naar homepage


Theodore Roosevelt Jr. in de Grote Oorlog

“The Rough Rider rides again”

door Eric R.J. Wils

In een scène in de bekende oorlogsfilm The Longest Day uit 1962, over de invasie in Normandië op 6 juni 1944, stapt de acteur Henry Fonda voorzien van een wandelstok op Utah Bay aan land om te bemerken dat de Amerikanen op de verkeerde plaats zijn geland. Om vervolgens te besluiten: “We will start the war from here”.
 
Scène uit de film The Longest Day met links Henry Fonda als Theodore Roosevelt Jr.

Fonda speelde brigade-generaal Theodore Roosevelt Jr. en bracht de oudste zoon van de voormalige Amerikaanse president Theodore Roosevelt zo weer tot leven. Ruim een maand na de invasie van Normandië overleed junior op 12 juli 1944 op de leeftijd van slechts 56 jaar. Het was de tweede keer in 27 jaar dat junior in Frankrijk – “Over there” – oorlog ging voeren tegen de Duitsers. In 1917 behoorde hij ook al tot de eerste Amerikaanse militairen die in Frankrijk voet aan wal zetten, al ging het toen niet om een landing vanuit zee. Hij maakte in 1917 deel uit van de beroemde Amerikaanse 1e divisie, The Big Red One. Wat deed junior nu in de Grote Oorlog, waarvan zijn vader een groot voorstander van Amerikaanse deelname was en alle vier zijn zonen de oorlog instuurde.

Inhoudsopgave
Een beroemde president als vader
Broers Roosevelt bereiden zich voor op de oorlog
Majoor Theodore Roosevelt Jr. in de Amerikaanse 1e divisie
Strijd om Cantigny in mei 1918
Strijd bij Soissons in juli 1918
Jongste broer Quentin Roosevelt sneuvelt
Laatste oorlogsmaanden van Theodore Roosevelt Jr.
Theodore Roosevelt Jr. trekt opnieuw ten oorlog
Bronnen

 
Een beroemde president als vader

Er zijn weinig Amerikaanse presidenten uit het begin van de twintigste eeuw die nog zo tot de verbeelding spreken als Theodore Roosevelt, bekend onder zijn initialen TR. Een machofiguur die in 1898 een legertje vrijwilligers aanvoerde om in Cuba oorlog te voeren tegen de Spanjaarden. Met de cavaleriecharge tegen de heuvels van San Juan werd de legende van ’Colonel Roosevelt and the Rough Riders’ geboren. Op de jeep waar zoon Theodore Jr. in de Tweede Wereldoorlog mee rond reed, stond onder het windscherm dan ook ‘Rough Rider’.

TR was nog pas 42 jaar toen hij in september 1901 via de zijdeur de 26e Amerikaanse president werd, nadat de zittende Republikeinse president William McKinley een aanslag op zijn leven niet overleefde. In 1904 werd hij dan toch met een grote meerderheid rechtstreeks gekozen. Aan omschrijvingen van zijn energieke persoonlijkheid zijn vele teksten gewijd en hij genoot overduidelijk van het centrum van de macht. Onder hem deed Amerika zijn intrede in de internationale politiek. En voor zijn bemiddeling om de oorlog tussen Rusland en Japan te beëindigen, ontving hij in 1906 de Nobelprijs voor de vrede.

Aan tegenstellingen verenigd in een persoon is duidelijk geen gebrek. Cum laude afgestudeerd op de elite universiteit Harvard, maar ook als een cowboy vee drijvend op zijn ranch in North Dakota. Oorlogvoeren in Cuba en vrede stichten tussen Rusland en Japan. “Speak softly and carry a big stick and you will go far” was een favoriete uitspraak van TR.

In 1908 zag TR af van de Republikeinse nominatie en ging op safari in donker Afrika. Om in 1912 opnieuw een gooi te doen naar het presidentschap met een eigen partij. Dat mislukte en de Democraat Woodrow Wilson won de verkiezingen. In vele opzichten was de intellectueel Wilson de tegenpool van de ‘cowboy’ TR, maar beiden voerden wetgeving in om de federale overheid te versterken. Ze waren echter politieke vijanden.

