naar homepage


De fascinatie van de schrijver Bob den Uyl voor
de Eerste Wereldoorlog
door Eric R.J. Wils

‘Zonder veel inspanning zou ik in een televisiequiz de hoofdprijs winnen als het me niet te veel moeite was, en als hij over de Eerste Wereldoorlog ging natuurlijk’, zegt de hoofdpersoon in een van de verhalen van Bob den Uyl. Waarom was Den Uyl voortdurend bezig met de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog? En wat is de reden waarom de schrijver steeds terugkeerde naar het Westelijk Front?

Inhoudsopgave

Het leven en werk van Bob den Uyl in kort bestek
De verhalen over de Eerste Wereldoorlog
- Verdun
- De Somme
- Diksmuide en Etaples
De fascinatie van Bob den Uyl
Persoonlijke toegift
Noten

 Het leven en werk van Bob den Uyl in kort bestek
De in 1930 geboren schrijver Bob den Uyl overleed in februari 1992 op 61-jarige leeftijd. Naar de huidige maatstaven nog niet echt oud, maar misschien wel passend bij Den Uyl omdat volgens een van zijn wetten ‘alles verkeerd af loopt’.

Hij werd geboren in Rotterdam en werkte in die stad op verschillende kantoren; het laatst bij een scheepvaartmaatschappij waar hij in 1968 met driehonderd mensen moest afvloeien. Hij had toen al verhalen in boekvorm gepubliceerd en ging van zijn pen leven. Tot zijn dood verschenen er regelmatig verhalenbundels met fraaie titels als ‘Gods wegen zijn duister en zelden aangenaam’ waarvoor in 1975 de Multatuli-prijs werd toegekend.

Den Uyl schreef in een duidelijke stijl zonder literaire effecten. Hij was geen veelschrijver van dikke romans vol psychologische verwikkelingen van de hoofdpersonen. Zijn teksten hebben geen dubbele betekenis in de zin dat er een literatuurcriticus bij gehaald moet worden om uit te leggen wat de schrijver nu precies bedoelde. De onderwerpen kwamen overwegend uit het dagelijkse leven waar op ironische manier over verhaald werd.

Toeval speelt een grote rol in de veelal autobiografische verhalen, die veelal volgens een vast stramien verlopen. De hoofdpersoon gaat op reis, ontmoet iemand of er gebeurt iets onverwachts, iets bizars en het verhaal kantelt en krijgt een surrealistische wending. Er kan in gezoomd worden op een detail dat vervolgens uitvergroot wordt.

Dagelijkse ergernissen worden op meesterlijke wijze verwoord zoals in hoofdstuk 11 in de verhalenbundel ‘Een zwervend bestaan’ waarbij het verschijnsel wordt beschreven dat, wanneer je voor loketten een keuze moet maken uit twee of meer rijen, je onveranderlijk de rij kiest die het minste opschiet. Wanneer je vervolgens besluit van rij te veranderen zal je ondervinden dat de nieuwe rij vervolgens stokt. Maar de verhalen zijn niet altijd zo hilarisch en de zwartgalligheid komt wel eens bovendrijven.

Den Uyl schreef veel reisverhalen en daarom is zijn naam sinds 2003 verbonden aan de prijs voor het reisverhaal. Dat is wel enigszins bizar, en daarom eigenlijk perfect passend bij hem, omdat hij geen autorijbewijs bezat, vliegangst had, en zich ook niet prettig voelde als een trein door een donkere tunnel reed. De reizen gingen dan ook vaak op de fiets, een aangeklede racefiets, die met de trein werd meegenomen.

Op een zonnige dag een fietstocht maken, maakt toch dat Gods wegen verre van duister en uiterst aangenaam kunnen zijn. Maar natuurlijk ging in den vreemde wel eens iets mis met zo’n fiets en moest er in Frankrijk of Duitsland aan een fietsenmaker uitgelegd worden dat er een spaak ontbrak en hoe dat gerepareerd moest worden. De basis van een verhaal was daarmee gelegd.

Den Uyl beheerste overigens uitstekend de moderne talen met een Duitse moeder en door het behalen van diploma’s in Engels en Frans. Zijn werk op de scheepvaartkantoren was het opstellen en vertalen van de buitenlandse correspondentie geweest.

