|
Alan Seeger en Bernard Kacenelen
Een bekende en een onbekende
legionair uit het Franse Vreemdelingenlegioen tijdens WOI
door Eric R.J. Wils |
|
Wat verbindt de bekende Amerikaanse
oorlogsdichter Alan Seeger, geboren in 1888, en de
onbekende Pool Bernard Kacenelen, geboren in 1884, met
elkaar? Beiden waren soldaat tweede klasse in het
Régiment de Marche de la Légion Étrangère en
sneuvelden op 4 juli 1916 tijdens de beginfase van de slag
om de Somme. Ze liggen waarschijnlijk begraven in
hetzelfde massagraf op de Franse militaire begraafplaats
Lihons. Sinds 1914 broeders in de strijd en vervolgens ook
broeders in de dood.
|
Ingang van de Franse militaire
begraafplaats Lihons. |
|
|
Inhoudsopgave
Een afspraak met de dood
Het Vreemdelingenlegioen tijdens
de Eerste Wereldoorlog
Legionair Alan Seeger
De strijd van de legionairs aan
de Somme in 1916
Herinneringen aan Alan Seeger aan
de Somme
Herinnering aan Bernard Kacenelen
Geraadpleegde literatuur
Noten
|
|
Een afspraak met de dood
Alan Seeger is beroemd geworden door zijn gedicht, I
have a rendezvous with Death. Het is één van de
bekendste gedichten uit de Eerste Wereldoorlog en het
begint met de volgende regels:1)
|
I have a rendezvous with Death At
some disputed barricade, When Spring comes back
with rustling shade And apple-blossoms fill the
air – I have a rendezvous with Death When
Spring brings back blue days and fair. |
De naam Alan Seeger levert anno 2009 in de zoekmachine
van Google meer dan 30.000 hits op. Zijn gedichten,
brieven en stukken uit zijn, tijdens de oorlog bijgehouden
dagboek kunnen dan ook allemaal met enkele muisklikken
opgevraagd worden via internet. De naam Bernard Kacenelen
daarentegen leidt tot slechts een enkele hit en zelfs zijn
naam is niet helemaal zeker, maar daarover later meer.
‘Wie schrijft, die blijft’, luidt een Nederlands
spreekwoord. Dat geldt zeker niet voor alle schrijvers en
dichters, maar wel voor talloze dichters uit de Eerste
Wereldoorlog. Zij hebben ons de menselijke kant van de
oorlog laten zien, een kant die moeilijk is te halen uit
de officiële geschiedschrijving. In zekere zin zijn zíj de
oorlogshelden geworden; er is hen zelfs in de
Angelsaksische literatuur het stempel War Poets opgedrukt.
Regelmatig nog verschijnen er boeken en artikelen
over de ‘literaire oorlog’ – Oh, what a lovely,
literary war!– die de Eerste Wereldoorlog zou zijn
geweest. En ook dit verhaal zou niet geschreven zijn als
het niet ging over de war poet, Alan Seeger, want
over de soldaat Bernard Kacenelen is nu eenmaal
weinig te melden.
De dichters uit de Eerste
Wereldoorlog waren over het algemeen gewoon soldaat,
onderofficier of subaltern officier. Geen commandanten die
het verloop van de oorlog bepaalden. Zij dienden de door
de hogere officieren voorbereide aanval uit te voeren, wat
meestal neer kwam op het uit de loopgraaf stormen in de
richting van het vijandelijke machinegeweer zoals Alan
Seeger en Bernard Kacenelen dat deden op 4 juli 1916. En
als ze zo’n bevel niet uitvoerden dan stond hen wel de
krijgsraad te wachten.
|
|
De
overlijdensfiches van Alan Seeger en Bernard Kacenelen.2)
|
Maar toch leven de
oorlogsdichters voort in de herinnering en worden zij nog
altijd herdacht, terwijl al die bataljons-,
regiments-, en divisiecommandanten al lang in de
vergetelheid zijn verdwenen. Wie kent nog de naam van
generaal Pierre Berdoulat, de korpscommandant uit 1916 van
het 1er Corps d’Armée Colonial? Hij behoorde
toch tot de 68 Franse generaals, geselecteerd voor het
overzicht in Les Généraux de la Victoire.3)
Op zijn bevel voerde het Vreemdelingenlegioen op 4 juli
1916 de aanval uit ten zuiden van de rivier de Somme en
derhalve regelde hij de ontmoeting van Alan Seeger en
Bernard Kacenelen met de dood.