TR trok zich, nadat de Eerste Wereldoorlog was uitgebroken, bepaald niet terug uit het openbare leven. Hij bepleitte vurig Amerikaanse deelname aan de oorlog en stond lijnrecht tegenover Wilsons slogan van “Too proud to fight”. De leeuw TR wilde vechten zoals in 1898 in Cuba. Maar toen Amerika op 6 april 1917 aan de zijde van de Entente ging deelnemen aan de oorlog was TR met zijn 58 jaar wel wat aan de oude kant om nog een cavaleriecharge uit te gaan voeren. Een verzoek om net als in 1898 een vrijwilligersleger te mogen oprichten werd afgewezen. Maar hij had inmiddels wel vier volwassen zonen.

TR was in 1880 getrouwd met Alice Lee. Kort na de geboorte van zijn dochter Alice in 1884 stierf zijn vrouw. In 1886 hertrouwde TR met Edith Carow. Uit dit huwelijk werd in 1891 een tweede dochter, Ethel, geboren en vier zonen. Theodore Jr. in 1887, Kermit in 1889, Archibald (Archie) in 1894 en de benjamin Quentin in 1897.
 
De familie Roosevelt in 1908 voor het Witte Huis te Washington.
V.l.n.r. dochter Ethel, Kermit, jongste zoon Quentin, vrouw Edith, oudste zoon Theodore Jr.,
president Theodore Roosevelt, Archie en oudste dochter Alice met haar man Nicholas Longworth.

De gehele familie poseerde in het laatste jaar van TR’s presidentschap voor het Witte Huis voor de foto. Theodore Jr. staande naast zijn geblokte vader. Even lang maar half zo breed. Een naamdrager die zijn beroemde vader niet wilde teleurstellen en leefde met de vraag wat zou Daddy van hem vinden.

Broers Roosevelt bereiden zich voor op de oorlog
Theodore Jr. volgde de voetsporen van zijn vader en ging eveneens studeren aan de universiteit van Harvard. Na het behalen van zijn graad in 1908 begon hij aan zijn carrière met een baan in de industrie. De bedoeling was veel geld te verdienen, financieel onafhankelijk te worden en daarna de politiek in te gaan. In juni 1910 trouwde hij met Eleanor Alexander en een jaar later kwam al het eerste kind, dochter Grace. In 1914 kwam de eerste mannelijke nakomeling ter wereld en die werd dus Theodore III gedoopt.

Na het torpederen van de Lusitania in mei 1915 door een Duitse onderzeeboot begon langzaamaan het besef te groeien dat Amerika betrokken kon worden bij de oorlog. En dat het land met zijn kleine beroepsleger zeker niet was toegerust om een oorlog te gaan voeren zoals die in Europa woedde. Particuliere initiatieven werden geopperd om de militaire paraatheid te verbeteren.

Met als gevolg dat door het ministerie van Oorlog in juni 1915 een programma werd gestart om trainingskampen te organiseren met als doel mannelijke vrijwilligers tot 45 jaar op te leiden. Officieel de Military Training Camp Association genaamd maar meer bekend geworden als de Plattsburg trainingskampen. Een eerste kamp startte in augustus 1915 en duurde vijf weken. De militaire basisopleiding werd er gegeven door beroepsmilitairen.

Ondanks dat de deelnemerskosten door de vrijwilligers gedragen dienden te worden, waren de kampen een succes. In de zomer van 1915 volgden ruim duizend Amerikanen een dergelijke opleiding. Daaronder drie broers Roosevelt: Theodore Jr., Archie en de jonge Quentin. Junior besloot het kamp met de rang van reserve eerste luitenant. Zijn eerste stap op weg naar een ietwat ongebruikelijke militaire carrière was gezet.

In de zomer van 1916 gingen Theodore Jr. en Archie opnieuw naar het kamp in Plattsburg. De uit Europa overgewaaide loopgravenoorlog werd zo goed mogelijk geoefend inclusief het ‘over the top’ gaan. Junior werd aan het einde van deze tweede oefenperiode zelfs bevorderd tot reservemajoor en Archie tot reserve eerste luitenant.

Nadat Amerika op 6 april 1917 Duitsland de oorlog had verklaard, moest het wel nog een miljoenenleger opbouwen. Uit de grote bevolking konden genoeg soldaten gerekruteerd worden maar er was een schrijnend tekort aan officieren. Mannen uit de top van de samenleving zoals de broers Roosevelt, die weliswaar geen beroepsmilitair waren maar toch al enige militaire kennis hadden opgedaan, konden aan de slag. En een aanbeveling van een oud-president hielp daarbij. TR schreef in mei 1917 een brief naar generaal John Pershing, de net aangestelde opperbevelhebber van het Amerikaanse expeditieleger. De eerste alinea luidde:

  “I write you now to request that my two sons, Theodore Roosevelt, Jr., aged 27, and Archibald B. Roosevelt, age 23, both of Harvard, be allowed to enlist as privates with you, to go over with the first troops. The former is a Major and the latter a Captain in the Officers’ Reserve Corps. They are at Plattsburg for their third summer.”