Hoewel al weer 15 jaar geleden overleden wordt zijn werk nog uitgegeven en verschijnen er de laatste jaren verzamelbundels. Een overzicht van al zijn verhalen in boeken en tijdschriften staat op de internet site van Mats Beek.1)  Door de Neerlandicus Nico Keuning is een biografie over Den Uyl geschreven die vermoedelijk begin 2008 zal uitkomen.2) Derhalve nog literaire belangstelling genoeg.
 

Portret van Bob den Uyl in 1982

Ook in het jaar 2007 is er weer een verzamelbundel verschenen met als titel ‘Het menselijk kunnen staat voor niets’3) met onder meer de verhalen uit ‘Een zwervend bestaan’ voor het eerst gepubliceerd in 1977. Een van die verhalen - hoofdstuk 10 - gaat over een bezoek aan het slagveld van de Somme.

Een van de interesses van Den Uyl was namelijk de Eerste Wereldoorlog en hij was een van de weinige Nederlandse auteurs die daar aandacht aan besteedde. De andere was zijn enige jaren oudere generatiegenoot F.B. Hotz. Bij Hotz speelde de Eerste Wereldoorlog meer als decor voor de belevenissen van zijn hoofdpersonen, terwijl Den Uyl juist diverse locaties aan het westelijk front bezocht en deze beschreef.


De aandacht van beide schrijvers was opmerkelijk aangezien de Nederlandse belangstelling in de jaren zeventig en tachtig van de twintigste eeuw naar gebeurtenissen uit de Eerste Wereldoorlog zich vrijwel uitsluitend beperkte tot de mysterieuze dame Mata Hari.4)

Den Uyl heeft veel meer geschreven over onderwerpen uit de Tweede Wereldoorlog. Hoe kon dat ook anders als je als tienjarige jongen het bombardement op Rotterdam meemaakt en ook tijdens je tienerjaren het en een ander ervaart tijdens de bezetting. ‘Oorlog is leuk’ in de verhalenbundel ‘Een zachte fluittoon’ uit 1968 verhaald de belevenissen van z’n jongetje uit Rotterdam in mei 1940.

In een interview met het weekblad De Tijd in 1982 staat dat Den Uyl op veertien jarige leeftijd toevallig twaalf willekeurig neergeschoten mensen zag liggen op het Hofplein in Rotterdam.5) Raak dat maar eens kwijt. ‘En altijd maar weer de oorlogsherinneringen. Zullen die dan nooit verdwijnen? Nee, oudehoer, die zullen nooit verdwijnen’ is een citaat uit het verhaal ‘De registratie van het verleden’ uit de laatste verhalenbundel ‘Het land is niet ondankbaar’ uit 1989, enkele jaren voor Den Uyls dood.

Reizen naar Duitsland en bezoeken aan plaatsen die een rol speelden in de nazi-tijd vormen een belangrijk bestanddeel van zijn oeuvre zoals het lange verhaal ‘Neurenbergse protocollen’ in de verhalenbundel ‘Een uitzinnige liefde’ uit 1986. In Heidelberg werd zelfs eens een gesprek gevoerd met Albert Speer en in München met de voormalige secretaresse van Adolf Hitler.

Maar fietsend in het noorden van Frankrijk moeten op een gegeven moment de vele begraafplaatsen opgevallen zijn en daar liggen toch overwegend soldaten uit de Grote Oorlog. Het aantal fietstochten in Frankrijk was overigens beperkt en vond plaats in gezelschap van zijn zoon volgens een interview.6)

Bladerend door zijn boeken blijkt dat het aantal pagina’s gewijd aan onderwerpen over de Eerste Wereldoorlog slechts een vijftigtal bedraagt. Zonder een precieze kwantitatieve uitspraak te doen is dat slechts een gering percentage van zijn totale oeuvre dat uit ongeveer tweeduizend pagina’s bestaat. Slechts een paar procent van zijn verhalend proza gaat dus over de Eerste Wereldoorlog. Ogenschijnlijk geen belangrijk thema uit zijn werk en duidelijk ondergeschikt aan de Tweede Wereldoorlog.

Niet voldoende om daar bijvoorbeeld een aparte verzamelbundel van te maken. Maar toch, Den Uyl had de verdienste als een van de weinige Nederlandse auteurs over de Eerste Wereldoorlog te schrijven, in een periode dat daar in Nederland nauwelijks of geen belangstelling voor bestond.

