|
Eerste
Wereldoorlog Tour 2005 Verdun
door
Sander Ruben Aarten |
|
|
Nieuw: dagtochtprogramma / weekendprogramma naar
Verdun
Reisgids voor
dagtocht of weekend naar de slagvelden rond Verdun
Een reisgidsprogramma voor één dag of een
weekend over de slagvelden
van de Eerste Wereldoorlog rond Verdun met daarin beschreven de
belangrijkste bezienswaardigheden, routebeschrijvingen en uitleg over wat
daar is gebeurd
tijdens de oorlog en in de jaren daarna.
|
|
|
Voorbereiding
Onmisbaar bij een bezoek aan Verdun is de kaart (ook verkrijgbaar in de
gespecialiseerde kaartenwinkels in Nederland) die uitgegeven wordt door het Institut Géographique National onder nummer:
- 3615 IGN - Forêts de Verdun et du Mort-Homme (schaal 1:
25.000).
Verder wordt aanbevolen kennis te nemen van de uitstekende
reisgids:
- Richard Heijster – Een bezoek aan Verdun - Breukvlak der beschaving
of de meer algemene reisgids:
- Chrisje en Kees Brants – Velden van weleer.
En wie echt helemaal in de sfeer van de Eerste Wereldoorlog wil geraken zou ter voorbereiding ook moeten lezen:
De oorlogsdagboeken van Louis Barthas 1914 – 1918.
Meer informatie over Verdun is verkrijgbaar bij Office du Tourisme de Verdun |
|
Eerste
Wereldoorlog Tour 2005 Verdun
Terwijl wij over de eindeloos kaarsrechte N3 richting Verdun rijden denk ik in hoe dit gebied eruit zou hebben moeten gezien zo’n negentig jaar geleden. Zelfs nu in de zomer ziet de grond er vochtig uit. Hoe zou het dan wel niet zijn geweest in die natte zomers van 1916 en 1917? Hoe zwaar moet het wel niet zijn geweest om met een bepakking van twintig kilogram door dit gebied rond te trekken terwijl je doodmoe bent en honger en dorst hebt? Zelfs de auto (met de caravan erachter) heeft het niet makkelijk met dit geaccidenteerd gebied. Mijn vader merkt op dat er langs de weg “allemaal van die mooie paaltjes” staan. Als we langs de kant van de weg stoppen om die paaltjes goed te kunnen bekijken, komen we erachter dat deze weg de naam ‘Voie de la Liberté’ (weg van de vrijheid) heeft: dit is de weg die de geallieerden in de Tweede Wereldoorlog hebben afgelegd vanaf Normandië naar Duitsland.
Na Sainte-Menéhould rijd je een uitgestrekt dicht dennenbos in, alsof je door de Ardennen rijdt. We besluiten van de snelweg af te gaan om via de kleinere wegen naar Verdun te rijden. Onbewust komen we zo op de ‘Voie Sacrée’ (Heilige Weg) terecht. In Moulin Brulé maakt een monument langs de weg het belang van deze weg voor de Franse strijdkrachten tijdens de Slag bij Verdun duidelijk. Het was werkelijk een levensader voor de Fransen; zonder deze weg, waarover een constante stroom goederen en ‘nieuwe’ militairen werd aangevoerd, had de slag heel anders af kunnen lopen.
Tien minuten later rijden we Verdun binnen en gaan we opzoek naar een camping. Als we op camping Les Breuils arriveren valt meteen op hoeveel Britten er staan. Ik denk dat ongeveer 40% van alle campinggasten uit Engeland kwam. Nadat de caravan waterpas is gezet en de pootjes uitgedraaid zijn, drinken we buiten een Kronenbourg en vertrekken we naar het stadje.
Verdun
De afstand van de camping naar het centrum van Verdun is goed lopend te doen (minder dan anderhalve kilometer). Als je richting de Meuse (Maas) en de vesting loopt, kom je langs het Carrefour des Maréchaux (Kruispunt van de Maarschalken). Op dit kruispunt staan zestien standbeelden van generaals en maarschalken uit de tijd van Napoleon Bonaparte, de Frans-Pruisische Oorlog en Eerste Wereldoorlog. Als je linksaf gaat, loop je langs de citadel. Het is een groot indrukwekkend bouwwerk waarin in het souterrain een museum over het leven van de ‘poilus’ is gevestigd.
