen. Net als bij Luik werd de Duitse infanterie in gesloten formatie tegen een defensieve stelling ingezet en werd er niet gemaald om de verliezen.

De Britse soldaten waren goed getraind in snel en accuraat geweervuur: 15 schoten per minuut was de standaard die een soldaat moest halen. Het effect op de Duitse aanvallers was als dat van een mitrailleurbeschieting en de herhaalde Duitse aanvalsgolven werden neergemaaid. Maar de druk werd voor de Britten te groot en in de middag moesten zij terugvallen op een tweede verdedigingslijn ten zuiden van Mons. Omdat niet alle bruggen over het kanaal konden worden opgeblazen kwam het Duitse leger massaal over het kanaal. De strijd bij Mons was toen in feite al beslist.

Britse soldaten in 1914, getraind als scherpschutters

De Duitse druk werd te groot. Toen generaal Von Kluck zijn korpsen links en rechts van Mons liet optrekken dreigden de Britten omsingeld te worden. Het Franse Vijfde Leger aan de rechterkant van de Britten was bezig met de terugtocht, er ontstond een fors gat tussen de BEF en de Fransen zodat de Britten op een eiland dreigden te geraken.

Op 24 augustus trok de BEF zich vechtend terug richting Maubeuge en vervolgens nog verder naar Le Cateau, waar op 26 augustus nogmaals slag werd geleverd. De terugtocht zou in september eindigen bij de Marne, waar de Duitse opmars uiteindelijk tot stilstand kwam.

De slag bij Mons was slechts een onderdeel van wat later de slag om de grenzen werd genoemd. Vanuit dat grotere perspectief dient er ook naar gekeken te worden en niet als alleen maar een zelfstandige, Britse operatie. Het kostte de BEF op 23 augustus 1.600 man, op 24 augustus zelfs 2.600 man. Aanzienlijk, maar in geen verhouding tot de totale Franse verliezen in de slag om de grenzen. De Duitse verliezen van de slag bij Mons zijn onbekend gebleven maar worden hoger geschat dan van de Britten. Getallen van vijf- tot achtduizend man circuleren in de literatuur.

Veldmaarschalk French verloor zijn vertrouwen in de Fransen en zou voortaan wat minder snel ingaan op hun verzoeken. Generaal Lanzerac zou door zijn onvoldoende aanvallend optreden spoedig vervangen worden door de Franse opperbevelhebber Joffre. En ten slotte zou de stad Mons ruim vier jaar in handen blijven van de Duitsers.

Duitse troepen op de Grand’Place voor het stadhuis van Mons.
De kiosk is heden ten dage verdwenen, maar het stadhuis is onveranderd

De engelen van Mons
In het dagblad ‘Evening News’ van 29 september 1914 publiceerde de journalist Arthur Machen een verhaal over de terugtrekking uit Mons.3)
 Daarbij zou het Britse leger geholpen zijn door mysterieuze boogschutters, The Bowmen. Boogschutters die in de Middeleeuwen de strijd tegen de Fransen in het voordeel van de Engelsen hadden beslist. Hun in het wit geklede geesten waren in de slag bij Mons kennelijk tot niet meer in staat dan de opmars van de Duitsers enigszins te stuiten. Geleidelijk aan veranderden de boogschutters in engelen en de legende was geboren.

Hoewel het verhaal verzonnen was werd het geloofd, bevestigd door gelovigen en daardoor net zo waar gebeurd als een reële gebeurtenis. Hoe onderscheidt een buitenstaander wat wel of niet heeft plaatsgevonden aan een oorlogsfront. Het is het mechanisme van de oorlogspropaganda, een van de belangrijkste wapens om een bevolking de door de politiek-militaire leiding gevoerde oorlog blijvend te laten ondersteunen.