De verhalen over de Eerste Wereldoorlog
Het thema de Eerste Wereldoorlog was slechts in enkele gevallen het hoofdonderwerp in de verhalen van Bob den Uyl. Het kwam soms gewoon midden in een verhaal met een andere strekking naar voren. De specifiek door hem beschreven locaties zijn Verdun, de Somme, Diksmuide en Etaples. Daarnaast komt het onderwerp af en toe nog in meer algemene zin terug. Den Uyl geeft geen militair-historische beschouwingen, maar observeert en stipt toevalligheden aan.
 
Verdun
In het bizarre verhaal ‘De toespraak van de generaal’ uit de verhalenbundel ‘Gods wegen zijn duister en zelden aangenaam’ wordt ergens midden in het verhaal in twee pagina’s even de strategie van de Duitsers tijdens de slag om Verdun uitgezet. De strategie om de Fransen te laten fijnmalen en doodbloeden door een grote concentratie aan artillerie, maar die niet aan de Duitse fronttroepen was uiteengezet.

Die troepen zagen de ontstane gaten in de Franse verdediging, trokken richting Verdun en verzanden vervolgens weer in de hevige man tot man gevechten met als resultaat dat de Duitse verliezen ongeveer net zo groot waren als die van de Fransen.

Kort maar krachtig wordt het verteld waaruit blijkt dat Den Uyl wist waar hij het over had. Op de achterkant van die bundel staat een foto van hem op zijn racefiets bij het bord Verdun. Een foto die door zijn zoon is genomen.

Verdun komt later nog een keer voor. In de verhalenbundel ‘Vreemde verschijnselen’ uit 1978 staat een hoofdstuk met de titel ‘Verhelderende kronieken’. Nummer drie van die kronieken gaat over het onuitroeibare misverstand en de voorgebakken opinie. Het misverstand dat op het voormalige slagveld van Verdun niets meer wil groeien na de eindeloze granatenregen uit 1916.

De hoofdpersoon gaat met een journalist op reis die een rapportage wil maken over Verdun en samen bezoeken ze de bekende oorlogsmonumenten. Hij toont de verslaggever dat het slagveld rond Verdun inmiddels veranderd is in een soort oerbos, maar helaas de mythe moet blijven bestaan en dus groeit er in het artikel van de journalist zestig jaar na de slag nog steeds geen grassprietje rond Verdun.

‘Het is zinloos dit soort misverstanden te willen bestrijden. Je moet ermee leren leven, dat is het enige wat erop zit’ verzucht de hoofdpersoon. De zin zou weer een van de wetten van Den Uyl kunnen zijn, want hoe vaak komen misverstanden en voorgebakken opinies niet voor in de beschrijving van de geschiedenis.7) Verdun is in dit verhaal eigenlijk bijzaak, het gaat primair over het onuitroeibare misverstand.

De Somme
Het al boven aangehaalde verhaal - hoofdstuk 10 - uit ‘Een zwervend bestaan’ beschrijft een bezoek aan het slagveld van de Somme. Het is met dertien pagina’s het langste verhaal in het werk van Den Uyl dat over de Eerste Wereldoorlog gaat.

Het is een verhaal met twee dimensies beginnend en eindigend met een typerend voorval. De hoofdpersoon logeert in een hotelletje in Noord-Frankrijk en is weinig tevreden over het bed en het avondeten en verheugt zich daarom de hotellier een hak te zetten door deze bij het vertrek niet te attenderen op een fout in de nota. Ten gunste van de hoofdpersoon natuurlijk.

Vervolgens begint de tocht naar het Newfoundland Memorial Park bij Beaumont-Hamel. Dit gedeelte van het verhaal is een beschrijving van het park en de verschrikkelijke ervaringen van de Newfoundlanders tijdens de Britse aanval op 1 juli 1916 zoals men dat ook in reisgidsen naar de slagvelden uit de Eerste Wereldoorlog kan lezen.

Er wordt zelfs een stuk geciteerd uit Martin Middlebrook’s ‘The First Day on the Somme’.8) Er is hier geen hilariteit meer. Staande op het monument met de kariboe voor de Newfoundlanders en het voormalige slagveld overziend, leidt dit tot de volgende gedachte: ‘Zo, zo, dus hier gingen zij over the top. Ik sta daar, ik zie het.‘ Velen hebben hier ook gestaan en zullen er de komende jaren nog gaan staan om vanaf die plaats het park te bekijken.