Theodore Jr. was al 29 jaar en Archie was slechts een reserveluitenant. Toen TR nog president was, had hij Pershing bevorderd en daarbij de nodige opperofficieren gepasseerd. Pershing was TR dus nog wel iets schuldig en zowel Theodore Jr. als Archie voerden op 20 juni 1917 naar Frankrijk. Met de rangen van respectievelijk majoor en luitenant toegekend in de Plattsburg kampen.
   
Majoor Theodore Roosevelt Jr.

De jonge Quentin had in juni 1917 net zijn tweede jaar in Harvard beëindigd en volgde een opleiding tot piloot op een vliegbasis in Long Island. Ook hier hielp TR een handje. Een maand later dan zijn twee oudere broers was hij ook op weg naar Frankrijk. Kermit, de tweede zoon van TR, was minder aangestoken door zijn vaders passie voor oorlogvoeren. Hij verbleef in het begin van de oorlog in Zuid-Amerika en nam niet deel aan de Plattsburg kampen in 1915 en 1916.

Toch kon hij in niet achterblijven bij zijn broers en volgde de opleiding in de zomer van 1917. TR regelde vervolgens een aanstelling voor hem in het Britse leger om te dienen in het Midden-Oosten. Maar in het voorjaar van 1918 werd Kermit op eigen verzoek overgeplaatst naar het Amerikaanse leger en diende hij als kapitein bij de artillerie in Frankrijk.
De broers vertrokken zeker niet onopgemerkt naar het front. In kranten zoals de New York Times werd daarover bericht met koppen als “Roosevelts boys gone to France to join Pershing”. En ook over hun belevenissen aan het front werd het Amerikaanse publiek geïnformeerd.
  
Majoor Theodore Roosevelt Jr. in de Amerikaanse 1e divisie
Uit de troepen die in de zomer van 1917 in Frankrijk arriveerden, werd uit vier bestaande regimenten de Amerikaanse 1e divisie gevormd. Het embleem werd een grote rode ‘1’ en de divisie kreeg later de bijnaam The Big Red One. De divisie was echter in de zomer van 1917 zeker nog niet groots.

Tweederde van de manschappen bestond uit rekruten en het merendeel van de ervaren officieren en onderofficieren was in Amerika gebleven omdat ze daar nodig waren voor de opbouw van het leger. De divisie bestond uit twee infanteriebrigades van elk twee regimenten en een artilleriebrigade. De 1e infanteriebrigade werd gevormd door het 16e en 18e regiment. De 2e infanteriebrigade door het 26e en 28e regiment.    
Embleem van The Big Red One.

De divisie kreeg inclusief de ondersteunende diensten een sterkte van ongeveer 26 duizend man. Hun eerste commandant was generaal William Sibert maar die voldeed niet in de strenge ogen van generaal Pershing en moest eind 1917 al plaats maken voor generaal Robert Lee Bullard. Bullard werd in juli 1918 gepromoveerd tot korpscommandant en kreeg nog twee opvolgers.

Majoor Theodore Roosevelt Jr. kreeg in juli 1917 een aanstelling als commandant van het eerste bataljon van het 26e regiment. Zijn broer Archie werd in het 16e regiment geplaatst. Achter hun ruggen werden door de beroepsofficieren wel vragen gesteld over de benoeming van deze amateurs. Een benoeming die toch te danken was aan de nog steeds bestaande invloed van hun vader. Maar het Amerikaanse expeditieleger was aan een enorme expansie bezig om zich om te vormen tot een miljoenenleger. Elke man met enig gezag was nodig en Theodore Jr. kwam wel tot zijn recht.
  
Manschappen van de 1e divisie worden getraind door Franse Chasseurs d’Alpine.

