De glorie van Mons?
Sinds de slag bij Waterloo in 1815 hadden Britse troepen
niet meer tegen een Europees leger gevochten. Voor de
instandhouding van het Britse koloniale rijk was
sindsdien regelmatig slag geleverd maar de gevechten bij
Mons in augustus 1914 tegen het Duitse leger waren toch
even wat anders. En dat heeft de wereld geweten. De
Amerikaanse historica Barbara Tuchman schrijft over de
gevechten bij Mons het volgende:
|
‘Als het eerste Britse gevecht in wat de Eerste
Wereldoorlog zou worden, werd het achteraf verheven
tot een soort legende. In het ‘Pantheon’ der Britse
krijgsgeschiedenis heeft het een plaats veroverd, gelijk
aan die van de Slag bij Hastings en die bij
Agincourt.' |
Legendevorming maakte er zich meester van. Alle soldaten
waren dapper, alle doden werden helden. De daden van
ieder met name genoemd regiment werden beschreven tot
het laatste uur en de laatste kogel tot het mistige
gevecht bij Bergen de mistige glans van de overwinning
der dapperen verkreeg.’2)
Dat blijkt overduidelijk uit titels als Mons, The
Retreat to Victory, door de bekende
militairhistoricus John Terraine, voor het eerst
uitgebracht in 1960. En dat houdt nog steeds niet op
getuige het boek Mons 1914, BEF’s Tactical Triumph,
uitgebracht in 1997. Een militaire nederlaag en een
smadelijke terugtocht werden een tactische triomf. Het
Britse leger werd, door de terugtrekking uit Mons, niet
omsingeld en bleef dus tot aan de slag om de Marne toe
een rol spelen, maar een triomf…?
Ja, uiteindelijk zou Groot-Brittannië in november 1918
zegevieren, maar het kostte het Britse Rijk ongeveer een
miljoen doden. Enkele daarvan zouden nog op het laatste
moment vallen en wel op 11 november 1918, de dag van de
wapenstilstand.
Tijdens de Duitse terugtocht rukten de Canadezen op en
zij zouden op 10 november 1918, na ruim vier jaar
oorlog, Mons binnentrekken. Voor het Britse leger viel
het eerste en laatste schot bij Mons waarmee, vanuit hun
perspectief, de cirkel rond was.
De slag bij Mons van 23-24 augustus 1914
Begin augustus 1914 had het Britse kabinet, na veel
wikken en wegen besloten om vier infanteriedivisies en
een cavaleriedivisie naar Frankrijk te sturen. In totaal
ongeveer tachtigduizend man, een belangrijk deel van het
Britse leger maar gering, afgezet tegen de omvang van de
daar strijdende Franse en Duitse legers.
Het was wel een goed geoefend leger bestaande uit
beroepsmilitairen behorend tot regimenten met eeuwenoude
tradities. Ook wel ‘The Old Contemptibles’ genoemd, het
‘verachtelijk kleine legertje’, volgens de Duitse
keizer Wilhelm II.
Het Britse leger, geleid door veldmaarschalk Sir John
French zou zich positioneren aan de linkerflank van het
Franse leger. Zijn instructies waren om voorzichtig om
te springen met de in twee korpsen verdeelde British
Expeditionary Force, BEF, en zich niet door de Fransen
te laten verleiden om doldriest in de aanval te gaan.
Rond 20 augustus was deze BEF gesitueerd rond de oude
vestingstad Maubeuge aan de Belgisch-Franse grens.
Vervolgens werd opgetrokken richting Mons, ruim 30 kilometer noordelijker gelegen in de mijnstreek en het
industriegebied van de Borinage. De BEF zou gaan
opereren aan de linkerkant van het Franse Vijfde Leger
dat onder leiding stond van generaal Charles Lanzerac.
Samen zouden ze de Duitsers wel uit België verdrijven.
Het liep evenwel anders.
|
Kaart met een overzicht van de troepenbewegingen
in augustus 1914
(Klik op de kaart of
hier
voor een
vergroting) |
Nadat het Duitse leger op 4 augustus de Belgische grens
had overschreden rukte het, in overeenstemming met het
Von Schlieffenplan om Frankrijk in zes weken te
verslaan, onverbiddelijk op. De rechtervleugel van de
Duitsers werd gevoerd door het Eerste Duitse Leger onder
leiding van generaal Alexander von Kluck en het Tweede
Duitse Leger onder leiding van generaal Karl von Bülow.