Het Vreemdelingenlegioen
tijdens de Eerste Wereldoorlog
In 1831 werd het Vreemdelingenlegioen opgericht, een
huurlingenleger om de Franse belangen in Noord-Afrika en
andere koloniale gebieden te behartigen. Hun militaire
optreden diende uitsluitend buiten Frankrijk te gebeuren.
Het legioen werd het vaderland voor avonturiers en
anderen die hun vaderland de rug wensten toe te keren.
Legio Patria Nostra, Het Legioen is Ons Vaderland. Een
toevluchtsoord voor ruwe klanten en daardoor een beroemde
en beruchte legereenheid.
In 1914 bestond het uit
twee regimenten, het 1e en 2e Régiment étrangère,
met als thuisbasis Algerije. Daarnaast had elk regiment
een zogenoemd Régiment de Marche in Marokko.
Na het uitbreken van de oorlog meldden zich in
augustus 1914 duizenden vrijwilligers aan, uit landen die
niet bij de oorlog betrokken waren. In Frankrijk
verblijvende kunstenaars, studenten en arbeiders wilden
voor de Franse zaak strijden. Ze waren van allerlei
nationaliteiten waaronder veel Italianen, Polen en Russen.
Maar ook enkele Amerikanen en zelfs Nederlanders.
Deze buitenlanders werden ingedeeld bij het
Vreemdelingenlegioen voor de duur van de oorlog. De
meeste van hen hadden geen enkele militaire ervaring. Ze
waren enthousiast genoeg, maar dat maakte hen nog geen
legionair.
Om de buitenlanders te trainen en daarna
in Frankrijk te laten vechten werden nieuwe marsregimenten
opgericht. Delen van de twee reeds bestaande regimenten
van het Vreemdelingenlegioen uit Algerije gingen op mars
naar Frankrijk en vormden aldaar het kader voor vier
nieuwe regimenten met de vrijwilligers. Zo ontstonden in
het najaar van 1914 het 2e, 3e en 4e Régiment de
Marche van het 1e (Régiment) étrangère
en het 2e Régiment de Marche van het 2e (Régiment)
étrangère.
De vier gevormde
marsregimenten werden in 1915 volop in de strijd geworpen
bij de grote Franse offensieven in Artois en de Champagne.
Offensieven die met talrijke verliezen gepaard gingen.
Gedachtig aan de woorden van generaal François de
Négrier die in 1883 het Vreemdelingenlegioen toesprak dat
zich opmaakte voor een campagne in Indochina: ‘Vous,
légionnaires, vous êtes soldats pour mourir, et je vous
envoie où l’on meurt!’ [“Jullie legionairs, jullie
zijn soldaten om te sterven, en ik zend jullie uit naar
waar men sterft!”]
Begin 1915 waren de verliezen
van de legionairs al zo hoog dat het 3e en 4e Régiment
de Marche van het 1e étrangère werden opgeheven. De
overgebleven manschappen werden verdeeld over de twee
resterende marsregimenten. Door de aanhoudende verliezen
werden vervolgens eind 1915 deze twee regimenten ook nog
eens samengevoegd tot het Régiment de Marche de la
Légion étrangère, afgekort tot RMLE.
|
Legionairs van het Régiment de Marche de la Légion
étrangère presenteren hun vaandel in de winter van 1916. |
Dit regiment, met nog slechts drie bataljons, vormde
in 1916 een onderdeel van de Marokkaanse divisie van het
1er Corps d’Armée Colonial. Voor hun dapperheid
werd het vaandel van het legioen in januari 1916
gedecoreerd met het Croix de Guerre.
Legionair Alan Seeger
Een van die enthousiaste buitenlanders die in augustus
1914 gerekruteerd werden voor het Vreemdelingenlegioen was
Alan Seeger. Hij behaalde in 1910 aan Harvard University
een graad in de kunsten en vertrok in 1912 naar Parijs om
zich in het Quartier Latin te storten in het Franse
culturele leven.
