naar tank pagina - naar homepage


Soldatenfriedhof Cambrai:
Das Schwert trennt – Das Kreuz vereint

De doden van de gevechten om Cambrai liggen op een bijzondere begraafplaats door Eric R.J. Wils

Oorlogsbegraafplaatsen behoren tot de belangrijkste getuigen van de Eerste Wereldoorlog. Soldatenfriedhof Cambrai is in een aantal opzichten zeer bijzonder. Het is namelijk een van de weinige begraafplaatsen langs het Westelijk Front waar Duitse en geallieerde doden samengebracht zijn.

Inhoudsopgave
Oorlog en religie
De gevechten om Cambrai
Soldatenfriedhof Cambrai
Persoonlijke noot bij het graf van Gefreiter Paul Wils
Noten

Oorlog en religie
Das Schwert trennt – Das Kreuz vereint staat gebeiteld op een monument op de grote, Duitse begraafplaats Cambrai. De tekst, eveneens vermeld in het Engels en in het Frans, heeft ongetwijfeld de bedoeling gehad om uit te dragen dat na de strijd de doden uit verschillende oorlogvoerende landen zich verzoend hebben en vervolgens op een gezamenlijke plaats kunnen rusten.

 
Gedenksteen op het Soldatenfriedhof Cambrai met boven aan de rand de inscripties:
Das Schwert trennt – Das Kreuz vereint
en Le glaive divise – La croix unit.
De Engelse versie: The sword divides – The cross unites staat vermeld op de niet
op de foto zichtbare zijde van de gedenksteen.

Midden op begraafplaats staat het grootste monument, het stenen Hochkreuz, waarop de zwaarden gekruist zijn weergegeven. Het zwaard dat ook tijdens de Eerste Wereldoorlog nog altijd het symbool was van een militair optreden, hoewel de tijden inmiddels aanzienlijk veranderd waren en de strijd gevoerd werd met zware kanonnen, mitrailleurs, loopgraafmortieren, vlammenwerpers, gifgas en tanks. De tank die op grote schaal succesvol werd ingezet tijdens de slag om Cambrai in november 1917 en door de Britse militair-historicus A.J. Smithers aangeduid werd als A new Excalibur, een nieuw zwaard voor de krijgers.1)  

Dat de vertegenwoordigers van het kruis – het christelijke symbool bij uitstek - tijdens de Eerste Wereldoorlog hun soldaten opriepen om maar zoveel mogelijk van hun tegenstanders te doden spreekt de leuze, dat het kruis verenigt, nadrukkelijk tegen. Zo gaf de bisschop van Londen de naar Frankrijk vertrekkende mannen de boodschap mee om toch maar zoveel mogelijk Duitsers te doden, de goeden zowel de kwaden, de jongen zowel de ouden, en zo ging het nog even verder.2)  

En hij was bepaald geen uitzondering. Dat doet toch meer denken aan de God uit het oude testament van de bijbel die zijn uitverkoren volk hun tegenstanders liet uitmoorden. De schrijver Maarten ‘t Hart heeft daar eens een opsomming van gemaakt en komt, als men de getallen serieus neemt, tot het schrikbarende getal van 600 duizend doden die in de naam van Jaweh werden ‘nagelezen’.3) Het afslachten van tegenstanders staat echter haaks op de christelijke gedachten van vrede op aarde en naastenliefde.

Het kruis verdeelde tijdens de Eerste Wereldoorlog net zo goed als het zwaard en God was met beide kampen. Oproepen en vredesvoorstellen van paus Benedictus XV, geestelijk leider van alle katholieken en derhalve de eerste vertegenwoordiger van het kruis, werden braaf aangehoord door de politieke leiders van de oorlogvoerende partijen maar kregen geen enkele reactie.4) De band tussen kerk en staat of tussen God en vaderland was en bleef sterk; religie was genationaliseerd. De Duitse propaganda hanteerde vanaf augustus 1914 veelvuldig de woorden: Gott strafe England!