Anno 2007 is het park echter aanzienlijk veranderd. Den Uyl’s opmerking ’mensen komen er niet veel’ klopt wel met mijn eigen ervaringen van bezoeken aan de Somme uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. Moest men toen nog zijn auto langs de kant van de weg zetten, tegenwoordig ligt er tegenover het park een grote parkeerplaats en lopen busladingen slagveldtoeristen netjes over de afgezette paadjes.

Ook klopt de constatering van Den Uyl dat er toen nog verroeste resten van oorlogstuig en gasgranaten op het terrein lagen (zie de beide foto’s hieronder die door mijzelf genomen zijn in 1976).

Dat is echter allemaal opgeruimd en vrij lopen door de loopgraven of in het achter het park liggende ravijn (‘Y-ravine’) is er helaas niet meer bij. Het nadeel van dit soort reisverhalen is nu eenmaal dat ze redelijk snel verouderen.

Het Newfoundland Memorial Park in 1976, nog zonder
afrastering van de loopgraven, en met resten van oorlogstuig

Den Uyls verhaal over de Somme gaat op zijn kenmerkende manier verder met een vreemde ontmoeting met een Fransman die met een metaaldetector op zoek is naar koperen granaathulzen in de buurt van Serre. De Fransman legt aan de hoofdpersoon in steenkolen Frans het gevaar daarvan uit: ‘granaat doet boem’ en dergelijke flauwekul meer, maar gaandeweg ontwikkelt de conversatie zich en vertelt de Fransman zijn droom: de verborgen loopgraaf te vinden die na de Sommeslag vol met hulzen is gestort. Die schat stiekem leeghalen en al het koper verkopen zou hem rijk maken.

Aan het slot van het verhaal wordt nog een korte beschouwing over de Britse opperbevelhebber Douglas Haig gegeven en uitgewijd over de zilveren theeset die deze van zijn echtgenoot had gekregen om in het veld thee te kunnen zetten. Het bevindt zich nu in het In Flanders Field Museum in Ieper: ‘de hele hypocrisie van dat tijdperk gevangen in een keurig opgepoetst voorwerp’.

Diksmuide en Etaples
In de verzameling fragmenten onder de titel ‘De heersende werkelijkheid’ in de verhalenbundel ‘De opkomst & ondergang van de zwarte trui’ uit 1982 wordt er een gewijd aan een bezoek aan de dodengang bij Diksmuide.

Het verhaal is weer een mengeling van een beschrijving van een oorlogsmonument en bizarre ontmoetingen. Het bevalt de hoofdpersoon maar matig dat de nagebouwde verdedigingsstelling langs de rivier de IJzer is opgetrokken uit zakken gevuld met cement: ‘Alles is veel te netjes, zo kan het er onmogelijk hebben uitgezien’.

Iets dat bezoekers van gereconstrueerde stellingen en loopgraven zullen beamen, maar hou zoiets als de Dodengang maar eens in zijn oorspronkelijke staat met zandzakken in een land waar het nog wel eens flink wil regenen.

Een bizarre ontmoetingen vindt plaats met een suppoost in een oorlogsmuseum in Diksmuide die de hoofdpersoon tegen zijn zin meesleept naar een diorama van het IJzerfront. Het zijn die gebeurtenissen die overheersen in dit verhaal, waarbij opvalt dat het woord IJzertoren niet wordt genoemd. Deze 84 meter hoge toren, het symbool van het Vlaamse nationalisme en het monument voor de Vlaamse soldaten uit de Eerste Wereldoorlog, is toch moeilijk te missen in het vlakke land als men van de dodengang naar Diksmuide fietst.

De ‘veel te nette’ dodengang bij Diksmuide

In een soortgelijke verzameling fragmenten onder de titel ‘Landschappen’ in de verhalenbundel ’Het landschap der levenden’ uit 1984 wordt een kort bezoek aan de Franse badplaats Etaples beschreven waar de hoofdpersoon op zoek is naar een voetgangersbrug die hij zich herinnert te hebben gezien op foto’s van de muiterijen in september 1917 in het Engelse basiskamp.

De brug wordt niet gevonden, wel een bunker uit de Eerste Wereldoorlog op het stationsplein. Het is onduidelijk wat precies de bedoeling is van dit verhaal. Enkele zinnen om de reden van de muiterij, toch niet zo bekend, toe te lichten ontbreken.9)

De hoofdpersoon ziet wel een bordje naar de militaire begraafplaats van Etaples, de grootste in Frankrijk met meer dan tienduizend graven, maar bezoekt deze niet.

