naar homepage


Eerbetoon aan Louise de Bettignies in de kapel van de Notre-Dame de Lorette door Eric R.J. Wils

In de kapel van de Notre Dame de Lorette hangt een vitrine die gewijd is aan de Franse heldin Louise de Bettignies. Hierin hangen een schilderij van haar met Franse ordetekens en een houten kruis. Dit houten kruis werd door de Duitsers op haar graf in Keulen werd geplaatst. Wie was Louise de Bettignies en waarom zijn die hoge onderscheidingen aan haar uitgereikt?

De kapel op de Notre-Dame de Lorette
De geschiedenis van de kapel van Notre-Dame de Lorette gaat terug tot 1727 en begon met de bouw van een klein kapelletje om de maagd Maria te bedanken voor de genezing van Nicolas Guilbert, een inwoner van het dorp Ablain-Saint-Nazaire.

Na een pelgrimstocht naar Loretto in Italië kwam hij gezond en wel weer terug in zijn woonplaats. In het kapelletje plaatste hij een uit Italië meegenomen beeldje van Maria. Dit oorspronkelijke kapelletje werd vernietigd en herbouwd als een grotere kapel in 1880.
 
De kapel van Notre-Dame de Lorette voor de oorlog

Toen de strijd zich van de Marne naar het noorden van Frankrijk verplaatste namen de Duitsers begin oktober 1914 de Lorette heuvel in hun bezit. Vanaf december lanceerden de Fransen drie grote aanvallen in Artois en werd er om en op de heuvel zwaar gevochten.

De frontlijn liep over de heuvel heen. Uiteindelijk slaagde het 21ste Korps van het Franse 10de leger, onder leiding van generaal Paul Maistre, er in de Duitsers van de hellingen van de heuvel te verdrijven tijdens de derde slag om Artois van 25-30 september 1915. Tijdens de gevechten om de Lorette heuvel werd de kapel volledig verwoest. Maistre zou later geëerd worden met een standbeeld op de heuvel.

Op initiatief van de bisschop van Arras, monseigneur Eugène Julien, werd de kapel na de oorlog herbouwd. In zijn visie moest de heuvel een heilige plaats voor de Franse strijders worden en daartoe richtte hij de Association de Notre-Dame de Lorette op.

Naast de kapel werd op de heuvel een nationaal mausoleum ingericht. Daarvan kent Frankrijk er vier. Behalve op de Lorette heuvel bevinden die zich in Douaumont (bij Verdun), Dormans (aan de Marne) en Hartmannswillerkopf (in de Vogezen). De monumenten werden opgericht op particulier initiatief en gefinancierd door publieke giften. Ze combineren de katholieke religieuze belevenis met een Frans patriottisme.

De begraafplaats, kapel en toren op de Notre-Dame de Lorette in het interbellum

De huidige kapel van Notre-Dame de Lorette heeft een Romaans-Byzantijnse bouwstijl. Monseigneur Julien legde de eerste steen in 1921 en de inwijding van kapel vond plaats in 1927 in aanwezigheid van maarschalk Pétain. In het koor is een groot mozaïek met een Christusfiguur aangebracht. Behalve een beeld van Maria staat er slechts een ander standbeeld in de kapel en wel van monseigneur Julien.

De kapel hangt vol met plaquettes ter herdenking van militaire eenheden of van individuele personen. Daarbij krijgt die van de wielrenner François Faber (1887-1915) speciale aandacht in reisgidsen zoals ‘Velden van weleer’ van Chrisje en Kees Brants. Faber was soldaat in het Vreemdelingenlegioen (het 1er Régiment Etrangère) en winnaar van de Tour de France in 1909. De vitrine gewijd aan de Franse heldin Louise de Bettignies langs de rechterwand van de kapel wordt helaas niet genoemd in ‘Velden van weleer’.

Vitrine gewijd aan Louise de Bettignies

In die vitrine hangen een schilderij van haar met drie opgespelde ordetekens, een Citation à l’Orde de l’Armée voor de toekenning van La Croix des Guerre avec Palmes ondertekend door maarschalk Joffre op 20 april 1916 en een houten kruis.

De tekst onder de vitrine geeft aan dit houten kruis door de Duitsers op haar graf in Keulen werd geplaatst. Wie was nu die Mademoiselle de Bettignies en waarom zijn die hoge onderscheidingen aan haar uitgereikt?

Louise de Bettignies
Louise de Bettignies werd geboren op 15 juli 1880 in Saint-Amand les Eaux in de buurt van Lille. Zij was van aristocratische afkomst, hoewel de familie verarmd was, ongetrouwd en had Duits en Engels gestudeerd. Gevlucht voor de Duitsers werd ze in februari 1915 in Saint Omer door de Britse inlichtingendienst gerekruteerd en gevraagd naar Lille terug te keren voor het verzamelen van informatie over troepenconcentraties, munitietransporten en dies meer.

