Inleiding
Beschikbaarheid van nieuwe technologie leidt niet
automatisch tot gebruik ervan op het slagveld. Gevestigde
belangen en tradities kunnen zo sterk zijn dat ze
verbeteringen kunnen tegenhouden.
Hoe nieuwe technieken, ideeën en wapens ingepast worden, of
beter gezegd zichzelf moeten bewijzen en in de
legerorganisatie een plek bevechten, is daarom het
bestuderen waard. Eén van de belangrijkste in de militaire
geschiedenis is de introductie van de tank geweest, het
onderwerp van dit artikel.
In september 2006 was het 90 jaar geleden dat op het
slagveld voor het eerst tanks werden ingezet. Om precies te
zijn op 15 september 1916 bij Flers, Noord-Frankrijk, in een
Britse poging de Slag bij de Somme vlot te trekken.
Over de inzet van tanks tijdens de Eerste Wereldoorlog en de
verdere rol ervan is veel geschreven. Minder bekend maar
minstens zo interessant is het proces dat heeft geleid tot
zijn introductie, gedurende de periode vóór september 1916
dus.
Ik stuitte op een boek uit 2001 van de Britse auteur John A.
Glanfield, getiteld The Devil’s Chariots: The Birth and
Secret Battles of the First Tanks. Een werkelijk
fascinerend boek. Hierin beschrijft hij hoe de ontwikkeling
van de tank in zijn werk is gegaan, een proces waarbij
logica en doelmatigheid niet altijd de hoofdrol hebben
gespeeld.
Tank
ontwikkeld om impasse aan Westelijk Front te doorbreken
Het was niet zo dat op een goede dag iemand in een loopgraaf
het idee kreeg vuurkracht te koppelen aan mobiliteit en
bescherming – de drie karakteristieken van het tankwapen –
en zo de uitvinder werd van de tank.
De tank is niet uitgevonden maar is
ontstaan uit experimenten en een
gedachtevorming over de wijze waarop de bloedige impasse aan
het Westelijk Front doorbroken moest worden. Het spoor terug
volgend tot het begin kom je uit bij – en dat is iets
wat geen scriptschrijver zou kunnen verzinnen – de
luchtvaartdienst van de Britse marine. Hoe dat
kon legt Glanfield uit.
Winston
Churchill stimuleerde ontwikkeling van de tank
Belangrijk hierbij is de persoon van Winston Churchill, in
1914 minister van marine. Churchill was een grote,
stimulerende factor in de ontwikkeling van wat uiteindelijk
de TANK zou heten maar in aanvang werd aangeduid als His
Majesty’s Landship.
Het begon met gepantserde, bewapende auto’s die door de
luchtvaartdienst van de marine werden gebruikt om
verkenningen uit voeren, vliegvelden te beschermen en voor
de ‘Ulanen jacht’. De armoured cars van
Churchill – vuurkracht, gekoppeld aan mobiliteit en
bescherming – voldeden goed maar verdwenen van het Westelijk
Front toen dat eenmaal muurvast zat en daar door de
terreingesteldheid geen rol meer konden spelen. Ze werden
vervolgens ingezet in het Midden-Oosten en in Afrika.
Churchill ging nu op zoek naar mogelijkheden om met grote
machines, die hij landships noemde, een doorbraak van
vijandelijke loopgraven te bewerkstelligen. Hij kreeg een
voorstel onder ogen dat elders in een la was beland. Het was
een idee uit 1914 van majoor Ernest D. Swinton, een
genieofficier.
Tractor
ombouwen tot gepanserd rupsvoertuig
Swinton wilde de uit de landbouw afkomstige Holttractors die
reeds de kanonnen van de Royal Artillery door de modder
voorttrokken, ombouwen tot machine gun destroyers;
gepantserde rupsvoertuigen die in staat waren loopgraven
over te steken en vijandelijke mitrailleurnesten uit te
schakelen maar vond in zijn kringen daarvoor echter geen
gehoor. Maar wčl bij Churchill.
|
Tractor met olifantenpoten. Ook niet de oplossing voor het
oversteken van loopgraven.
(Bron: John A. Glanfield, The Devil’s Chariots: The Birth
and Secret Battles of the First Tanks.) |
Uiteindelijk gevolg hiervan was dat de Director of Naval
Construction, de opperofficier verantwoordelijk voor de
aanbouw van marineschepen, zich aan het hoofd geplaatst zag
van een Landship Committee.
Mooie staaltjes van Brits technisch innovatief talent kwamen
daarbij ter tafel. Zo was er het idee om een onderzeeboot
overlangs door te zagen en die te voorzien van rupsbanden.
Hiermee zou een heel peloton infanterie in één keer door de
vijandelijke linies kunnen breken.
|
Een van de eerste ontwerpen van een landship: een
onderzeeboot op rupsbanden.
(Bron: A. Halle, Tanks, an illustrated history of
fighting vehicles) |
Een ander idee had het meeste weg van een gemotoriseerde
versie van een middeleeuwse belegeringstoren: 15 meter hoog,
30 meter lang met drie wielen van elk 10 meter doorsnee en
een totaal gewicht van niet minder dan 300 ton.