Wij zijn niet in dat museum gegaan toen we ontdekten dat de toer die je door het museum maakt per treintje gaat. Wij verwachtten dat het allemaal te ‘gelikt’ zou zijn; niet authentiek. Authentiek is het zeker niet, maar ik heb mensen op de camping gesproken die zeiden dat het bezoeken van de citadel zeker aan te raden was. De vertrekken waar je langskomt in het treintje zijn ingericht in de stijl zoals die was tijdens de slag. Je krijgt een beeld van hoe de soldaten leefden.
Verder rechtdoor kom je uit in het kleine centrum van Verdun waar op een
hoge sokkel het beeld van een ridder/soldaat/geestelijke staat (ik ben er niet over uit wat het precies is). Geert Mak schreef in zijn boek ‘In Europa’ over dit monument: “Verdun is een vredige stad, onderworpen aan het vreselijkste oorlogsmonument dat ik ooit zag. Het is een toren met daarop een ridder die dreigend over de stad kijkt. Als ik drie jaar oud was, zou ik geen oog dicht doen.” In de sokkel zit een klein museumpje waarin alleen aandacht wordt geschonken aan de glorie van het Franse leger en de heldendaden van de poilus. Men lijkt te zijn vergeten hoe weinig het heeft gescheeld of Frankrijk had de slag verloren. Ook worden er kaartjes verkocht waar Pétain op staat met de tekst “Notre Saveur” (onze redder). Dat is absoluut waar, maar in de Tweede Wereldoorlog stond Philippe Pétain aan het hoofd van de tijdelijke regering van Vichy. Enfin, wij liepen door naar het office du tourisme waar wij informatie wilden inwinnen over de omgeving die wij de volgende dag zouden gaan bezoeken.
Tegenover het office du tourisme staat het Monument aux Enfants (monument voor de ‘kinderen’*). Het monument gedenkt zowel de gesneuvelde Franse soldaten uit de Eerste als de Tweede Wereldoorlog. Nadat ik genoeg informatie had gekregen, gingen we weer terug naar de camping. We wilden eigenlijk goedkoop uit eten gaan in Verdun (moeder had geen zin om te koken na een hele dag in de auto zitten), maar de goedkope restaurantjes het waren allemaal fast-food-achtige restaurantjes en de betere restaurants waren veel te duur (menuutjes met een vanaf prijs van €18,-!). Dus zijn we maar teruggegaan naar de camping waar we drie zalmmoten op de barbecue gooiden en een uitgebreide salade maakten. Op de camping kun je overigens ook patat en andere snacks kopen.
De slagvelden
De volgende morgen stonden we vroeg op zodat we de volle dag konden benutten om alle bezienswaardigheden (of in ieder geval een groot gedeelte daarvan) in de omgeving te bezoeken. Het was verbazingwekkend koud voor de tijd van het jaar. Het was begin augustus en om acht uur ’s morgens was het slechts dertien graden in de caravan! Naast het fototoestel, alle foldertjes, de koeltas met eten en drinken gingen dus ook een dikke lamswollen
trui mee de auto in (we hadden geen jassen meegenomen op vakantie).
Bij het VVV hadden we een foldertje meegekregen waarin een hele route was uitgestippeld die langs alle ‘highlights’ ging. Als eerst werden we naar het Cimetière national de Verdun, de militaire begraafplaats van Verdun, geleid. Als je de begraafplaats oploopt, kom je eerst langs een aantal Franse veldartilleriekanonnen uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Dan, als je het veld met alle kruisen nadert, liggen er aan je rechterhand de graven van twee van de vijftien verzetsstrijders die vlak voor de bevrijding van Verdun (1944) door de Gestapo zijn doodgeschoten op de plek van het Monument des Fusillés de Tavannes. De begraafplaats telt 5491 graven, waarvan 4887 uit de Eerste Wereldoorlog. Op 20 november 1920 koos een veteraan van de Slag van Verdun in de citadel een stoffelijk overschot uit dat sinds dien onder de Arc de Triomphe in Parijs ligt begraven. De andere zeven stoffelijke overschotten die eveneens in de citadel lagen, liggen nu rond het betonnen kruis op de begraafplaats begraven.