Kort na het uitbreken van de
oorlog meldde hij zich in augustus 1914 aan als
oorlogsvrijwilliger om de door hem geliefde Franse cultuur
te helpen verdedigen. Zijn rekruteringsbureau was Paris
Central. Hij werd ingedeeld bij het 2e Régiment de
Marche van het 2e étrangère en ontving zijn training
in Toulouse.
Een andere dichter die zich aanmeldde
was de Zwitser Frédéric Sauser, die later als Blaise
Cendrars de literatuurgeschiedenis is ingegaan. Hij
verloor in september 1915 in een veldslag in de Champagne
zijn rechterarm, maar overleefde de oorlog.
|
Alan
Seeger als student in Harvard in 1910. |
Eind oktober 1914 werd Seegers marsregiment naar het front
in de Champagne gestuurd. Over zijn ervaringen in de
loopgraven schreef hij artikelen die in Amerikaanse
kranten verschenen. En uiteraard gedichten, waaronder
I have a rendezvous with Death in het voorjaar van
1916.
De tekst daarvan klinkt fatalistisch, maar
Alan Seeger zag de grote verliezen die de marsregimenten
van het Vreemdelingenlegioen leden. Mannen die
tegelijkertijd met hem dienst hadden genomen sneuvelden
bij bosjes. Zijn tijd zou dus zeer waarschijnlijk ook wel
komen.
In brieven aan zijn moeder bereidde hij
zijn ouders daarop voor. En het gedicht eindigt niet voor
niets met de regel I shall not fail that rendezvous.
Alleen kwam de afspraak niet in de lente, maar in de zomer
op Independence Day. De dag waarop de Amerikanen
hun onafhankelijkheid vieren, onafhankelijkheid, mede
verkregen door Franse steun.
De strijd van de legionairs aan de
Somme in 1916 Op 1
juli 1916 begon het grote Brits-Franse offensief aan de
Somme. Het 1er Corps d’Armée Colonial was een van
de drie Franse korpsen die werden ingezet in de Franse
sector en het viel aan ten zuiden van de rivier de Somme.
Die eerste dag verliep voorspoedig voor de
Fransen, maar geleidelijk werd de Duitse tegenstand
sterker. De volgende dagen werd in een serie van felle
gevechten terrein gewonnen op de Duitsers en schoof de
frontlijn richting Péronne.
In dit offensief kreeg
het RMLE de opdracht om op 4 juli het dorp
Belloy-en-Santerre te veroveren. Het dorp ligt iets ten
noorden van de weg (de huidige D1029) tussen Amiens en St.
Quentin.
|
De Franse sector aan de Somme
tussen 1 en 11 juli 1916. |
Om 6 uur in de morgen
bestormden compagnieën van het RMLE de sterke Duitse
stellingen in het dorp. Met de bajonet op het geweer moest
ongeveer een kilometer open terrein overbrugd worden.
En avant! Vive la Légion!.
Op enkele
honderden meters van het dorp openden de Duitsers met
mitrailleurs het vuur en richtten een slachting aan. Alan
Seeger was een van de eerste slachtoffers en raakte
volgens ooggetuigen zwaargewond.
Toch veroverden
de legionairs het dorp, maar de Duitsers lanceerden
tegenaanvallen. De strijd ging de gehele dag en de
volgende nacht door. In een gevechtspauze op 5 juli
waarbij naar gewonden op het slagveld werd gezocht, werd
Alan Seeger dood aangetroffen.
De gevechten om en
rond Belloy duurden tot 9 juli en kostte het RMLE
uiteindelijk ruim 1.300 slachtoffers – dood, gewond,
vermist – van de 3.000 ingezette manschappen. Daarbij
behoorden vele officieren, waaronder de Chef de
Bataillon Aimé Auguste Mouchet, geboren in 1870, die
sneuvelde op 5 juli. Van het dorp Belloy zelf bleef weinig
meer over, maar er waren door de legionairs weer enkele
vierkante kilometers van de door de Duitsers bezette
Franse grond bevrijd.
|
De ruïne van
Belloy na de oorlog, de plaats waar Alan Seeger en Bernard
Kacenelen hun dood ontmoetten. |
In de New York
Times werd in 1917 een artikel over Alan Seegers leven en
dood gepubliceerd. De kop luidde:
|
‘Alan Seeger died as he wished to die. He fell with
his bayonet pointed toward those who had violated
the soil of his beloved France, while her
vineyards smiled at him in the July sunshine and
her breezes whipped his blood.’4)
|
Postuum werden hem de Croix de Guerre en de Médaille
Militaire toegekend.