Weer een andere suggestie was een 15 meter lange, 36 ton
zware machine met drie wielen van vijf meter in doorsnede.
Toen bleek dat deze wielen zoveel ruimte innamen dat er
alleen naar achteren geschoten kon worden en het ding dus
een U-bocht zou moeten maken om de vijand onder vuur te
kunnen nemen werd geopperd om het op afstand bestuurbaar te
maken en het, gevuld met explosieven, op de Duitse
loopgraven af te sturen. ‘There appears to have been a
collective retreat from reality that day’, aldus
Glanfield in zijn commentaar.
Maar hoe absurd een en ander ook klonk, zulke ideeën droegen
uiteindelijk allemaal bij aan iets wat wčl werkte, want een
soortgelijk project kwam niet vanzelf van de tekentafel.
Ervaren hoe het niet kán gaat doorgaans vooraf aan ontdekken
hoe het wel móet; schrijver dezes ervaart dat regelmatig,
recent nog met het timmeren van een boekenkast.
Landship
Committee
Er waren bij het Landship Committee eigenlijk slechts
twee verschillende denkrichtingen: het verplaatsen van
infanterie, versus het verplaatsen van vuurkracht
ter ondersteuning van diezelfde infanterie. Langzaam maar
zeker vatte het idee post de bestaande, draaibare koepels
van de pantserauto’s op onderstellen met rupsbanden te
plaatsen. Het concept van het landschip kwam naderbij hoewel
de eerste tanks nog geen draaibare koepel hadden, die
primeur had later de Franse Renaulttank.
In mei 1915 moest de initiator van het project, Winston
Churchill, vanwege het echec van de Royal Navy bij de
Dardanellen aftreden. Er waren behalve Churchill en een
enkeling niet veel supporters van het landschip binnen de
marine geweest, wat niet zo verwonderlijk is. Hij kwam
herhaaldelijk in conflict met deze en gene in de top van het
militaire en politieke establishment, waar gevestigde
belangen in overvloed te vinden waren.
Marine bouwde een landschip voor het leger
De marine bouwde aan een landschip voor het leger dat daar
niet om had gevraagd en dientengevolge ook niets deed om te
helpen. Waarom? Omdat Winston Churchill een visie had en de
moed toonde dóór te experimenteren in plaats van terug te
vallen op ‘beproefde’ recepten waarvan iedereen kon zien dat
ze niet werkten. Hij zag ook dat artilleriebombardementen op
vijandelijke stellingen te weinig effect hadden. Zijn
oplossing was evenwel niet intensiever bombarderen maar
zoeken naar alternatieven.
Na Churchills vertrek kwam er eindelijk toch bemoeienis van
de kant van het leger. De marine zou het ontwerp leveren op
basis van de tactische en operationele specificaties van de
landmacht en het Ministerie van Munitie ten slotte zou de
productie voor zijn rekening nemen. Het project kwam onder
de hoede van het War Office. Het idee om troepen te
verplaatsen werd losgelaten ten faveure van de verplaatsbare
vuurkracht.
Bij het ontwerp waren niet alleen militairen betrokken maar
ook ondernemers die met landbouwtractoren bekend waren. Het
eerste serieuze ontwerp was de Little Willie, een
bijna vierkante, stalen doos op rupsbanden. Het begon erop
te lijken maar het belangrijkste nadeel was dat hij te kort
was waardoor de verhouding tussen lengte en hoogte nadelig
uitpakte hetgeen weer resulteerde in instabiliteit.
|
Het eerste
serieuze ontwerp was de Little Willie, een
bijna vierkante, stalen doos op rupsbanden |
Little Willie kwam daardoor niet over de loopgraven
heen en voldeed daarmee niet aan de belangrijkste,
allesoverheersende eis dat de machine loopgraven van
anderhalve meter moest kunnen oversteken. Aan deze
specificatie dankt de eerste operationele tank zijn
uiteindelijke vorm.
Toepassing van rupsbanden
Het was luitenant Walter Gordon Wilson, een officier van de
Armoured Car Division – een marineofficier dus – die
in het najaar van 1915 op het idee kwam de tracks rondom het
gehele oppervlak van de zijkanten van de romp (één
van de vele aan de maritieme wereld ontleende aanduidingen
van onderdelen van tanks) te laten lopen.
Door ze zo ver naar achteren door te trekken werd de tank
als het ware langer en kwamen ze aan de voorzijde onder een
hoek te staan zodanig, dat de machine over obstakels heen
kon klimmen zonder te snel voorover te duiken. De
Mark I, of Mother, was geboren, althans op de
tekentafel. Alles bij elkaar had de ideevorming tot hier elf
maanden geduurd.
|
Een test met het type Mark I in Engeland. De tank moest zo
geconstrueerd worden dat hij een greppel van anderhalve
meter kon oversteken.
|
In januari 1916 werd het prototype getoond aan de
legerleiding en de koning waarbij overigens niet iedereen
overtuigd was van het nieuwe wapen. Lord Kitchener sprak de
befaamde woorden ‘It is a pretty mechanical toy, but
without serious military value’.