Na het bezoek aan de militaire begraafplaats reden we naar het Fort de Vaux. Als je over deze doodlopende weg rijdt, die uitkomt bij het fort, kom je ook langs het Monument des Fusillés de Tavannes. Op deze plek middenin het bos zijn vijftien leden van de Franse résistance door de Gestapo gefusilleerd.
Zo’n vijfhonderd meter verderop doemt opeens het Fort de Vaux op. Strategisch gelegen op een heuvel midden in het bos had je zicht op alles wat om je heen gebeurde. In de oorlog was het fort na iets meer dan drie maanden na de inzet van het Duitse offensief ‘al’ in handen van de Duitsers gevallen. Dat kwam omdat het Franse opperbevel in 1915 had besloten de forten van hun geschut te ontdoen. Men dacht dat forten nutteloos waren geworden omdat de forten in België na de intensieve artilleriebeschietingen verpulverd waren. Het bleek echter een grote fout. De Franse forten waren veel beter bepantserd: muren van een meter dik gewapend beton en een dikke laag aarde op het dak. Zelfs zonder geschut hebben de poilus nog relatief lang het fort in handen weten houden. Maar toen een Duitse granaat de watertanks vernielde was het snel afgelopen. De soldaten werden geteisterd door dorst. Bevoorraden wilde amper vanwege de artilleriebeschietingen. Bovendien werden soldaten die in het fort verbleven gek van het gedender van de granaten omdat alle gangen en vertrekken als een klankkast werkten die het geluid versterkten. De Duitsers lieten strijdgas het fort inlopen en gingen hun vijand met handgranaten en vlammenwerpers te lijf. Op 7 juni 1916 gaf Fort Vaux zich over en betrokken de Duitsers het fort.
Vijf maanden later heroverden de Fransen het weer op de Duitsers. Je kunt het fort bezoeken, maar wij hadden besloten om die €3,- p.p. te bewaren voor het Fort de Douaumont omdat dat het bekendste fort is.
Onderweg naar de volgende ‘highlight’, het Monument du Lion, stoppen we even om een bospad op te lopen dat naar een artilleriebatterij leidt dat vanaf de weg anderhalve kilometer in het bos ligt. In het bos kronkelen de overblijfselen van loopgraven. In een loopgraaf vind ik een granaatscherf. Iets verderop ligt tussen dichte begroeiing een soort tunnel die dienst heeft gedaan als plaats waar gewonde soldaten konden worden behandeld. Naast die tunnel heeft artilleriegeschut gestaan, maar daar is niks meer van te zien.
We lopen weer terug naar de auto en rijden verder richting het Monument du Lion. Onderweg stoppen we echter wéér omdat er langs de weg een bunker ligt die ter bescherming dient van een fort dat verder in het bos ligt. We hebben dat fort helaas niet opgezocht.
Drie kilometer verderop komen we dan aan bij het Monument du Lion. Dit monument markeert de plek waar de Duitse opmars tot stilstand werd gebracht.
Zo’n honderd meter van het Monument de Lion ligt het Musée de Mémorial de Verdun. Het museum staat op de plek waar eerder het stationnetje van Fleury was. Wij zijn het museum niet binnengegaan omdat de toegangsprijs €8,- p.p. is. Dat vonden wij teveel voor een verzameling uniformen, landkaarten, portretten, wapens en materieel. Vanaf het museum zie je in de verte al het knekelhuis met de grote militaire begraafplaats ervoor liggen. Inmiddels is de lucht opengetrokken en schijnt de zon.