En als een natie hogere machten, zoals engelen aan zijn zijde heeft dan staat men sterk. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn vele legenden de wereld ingezonden zoals het verhaal over Belgische kinderen die door de Duitse soldaten de handen waren afgehakt. Ook verzonnen, maar een sterk propagandamiddel en dus blijvend gehanteerd en daardoor ‘waar’ gemaakt.4)

Het schilderij met de ‘The Angels of Mons’. Op de heuvel is de Belfort van Mons te zien

In het Museum voor Militaire Geschiedenis in Mons hangt het schilderij met De engelen van Mons, vervaardigd door de uit Mons afkomstige schilder Marcel Gillis, 1897-1972.5)  Er staat een tekst onder met als titel The legend of the Angels of Mons. Nu is het woord legende waarschijnlijk voldoende om te veronderstellen dat het hier om een verzinsel gaat, maar de tekst luidt als volgt:

  ‘It was at that moment, towards midnight, that angels are supposed to have come out of the sky in the form of archers, stopping the Germans and protecting the British who were able to retreat safely in total darkness. Thus the brigade spared annihilation’.

Het zou het museum sieren als er ook een tekst stond dat het gehele verhaal verzonnen is. Verhalen kunnen tot de geschiedenis gaan behoren, maar dan toch tot de cultuurgeschiedenis en niet tot de militaire geschiedenis.

Ook Nederlandse auteurs hebben over de engelen van Mons geschreven, waarbij Theo Vijgen terecht uitgaat van het verzonnen verhaal.6)
 Richard Heijster schreef
in 1999: ‘…Nog steeds is het raadsel van ‘The Angels of Mons’ niet afdoende opgelost…’7)
 Ja, het raadsel van God, zijn engelen en de duivel is ook nog niet afdoende opgelost, maar dat is evenmin militaire geschiedenis.

Een toer rond het voormalige slagveld
Bij het toeristenbureau, naast het fraaie stadhuis op de Grand’Place is een brochure van acht pagina’s verkrijgbaar met een routebeschrijving naar alle Britse monumenten in en rond Mons die zijn opgericht voor de gevechten in augustus 1914 en november 1918. De brochure geeft tevens een samenvatting van de gevechten rond de stad. De route voert langs tien punten en begint en eindigt op de Grand’Place, zie kaartje.

klik hier voor een vergroting
Routebeschrijving naar de Britse monumenten in en rond Mons
(Klik op de kaart of
hier voor een vergroting)

Ook de gids van Major & Mrs Holt, zie literatuur, geeft een beschrijving, veelal voorzien van kleurenfoto’s van de Britse monumenten. De Britse auteurs Horsfall en Cave, zie literatuur, geven een uitgebreide beschrijving van alle locaties waar het Britse leger in en rond Mons actief was en voeren aldus de woorden van Barbara Tuchman dat ‘de daden van ieder met name genoemd regiment werden beschreven tot het laatste uur en de laatste kogel’ vrijwel letterlijk uit.

Het eerder genoemde Museum voor Militaire Geschiedenis is niet in de route opgenomen. Erg veel valt er in dit museum niet te zien maar behalve het schilderij met ‘The Angels of Mons’ wordt er, naast poppen met uniformen en andere militaria, een uitgebreide collectie trommels tentoongesteld. Zoals het traditionele Britse regimenten betaamde trok men ten strijde met muziek en juist dit soort militaire attributen behoort tot de geschiedenis en staat dan ook volkomen terecht in een museum.

Britse regimentstrommel

Alle punten op de route zijn aangegeven met een bord voorzien van een afbeelding van gekruiste geweren en een helm die, op een afstand, aan een parachute doet denken, zie foto van punt 2. Het vereist hier en daar enig speurwerk om de monumenten te vinden, die soms ook nog op drukke kruispunten staan, zodat het geen toer van slechts enkele uren wordt als men ze allemaal wil zien. Bovendien zijn niet al die punten zo interessant.