Vechten was er voorlopig niet bij voor de Amerikanen. Het was trainen, trainen en nog eens trainen in de militaire basiselementen en het loopgravengevecht. Als onderdeel van hun training werd de 1e divisie in januari 1918 voor het eerst naar een stil stuk front gestuurd in de Saint-Mihiel sector ten zuiden van Verdun. Om daar onder Franse supervisie te leren wat het betekende om een deel van het front te verdedigen in de voorste loopgraven.

Dat een stil stuk front niet van gevaar ontbloot was, ondervond de inmiddels tot kapitein gepromoveerde kapitein Archie Roosevelt op 11 maart 1918. Hij werd zwaar gewond aan een arm en been door een ontploffende Duitse artilleriegranaat. Hij was het eerste slachtoffer onder de broers Roosevelt. Na verschillende operaties en maanden in het ziekenhuis werd hij uiteindelijk afgekeurd en in september 1918 terug naar Amerika gestuurd.

Als troost kreeg hij van de Fransen het Croix de Guerre uitgereikt, de eerste van de onderscheidingen aan de broers Roosevelt, hetgeen vader TR met trots vervulde. Archie herstelde nooit helemaal van zijn verwondingen maar trok in de Tweede Wereldoorlog als kolonel weer ten strijde. In 1943 werd hij opnieuw zwaar gewond tijdens de strijd in Nieuw-Guinea.
 
 Strijd om Cantigny in mei 1918

Op 21 maart 1918 startte het Duitse leger een groot offensief tegen het Britse leger. In enkele dagen werd een bres geslagen bij Saint-Quentin en de Duitse opmars kwam pas 60 kilometer verder tot stilstand op 10 kilometer afstand van de stad Amiens. De beslissende strijd aan het Westelijk Front was begonnen.

Begin april 1918 werd de Amerikaanse 1e divisie van de Saint-Mihiel sector naar het front bij Amiens overgeplaatst. En wel naar een streek bij de stad Montdidier waar het Franse 1e leger onder generaal Eugène Debeney aan het front stond. De trainingsperiode was voorbij en de 1e divisie diende nu eindelijk eens voor een offensieve actie het strijdperk te betreden. Dat gebeurde bij het dorp Cantigny.
  
Kaart van het Westelijk Front tussen Château-Thierry en Arras in mei-juli 1918,
met de Duitse opmars richting Amiens (---) en de Marne (xxx).

Cantigny ligt op ongeveer vijf km ten noordwesten Montdidier in een glooiend terrein. Het was het uiterste puntje van het gebied dat de Duitsers hadden veroverd bij de opmars richting Amiens. Vanuit het dorp hadden ze een goed overzicht richting het westen. De Amerikaanse aanval was gepland voor 28 mei en diende uitgevoerd te worden door het 28e regiment. Komend vanuit het westen moest het dorp genomen worden.

Het 26e regiment van Theodore Jr. diende de zuidkant te beschermen. De Duitsers hadden door een raid informatie over de voorgenomen aanval verkregen en bestookten op 27 mei de Amerikanen met artillerie waaronder mosterdgasgranaten. Theodore Jr. liep een gasverwonding op met hoesten, overgeven en gezichtsverlies tot gevolg. Hij weigerde zich echter ziek te melden en bleef tot 1 juni zijn bataljon aanvoeren in de voorste linie.

De Amerikaanse aanval begon om 06.45 uur op 28 mei met steun van Franse artillerie en enkele Franse tanks. Er wordt weleens smalend geschreven over dit eerste Amerikaanse optreden aan het Westelijk Front. Dat de troepen zwaar bepakt en schouder aan schouder optrokken tegen de Duitse mitrailleurs zoals de Britten op 1 juli 1916 bij de Somme hadden gedaan. En dus kennelijk niets hadden geleerd.

De Britten gingen echter in de aanval nadat de artilleriebarrage was verlegd naar het achterveld en gaven de Duitsers de tijd om hun machinegeweerposten weer te bemannen. De Amerikanen gingen op 28 mei in de aanval onder een vuurwals aangelegd door de artillerie. Het spervuur verplaatste zich ongeveer 100 meter in twee minuten. Het was dus zaak niet te snel op te trekken om niet door eigen vuur uitgeschakeld te worden.

De eerste Duitse linies werden vlot ingenomen. Maar tijdens het vervolg van de aanval richting de derde Duitse loopgravengordel moest open veld overgestoken worden dat onder Duits vuur lag. Een ooggetuige meldde dat de soldaten eerst op een afstand van vijf passen van elkaar optrokken, maar door de verliezen de onderlinge afstand al vlug toenam tot vijftig meter en vervolgens tot nog meer.
  