Het verhaal eindigt met een twistgesprek met een Fransman over de bunker op het stationsplein. Die ruziet met de hoofdpersoon die tegenspreekt dat de bunker maar moet wordt opgeruimd omdat het een monument uit de Grote Oorlog is. ‘Ah, drôle de monument’ roept de Fransman terwijl die kwaad wegloopt.

De fascinatie van Bob den Uyl
Resteert het verhaal ‘De ontwikkeling van een woede’ uit de gelijknamige verhalenbundel uit 1972. Geen bezoek aan een oorlogslocatie maar een beschrijving van een mislukte reis naar de Chemin des Dames.

Het is in dit verhaal dat de wet van het toeval of te wel de wet van Den Uyl beschreven wordt. In essentie komt de wet erop neer ‘dat je niet vindt wat je zoekt, maar alleen dat wat je niet zoekt’.

Dit verhaal verduidelijkt ook de fascinatie van Den Uyl voor de Eerste Wereldoorlog, wat duidelijk wordt in enkele citaten uit de eerste helft van het verhaal:

- ‘De Eerste Wereldoorlog van ’14-’18 is een open boek voor me’.

- ‘Zonder veel inspanning zou ik in een televisiequiz de hoofdprijs winnen als het me niet te veel moeite was, en als hij over de Eerste Wereldoorlog ging natuurlijk’.

- ‘Het aardige van deze feitenkennis is dat ik er niets mee kan aanvangen, behalve het koesteren en aanvullen van de wetenschap zelf. Zoals het verzamelen van postzegels huiveringwekkend zinloos is, maar best aardig om te doen.’10)

- ‘Die bezetenheid over de Eerste Wereldoorlog brengt met zich mee dat ik regelmatig de voormalige frontlijn bezoek.’

Tja, deze zinnen zijn voor mij herkenbaar en vermoedelijk ook door lezers van dit artikel. Waarom het almaar bezig zijn met die geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog? Waarom het steeds maar terugkeren naar het Westelijk Front?

Het tweede deel van het verhaal beschrijft de komische belevenissen van de hoofdpersoon op weg naar Frankrijk met de fiets. Hij wil op het slagveld van de Chemin des Dames gaan zoeken naar voorwerpen die herinneren aan de strijd.

Bij Grubbenvorst, in de buurt van Venlo, belandt hij echter midden in de nacht met zijn fiets in een slotgracht. Het water is niet diep, maar de bodem is drassig en de walkant is twee meter hoog. Met veel moeite kan hij zich uiteindelijk op de kant hijsen met achterlating van een schoen en zijn fiets.

De slapstick geschiedenis vervolgt met een taxirit naar Venlo, het verblijf in een hotel aldaar, de aanschaf van een paar sportschoenen en de terugtocht naar de slotgracht.

Zijn fiets staat nog in de sloot en wordt weer reisklaar gemaakt. Maar dan ziet de hoofdpersoon een mitrailleurband van Duitse makelij in de omwoelde kluiten van de slotgracht, aan het oppervlak gekomen door zijn woeste pogingen om ’s nachts weer op de kant te geraken.

De wet van Den Uyl in volle werking. Hoe is het anders te verklaren dat iemand op zoek naar een relikwie uit de Eerste Wereldoorlog, zonder te zoeken een overblijfsel vindt uit de Tweede Wereldoorlog.

Met de kogels van de mitrailleurband in zijn hand wordt de hoofdpersoon vervolgens overvallen door een sterk gevoel van déjà vu en vraagt zich af of hij in zijn vorige leven niet meegevochten heeft in de Eerste Wereldoorlog en geveld is door een mitrailleurkogel.

Een citaat: ‘Is daaruit mijn belangstelling voor die oorlog te verklaren en word ik gedwongen steeds terug te keren naar de frontlijn waar ik voor mijn toenmalig vaderland gesneuveld ben?’

Maar het is geen geval van reïncarnatie. Na enig nadenken herinnert de hoofdpersoon zich tenslotte dat hij in mei 1940 als jongetje Nederlandse munitie opdook die in het Noorderkanaal was gedumpt. De verklaring voor zijn déjà vu is ‘eenvoudig als goedendag’.