Het is het lot van een slagveldtoerist die een gids volgt om op de aangegeven plaats een plaquette te zien met een tekst die ook in de gids of de brochure staat. Zoals op punt 4 van de route bij het station van Obourg waar het Middlesex Regiment gelegerd was.

Het was hier in de buurt dat soldaat John Parr sneuvelde. Hij ligt begraven op de begraafplaats Saint Symphorien en wordt verondersteld het eerste Engelse oorlogsslachtoffer te zijn. Hij sneuvelde op 21 of 22 augustus 1914 tijdens een patrouille, voorafgaande aan de gevechten van 23 augustus. Zijn grafsteen vermeldt 21 augustus, maar daarover is onzekerheid.

De toer van het toeristenbureau voert eerst naar het Mons-Condékanaal bij Nimy, punten 1 en 2. Dit is de plaats waar het kanaal een uitstulping vertoont en een kleine saillant vormde die verdedigd werd door het Middlesex Regiment en de Royal Fusiliers met daarachter het Royal Irish Regiment, alle drie behorend tot de Derde Divisie van het IIde Korps. Onder de spoorbrug hanteerden op 23 augustus 1914 luitenant Maurice Dease en soldaat Frank Godley van het Vierde Bataljon Royal Fusiliers een machinegeweer om de Duitsers het oversteken van het kanaal te beletten. Hiervoor werden hen de eerste Victoria Crosses (VC) uit de Eerste Wereldoorlog toegekend. Dease sneuvelde en Godley werd met verwondingen gevangen genomen. Ook Dease ligt begraven op Saint Symphorien.

Monument onder de spoorbrug over het kanaal bij Nimy. Op de plaquette aan de muur
wordt de actie van luitenant Maurice Dease en soldaat Frank Godley herdacht

Verder naar het noorden, na het passeren van de gebouwen van SHAPE, bij het dorpje Casteau langs de N6 richting Soignies, punt 3, staat het monument voor het eerste Britse schot dat korporaal Thomas van het Vierde Eskadron van de Royal Irish Dragoon Guards hier op 22 augustus 1914 afvuurde toen een Britse patrouille op de Duitse cavalerie stuitte.

Aangezien de zuil met plaquette het ‘First Shot Memorial’ heet wordt de indruk gewekt dat hier het eerste schot van de oorlog werd afgevuurd alhoewel de Belgen en Fransen toch al sinds 4 augustus 1914 bezig waren te proberen de Duitse opmars tegen te houden.

Aan de overkant van de N6 hangt een plaquette aan de muur van een restaurant met de tekst dat het Canadese leger hier op 11 november 1918 een vooruitgeschoven positie had. Om het thema te benadrukken dat het Britse eerste en laatste gevecht van de Eerste Wereldoorlog op dezelfde plaats plaatsvond, werd dit het ‘Last Shot Memorial’ gedoopt.
 
Hetzelfde thema komt terug in het grootste monument dat bij La Bascule staat, punten 6 en 7. Dit was ongeveer de plaats waar, op 23 augustus 1914, de tweede Britse verdedigingslinie liep. Het monument stond vroeger in het park rond de Belfort in het centrum van Mons maar werd in 1986 naar dit drukke kruispunt van de N90 richting Binche en de N40 richting Beaumont verhuisd.

Aan de overkant staat nog een Keltisch kruis ter ere van het Royal Irish Regiment. De tekst van het  ‘Monument to the First and Last Battles’ is anno 2007 slecht leesbaar en luidt:

  ‘Here the forces of the British Empire fought their first and last battles in the 1914-1918 war. On the 23rd and 24th August 1914, the British Expeditionary Force commanded by Sir John French with supreme courage held the advance of overwhelmingly superior German forces. On Armistice Day 1918, after 60 hours of heavy fighting, Canadian divisions entered Mons. British and Canadian regiments have erected this tablet to the glory of God and to commemorate these events.’