Soldaten van de Amerikaanse 1e divisie in de aanval op 28 mei 1918 op Cantigny.

In de loop van de ochtend hadden de Amerikanen Cantigny ingenomen en waren op de voorgenomen positie op een kilometer ten oosten van het dorp uitgekomen. Enkele honderden Duitsers waren gevangen genomen. De Amerikaanse verliezen bedroegen 199 doden en 867 gewonden. De doden liggen niet vlakbij Cantigny begraven maar op het Somme American Cemetery in het dorp Bony langs de weg tussen Saint-Quentin en Cambrai.

Na de verovering van Cantigny begon de strijd echter pas goed omdat de Duitsers het dorp begonnen te bombarderen en tot 31 mei verschillende malen probeerden het dorp te heroveren. Dit lukte niet door taaie Amerikaanse tegenstand. En ook het 26e regiment van Theodore Jr. was tot 1 juni betrokken bij de verdediging. Junior leidde al op 28 mei zijn bataljon om een Duitse tegenaanval te stuiten. Voor zijn acties ontving hij het Distinguished Service Cross en het Croix de Guerre. In de citatie staat vermeldt dat hij tijdens een raid een gewonde soldaat redde die onder zwaar vuur lag van granaten en machinegeweren.
  
In Cantigny gevangen genomen Duitse soldaten worden door Amerikanen begeleid.

De Amerikanen bleven tot 8 juli 1918 in Cantigny en hun verliezen liepen uiteindelijk op tot meer dan vijfduizend man, waarvan ongeveer duizend doden. Hoewel de inname van Cantigny van weinig strategische betekenis was voor de enorme strijd die in het voorjaar langs het Westelijk Front woedde, was generaal Pershing tevreden dat zijn troepen een offensieve actie konden uitvoeren. Dat ze konden vechten en winnen. Pershing sprak na afloop dan ook zijn waardering uit:

  “It was a matter of pride to the whole AEF that the troops of this division, in their first battle, displayed the fortitude and courage of veterans, held their gains, and denied to the enemy the slightest advantage.”

In het midden van het dorp Cantigny werd in augustus 1937 een monument onthuld ter herdenking van dit eerste Amerikaanse offensief. De obelisk is bovenaan op de hoeken versierd met vier gestileerde adelaars. Op de zijkanten is in het Engels en Frans de volgende inscriptie aangebracht:

  “The First Division United States Army, operating under the X French Corps captured the town of Cantigny on May 28, 1918, and held it against numerous counterattacks. Erected by the United States of America to commemorate the 1st attack by an American Division in the World War.”

Niet ver van dit formele monument werd 70 jaar later, in 2007, een beeld van een Amerikaanse soldaat geplaatst, zoals deze Doughboy vermoedelijk in mei 1918 ten aanval trok met het bajonet op het geweer.
  
Beeld in Cantigny van een aanvallende Amerikaanse soldaat.
 
Strijd bij Soissons in juli 1918
De aanval van de Amerikaanse 1e divisie op 28 mei 1918 werd overschaduwd door de grote Duitse aanval tegen het Franse leger die op 27 mei begon aan de Chemin des Dames en begin juni eindigde aan de Marne. De Duitsers leken na vier jaar weer op weg naar Parijs en uiteindelijk de oorlog te gaan winnen. Maar door koppig verzet van de Fransen bijgestaan door steeds meer Amerikaanse troepen kon de opmars gestuit worden.

De Duitsers hadden een 50 km diepe saillant tussen Soissons, Château-Thierry en Reims gevormd. Op 18 juli opende het Franse leger een groot tegenoffensief en tijdens deze zogenoemde Tweede Slag aan de Marne werd het keerpunt van de strijd aan het Westelijk Front in 1918 bereikt.

Twee Amerikaanse divisies, het 1e en 2e, waren toegevoegd aan het Franse 10e leger van generaal Charles Mangin. Zijn leger moest de saillant aan de noordkant bij Soissons afsnijden. De slagorde aan de noordkant van het front was van noord naar zuid: de Amerikaanse 1e divisie, de Franse Marokkaanse divisie en de Amerikaanse 2e divisie (zie kaart).

De aanval van de 1e divisie bij Cantigny op 28 mei was een kleinschalige operatie geweest, maar nu nam de divisie deel aan een aanval waarbij honderdduizenden soldaten met artillerie, tanks en vliegtuigen betrokken waren. Dit was de grote strijd en de Amerikanen zaten er middenin.
  