Louise de Bettignies (1880-1918)

Ze opereerde in Lille onder de schuilnaam Alice Dubois en vormde een spionagenetwerk, waarvan ook Marie-Léonie Vanhoutte onder de schuilnaam Charlotte Lameron deel uit maakte. Samen ondernamen ze geregeld de tocht door het bezette Frankrijk en België naar Nederland en via Middelburg zelfs naar Engeland om verslag uit te brengen bij de Britse inlichtingendienst.

Onder de schuilnaam Pauline werkte Louise de Bettignies ook voor de Franse inlichtingendienst. Het spionagenetwerk omvatte op zijn hoogtepunt zo’n 80 personen. Maar dit kon natuurlijk niet goed gaan en de Duitse contraspionage kwam haar en het netwerk op het spoor. In september 1915 werd Marie-Léonie Vanhoutte in Brussel gearresteerd.

Op 20 oktober 1915 werd Louise de Bettignies bij een Duitse controlepost in het dorp Froyennes, vlakbij Tournai (Doornik), in België aangehouden samen met haar chauffeur Georges de Saever. Vanuit Doornik werd ze overgebracht naar de gevangenis van Sint-Gilles te Brussel. Tijdens de verhoren bleef ze zwijgen over haar spionageactiviteiten.

Op 16 maart 1916 werd ze voor geleid voor een Duitse militaire rechtbank in Brussel en in eerste instantie ter dood veroordeeld. De rechtbank zette dit een week later om in levenslang, vermoedelijk omdat de Duitsers wilden voorkomen dat de internationale gemeenschap niet opnieuw vol verontwaardiging zou reageren zoals op de executie van de verpleegster Edith Cavell. Ook veranderden de Duitsers de doodvonnissen voor Georges de Saever en Marie-Léonie Vanhoutte in gevangenisstraffen.

In april 1916 werd Louise de Bettignies gevangen gezet in een vrouwengevangenis in Siegburg in de buurt van Keulen. Omdat ze weigerde mee te werken aan de productie van munitie en haar medegevangenen aanzette om dit ook niet te doen, stopte de bewaking haar voor straf in de winter van 1916-1917 in een ijskoude isoleercel.

Haar gezondheid ging zienderogen achteruit, ze kreeg tyfus en liep een longontsteking op. De Duitsers brachten haar uiteindelijk nog naar een ziekenhuis in Keulen, waar ze op 27 september 1918 stierf na complicaties na een operatie.

De Duitsers begroeven haar op een begraafplaats in Keulen en plaatsen een houten kruis met haar naam en sterfdatum op het graf. Haar lotgenoot Marie-Léonie Vanhoutte overleefde de gevangenis wel en werd op 8 oktober 1918 vrijgelaten.

In februari 1920 werd het lichaam van Louise de Bettignies met militaire eer gerepatrieerd naar Frankrijk en herbegraven in haar geboorteplaats Saint-Amand les Eaux. Het houten kruis kreeg later een plaats in de herbouwde kapel van de Notre-Dame de Lorette.

Behalve het Croix de Guerre werd aan haar ook het Légion d’Honneur toegekend en werd ze tot Officer of the Order the British Empire benoemd. Ander eerbetoon volgde en haar naam leeft voort in monumenten en in namen van straten en pleinen. Maar misschien is de eretitel van Jeanne d’Arc du Nord wel de allerbelangrijkste.

Geraadpleegde literatuur
Rosalind Pelletier-Wilkins, The forgotten Front!, Le Front oublié!, Artois 1914-1918, Saint-Laurent-Blangny, 2007.
Zie artikel over Notre-Dame de Lorette op de website:  www.webmatters.net/france/ww1_lorette.htm.
Artikel over Louise de Bettignies op de website Chemins de mémoire:  www.cheminsdememoire.gouv.fr/page/affichegh.php?idGH=341&idLang=fr.
Een serie artikelen van René van Diermen over Louise de Bettignies verschenen in het WFA-blad De Groote Oorlog, september 2005, maart 2006 en maart 2007.


© 2008 - Eric R.J. Wils. De auteursrechten van bovenstaand artikel berusten bij de auteur. Voor gehele of gedeeltelijke overname is dan ook uitdrukkelijk voorafgaande schriftelijke toestemming vereist van de auteur. Ook vragen en opmerkingen kunnen via dit emailadres aan de auteur worden voorgelegd.

naar homepage


eXTReMe Tracker