Deze rechtervleugel moest uiteindelijk de Fransen in de
rug aanvallen. Vanaf 20 augustus marcheerde het Eerste
Duitse Leger met vier korpsen, ongeveer 150.000 man,
door Brussel naar het zuiden, richting Mons. De volgende
twee dagen zouden ze Britse patrouilles tegen komen.
Onzekerheid was troef. De Duitsers waren verrast bij
Mons nú al de Britse troepen tegen te komen, men
verkeerde in de veronderstelling dat ze nog aan de
Kanaalkust aan het ontschepen waren. De Britten waren
volkomen verrast door de omvang van de troepenmacht waar
ze tegenaan waren gelopen. Zo duidelijk als het later op
kaartjes van het front zou worden voorgesteld, zo onduidelijk was in augustus 1914 voor de
legercommandanten de situatie.
Met de Franse plannen ging het echter minder goed.
Lanzerac’s Vijfde Leger leverde in de driehoek tussen de
rivieren de Sambre en de Maas bij Charleroi en Namen
strijd met het Tweede en Derde Duitse Leger en moest
terrein prijsgeven. Hij wilde, ten koste van alles,
voorkomen omsingeld te worden zoals dit, in 1870, het
Franse leger bij Sedan was overkomen.
Veldmaarschalk French kreeg van de Fransen het verzoek
een aanval te doen op de rechterflank van het Tweede
Duitse Leger van Von Bülow om de druk op hun Vijfde
Leger te verminderen, een verzoek waaraan French
uiteraard niet kon voldoen. Maar French beloofde op 22
augustus wél de Duitsers bij Mons gedurende 24 uur tegen
te houden. Daarmee manoeuvreerde hij zijn leger
feitelijk in een onhoudbare positie.
Britse
opperbevelhebbers zouden er tijdens de Eerste
Wereldoorlog een gewoonte van gaan maken niet altijd de
meest gelukkige beslissingen te nemen. Kortom, de slag
om Mons kon beginnen.
|
Kaart met een overzicht van de slag bij Mons
in augustus 1914
(Klik op de kaart of
hier
voor een
vergroting) |
De Britten hadden hun defensielinie ingericht langs het
Mons-Condékanaal, zie kaartje, dat verdedigd werd door
het IIde Korps. Zij kregen op zondagmorgen 23 augustus
de aanval van regimenten van drie Duitse korpsen – het
IIIde, IVde, en IXde – te verduren, e.e.a. beginnend met
een artilleriebeschieting gevolgd door een
infanterieaanval in dichte gelederen. Net als bij Luik
werd de Duitse infanterie in gesloten formatie tegen een
defensieve stelling ingezet en werd er niet gemaald om
de verliezen.
De Britse soldaten waren goed getraind in snel en
accuraat geweervuur: 15 schoten per minuut was de
standaard die een soldaat moest halen. Het effect op de
Duitse aanvallers was als dat van een
mitrailleurbeschieting en de herhaalde Duitse
aanvalsgolven werden neergemaaid. Maar de druk werd voor
de Britten te groot en in de middag moesten zij
terugvallen op een tweede verdedigingslijn ten zuiden
van Mons. Omdat niet alle bruggen over het kanaal konden
worden opgeblazen kwam het Duitse leger massaal over het
kanaal. De strijd bij Mons was toen in feite al beslist.
|
Britse
soldaten in 1914, getraind als scherpschutters |
De Duitse druk werd te groot. Toen generaal Von Kluck
zijn korpsen links en rechts van Mons liet optrekken
dreigden de Britten omsingeld te worden. Het Franse
Vijfde Leger aan de rechterkant van de Britten was bezig
met de terugtocht, er ontstond een fors gat tussen de
BEF en de Fransen zodat de Britten op een eiland
dreigden te geraken.
Op 24 augustus trok de BEF zich
vechtend terug richting Maubeuge en vervolgens nog
verder naar Le Cateau, waar op 26 augustus nogmaals slag
werd geleverd. De terugtocht zou in september eindigen
bij de Marne, waar de Duitse opmars uiteindelijk tot
stilstand kwam.
De slag bij Mons was slechts een onderdeel van wat later
de slag om de grenzen werd genoemd. Vanuit dat grotere
perspectief dient er ook naar gekeken te worden en niet
als alleen maar een zelfstandige, Britse operatie. Het
kostte de BEF op 23 augustus 1.600 man, op 24 augustus
zelfs 2.600 man. Aanzienlijk, maar in geen verhouding
tot de totale Franse verliezen in de slag om de grenzen.