Herinneringen aan Alan
Seeger aan de Somme
De familie van Alan Seeger was niet onbemiddeld en ter
herinnering aan hun omgekomen zoon schonken ze na de
oorlog een klok voor de weer opgebouwde kerk van
Belloy-en-Santerre. ‘Zodat door het klokkengeluid zijn
stem zou blijven klinken’.
Ook het dorp zorgde
voor tastbare herinneringen aan de poète américain.
Het plein tussen de kerk en het stadhuis heet nog altijd
Place Alan Seeger. En aan de muur van de Mairie zijn een
plaquette en de Amerikaanse vlag in bloemen bevestigd.
|
Plaquette en bloemenvlag aan de Mairie van
Belloy-en-Santerre. |
Op het oorlogsmonument van
het dorp wordt het Vreemdelingenlegioen geëerd voor zijn
strijd in juli 1916. Verder zijn twee stenen met elf namen
aan het monument bevestigd. De namen op een van die stenen
zijn nauwelijks meer leesbaar, maar onderaan staat Seeger
Alain. De Amerikaan Alan is de Fransman Alain
geworden. Hij is toegevoegd aan de tien zonen van het dorp
die elders hun leven voor Frankrijk hebben gegeven.
Een eerbetoon aan de dichter en een bevestiging van
het spreekwoord dat ‘Wie schrijft, die blijft’. De dichter
is belangrijker voor de nagedachtenis van de oorlog dan
bijvoorbeeld de Franse bataljonscommandant Mouchet die
hier eveneens zijn einde vond.
Alan Seeger en zijn
gesneuvelde medelegionairs werden in 1916 begraven in een
massagraf in de buurt van Belloy. De stoffelijke
resten zijn na de oorlog overgebracht naar de Franse
militaire begraafplaats Lihons, ten zuiden van Belloy, en
gelegen aan de weg D337 naar Harbonnières.
Deze
begraafplaats werd al aangelegd in 1915, maar is later
uitgebreid. Het is een verzamelbegraafplaats waar
momenteel 6.587 doden liggen waarvan 1.638 in de vier
massagraven aan de achterkant van de begraafplaats. Vier
met stenen randen omzoomde bakken voorzien van planten.
Een Dead man’s dump zoals Isaac
Rosenberg, een andere war poet die ook de oorlog niet
overleefde, ze in een gedicht omschreef.5)
In de meest linkse no. 1 zouden de
stoffelijke resten van Alan Seeger liggen.
|
De in 2006 aangebrachte plaquette bij de Franse
militaire begraafplaats Lihons. |
Op initiatief
van een lokaal comité werd op 5 juli 2006 bij de ingang
van de begraafplaats Lihons een plaquette onthuld voor
Alan Seeger, waarbij de vertegenwoordiger van de
Amerikaanse ambassade bij die plechtigheid hem uiteraard
uitvoerig prees en een strofe voorlas uit het gedicht
I have a rendezvous with Death. Toch heeft men
gekozen voor een andere tekst op de plaquette. De regels,
in het Frans en Engels, komen uit het sonnet Bellenglise
dat Alan Seeger op 22 mei 1916 schreef:
|
Oh, should I fall, tomorrow, lay me here, That
o’er my tomb, with each reviving year,
Wood-flowers may blossom and the wood-doves croon;
And lovers by that unrecorded place, Passing,
may pause, and cling a little space,
Close-bosomed, at the rising of the moon. |
Er spreekt weer uit dat hij verwachtte te zullen
sneuvelen. Het is ongetwijfeld een romantisch gedicht,
maar of er inderdaad verliefde paartjes langs de
begraafplaats op een kilometer buiten het dorp Lihons
zullen komen, is maar zeer de vraag.