Wij lopen weer terug naar de auto, enigszins verontwaardigd over de toegangsprijs die je voor het museum moet betalen. Is het veel geld of hebben wij last Nederlandse krenterigheid? Ik heb er in ieder geval geen spijt van dat ik het museum niet heb bezocht. Een halve kilometer verderop stoppen we weer. Juist als wij stoppen, stopt er aan de andere kant van de weg een bus van de Duitse Bundeswehr waar allemaal Duitse jongeren uit stappen. Dat is voor het eerst dat ik zoveel Duitsers een oorlogsmonument zie bezoeken. Dat is op zich een goede zaak. Op de plek waar de Bundeswehr-jongeren en wij lopen, was vroeger een dorp. Maar dat is door de intensieve artilleriebeschietingen van de Duitsers helemaal van de kaart verdwenen. Hoewel, Fleury staat nog steeds op de kaart. Dat komt omdat het wettelijk gezien nog steeds bestaat. Maar in werkelijkheid staat er alleen nog maar een kapelletje dat is gebouwd van de stenen van de huizen die in Fleury stonden. Op de plek waar een huis stond, staan nu bordjes waarop staat wat voor beroep de bewoner beoefende.
Tien minuten rijden van Fleury ligt het Ossuaire de Douaumont, wat mij betreft het hoogtepunt van de hele tour. Ik had veel foto’s gezien en veel gelezen over dit knekelhuis waarin de beenderen van 130.000 onbekende soldaten liggen, maar in het echt is dit gebouw nog veel indrukwekkender dan welke foto ook kan weergeven. De ‘Tour de Morts’ (toren van de doden) is zesenveertig meter hoog en heeft de vorm van een artilleriegranaat. Voor €3,50 p.p. kun je de toren beklimmen waarin een kleine expositie van de Eerste Wereldoorlog is en je een geweldig uitzicht hebt over de omgeving. In de kelder kun je een twintig minuten durende film zien (ook Nederlands nagesynchroniseerd) die op het leven van de soldaten aan het front ingaat. Dit is zeker aan te raden. Aan de achterkant van het ossuarium kun je door de kleine raampjes een blik werpen in de graftombes.
Het bezoeken van de oorlogsmonumenten maakt hongerig. Dus namen we bij het restaurantje vlakbij het Ossuaire de Douaumont een Croque Monsieur en café crème. Daarna vervolgden we de tour en gingen we op weg naar Fort de Douaumont. De weg naar het Fort de Douaumont leidt, net als bij fort Vaux, door een bos. Nog voordat je het fort bereikt, zie je links en rechts van de weg de loopgraven van waaruit de poilus de Duitsers probeerden tegen te houden. We parkeren de auto op het grote parkeerterrein en lopen het fort binnen. Hoewel Douaumont het bekendste fort van allemaal is, en ook een belangrijkere rol dan fort Vaux heeft vervuld, vond ik dat het er niet indrukwekkender uitzag van het Fort de Vaux. Toch is fort Douaumont vier keer groter dan fort Vaux, heeft het twee ondergrondse verdiepingen en bedraagt de totale oppervlakte van het fort meer dan drie hectare. Na de €3,- toegang per persoon te hebben betaald kregen we een papier met een Nederlandstalige rondleiding.
De kaartjesverkoper, kijkend naar onze zomerse outfit, attendeerde ons op het onaangename klimaat in het fort: zeven graden en zeer vochtig. Dus liepen we eerst maar even terug naar de auto lopen om een trui op te halen. Dat was geen overbodige luxe. Wat een verschil met het broeierige weer buiten! We lopen door een labyrint van donkere, koude en vochtige gangen. De rondleiding leidt ons door de slaapvertrekken van de manschappen die nog vol staan met stapelbedden en oude houtkacheltjes, en de slaapkamertjes van de officieren. Verderop in het fort blijven we even staan bij een groepje Fransen die met een rondleidster door het fort lopen. De dame was net aan het vertellen hoe gehorig het was in het fort. Door de lange gangen en grote zalen werkte het fort als een grote klankkast als een granaat insloeg. Om te laten horen hoe oorverdovend hard dat moet hebben geklonken, laat ze een grote metalen plaat op de grond vallen. Dat geluid haalt het bij lange na niet bij de knal van een strijker die je met Oud en Nieuw afsteekt. Hoe sterk moet dat geluid dan wel niet zijn als een echte granaat insloeg? De mevrouw vertelde ook dat veel soldaten doof werden van het oorverdovende geluid.