De Duitse verliezen van de slag bij Mons zijn onbekend
gebleven maar worden hoger geschat dan van de Britten.
Getallen van vijf- tot achtduizend man circuleren in de
literatuur.
Veldmaarschalk French verloor zijn vertrouwen in de
Fransen en zou voortaan wat minder snel ingaan op hun
verzoeken. Generaal Lanzerac zou door zijn onvoldoende
aanvallend optreden spoedig vervangen worden door de
Franse opperbevelhebber Joffre. En ten slotte zou de
stad Mons ruim vier jaar in handen blijven van de
Duitsers.
|
Duitse
troepen op de Grand’Place voor het stadhuis van
Mons.
De kiosk is heden ten dage verdwenen, maar het
stadhuis is onveranderd |
De engelen van Mons
In het dagblad ‘Evening News’ van 29 september 1914
publiceerde de journalist Arthur Machen een verhaal over
de terugtrekking uit Mons.3) Daarbij zou het Britse
leger geholpen zijn door mysterieuze boogschutters, The
Bowmen. Boogschutters die in de Middeleeuwen de strijd
tegen de Fransen in het voordeel van de Engelsen hadden
beslist. Hun in het wit geklede geesten waren in de slag
bij Mons kennelijk tot niet meer in staat dan de opmars
van de Duitsers enigszins te stuiten. Geleidelijk aan
veranderden de boogschutters in engelen en de legende
was geboren.
Hoewel het verhaal verzonnen was werd het geloofd,
bevestigd door gelovigen en daardoor net zo waar
gebeurd als een reële gebeurtenis. Hoe onderscheidt een
buitenstaander wat wel of niet heeft plaatsgevonden aan
een oorlogsfront. Het is het mechanisme van de
oorlogspropaganda, een van de belangrijkste wapens om
een bevolking de door de politiek-militaire leiding
gevoerde oorlog blijvend te laten ondersteunen.
En als
een natie hogere machten, zoals engelen aan zijn zijde
heeft dan staat men sterk. Tijdens de Eerste
Wereldoorlog zijn vele legenden de wereld ingezonden
zoals het verhaal over Belgische kinderen die door de
Duitse soldaten de handen waren afgehakt. Ook verzonnen,
maar een sterk propagandamiddel en dus blijvend
gehanteerd en daardoor ‘waar’ gemaakt.4)
|
Het
schilderij met de ‘The Angels of Mons’. Op de
heuvel is de Belfort van Mons te zien |
In het Museum voor Militaire Geschiedenis in Mons
hangt het schilderij met De engelen van Mons,
vervaardigd door de uit Mons afkomstige schilder Marcel
Gillis, 1897-1972.5) Er staat een tekst onder met als
titel The legend of the Angels of Mons. Nu is het woord
legende waarschijnlijk voldoende om te veronderstellen
dat het hier om een verzinsel gaat, maar de tekst luidt
als volgt:
|
‘It was at that moment, towards midnight, that
angels are supposed to have come out of the sky in
the form of archers, stopping the Germans and
protecting the British who were able to retreat
safely in total darkness. Thus the brigade spared
annihilation’. |
Het zou het museum sieren als er ook een tekst stond dat
het gehele verhaal verzonnen is. Verhalen kunnen tot de
geschiedenis gaan behoren, maar dan toch tot de cultuurgeschiedenis en niet tot de
militaire
geschiedenis.
Ook Nederlandse auteurs hebben over de engelen van Mons
geschreven, waarbij Theo Vijgen terecht uitgaat van het
verzonnen verhaal.6) Richard Heijster schreef
in 1999:
‘…Nog steeds is het raadsel van ‘The
Angels of Mons’ niet afdoende opgelost…’7) Ja, het
raadsel van God, zijn engelen en de duivel is ook nog
niet afdoende opgelost, maar dat is evenmin militaire
geschiedenis.
