naar homepage


Herinneringen aan de Eerste Wereldoorlog
op de heide bij Ede
door Eric R.J. Wils

Tijdens de Eerste Wereldoorlog was de Edese en Ginkelse Heide het toevluchtsoord voor duizenden Belgische vluchtelingen die na de val van Antwerpen in oktober 1914 naar Nederland waren gekomen en hier ondergebracht werden in het Vluchtoord Ede.

Aan de westelijke kant van de Edese Heide, langs het Edese Bos, herinneren loopgraven nog aan het feit dat tijdens de Eerste Wereldoorlog hier door gemobiliseerde Nederlandse militairen flink werd geoefend. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hier in mei 1940 daadwerkelijk gevochten door Nederlandse troepen en later in 1944 door Britten en Duitsers om de landingszone op de Ginkelse Heide. Zij voegden de schuttersputjes toe aan de reeds bestaande loopgraven.

Inhoudsopgave
De Edese en Ginkelse Heide
De hei is groot genoeg
Het Belgenmonument
Loopgraven op de hei
Noten

De Edese en Ginkelse Heide
Even ten oosten van Ede ligt langs de oude rijksweg Arnhem-Ede, de huidige N224, de Edese en Ginkelse Heide. Het is een stuk hei waarop de schapen vreedzaam grazen, maar het is ook een van de weinige gebieden in Nederland met tastbare herinneringen aan beide wereldoorlogen.
 
Detail van een kaart van de Veluwe met fiets- en wandelroutes op de heide rond de N224.
Voor een vergroting klik op de kaart.

De Ginkelse Heide was een van de landingszones van de Britse luchtlandingstroepen tijdens de slag om Arnhem die in september 1944 als onderdeel van de operatie Market Garden werd uitgevochten. Het Airborne Memorial langs de N224 herinnert bezoekers aan de gevechten op de Ginkelse Heide voornamelijk door het 7e bataljon van The King’s Own Scottish Borderers die op 17 en 18 september 1944 deze landingszone moest verdedigen tegen in Ede gelegerde Duitse troepen.1)

Tijdens de Eerste Wereldoorlog was de Edese en Ginkelse Heide echter het toevluchtsoord voor duizenden van de Belgische vluchtelingen die na de val van Antwerpen in oktober 1914 naar Nederland waren gekomen. Hier werd een van de vier vluchtoorden gebouwd voor de meer dan 20.000 Belgen die besloten hadden voor de duur van de oorlog in Nederland te blijven en die niet voor zich zelf konden zorgen. De andere drie verrezen bij Gouda, Nunspeet en Uden.2) 3)  

De Nederlandse overheid deelde de armlastige Belgen die in de vluchtelingenkampen gehuisvest werden in drie groepen in: de gevaarlijke of ongewenste elementen, de minder gewensten en de fatsoenlijke behoeftigen. Ede was opgezet voor de laatste categorie en werd derhalve het modelvluchtoord. Nunspeet daarentegen was bestemd voor de eerste categorie ook wel omschreven als ‘de heffe des volks’.

De hei is groot genoeg
Eind 2008 verscheen over het vluchtelingenkamp in Ede het boek ‘De hei is groot genoeg’ (ISBN: 978-90-8788-074-3) van de hand van de Edenaar Gerard van Bruggen bij de Koninklijke BDU Uitgevers in Barneveld.4) Dezelfde uitgever gaf tegelijkertijd ook het boek ‘Onafzienbare heidevlakten’ (ISBN: 978-90-8788-073-6), geschreven door Fokke Postema, uit over het vluchtelingenkamp in Nunspeet.
 

Omslag van het boek De hei is groot genoeg.

Het boek ‘De hei is groot genoeg’ beschrijft aan de hand van documenten en foto’s gedetailleerd de bouw van het vluchtoord Ede en het leven van de Belgische vluchtelingen bij ‘dien Ollanders’. In het persbericht verschenen in de lokale krant Ede Stad, n.a.v. de presentatie van het boek, ging de auteur Van Bruggen in op de achtergrond en de titel van zijn boek. 5) Uit dit persbericht het volgende citaat:

‘In de literatuur wordt er volgens Van Bruggen vaak over gesproken dat toenmalig burgemeester Van Heeckeren de man achter de komst van het vluchtelingenkamp was. Hij zou gezegd hebben ‘de hei is groot genoeg, dus kom hier maar heen’. Onderzoek leerde Van Bruggen dat dit niet waar is.
 