Het aanvalsgebied van de Amerikaanse 1ste divisie op 18 juli 1918 richting Buzancy.

Alle vier de regimenten van de 1e divisie stonden zij aan zij opgesteld aan de frontlijn bij Cutry aan het begin van de aanval. De drie bataljons van ieder regiment waren in de diepte opgesteld om de haasje-over tactiek te volgen. Een bataljon valt aan, het tweede neemt de aanval over gevolgd door het derde bataljon. De Amerikanen vielen om 04.35 uur op 18 juli aan in de regen.

Op eerste dag werd de meeste terreinwinst geboekt maar door stug doorvechten veroverde de 1e divisie op 21 juli de dorpen Berzy-le-Sec en Buzanzy. Daarmee werd de belangrijke Duitse aanvoerroute van Soissons naar Château-Thierry afgesneden. Buzancy kon niet behouden blijven toen de divisie op 22 juli werd terugtrokken en werd vervangen door de Schotse 15e divisie om de aanval verder te zetten.

Theodore Jr. maakte de laatste fase van die strijd echter niet meer mee. Op de tweede dag van de aanval was het de beurt aan zijn bataljon om de aanval te vervolgen en het dorp Ploisy te nemen. In dat dorp werd hij geraakt door een mitrailleurkogel in zijn rechterdijbeen en gewond afgevoerd. Hij was niet de enige officier van het bataljon die werd uitgeschakeld. De oorlog was even voorbij voor Theodore Jr. en het duurde tot september 1918 voordat hij terugkwam bij het 26e regiment. Weliswaar met een wandelstok.
  
Monument voor de Amerikaanse 1e divisie
langs de D1 weg bij Buzanzy.

De strijd van de Amerikaanse 1e divisie bij Soissons was heviger en belangrijker dan die om Cantigny. Maar Cantigny was het eerste grote gevecht en dat wordt altijd meer herdacht. Langs de huidige D1 weg tussen Soissons en Château-Thierry staat bij Buzancy een van de karakteristieke monumenten voor de 1e divisie.

Er staan er vijf van langs het Westelijk Front, buiten het dorp Cantigny staat er ook een. De andere drie staan in de Saint-Mihiel sector, de Argonne en bij Sedan. Het is een pilaar met de namen van de gevallenen erop aangebracht. Bovenop staat een adelaar die zijn vleugels plooit om het embleem van de ‘1’ omgeven door een lauwerkrans. De tekst op de plaquette voor het monument bij Buzancy luidt:

  “In four days of continuous attack from the line Saint-Pierre L’Aigle – Cutry, the First Division A.E.F. penetrated 11 kilometers into the German Lines at this point, capturing by assault on the morning of July 21st the château and heights of Buzancy and the village of Berzy-le-Sec.”

De verliezen staan ook op de plaquette: 2.213 man gedood en 6.347 gewond. Samen ongeveer de sterkte van een Franse of Britse divisie. De doden liggen samen met de gesneuvelden van andere Amerikaanse divisies begraven op twee begraafplaatsen in het gebied van de Marne en de Aisne: het American Aisne-Marne Cemetery bij het dorp Belleau en het American Oise-Aisne Cemetery bij het dorp Seringes.
 
Jongste broer Quentin Roosevelt sneuvelt
De grootste klap voor de familie Roosevelt in 1918 was echter de dood van de benjamin Quentin. Na beëindiging van zijn vliegopleiding werd hij als luitenant geplaatst bij het 95e Amerikaanse squadron. Hij vloog zijn eerste missie op 5 juli 1918, gevolgd door zijn eerste overwinning in een luchtgevecht op 10 juli boven het front aan de Marne. Daarvoor werd hem het Croix de Guerre toegekend.

Maar de jeugdige euforie duurde niet lang. Op 14 juli werd hij op 20-jarige leeftijd neergeschoten na een luchtgevecht met een Duitse patrouille. Zijn Nieuport vliegtuig stortte neer bij het dorpje Chamery. De Duitsers begroeven hem met militaire eer. Toen een maand later de Amerikaanse 32e divisie dit gebied veroverde, werd het graf ontdekt. De plaats werd na de Eerste Wereldoorlog een soort pelgrimsoord.
 
Quentin Roosevelt als piloot in 1918.

