naar homepage



Arthur Roux (1898-1918) - Het korte leven van een jonge Franse soldaat uit de Eerste Wereldoorlog 

In juli 2003 kregen wij van de Franse erfgenamen de sleutels overhandigd van ons pas verworven huis te Chambonchard in Frankrijk. Een huis met een rijke historie naar later bleek. 

Toen wij in mei 2003 het huis voor het eerst samen met de makelaar bezochten hingen er door het hele huis foto’s van de bewoners van weleer. Twee foto’s trokken vooral onze aandacht: een daarvan toonde een jong meisje met mooie donkere pijpenkrullen en linten in haar haar en de andere liet een jongeman zien in een militair uniform. Via de makelaar vroegen wij of deze twee portretten mochten blijven hangen omdat ik vond dat deze ‘kinderen’ thuis hoorden in dit huis. Zij hadden in dit huis immers hun jeugd doorgebracht. 
Portret van Arthur Roux 

Bij de overdracht bleek dat de erfgenamen niet alleen de portretten hadden laten hangen maar ook talloze persoonlijke herinneringen hadden achtergelaten. Zo vond mijn dochter een plaquette met de tekst ‘MORT POUR LA FRANCE, LE 20 AOUT 1918’ de sterfdatum van deze jongeman in het militair uniform. Zo kreeg deze onbekende jongen een naam: Arthur Roux. Een jongen die vlak na zijn 20ste verjaardag zijn leven liet op het einde van deze bloedige en weerzinwekkende oorlog. 

plaquette.jpg (39100 bytes)

Tijdens onze verdere ‘opruimwerkzaamheden’ stuitten we op enkele korte briefjes en ansichtkaarten van zijn hand. Wat deze ‘vondst’ teweeg brengt is bijna niet te beschrijven! Ik vind zelfs een portemonneetje met daarin een Heiligen Almanak, een rozenkrans, een Maria medaillonnetjes en zijn militaire identiteitsplaatje. Hoe vaak heeft hij zijn toevlucht gezocht in het bidden, de rozenkrans vastgeklemd tussen zijn vingers? Zijn doodsangst is bijna voelbaar! 

Heeft Arthur zich misschien vrijwillig aangemeld of werd hij opgeroepen? We vinden een groen schriftje waarop de naam van Arthur prijkt, waarin verschillende strijdliederen zijn geschreven. Onder één van de liederen staat Caserne de Tulle , le 12 Juin 1917. Werd Arthur hier opgeleid en gemotiveerd om ten strijde te trekken? De liederen in zijn boekje zullen vast bedoeld zijn om zo de moed er een beetje in te houden. Het eerste lied heeft als titel: 'En avant les poilus' - Voorwaarts soldaten!!…Je dood tegemoet…. Daar heb je inderdaad moed voor nodig!

srtrijdlied 01.jpg (48043 bytes)
De door Arthur zelf geschreven tekst van En avant les poilus

In april 1918 vertrekt hij, strijdlustig of niet, per trein vanuit Guéret (de hoofdstad van de provincie Creuse) naar Nancy. Bij zijn aankomst in Nancy verstuurt hij een ansichtkaart met daarop een afbeelding van een tank van het 510e regiment ‘Chars de Combat, quartier Donop’, met het bericht dat hij na een vermoeiende reis goed is aangekomen. Hij is nog vol goede moed. Het eerstvolgende briefje is gedateerd, le 23 april 1918. Hij vertelt over zijn concour de tir (schietwedstrijd), want hij heeft zoals later blijkt een opleiding gevolgd als mitrailleursschutter. In zijn regiment zijn twee schutters waarvan hij er één is. Zijn copain (kameraad, vriend) uit St. Vaury vervuld de taak als chargeur wat lader betekent. Uit het korte briefje is op te maken dat zij beiden al meermalen een 1e prijs hebben gewonnen.