Het monument dateert uit 1952, dus nog na de Tweede Wereldoorlog werd de bekende oorlogsretoriek gehanteerd. De Duitsers hadden in augustus 1914 een overwicht van een factor twee, dat werd geïnterpreteerd als  ‘overwhelmingly superior’.
 
Het 'First and last battle memorial' bij La Bascule

De begraafplaats Saint Symphorien
Hoogtepunt van de toer is een bezoek aan de Saint Symphorien begraafplaats, punt 10, ten oosten van Mons te bereiken via de N90 richting Binche en Charleroi. Deze wordt beschouwd als een van de meest bijzondere militaire begraafplaatsen van het Westelijk front. In een Franse reisgids wordt de begraafplaats beschreven als  ‘À Mons, le cimetière est un jardin botanique’.8)


De begraafplaats werd in 1914 begonnen door de Duitsers na de slag bij Mons. Hij is vrij klein: er liggen 284 Duitsers en 229 Britten begraven en is aangelegd als een tuin met heuvels en veel bomen. Geen uitgestrekte vlakte met rijen grafstenen. De graven van de Britten en Duitsers zijn apart gegroepeerd maar toch op één begraafplaats samengebracht. Het is bovendien de enige begraafplaats rond Mons waarop een Duits monument staat.

De Duitse grafzerken zijn per regiment anders. De vaak grote stenen zijn totaal verschillend van wat men gewoonlijk op andere Duitse begraafplaatsen langs het Westelijk Front ziet. Geen zwarte, metalen kruisen of platte, loodgrijze stenen waar drie of vier man onder liggen, maar individuele graven zoals die van het 75ste Infanterieregiment uit Bremen.

Dit regiment, behorend tot de 17de Divisie van het IXde Duitse Korps, leed zware verliezen en verloor op 23 augustus 1914 zes officieren en 376 man bij een infanterieaanval tussen Obourg en Harmignies aan de rechterkant van de Britse verdediging.9)

 
Duitse graven van het 75ste Infanterieregiment uit Bremen

Op een heuveltje midden op de begraafplaats staat het ‘Cross of Sacrifice’ in het volle licht en op een tweede heuveltje daartegenover een Duitse zuil, enigszins verborgen tussen de bomen. Men kan hierin een symboliek zien. Op de Duitse zuil staat de tekst: ‘Zum Gedächtnis der am 23. und 24. August 1914 in den Kämpfen bei Mons gefallenen Deutschen und Englischen Soldaten’. Geen retoriek, soberder kan bijna niet.
 
Een beeld van de Saint Symphorien begraafplaats met het ‘Cross of Sacrifice’ en
de Duitse zuil. Op de voorgrond Duitse grafzerken

Op de begraafplaats staan nog kleinere Duitse zuilen ter ere van de doden van het Middlesex Regiment, het Royal Irish Regiment en de Royal Fusiliers, de drie Britse regimenten met de meeste slachtoffers van het gevecht op 23 augustus 1914.
 
Eén van de Duitse zuilen ter ere van de doden van het Middlesex Regiment,
het Royal Irish Regiment en de Royal Fusiliers. De tekst op de zuil luidt:
Here repose 53 English soldiers of the Royal Fusiliers and the Royal Irish Regiment.

Vlak bij het ‘Cross of Sacrifice’ ligt een rijtje Britse graven waaronder het graf van luitenant Maurice Dease (VC), gesneuveld op 23 augustus 1914, en van de Canadees George Price gesneuveld op 11 november 1918. Deze laatste is gedood een paar minuten voordat de Wapenstilstand om 11 uur inging.
 
Het graf van luitenant Maurice Dease (VC)

Aan de rand van de begraafplaats ligt het graf van John Parr, het veronderstelde eerste Engelse slachtoffer. Tegenover hem ligt het graf van George Ellison, het laatste Engelse slachtoffer van de oorlog, eveneens gedood op 11 november 1918. Dus ook op de begraafplaats wordt het thema van de eerste en de laatste aangehouden.