TR was natuurlijk geschokt door de dood van zijn jongste zoon. Hij schreef naar Theodore Jr.: “The last of the lion ’s brood has been blooded”. En naar een vriend: “It is very dreadful that he should have been killed; it would have been worse if he had not gone”.

In het dorpje Chamery staat een enigszins verweerde fontein ter nagedachtenis van Quentin, die een soort cultusfiguur is geworden. Behalve zijn naam staat er onder de beestenkop waar het water uitstroomt een nog maar slecht leesbare inscriptie: “Only those are fit to live who are not afraid to die”.
 
Laatste oorlogsmaanden van Theodore Roosevelt Jr.
Op 16 september 1918 ontving Theodore Jr. de promotie tot luitenant-kolonel, dezelfde rang die zijn vader in 1892 had. Omdat hij nog niet geheel hersteld was van de schotwond in zijn been, werd hij slechts goedgekeurd voor beperkte dienst en naar het Amerikaanse kamp in Langres gestuurd om weer troepen te gaan trainen. Iets wat hij ruim een jaar geleden bij aankomst in Frankrijk ook al had gedaan. Maar hij wilde per se het einde van de strijd meemaken.

Op 18 oktober kreeg Theodore Jr. het commando van het 26e regiment en werd daarmee de eerste reserveofficier die een reguliere legereenheid aanvoerde. Ook zijn broer Kermit diende nu in de Amerikaanse 1e divisie als artillerieofficier. De divisie maakte in september/oktober 1918 deel uit van het Amerikaanse 1e leger dat nu eindelijk als zelfstandige strijdmacht vocht in de Argonne en aan de Maas. Niet langer meer onder Franse vleugels.

Toen Theodore Jr. op 18 oktober terugkwam was de divisie bezig zijn wonden te likken van de klappen die het had gekregen van de strijd in de Saint-Mihiel saillant van 12-13 september en vooral van het op 26 september gestarte Amerikaanse offensief in de Argonne. Van 1 tot 11 oktober had hun aandeel in die strijd ongeveer 8000 slachtoffers geëist.

De 1e divisie werd weer op sterkte gebracht en volgde als onderdeel van het Amerikaanse Ve Korps het spoor van de 2e divisie naar het noorden. De oorlogvoering was in de laatste weken sterk veranderd doordat er geen sterke defensieve posities meer waren en de Duitsers niet meer om elke meter grond vochten. Pershing bleef zijn leger echter opjagen en wilde het liefst zo ver mogelijk en zelfs tot in Duitsland laten optrekken. Hij had zijn oog laten vallen op de stad Sedan aan de Maas om die te bevrijden.

Op 6 november 1918 kreeg de 1e divisie het bevel de stad Mouzon aan de Maas te veroveren en was daar mee bezig toen ze een nieuwe order kreeg om op te trekken naar Sedan dwars door het operatiegebied van twee andere divisies. Er ontstond een dwaze en onnodige race naar Sedan. Voordat de Amerikanen echter aanvielen besloot het geallieerde opperbevel dat Sedan door de Fransen genomen moest worden. Het was tenslotte de stad waar ze in 1870 de oorlog tegen de Pruisen hadden verloren. Op 8 november 1918 eindigde de oorlog voor Theodore Jr. en zijn 26e regiment op 5 kilometer voor Sedan en maakte daar de wapenstilstand op 11 november mee.

Van de vier broers Roosevelt hadden drie het overleefd, hoewel Theodore Jr. en Archie nooit helemaal herstelden van hun verwondingen. Met vader TR ging het echter in Amerika niet goed. Op wapenstilstandsdag verbleef TR in een ziekenhuis in New York. Zijn gezondheid liep sterk terug en de dokters meldden dat ze niets meer voor hem konden doen. Hij verbleef de laatste weken van zijn leven in zijn huis op Sagamore Hill. Theodore Jr.’s vrouw Eleanor bezocht hem daar op zijn ziekbed en kreeg te horen dat TR enorm trots was op zijn naamdrager.

Op 6 januari 1919 stierf TR op 60-jarige leeftijd aan een hartaanval. Theodore Jr. en Kermit verbleven nog in Duitsland in een kamp bij Koblenz als onderdeel van de geallieerde bezettingsmacht. Ze kregen een telegram van hun broer Archie met de woorden “The old lion is dead”. In maart 1919 voer Theodore Jr. naar huis, zijn eerste oorlog was afgelopen.
 