   “Het is Ede gewoon overkomen. Toen van overheidswege werd gezegd dat er een vluchtelingenkamp in Ede moest komen, wees Van Heeckeren op de Harskamp, niet naar de Ginkel. Harskamp had toen al opvangmogelijkheden. Door de mobilisatie waren veel militairen elders gedetacheerd en was er voldoende ruimte in Harskamp.”
Vanuit Den Haag werd bepaald dat het vluchtelingenkamp op de Ginkelse Heide moest komen. “Waarom het de hei is geworden, is niet helemaal duidelijk. De hei was al militair terrein en ver van de bebouwde kom af. En het militaire terrein in Harskamp was toch te dicht bij het dorp gelegen. Daar heb ik overigens geen bewijzen voor gevonden”.’

Eind 1914 werd begonnen met de bouw van het vluchtoord Ede en in februari 1915 kwamen de eerste vluchtelingen al aan. Het kamp was berekend op 10.000 Belgen, maar het zouden er nooit meer dan 5.400 worden. Een deel van het kamp werd derhalve niet gebruikt. In het voorjaar van 1917 werd het vluchtoord Ede opgeheven wegens bezuinigingen; het model was te duur geworden. De op dat moment nog in het kamp verblijvende circa 3.000 Belgen werden, onder protest, merendeels overgebracht naar het vluchtoord Nunspeet. Het Edese kamp werd vervolgens afgebroken.

Het Belgenmonument
Pas in de jaren zeventig van de vorige eeuw kwam in de pers de belangstelling op gang voor het vluchtoord Ede resulterend in een 1981 opgericht Comité Belgen Ede. Op initiatief van dit comité is 70 jaar na de vlucht van de Belgen naar Nederland, op 10 augustus 1984, een monument opgericht op de plaats waar het kamp heeft gestaan. Het bevindt zich midden op de hei op 5 minuten lopen van de parkeerplaats langs de N224 aan het begin van de Groot Ginkelseweg naar het Natuurcentrum Veluwe. Langs een fietspad staat een informatiebord, waarvan de witte letters van de tekst na 25 jaar vrijwel zijn uitgewist en dat dus nodig vervangen moet worden wil het monument zijn betekenis niet verliezen.

Het informatiebord met de nauwelijks meer leesbare tekst (zie hieronder). 

De nauwelijks nog goed leesbare tekst aan de bovenkant van het informatiebord luidt:

  Het Belgenmonument is een zwerfkei die op restanten van de fundering van het Vluchtoord Ede staat. Een opvangkamp uit de Eerste Wereldoorlog 1914-1918. Meer dan een miljoen Belgen vluchtten indertijd voor het oorlogsgeweld naar Nederland. Bijna 6000 mannen, vrouwen en kinderen uit Vlaanderen werden tussen 1915 en 1918 hier op de Edese Heide opgevangen in houten barakken op een terrein van 30 hectare groot. Een “modelkamp” voorzien van alle faciliteiten zoals een ziekenhuis, een kerk en scholen. Met een eigen centrale voor verwarming en elektriciteit voor die tijd een ongekende luxe. Vluchtoord Ede is in 1918 gesloopt. De materialen zijn gebruikt voor heropbouw in België.

Onder de tekst op het informatiebord wordt de plattegrond van het vluchtoord Ede weergegeven. De ingang was aan de huidige N224. Het rechthoekige kamp werd doorsneden door twee haaks op elkaar staande kampstraten – de Wilhelminalaan en Cort van der Lindenlaan genoemd - resulterend in vier blokken.