In een volgend briefje (22 juni 1918) meldt hij dat hij goed is aangekomen aan het front.

Carte en Franchise-VK.jpg (85971 bytes) Carte en Franchise-AK.jpg (87187 bytes)
De (standaard)kaart die Arthur aan zien ouders 
zond na aankomst aan het front.
 

 Jammer genoeg meldt hij niet waar dit front zich bevindt. Ook schrijft hij dat hij om 03.00 uur die nacht zijn ‘eerste vuurdoop’ heeft gehad. Wat bedoelt hij hiermee? Om zijn ouders niet verder te verontrusten, weidt hij hierover verder niet uit. Hij bevindt zich in een schuilkelder die les boches (de moffen) niet hebben vernietigd, zo schrijft hij. Tot zijn taken behoort o.a. het bezorgen van poster des reseignements aan de commandant van de sectie. In deze abri (schuilkelder) had in 1914 al een bekende van Arthur gezeten: een zekere Jules uit Theillet die bij de eerste hulppost van het 321ste diende. Ook schrijft Arthur dat hij de naam heeft gelezen van een oude bekende: docteur Aucles. Hij verkeert in goede gezondheid, groet iedereen en sluit af met 127e Regiment d’Infanterie, 2e Comp. de mitrailleurs, Secteur 177

Er volgen nog een paar korte briefjes. Briefjes waarin hij o.a. bedankt voor het ontvangen van een 10 franc biljet. Maar weer doet Arthur geen uitlatingen omtrent de oorlog, wat hij allemaal al heeft meegemaakt, de levensomstandigheden aan het front en hoe hij zich werkelijk voelt. 

In zijn brief van 28 juni 1918 schrijft hij dat zijn copain Rougeron uit Lussat (een dorp in zijn geboortestreek) hem een brief heeft geschreven waarin deze vriend hem verteld dat hij is geëvacueerd en is opgenomen in het hospitaal te Bergerac vanwege ernstige reumatische klachten.
Deze brief hebben wij ook teruggevonden en een kennis van ons is zo behulpzaam geweest de bijna onleesbare brief te vertalen. Waarschijnlijk door de kalmerende of verdovende middelen was hij mogelijk een beetje in de war en is deze brief erg verward geschreven. Verder schrijft Arthur liefdevol aan zijn ouders: “Maak jullie geen zorgen om mij en omarm mijn kleine rakker Hubert (zijn kleine broertje van twee jaar oud ) en mijn zus Victoria”. “En voor mijn lieve ouders, ik omarm en zoen jullie, van jullie zoon die veel aan jullie denkt”.

Zijn laatste brief is bestemd voor zijn zus Victoria. In een paar korte regels beschrijft hij het gemis van zijn kameraden van le pays – zijn streekgenoten. Arthur was een jongen van gegoede komaf, die tevens goed kon leren maar ook ongetwijfeld patois (dialect) sprak. 

Ik kan me voorstellen dat, ver van huis en haard, er vaak angstige momenten zijn waarin je niet weet of je ooit weer voet zult zetten in je geliefde streek en dat je dan graag praat met mensen die jouw taal verstaan en die dit zelfde stukje Frankrijk net zo missen als jij. 

Arthur ontvangt in augustus 1918 nog een ansichtkaart met enkele lieve woorden van zijn vriendinnetje Alice. Zij schrijft op 28 juli 1918 dat zij zich ernstige zorgen om hem maakt. Ze hoopt dat hij binnenkort met repos (verlof) gaat, zodat hij haar eens uitgebreid en langdurig alle nieuwtjes kan schrijven. Ze sluit af met de woorden dat ze bang is…maar ze zendt hem al haar goede wensen en vele kussen. Is dit het laatste berichtje dat Arthur ontvangt van zijn vriendinnetje Alice voordat hij op 20 augustus in de omgeving van Tartiers tijdens een attaque de dood ontmoet? Om koud van te worden…arme jongen…

Tijdens het bestuderen van de foto’s en het vertalen van deze briefjes van hem, zijn ooms en een vriend, raakte ik emotioneel betrokken bij deze jongen. Zo vond ik een liefdesbriefje, geschreven door zijn vriendinnetje. Ik voelde me bij het lezen bijna een indringer. Een briefje met toekomstplannen en lieve woordjes. Verstuurd op 31 juli 1918. Drie weken later zal hij sneuvelen. 