Theodore Roosevelt Jr. trekt opnieuw ten oorlog
Na terugkomst in Amerika begon Theodore Jr. aan zijn politieke carrière die minder hoog zou reiken als die van zijn vader. Als Republikeinse kandidaat deed hij in 1924 mee aan de verkiezingen voor gouverneur van de staat New York, maar verloor van de Democratische kandidaat. Die werd gesteund door Franklin D. Roosevelt, een verre neef van Theodore Jr. en dat deed de familieverhoudingen geen goed.

In 1929 werd Theodore Jr. tot gouverneur benoemd van het eiland Puerto-Rico en in 1932 tot gouverneur-generaal van de Filippijnen. In 1934 keerde hij terug naar Amerika en met Franklin Roosevelt vast in het zadel als president was zijn politieke carrière voorbij. Hij ging opnieuw in zaken tot in december 1941 Amerika de oorlog verklaarde aan de Asmogendheden.
 
Brigade-generaal Theodore Roosevelt Jr.
in zijn jeep “Rough Rider” begin 1944 in Italië.

Alsof er in 22 jaar niets was veranderd, nam Theodore Jr. in 1941 het commando weer op van het 26e regiment van de Amerikaanse 1e divisie. Hij maakte de campagne in Noord-Afrika in 1942-1943 mee, gevolgd door de invasie van Italië en werd gepromoveerd tot brigade-generaal. Voor de invasie in Normandië in 1944 werd hij overgeplaatst naar de Amerikaanse 4e divisie en leidde de aanvalstroepen op Utah Beach op 6 juni 1944. Hij sneuvelde niet, maar stierf aan een hartaanval op 12 juli 1944.

Theodore Jr. ligt begraven op het Normandy American Cemetery bij het dorp Colleville-sur-Mer. Vlakbij Omaha Beach, het tweede en meer bloedige Amerikaanse invasiestrand van 6 juni 1944. Daar landde zijn oude 1e divisie samen met de 29e divisie. Met ruim 9.300 kruisen is het een van de grotere Amerikaanse begraafplaatsen in Frankrijk.

Bij de inrichting werd in 1955 het stoffelijk overschot van zijn jongere broer Quentin van Chamery overgebracht en naast Theodore Jr. begraven. Er liggen meer broers op de begraafplaats, maar een gesneuvelde uit de Eerste en een uit de Tweede Wereldoorlog is bijzonder. Het verbindt als het ware de beide oorlogen tot een 30-jarige strijd. De symboliek had nog groter kunnen zijn als beiden op dezelfde dag in juli waren gestorven.
  
Het graf van Theodore Roosevelt Jr.
op het Normandy American Cemetery.

Voor zijn leiding geven tijdens de invasie op Utah Beach werd Theodore Jr. in september 1944 de Medal of Honor, de hoogste Amerikaanse militaire onderscheiding toegekend. Weliswaar postuum maar junior had zijn vader in militair opzicht overtroffen. Tot het jaar 2001. In 1892 was al voorgesteld om TR te onderscheiden met de Medal of Honor voor zijn cavaleriecharge in San Juan in Cuba. Dat was echter niet gebeurd tot in het jaar 2001 de 42e Amerikaanse president William (Bill) Clinton 109 jaar na dato alsnog de onderscheiding toekende. Het was of de ‘oude leeuw’ nog een keer brulde.
 
Bronnen
Voor het schrijven van dit artikel werd gebruikt gemaakt van de volgende bronnen:
• H. Paul Jeffers, In the Rough Rider’s Shadow, The Story of a War Hero - Theodore Roosevelt Jr. , New York, 2002.
• Robert W. Walker, The Namesake, The Biography of Theodore Roosevelt, Jr., New York, 2008.
• James Scott Wheeler, The Big Red One, America’s Legendary 1st Infantry Division from World War I to Desert Storm, Kansas, 2007.

© 2012 - Eric R.J. Wils. De auteursrechten van bovenstaand artikel berusten bij de auteur. Voor gehele of gedeeltelijke overname is dan ook uitdrukkelijk voorafgaande schriftelijke toestemming vereist van de auteur.
Ook vragen en opmerkingen kunnen via dit emailadres aan de auteur worden voorgelegd.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in het tijdschrift Wereld in Oorlog, nummer 25, van november 2011, p. 7-14.

naar homepage



eXTReMe Tracker