Herinnering aan Bernard Kacenelen
Bernard Kacenelen was geen dichter, slechts een Poolse
vrijwilliger, en voor hem werden er geen kerkklokken
geluid of monumenten opgericht. Noch allerlei boeken en
artikelen geschreven zodat het contrast met Alan Seeger
bijna niet groter kan zijn.
In het
overlijdensfiche wordt naast ‘Bernard’ de voornaam Berisch
vermeld. Mogelijk was dat zijn echte voornaam en had hij
in Frankrijk een nieuwe Franse voornaam aangenomen.
Kacenelen ligt begraven in het ossuarium no. 1 van de
militaire begraafplaats Lihons.
Op de steen bij
het ossuarium, waarvan de aangebrachte namen vrijwel zijn
uitgewist, is de naam te lezen van ‘Kacenenen’ van het
2e Légion étrangère (zie pijltje op onderstaande
foto). Die naam komt echter niet voor in het Franse
internetbestand Mémoire des hommes met de
gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, dus is er
hoogwaarschijnlijk een foutje gemaakt en had er
Kacenelen moeten staan. Weinig eerbetoon voor een
onbekende Pool, toch ook Mort pour la France, en
dan ook nog onder een foute naam begraven liggen.
|
De namen van gesneuvelden in ossuarium no. 1
van de begraafplaats in Lihons. |
Maar, staande voor
de gedenksteen dringt zich toch een gedachte op. Toen in
1982 bekend werd gemaakt dat Alan Seeger in het ossuarium
no. 1 lag, heeft men toen niet eenvoudig als volgt
geredeneerd: Kacenenen dan wel Kacenelen, legionair in het
2e étrangère, ligt in no. 1 en Alan Seeger kwam
ook uit het 2e étrangère, dus die zal dan ook
wel in no. 1 zijn begraven. We zullen het waarschijnlijk
nooit met zekerheid weten.
Geraadpleegde literatuur
▬ Anoniem,
The Somme, Volume 1, The First Battle of the Somme
(1916-1917). Illustrated Michelin Guides to the
Battle-Fields (1914-1918). ▬
14 18, Le magazine de la Grande Guerre, no. 5, 2002. Met
artikelen over La Légion étrangère sur le théâtre Français
en over Alan Seeger, poète et légionnaire.
▬ Holt,
Tonie and Valmai, Poets of the Great War, London, 2004.
Hoofdstuk over Légionnaire Alan Seeger.
▬ Hornung,
Peter, Het vreemdelingenlegioen, Europa’s laatste
huurlingen. Antwerpen, 1983.
▬ Liardet,
Jean-Philippe, La Légion étrangère pendant la Grande
Guerre,
http://www.net4war.com/e-revue/dossiers/legion/grandeguerre/legion1gm-07.htm.
Noten
[1] Zie voor een
bespreking en een Nederlandse vertaling: Fred van Woerkom,
Alan Seeger - Rendezvous with Death,
https://www.wereldoorlog1418.nl/corner/alan-seeger.html.
[2]
Paul Gaujac, Les Généraux de la Victoire, Paris,
2007, p. 17. [3]
Afkomstig van
http://www.memoiredeshommes.sga.defense.gouv.fr/.
[4]
New York Times van 20 mei 1917,
http://query.nytimes.com. [5]
Eric R.J. Wils, De dood van Isaac Rosenberg bij Arras en
zijn gedicht Dead Man’s Dump.
https://www.wereldoorlog1418.nl/berichten/isaac-rosenberg/index.html. |
|
▬
©
2009 - Eric
R.J. Wils. De auteursrechten
van bovenstaand artikel
berusten bij de auteur.
Voor gehele of
gedeeltelijke overname is dan ook uitdrukkelijk voorafgaande
schriftelijke toestemming vereist van de
auteur. Ook vragen en opmerkingen kunnen via dit
emailadres aan de auteur worden voorgelegd.
Dit artikel is
eerder,
onder dezelfde titel, geplaatst
in maart 2010 in De Groote
Oorlog, het huisorgaan van de
Western Front Associatie Nederland. |
|
|