De ongeveer 40 barakken stonden in drie woonblokken en hadden de namen Scheldedorp, Maasdorp en Leyedorp. In ieder dorp waren er slaapzalen, eetzalen en waslokalen. In het vierde blok bevonden zich de gemeenschappelijke ruimtes zoals het ziekenhuis, de kerk en de scholen. In het Natuurcentrum Veluwe is ook nog een maquette van het vluchtoord Ede te zien met aanvullende informatie.

De resten van het vluchtoord Ede met in het midden het Belgenmonument.

De zwerfkei van het Belgenmonument staat op de kruising van de twee hoofdstraten van het voormalige kamp. Veel meer is er niet te zien behalve enkele betonnen funderingsresten. Op de zwerfkei is een plaquette aangebracht met de tekst: ‘Belgisch vluchtelingenkamp V.O.E. 1914-1918, Deze zwerfkei uit Ede doet ons denken aan het verleden.’

Er is wel enige denkkracht voor nodig om staande bij de zwerfkei een voorstelling te maken van een kamp van 30 hectare (500 bij 600 m) groot hier op de hei, waar op zijn hoogtepunt ruim 5.000 mannen, vrouwen en kinderen samenleefden. Niet veel minder dan in het dorp Ede zelf.

Ansichtkaart met afbeelding van het vluchtoord Ede

Over het leven als bewoner van vluchtoord Ede schreef de toen 17-jarige Jos Hoeck een aantal gedichten.6) Op de aan die gedichten gewijde website is ook een aantal foto’s geplaatst van hoe het kamp er heeft uitgezien. De bovenstaande foto toont de Wilhelminalaan waar nu het Belgen-monument staat. De woonbarakken staan rechts op de foto.

Loopgraven op de hei
De Edese Heide kent overigens nog een herinnering aan de Eerste Wereldoorlog, maar die wordt niet gemarkeerd door een monument of informatiebord. De hei was namelijk militair terrein en dit militaire verleden van Ede als garnizoensplaats sinds 1906 leeft o.a. voort in de kazernes langs de Nieuwe Kazernelaan.

Op de hei werd tijdens de Eerste Wereldoorlog door de hier gemobiliseerde Nederlandse militairen flink geoefend. Aan de westelijke kant van de Edese Heide, langs het Edese Bos, werden loopgraven gegraven waarvan de zig-zag contouren anno 2009 nog altijd duidelijk zichtbaar zijn. Het omvangrijke complex loopgraven ligt langs een fietspad op ruim 5 minuten lopen ten noorden van de parkeerplaats in het Edese Bos bij de rotonde van de N224 en de Nieuwe Kazernelaan.7)

De contouren van de loopgraven op de Edese Heide.

Het bleef gelukkig bij oefenen voor de Nederlandse troepen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Op 10 mei 1940 moest er wel gevochten worden en probeerde een eskadron huzaren te paard aan de oostelijke kant van Ede tussen de N224 en de spoorweg de opmars van de oprukkende Duitsers te vertragen. Met achterlating van een aantal doden moesten ze zich al snel terugtrekken op de Grebbelinie. Twee van deze doden liggen op de Algemene Begraafplaats in Ede. 

In september 1944 vochten de Britten en de Duitsers hier om de landingszone op de Ginkelse Heide. Ze voegden de schuttersputjes toe aan de loopgraven. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog zocht de soldaat bescherming in moeder aarde.

Over de opbouw en afbraak van de loopgraven op de Edese Heide verhaalde de heer Nijenhuis, auteur van verschillende boeken over oud Ede, in zijn jeugdherinneringen. Daarin wordt ook het Belgische vluchtelingenkamp genoemd. Hieronder een citaat uit zijn verhaal:8)

  ‘Mijn prilste herinneringen aan de heide dateren van vijf à zesjarige leeftijd, als ik met mijn ouders op zondagmiddag lange wandeling naar het Belgische vluchtoord maakte. Veel mensen deden dat in de zomermaanden als een soort attractie, die “Belsen” bezaten een geheel ander leefpatroon dan men hier gewend was. Nog zie ik de vrouwen in groepjes de Paasberg afkomen om inkopen in het dorp te doen om daarna in “de Roskam” een glas bier te vatten, tot grote verbazing en verontwaardiging van de Edese dorpsgemeenschap.