Deze jongen was niet langer zo maar een onbekende jongen van wie wij toevallig het ouderlijk huis hadden gekocht. Hij is door deze nalatenschap een lid van onze familie geworden. 

Ik wil daarom graag alles over hem weten. Maar waar moet je beginnen? In Nederland kan ik niet veel meer doen dan zoeken op internet en het lezen van boeken over de Eerste Wereldoorlog. Bij het lezen van het boek van Louis Barthas, ‘De Oorlogsdagboeken van Louis Barthas 1914 -1918’ kon ik een fractie begrijpen van wat Arthur heeft moeten doorstaan. Van dit boek was ik zeer onder indruk. Deze man beschrijft zijn verschrikkelijke ervaringen zodanig dat de lezer het bijna wel moet voelen, het raakt het binnenste van je ziel… Ik begreep nu ook waarom Arthur van die korte, bijna onpersoonlijke, briefjes naar huis schreef. Hij wilde vooral niets kwijt over het front. Wat had hij allemaal gezien? Wilde hij zijn ouders niet verontrusten? Behalve die ene keer dat hij meldde; “Ik heb vandaag mijn vuurdoop gehad”. Wat bedoelt hij daar mee? Wat heeft hij allemaal meegemaakt? Hoe is hij gestorven? 

Er zijn veel vragen waar ik nog geen antwoord op heb gevonden. Telkens vind ik kleine puzzelstukjes. Zoals die ene keer dat ik op internet op een Franse site zijn naam intoetste. Op mijn scherm verscheen een oud document! Met een brok in mijn keel keek ik naar de namen van Arthur! Tué à l’ennemie, ‘gedood door de vijand’. 

documentbegrafenis.jpg (71855 bytes)
Het officiële document waarin  toestemming wordt verleend dat het stoffelijk overschot van Athur Roux mag worden overgebracht van een militaire begraafplaats naar een door de nabestaanden aangewezen laatste rustplaats. Bij de ontgraving moesten echtgenotes, ouders of broers of zusters het gruwelijke schouwspel van het opdelven van de stoffelijke resten bijwonen vanwege de officiële identificatie van het lichaam die voor de teruggave was vereist. Uiteindelijk zijn ongeveer 240.000 van de 700.000 geïdentificeerde Franse doden naar familiegraven overgebracht. Het totaal aantal Franse oorlogsdoden bedroeg 1.398.000; bijna de helft van de Franse doden kon dus niet worden geïdentificeerd.

Ik meende eerst dat het ging om een overlijdensakte, maar later bleek het een bewijs van herbegraving te zijn. Het ‘bewijs’ dat hij weer thuis is gekomen om te worden bijgezet in de familietombe. Weer herenigd met zijn dierbaren zodat deze konden rouwen om het grote verlies van hun geliefde zoon en broer. Zijn moeder zal kort daarna ook sterven, misschien wel van verdriet door dit bijna ondraaglijke verlies van haar zoon. 

Ooit hoop ik deze puzzel compleet te krijgen zodat ik de hele ‘afbeelding’ kan zien. Ik bezocht zijn graf in het liefelijke dorp in het groene hart van Frankrijk. Daar staat op het kerkhof een grote graftombe die er verwaarloosd bijligt. Met enkele bloemen breng ik hem een groet. (
Klik hier voor een foto van het kerkhof, de graftombe van de familie Roux, het oorlogsmonument in Chambonchard en de naamlijst op het monument.

Yvonne Rieschke -


 naar homepage