Een toer rond het voormalige slagveld
Bij het toeristenbureau, naast het fraaie stadhuis op de
Grand’Place is een brochure van acht pagina’s
verkrijgbaar met een routebeschrijving naar alle Britse
monumenten in en rond Mons die zijn opgericht voor de
gevechten in augustus 1914 en november 1918. De brochure
geeft tevens een samenvatting van de gevechten rond de
stad. De route voert langs tien punten en begint en
eindigt op de Grand’Place, zie kaartje.
|
Routebeschrijving naar de Britse monumenten in
en rond Mons
(Klik op de kaart of
hier
voor een
vergroting) |
Ook de gids van Major & Mrs Holt, zie literatuur, geeft
een beschrijving, veelal voorzien van kleurenfoto’s van
de Britse monumenten. De Britse auteurs Horsfall en
Cave, zie literatuur, geven een uitgebreide beschrijving
van alle locaties waar het Britse leger in en rond Mons
actief was en voeren aldus de woorden van Barbara
Tuchman dat ‘de daden van ieder met name genoemd
regiment werden beschreven tot het laatste uur en de
laatste kogel’ vrijwel letterlijk uit.
Het eerder genoemde Museum voor Militaire Geschiedenis
is niet in de route opgenomen. Erg veel valt er in dit
museum niet te zien maar behalve het schilderij met ‘The Angels of Mons’ wordt er, naast poppen met
uniformen en andere militaria, een uitgebreide collectie
trommels tentoongesteld. Zoals het traditionele Britse
regimenten betaamde trok men ten strijde met muziek en
juist dit soort militaire attributen behoort tot de
geschiedenis en staat dan ook volkomen terecht in een
museum.
|
Britse regimentstrommel |
Alle punten op de route zijn aangegeven met een bord
voorzien van een afbeelding van gekruiste geweren en een
helm die, op een afstand, aan een parachute doet denken,
zie foto van punt 2. Het vereist hier en daar enig
speurwerk om de monumenten te vinden, die soms ook nog
op drukke kruispunten staan, zodat het geen toer van
slechts enkele uren wordt als men ze allemaal wil zien.
Bovendien zijn niet al die punten zo interessant.
Het is het lot van een slagveldtoerist die een gids
volgt om op de aangegeven plaats een plaquette te zien
met een tekst die ook in de gids of de brochure staat.
Zoals op punt 4 van de route bij het station van Obourg
waar het Middlesex Regiment gelegerd was.
Het was hier in de buurt dat soldaat John Parr
sneuvelde. Hij ligt begraven op de begraafplaats Saint
Symphorien en wordt verondersteld het eerste Engelse
oorlogsslachtoffer te zijn. Hij sneuvelde op 21 of 22
augustus 1914 tijdens een patrouille, voorafgaande aan
de gevechten van 23 augustus. Zijn grafsteen vermeldt 21
augustus, maar daarover is onzekerheid.
De toer van het toeristenbureau voert eerst naar het
Mons-Condékanaal bij Nimy, punten 1 en 2. Dit is de
plaats waar het kanaal een uitstulping vertoont en een
kleine saillant vormde die verdedigd werd door het
Middlesex Regiment en de Royal Fusiliers met daarachter
het Royal Irish Regiment, alle drie behorend tot de
Derde Divisie van het IIde Korps. Onder de spoorbrug
hanteerden op 23 augustus 1914 luitenant Maurice Dease
en soldaat Frank Godley van het Vierde Bataljon Royal
Fusiliers een machinegeweer om de Duitsers het
oversteken van het kanaal te beletten. Hiervoor werden hen
de eerste Victoria Crosses (VC) uit de Eerste
Wereldoorlog toegekend. Dease sneuvelde en Godley werd
met verwondingen gevangen genomen. Ook Dease ligt
begraven op Saint Symphorien.
|
Monument onder de spoorbrug over het kanaal bij
Nimy. Op de plaquette aan de muur
wordt de actie van luitenant Maurice Dease en
soldaat Frank Godley herdacht |
Verder naar het noorden, na het passeren van de gebouwen
van SHAPE, bij het dorpje Casteau langs de N6 richting
Soignies, punt 3, staat het monument voor het eerste
Britse schot dat korporaal Thomas van het Vierde
Eskadron van de Royal Irish Dragoon Guards hier op 22
augustus 1914 afvuurde toen een Britse patrouille op de
Duitse cavalerie stuitte.
Aangezien de zuil met
plaquette het ‘First Shot Memorial’ heet wordt de
indruk gewekt dat hier het eerste schot van de oorlog
werd afgevuurd alhoewel de Belgen en Fransen toch al
sinds 4 augustus 1914 bezig waren te proberen de Duitse
opmars tegen te houden.
Aan de overkant van de N6 hangt
een plaquette aan de muur van een restaurant met de
tekst dat het Canadese leger hier op 11 november 1918
een vooruitgeschoven positie had. Om het thema te
benadrukken dat het Britse eerste en laatste gevecht van
de Eerste Wereldoorlog op dezelfde plaats plaatsvond,
werd dit het ‘Last Shot Memorial’ gedoopt.