Persoonlijke toegift
‘De ontwikkeling van een woede’ is een prachtig verhaal en in tegenstelling tot de reisverhalen naar de frontlocaties nog steeds niet verouderd. Een verhaal om af en toe te herlezen en over na te denken.

Sommige van de in de Grote Oorlog geïnteresseerden verklaren hun fascinatie met de gedachte dat ze een reïncarnatie zijn van een omgekomen soldaat.11)  Dat is een aantrekkelijke gedachte en die is bij mijzelf, net als bij Bob den Uyl, ook wel eens opgekomen.

Gezien mijn gedeeltelijke Vlaamse afkomst zou het daarom het meest voor de hand liggen dat ik in mijn eventuele vorige leven een soldaat in het Belgische leger ben geweest. Op Belgische militaire begraafplaatsen langs het IJzerfront ligt hier en daar een naamgenoot zoals de onderluitenant François Wils die op de begraafplaats in het West-Vlaamse dorpje Westvleteren ligt.12)  Maar staande voor zijn graf kwam er echter geen enkele vorm van herkenning dus hij is zeker niet mijn vorige leven geweest.

Hoewel ik inmiddels zelf de leeftijd bereikt heb waarop Den Uyl overleed, resten mij hopelijk nog wel wat meer jaren om verder te zoeken op begraafplaatsen in de hoop de dolende ziel van de frontsoldaat Wils tegen te komen. Het grote probleem dat zich daarbij voordoet is het opboksen tegen de wet van Den Uyl ‘dat je niet vindt wat je zoekt, maar alleen dat wat je niet zoekt.’

Nu zal het natuurlijk niet de eerste keer zijn dat een wet bij voortschrijdend onderzoek toch niet altijd op bleek te gaan. En in de natuurwetenschappen leidt een vondst van wat je niet zoekt wel eens tot een grote uitvinding zoals de bij toeval gedane ontdekking van penicilline door Alexander Fleming.13)  

Dat opent dus nog wel het nodige perspectief en misschien vind ik toch nog eens een verklaring voor mijn eigen fascinatie voor de Eerste Wereldoorlog.

Noten
[1] Zie de website van Mats Beek, Veenendaal
[2] Op boeken.vpro.nl staat een interview met Nico Keuning over zijn biografie van Bob den Uyl.
[3] Bob den Uyl, Het menselijk kunnen staat voor niets, Uitgever Thomas Rap, ISBN: 978 90 6005 6844.
[4] Zie wikipedia/mata hari In 1980 werd zelfs een Nederlandse televisieserie door John van de Rest over haar leven gemaakt.
[5] Bob den Uyl, Gesprek met een laatbloeier, Weekblad De Tijd van 26 maart 1982.
[6] Introductie van de VPRO Gids Bob den Uyl Prijs, VPRO Gids 26 juli 2003.
[7] Zie Jörg Meidenbauer, Lexicon van historische misverstanden, Vooroordelen en misverstanden van Alexander de Grote tot Zeus, Amsterdam, 2005.
[8] De Nederlandse vertaling ‘De Eerste Dag aan de Somme’ verschijnt eind 2007 bij Uitgeverij Aspekt, Soesterberg.
[9] Zie voor beschrijving van deze muiterij: 1917 - The Etaples mutiny
[10] Historici worstelen regelmatig met de vraag of geschiedenis nu een echte wetenschap is en of die wetenschap wel nut heeft. Ook Maarten van Rossem vergeleek in zijn boek ‘Heeft geschiedenis nut’ (Utrecht, 2003) het genoegen dat de kennis van geschiedenis verschaft met het plezier dat veel mensen hebben aan het verzamelen van postzegels.
[11] Richard Heijster, Mysterie 14/18, De Eerste Wereldoorlog onverklaard, Tielt, 1999, Deel 2, Hoofdstuk 7 getiteld ‘Reïncarnatie’.
[12] Michel Vansuyt & Michel van den Bogaert, De militaire begraafplaatsen van W.O. I in Vlaanderen, Deel 5: De Belgische en Duitse militaire begraafplaatsen, Serie België in Oorlog 27, Erpe, België, 2001, p. 63.
[13] Zie wikipedia/Alexander Fleming


 © 2007 - Eric J. Wils. De auteursrechten van bovenstaand artikel berusten bij de auteur.
Voor gehele of gedeeltelijke overname is dan ook uitdrukkelijk toestemming vereist van de auteur.

  naar homepage