Wat ouder geworden, als schooljongens werd de heide op vrije dagen, een openbaar speelterrein. Als men vanaf de Kreelseweg, de Tra en dus ook de heide had bereikt, lagen eveneens links van het fietspad allereerst de loopgraven. In navolging van de bittere stellingoorlog in Noord Frankrijk waren deze door militairen tijdens de mobilisatiejaren 1914-1918 aangelegd.

De opzet was tweeledig, de soldaten bezig te houden en bij oefeningen de werkelijkheid zo goed mogelijk te benaderen. Ruim twee meter diepe gangen met talrijke kruisingen kwamen uit bij de ondergrondse verblijfplaatsen. Om het geheel compleet te maken was de oostelijke zijde van dit loopgravengebied voorzien van uitgebreide prikkeldraad-versperringen, waar menige jongensbroek een winkelhaak heeft opgelopen.

Al met al een ideaal oord voor een stel jongens om verstoppertje of rovertje te spelen. De steile, met hei en gras begroeide wanden van deze loopgraven leenden zich bovendien prachtig tot vuurtje stoken: “boddeken” noemden wij dat opwindende spel. De vlammen kropen knetterend omhoog en dan was het de kunst die zover te laten komen dat je, gewapend met takken het vuur nog juist op tijd kon bedwingen.

In de twintiger jaren raakten de loopgraven in verval: militaire autoriteiten keken er niet meer naar om, maar wel ondernemende mensen uit de omgeving van de “Bunschoten”. Met de kruiwagen trokken zij naar de hei om zich het zware stuthout van de onderkomens, die geleidelijk in elkaar zakten en prima brandhout opleverde, te ontfermen. Voor hen die dit stukje hei nog weten te vinden, vormen slechts wat vage greppels sporen van de plek waar eens de Edese jeugd hartstochtelijk speelde.’

Zoals duidelijk blijkt uit het verhaal van Nijenhuis is een tastbare herinnering aan de mobilisatieperiode van het Nederlandse leger tijdens de Eerste Wereldoorlog letterlijk in rook opgegaan. En dat is erg jammer, want als er iets is wat de herinnering aan die oorlog levend houdt dan zijn het wel loopgraven. Veel meer dan een steen met de tekst: ‘Deze zwerfkei uit Ede doet ons denken aan het verleden.’

Noten
[01] C.E.H.J. Verhoef, De slag om de Ginkelse Heide bij Ede. 17 en 18 september 1944, Soesterberg, 2002.
[02] Evelyn de Roodt, Oorlogsgasten. Vluchtelingen en krijgsgevangenen in Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog, Zaltbommel, 2000.
[03] Vluchtelingen in Nederland 1914-1918, www.wereldoorlog1418.nl/vluchtelingen/index.htm.
[04] Zie voor meer informatie over het boek: www.bduboeken.nl/page/Boekenwinkel.
[05] Het is Ede gewoon overkomen, 5 november 2008, www.edestad.nl/page/Lokaal/Regionaal/Achtergrond/Het-is-Ede-gewoon-overkomen.281768.news.
[06] Oorlogsgedichten 1914-1918. Vluchtoord Ede, Nederland. Jos. Hoeck (J.Ph.A. Hoeck,1898-1968), www.oorlogsgedichten.net/index.htm.
[07] Vlakbij de rotonde van de Nieuwe Kazernelaan met de N224 staat nog een herinnering aan de Tweede Wereldoorlog, namelijk een goed onderhouden Sherman tank met de naam Cougar. Die behoorde tot een Canadees cavalerieregiment dat Ede op 17 april 1945 bevrijdde.
[08] H.J. Nijenhuis, Een onafzienbaar speelterrein, http://nostalgischede.nl/geschiedenis/hei.htm.


© 2009 - Eric R.J. Wils. De auteursrechten van bovenstaand artikel berusten bij de auteur. Voor gehele of gedeeltelijke overname is uitdrukkelijk voorafgaande schriftelijke toestemming vereist van de auteur. Ook vragen/opmerkingen kunnen via dit emailadres aan de auteur worden voorgelegd.

naar homepage


eXTReMe Tracker