Hetzelfde thema komt terug in het grootste monument dat
bij La Bascule staat, punten 6 en 7. Dit was ongeveer de
plaats waar, op 23 augustus 1914, de tweede Britse
verdedigingslinie liep. Het monument stond vroeger in
het park rond de Belfort in het centrum van Mons maar
werd in 1986 naar dit drukke kruispunt van de N90
richting Binche en de N40 richting Beaumont verhuisd.
Aan de overkant staat nog een Keltisch kruis ter ere van
het Royal Irish Regiment.
De tekst van het ‘Monument to the First and Last
Battles’ is anno 2007 slecht leesbaar en luidt:
|
‘Here the forces of the British Empire fought their
first and last battles in the 1914-1918 war. On the 23rd
and 24th August 1914, the British Expeditionary Force
commanded by Sir John French with supreme courage held
the advance of overwhelmingly superior German forces. On
Armistice Day 1918, after 60 hours of heavy fighting,
Canadian divisions entered Mons. British and Canadian
regiments have erected this tablet to the glory of God
and to commemorate these events.’ |
Het monument dateert uit 1952, dus nog na de Tweede
Wereldoorlog werd de bekende oorlogsretoriek gehanteerd.
De Duitsers hadden in augustus 1914 een overwicht van
een factor twee, dat werd geïnterpreteerd als
‘overwhelmingly superior’.
|
Het 'First and last battle
memorial' bij La Bascule |
De begraafplaats Saint Symphorien
Hoogtepunt van de toer is een bezoek aan de Saint
Symphorien begraafplaats, punt 10, ten oosten van Mons
te bereiken via de N90 richting Binche en Charleroi.
Deze wordt beschouwd als een van de meest bijzondere
militaire begraafplaatsen van het Westelijk front. In
een Franse reisgids wordt de begraafplaats beschreven
als ‘À Mons, le cimetière est un jardin botanique’.8)
De begraafplaats werd in 1914 begonnen door de Duitsers
na de slag bij Mons. Hij is vrij klein: er liggen 284
Duitsers en 229 Britten begraven en is aangelegd als een
tuin met heuvels en veel bomen. Geen uitgestrekte vlakte
met rijen grafstenen. De graven van de Britten en
Duitsers zijn apart gegroepeerd maar toch op één
begraafplaats samengebracht. Het is bovendien de enige
begraafplaats rond Mons waarop een Duits monument staat.
De Duitse grafzerken zijn per regiment anders. De vaak
grote stenen zijn totaal verschillend van wat men
gewoonlijk op andere Duitse begraafplaatsen langs het
Westelijk Front ziet. Geen zwarte, metalen kruisen of
platte, loodgrijze stenen waar drie of vier man onder
liggen, maar individuele graven zoals die van het 75ste
Infanterieregiment uit Bremen.
Dit regiment, behorend
tot de 17de Divisie van het IXde Duitse Korps, leed
zware verliezen en verloor op 23 augustus 1914 zes
officieren en 376 man bij een infanterieaanval tussen
Obourg en Harmignies aan de rechterkant van de Britse
verdediging.9)
|
Duitse graven van het 75ste Infanterieregiment
uit Bremen |
Op een heuveltje midden op de begraafplaats staat het
‘Cross of Sacrifice’ in het volle licht en op een
tweede heuveltje daartegenover een Duitse zuil,
enigszins verborgen tussen de bomen. Men kan hierin een
symboliek zien. Op de Duitse zuil staat de tekst: ‘Zum Gedächtnis der am 23. und 24. August 1914 in den
Kämpfen bei Mons gefallenen Deutschen und Englischen
Soldaten’. Geen retoriek, soberder kan bijna niet.
|
Een beeld van de Saint Symphorien begraafplaats
met het ‘Cross of Sacrifice’ en
de Duitse zuil. Op de voorgrond Duitse
grafzerken |
Op de begraafplaats staan nog kleinere Duitse zuilen ter
ere van de doden van het Middlesex Regiment, het
Royal
Irish Regiment en de Royal Fusiliers, de drie Britse
regimenten met de meeste slachtoffers van het gevecht op
23 augustus 1914.
|
Eén van de Duitse zuilen ter ere van de doden
van het Middlesex Regiment,
het Royal Irish Regiment en de Royal Fusiliers.