Een Amerikaanse kolonel schreef in het gastenboek van de begraafplaats: ‘It is fitting and proper that men who fought each other so bravely should lie together in peace for eternity’.  Een Belgisch commentaar is heel wat minder formeel en luidde: ‘...Was het een ‘eer’ om als eerste en als laatste te vallen voor een ‘vaderland’ dat zijn volk als kanonnenvoer liet afslachten?...

Oorlog is van alle tijden en soldaten worden nog altijd ten strijde gestuurd, sneuvelen voor volk of vaderland of voor welk ideaal dan ook en worden met eerbetoon bijgezet. Dat was in de Grote Oorlog zo en dat zal niet veranderen. Het worden er van de voormalige Europese grootmachten uit het begin van twintigste eeuw gelukkig wel steeds minder.

Geraadpleegde literatuur
Major & Mrs Holt’s Battlefield Guide to the Western Front-North, London, 2004.
    Chapter: Mons: 23 August 1914.
Horsfall, Jack & Cave, Nigel, Mons 1914, Battleground Europe, Barnsley, South
    Yorkshire, 2000.
Lomas, David, Mons 1914, BEF’s Tactical Triumph, Osprey Military Campaign Series:
    49
, London, 1997.
Macdonald, Lyn, 1914. Dagen van hoop, Amsterdam / Antwerpen, 2005.
Terraine, John, Mons, The Retreat to Victory, London, 1960.
Tuchman, Barbara, De kanonnen van augustus, Amsterdam/Brussel, 1976. Hoofdstuk 15: ‘Ineenstorting: Lotharingen, Ardennen, Charleroi, Bergen.’
Vos, Luc De en Holmes, Richard, Langs velden van eer, Belangrijke plaatsen in
    de Eerste en Tweede Wereldoorlog
, Leuven, 2006. Hoofdstuk 1: Mons en Le Cateau.

Noten
[1] In dit artikel wordt voor de stad de internationale naam Mons aangehouden in plaats van de Nederlandse naam Bergen, tenzij in letterlijke citaten.
[2] Tuchman, p. 341.
[3] Arthur Machen, The Angels of Mons, The Bowmen and Other Legends of the War. Te downloaden via www.gutenberg.org/etext/14044 .
[4] Zie Anne Morelli, Elementaire principes van oorlogspropaganda, Brussel, 2001. Het verhaal over de ‘afgehakte handjes’ komt in meerdere hoofdstukken ter sprake.
[5] Musée d’histoire militaire, Rue de Houdain 13, Mons. Het museum is op maandag gesloten en open van 12:00 tot 18:00 uur, maar openingstijden kunnen veranderen. Zie de website van Mons: www.mons.be.
[6] Theo Vijgen, De Grote Oorlog, Facetten van de Eerste Wereldoorlog,
’s-Hertogenbosch, 2004, Hoofdstuk 11: De Engelen van Mons.
[7] Zie Richard Heijster, Mysterie 14/18, De Eerste Wereldoorlog onverklaard, Tielt, 1999. Hoofdstuk 12: De Duitse opmars.
Op internet (www.skepp.be/artikels) staat een in het blad SKEPP gepubliceerd kritisch artikel van de hand van Tim Trachet over dit boek en de engelen van Mons.
[8] Yves Fohlen, Sur les chemins de la Grande Guerre, La Voix du Nord, Lille,
1998, p. 7-10.
[9] Horsfall & Cave, p. 79.


 © 2008 - Eric R.J. Wils. De auteursrechten van bovenstaand artikel berusten bij de auteur. Voor gehele of gedeeltelijke overname is dan ook uitdrukkelijk voorafgaande schriftelijke toestemming vereist van de auteur. Ook vragen en opmerkingen kunnen via dit emailadres aan de auteur worden voorgelegd.
Dit
artikel is eerder geplaatst in De Groote Oorlog, huisorgaan van de
WFA Nederland

  naar homepage


eXTReMe Tracker