Wij lopen zonder de Franse groep verder naar het vertrek waar ruim zeshonderd dode Duitse soldaten achter een muur liggen gemetseld. Deze tragedie vond op 8 mei 1916 plaats. De Duitsers hadden toen reeds het fort op de Fransen veroverd. Een paar Duitse soldaten zaten koffie te drinken in een van de vertrekken van het fort. Waarschijnlijk is door onvoorzichtigheid met het vuurtje waar de koffie op werd gemaakt, de tank met vlammenwerperbrandstof in
brand gevlogen en ontploft. De overlevenden vluchtten met roetbesmeurde gezichten naar buiten. De Duitse soldaten in de loopgraven die hun maten uit het fort zagen rennen, dachten dat die zwarte mannen soldaten van het Franse koloniale leger waren en begonnen op hen te schieten. Handgranaten werden in het fort gegooid en vlammenwerpers werden tegen de eigen soldaten gebruikt.
Meer dan zevenhonderd Duitsers zijn omgekomen bij dit incident terwijl er helemaal geen sprake was van een Franse aanval. In eerste instantie wilde men alle soldaten in het bos begraven, maar dat zou te veel tijd kosten. Uiteindelijk werden 630 lijken in een vertrek in het fort opgestapeld en achter een muur gemetseld. Als we afdalen naar een van de ondergrondse verdiepingen wordt het zo mogelijk nóg kouder. Sommige vertrekken zijn onder water komen staan. Overal hangen stalactieten aan het plafond. We lopen door naar de ruimte waar een groot kanon staat dat boven het dak uit getild kon worden als ermee geschoten werd. Als het niet gebruikt werd, liet men het weer terug in het fort zakken.
Ondanks het feit dat we een trui aanhadden stonden we toch de bibberen in het fort en werd het tijd om weer de warmte buiten op te zoeken. Buiten lopen we nog even over het twaalf meter dikke dak, waarvan de bovenste laag uit aarde bestaat. Achter het fort, in de richting waar de Duitsers vandaan kwamen, ligt nu een militair oefen- en schietterrein. Op de terugweg naar het parkeerterrein komen we langs paadjes die het bos in leiden naar andere interessante plekken. Een bord waarschuwt nieuwsgierige toeristen niet van het pad af te wijken omdat er nog steeds regelmatig levensgevaarlijke munitie gevonden wordt: “the weapons of war can still kill!” Daarbij wordt verwezen naar een toerist die vorig jaar is overleden nadat een gevonden handgranaat in het bos was ontploft. De Eerste Wereldoorlog eist
dus nog steeds slachtoffers. Ik vond Fort de Douaumont absoluut de moeite van het bezoeken waard.
Er was nog een plek die we móesten bezoeken: het Tranchée des Baïonettes. Op deze plek is een groep Franse soldaten levend begraven toen een granaat vlakbij insloeg. Als hun commandant ze gaat opzoeken, ziet hij dat de lopen van hun geweren nog boven de grond uitsteken. De kranten staan bol van dit nieuws. Het nieuws bereikte ook een Amerikaanse bankier die op eigen kosten een monument voor deze soldaten liet maken. In werkelijkheid bleek het verhaal van deze Franse soldaten veel minder heroïsch. De groep was afgesneden van de rest van de Franse troepen geraakt maar bleef kranig verzet tegen de Duitsers bieden. Uiteindelijk was er geen houden meer aan en gaven ze zich over. De loopgraaf waar zij in zaten, lag vol met lijken van gesneuvelde Franse soldaten. De betrokken Duitse officier beval dat de loopgraaf maar dichtgegooid moest worden en dat op elke plek waar een lijk lag een geweer uit de grond moest steken zodat deze plek later makkelijker terug was te vinden. Maar daar willen de Fransen natuurlijk niks van weten.
Het loopt inmiddels al tegen zeven uur in de avond, dus gingen we weer terug naar de camping om te gaan eten. Verdun heeft een grote indruk op ons achtergelaten. Ik kan het aan iedereen aanraden om Verdun te bezoeken. Ik kom er zeker nog een keer terug om ook in de bossen te lopen want daar is nog véél meer te zien.
* De Franse soldaten die in de Eerste Wereldoorlog zijn gesneuveld, worden de
Enfants de la France (kinderen van Frankrijk) genoemd.
Sander Ruben Aarten, augustus 2005 |
|