De tekst op de zuil luidt:
Here repose 53 English soldiers of the Royal
Fusiliers and the Royal Irish Regiment. |
Vlak bij het ‘Cross of Sacrifice’ ligt een rijtje
Britse graven waaronder het graf van luitenant Maurice
Dease (VC), gesneuveld op 23 augustus 1914, en van de
Canadees George Price gesneuveld op 11 november 1918.
Deze laatste is gedood een paar minuten voordat de
Wapenstilstand om 11 uur inging.
|
Het graf van luitenant Maurice Dease (VC) |
Aan de rand van de begraafplaats ligt het graf van John
Parr, het veronderstelde eerste Engelse slachtoffer.
Tegenover hem ligt het graf van George Ellison, het
laatste Engelse slachtoffer van de oorlog, eveneens
gedood op 11 november 1918. Dus ook op de begraafplaats
wordt het thema van de eerste en de laatste aangehouden.
Een Amerikaanse kolonel schreef in het gastenboek van de
begraafplaats: ‘It is fitting and proper that men who
fought each other so bravely should lie together in
peace for eternity’. Een Belgisch commentaar is heel
wat minder formeel en luidde: ‘...Was het een ‘eer’ om
als eerste en als laatste te vallen voor een ‘vaderland’
dat zijn volk als kanonnenvoer liet afslachten?...’
Oorlog is van alle tijden en soldaten worden nog altijd
ten strijde gestuurd, sneuvelen voor volk of vaderland
of voor welk ideaal dan ook en worden met eerbetoon
bijgezet. Dat was in de Grote Oorlog zo en dat zal niet
veranderen. Het worden er van de voormalige Europese
grootmachten uit het begin van twintigste eeuw gelukkig
wel steeds minder.
Geraadpleegde literatuur
▬
Major & Mrs Holt’s Battlefield Guide to the Western
Front-North, London, 2004.
Chapter: Mons: 23 August
1914.
▬
Horsfall, Jack & Cave, Nigel, Mons 1914, Battleground
Europe, Barnsley, South
Yorkshire, 2000.
▬
Lomas, David, Mons 1914, BEF’s Tactical Triumph, Osprey
Military Campaign Series:
49, London, 1997.
▬
Macdonald, Lyn, 1914. Dagen van hoop, Amsterdam /
Antwerpen, 2005.
▬
Terraine, John, Mons, The Retreat to Victory, London,
1960.
▬
Tuchman, Barbara, De kanonnen van augustus,
Amsterdam/Brussel, 1976. Hoofdstuk 15: ‘Ineenstorting:
Lotharingen, Ardennen, Charleroi, Bergen.’
▬
Vos, Luc De en Holmes, Richard, Langs velden van eer,
Belangrijke plaatsen in
de Eerste en Tweede
Wereldoorlog, Leuven, 2006. Hoofdstuk 1: Mons en Le
Cateau.
Noten
[1] In dit artikel wordt voor de stad de internationale
naam Mons aangehouden in plaats van de Nederlandse naam
Bergen, tenzij in letterlijke citaten.
[2] Tuchman, p. 341.
[3] Arthur Machen, The Angels of Mons, The Bowmen and
Other Legends of the War. Te downloaden via
www.gutenberg.org/etext/14044 .
[4] Zie Anne Morelli, Elementaire principes van
oorlogspropaganda, Brussel, 2001. Het verhaal over de
‘afgehakte handjes’ komt in meerdere hoofdstukken ter
sprake.
[5] Musée d’histoire militaire, Rue de Houdain 13, Mons.
Het museum is op maandag gesloten en open van 12:00 tot
18:00 uur, maar openingstijden kunnen veranderen. Zie de
website van Mons:
www.mons.be.
[6] Theo Vijgen, De Grote Oorlog, Facetten van de Eerste
Wereldoorlog,
’s-Hertogenbosch, 2004, Hoofdstuk 11: De
Engelen van Mons.
[7] Zie Richard Heijster, Mysterie 14/18, De Eerste
Wereldoorlog onverklaard, Tielt, 1999. Hoofdstuk 12: De
Duitse opmars.
Op internet (www.skepp.be/artikels) staat een in
het blad SKEPP gepubliceerd kritisch artikel van de hand
van Tim Trachet over dit boek en de engelen van Mons.
[8] Yves Fohlen, Sur les chemins de la Grande Guerre, La
Voix du Nord, Lille,
1998, p. 7-10.
[9] Horsfall & Cave, p. 79. |