terug naar tekst wilhelmina 1917


Ernstige moeilijkheden in het bestuur van het Rode Kruis in 1917  Een toelichting door Leo van Bergen

H
et Nederlandse Rode Kruis (NRK ) bestond voor een groot deel uit bestuurders die het gewoon een leuk baantje vonden zo met de prins aan het hoofd van de tafel, maar die door de bank genomen meer hart hadden voor krijgsgeweld dan hulpverlening.

Er waren morrende plaatselijke Rode Kruis afdelingen die vonden dat het hoofdbestuur - al werd 'vredeswerk' steeds meer toegestaan omdat anders de voorbereiding op het werk in oorlogstijd in gevaar zou komen - nog altijd te rigide vasthield enkel en alleen aan het verlenen van hulp aan zieke en gewonde krijgslieden in tijd van oorlog en dan in eerste instantie aan die van het eigen leger (wat sinds de oprichting in 1867 de officiële taak van het NRK was).

Hierdoor zijn er bijvoorbeeld geen ambulances van het Rode Kruis in 1914-1918 de grens overgegaan en is er in 1914 geen RK-hulp aan vluchtelingen verleend (en in 1918 alleen maar omdat de vluchtelingen als een militair probleem werden gezien).

De verhoudingen met verpleeg- en andere hulpinstanties zoals het Groene of Oranje Kruis waren al even slecht. Verpleeginstanties vonden dat de RK-helpsters het verpleegvak uitholden en vonden dat het NRK te veel hamerde op liefdewerk (en dus onbetaald) in plaats van op het feit dat het een vak was dat kennis vereiste, en waar dus een beloning tegenover moest staan.

Groene Kruis en Oranje Kruis verweten voorts het Rode Kruis een soort hulpverlenings-imperialisme. En de Militair Geneeskundige Dienst (MGD) vond veel van de RK'ers maar een stelletje softies (behalve dan natuurlijk de militair geneeskundigen die in het hoofdbestuur resideerden).

Hier kwam nog de chaos bij die bij de uitwisseling van zwaar gewonde krijgsgevangenen via Nederland was ontstaan. Er kwam daarom in 1917 een reorganisatie waarbij onder andere het Rode Kruis statutair - in de praktijk was dat al langer het geval - nadrukkelijk ónder de MGD werd geplaatst.

Het waren dus niet langer twee organisaties meer die althans officieel naast elkaar bestonden met ieder hun eigen taak, maar twee organisaties waarvan de één nadrukkelijk in dienst stond van de ander.

Het gevolg was een nog grotere afkeer van het het Rode Kruis van wat in het Interbellum het 'gebroken geweertje' werd genoemd, dan daarvoor al het geval was Met toen als voornaamste kritiekpunt: oorlog moet je niet humaniseren maar bestrijden; oorlog kán ook niet humaan worden gevoerd. Nu werd het kritiekpunt: het RK is geen humanitaire instantie, maar een militaire organisatie. Het is een wolf in schaapskleren.

Dr. Leo van Bergen (1959) is medisch-historicus aan het VUmc-Amsterdam, afdeling Metamedica. Hij is gespecialiseerd in de relatie tussen oorlog en geneeskunde. Hij promoveerde in 1994 op het onderwerp 'De zwaargewonden eerst? Het Nederlandse Roode Kruis en het vraagstuk van oorlog en vrede 1867-1945'. Een geheel ge-update versie van zijn bekende boek over de Eerste Wereldoorlog, Zacht en Eervol. Lijden en sterven in een Grote Oorlog, zal in februari/maart 2009 verschijnen bij Ashgate Publishing onder de titel Before my Helpless Sight. Suffering, Dying and Military Medicine on the Western Front.

terug naar tekst wilhelmina 1917