Eerste
order van 100 tanks
Desalniettemin volgde in februari de eerste order: 100
tanks. De factor tijd, of beter het gebrek eraan, was van
groot belang bij de ontwikkeling van de tank. De tijdsdruk
was natuurlijk enorm. Er was geen gelegenheid om het wapen
uitgebreid te testen en te verbeteren alvorens het in de
strijd te werpen, al was het alleen al vanwege de
geheimhouding van het project die natuurlijk essentieel was
om het verrassingseffect niet verloren te laten gaan.
|
Een Mark I tank in camokleuren in de omgeving van
Flers. |
Douglas Haig kon uiteindelijk de verleiding niet langer
weerstaan en zette op 15 september 1916 bij Flers – uit
oogpunt van ontwikkeling te vroeg en uit tactisch oogpunt te
weinig – tanks in en verspeelde daarmee niet alleen voor
eens en voor altijd de kans op een totale verrassing doch
bovendien de mogelijkheid op een beslissende doorbraak van
het Duitse front. Reeds binnen enkele maanden verscheen aan
die kant van het front het befaamde Mauser 12.8 mm
antitankgeweer.
Psychologische oorlogvoering
De Britten lieten de introductie van de tank vergezeld gaan
van misleiding en psychologische oorlogvoering. Zo werd de
eerste serie Male Tanks, met het zesponder kanon,
genummerd vanaf 701, en de eerste serie Female Tanks, met de
mitrailleurs, genummerd vanaf 501. ‘To suggest a
gathering armada’ aldus John Glanfield.
Een ander idee was om iedere tank te voorzien van een bord
met daarop de tekst GOTT SETRAF DUSTECHLAND, een
opzettelijk verkeerd gespelde verwensing, GOTT STRAFE
DEUTSCHLAND, aan het Duitse adres. Het idee erachter was
dat de Duitsers zo druk zouden zijn met het puzzelen met
letters dat ze zouden vergeten de tanks onder vuur te nemen.
Helaas is een dergelijk bord niet bewaard gebleven voor het
nageslacht.
Tot het moment van introductie was het verhaal van de tank
bijna een jongensdroom: in korte tijd met een paar man in
het geheim een technologisch hoogstaand wapen ontwerpen dat
wellicht een beslissing kon forceren. Toen hij er eenmaal
was en er geproduceerd moest worden en de gevestigde
belangen in het geding kwamen, verloor het jongensboek zich
in een bureaucratische nachtmerrie.
Competentiekwesties
Competentiekwesties tussen het Ministerie van Defensie, dat
van Munitie en het hoofdkwartier haalden de vaart eruit.
Tegen het einde van de oorlog hadden niet minder dan negen
verschillende ambtelijke commissies zich over de tank
ontfermd. Ook werd de beoogde productieaantallen niet
gehaald door de tekorten aan geschoolde arbeiders en
productiecapaciteit.
Ondanks de problemen was de Mark IV die 1918 het licht zag
toch al weer een sterk verbeterde versie van de Mark I uit
1916. De tank was inmiddels bestand tegen de Duitse
antitankgeweer-munitie en had een door één man te bedienen
besturingssysteem, dit in tegenstelling tot de vier man in
de Mark I.
Beloning
Na de oorlog boog de Royal Commission on Awards zich
over de vraag wie nu eigenlijk de ‘uitvinder’ van de tank
was. Behalve Churchill, zijn rol is hierboven al
gememoreerd, waren de belangrijkste twee bij de ontwikkeling
betrokken personen de luitenant Wilson en Sir William
Tritton. Wilson, als militair, zette op papier de stap naar
het karakteristieke ontwerp van de Mark I, terwijl Tritton,
als ondernemer en industrieel, talloze technische problemen
tijdens de productie oploste. Beide heren werden beloond met
₤ 15.000
Het in zo’n korte tijd ontwerpen van een complexe machine
als de tank, is een prestatie maar toch ook nu weer werd min
of meer het wiel opnieuw uitgevonden, hoewel dat in dit
verband wellicht wat ongelukkige uitdrukking is. Want al in
1912 had een Australische ingenieur, L. de Mole, bij het
Britse leger een ontwerp ingeleverd van een rupsvoertuig met
de contouren van een tank. Het werd niet opgepakt. Deze man
had met zijn ontwerp goud in handen maar kon natuurlijk ook
niet bevroeden dat hij beter bij de luchtvaartdienst van de
marine had kunnen aankloppen.
|
Het ontwerp uit 1912
(!) van een rupsvoertuig van L. de Mole.
(Bron: A. Halle, Tanks: An illustrated history of
fighting vehicles) |
Boekgegevens: The Devil’s Chariots: The Birth and Secret
Battles of the First Tanks,
John A. Glanfield. Uitgever: Sutton Publishing UK, 2001, ISBN 0 7509 2706
2 |