Duitse ansichtkaart met tekst Feldmesse für dem Sturmangriff

Het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie wijdde het recente, zeventiende jaarboek geheel aan de problematiek van godsdienst en geweld in de twintigste eeuw.5) In zijn inleidend artikel wijst Paul Luykx er op dat er in Nederland nauwelijks aandacht wordt besteed aan de rol en betekenis van kerk en religie tijdens de Eerste Wereldoorlog.

De vier bijdragen over deze oorlog zijn dan ook van buitenlanders. In deze oorlog speelde religie volgens de Franse historica Annette Becker een cruciale rol. Daarbij ging het niet zo zeer om de verhouding tussen kerk en staat, maar om de rituelen en de spiritualiteit van alle betrokkenen. Het was iets wat de gewone soldaat toch nog enige steun gaf voordat hij de loopgraven in werd gestuurd. Soldaten vergeleken hun lijden met dat van Christus. Foto’s van godsdienstoefeningen door aalmoezeniers en legerpredikanten ter velde zijn overbekend.6)

En wat konden deze zielzorgers anders prediken dan dat hun soldaten een rechtvaardige oorlog voerden en dat God aan hun kant stond. Unser Vater in dem Himmel of Our Father Who art in Heaven moest toch wel hun partij gekozen hebben zodat het gebod ‘Gij zult niet doden’ niet meer gold.
 
De gevechten om Cambrai
Cambrai is een Noord-Franse stad die ooit onder de naam Kamerijk deel uitmaakte van de zuidelijke Nederlanden en door de Fransen onder de zonnekoning Louis XIV aan het einde van de zeventiende eeuw tijdens hun expansieoorlogen werd veroverd.

De stad werd vrijwel direct na het begin van de Eerste Wereldoorlog in augustus 1914 door de Duitsers bezet. Het werd een militaire commandopost en een centrum voor medische verzorging van gewonde soldaten. Naast Duitsers waren dat Britse en Franse krijgsgevangenen. Tot 1917 vormde de stad geen middelpunt van de strijd aan het Westelijk Front, maar dat veranderde toen deze een onderdeel van de Hindenburg-linie werd.

Ondanks de bloedige verliezen als gevolg van de derde slag rond Ieper richting Passendale in 1917, openden de Britten op 20 november 1917 al weer een nieuw offensief en wel gericht tegen de Hindenburg-linie richting Cambrai.7) De Britse opperbevelhebber Douglas Haig wou het jaar toch nog met een succes afsluiten.

Tijdens deze slag werden 476 (over het precieze aantal zijn de bronnen verdeeld) tanks over een breedte van tien km front ingezet door het Britse Derde Leger onder leiding van generaal Julian Byng. De tanks waren aan de voorkant voorzien van bundels rijshout om een brug over de loopgraven te maken en van haken om prikkeldraadversperringen weg te trekken.

Er was nagedacht over de juiste tactiek en de troepen hadden daarop getraind; de tanks gingen voorop en de infanterie volgde. Dit leidde tot een doorbraak van de Hindenburg-linie van ongeveer acht kilometer. Van de ingezette tanks ging ongeveer tweederde verloren in de gevechten, maar de aanval was een groot succes.

In zijn beschouwing over de Eerste Wereldoorlog uit 1927 hekelde Winston Churchill de in zijn ogen onnodige en slecht opgezette grote veldslagen uit 1916 en 1917 zoals bij de Somme en bij Ieper. In plaats daarvan hadden er een serie aanvallen zoals bij Cambrai uitgevoerd moeten worden.8) Maar achteraf gezien is alles natuurlijk veel duidelijker dan op het moment zelf.

Voor vergroting klik hier

De overwinning op 20 november 1917 werd in Groot-Brittannië gevierd met het luiden van de kerkklokken iets wat tot dan toe niet eerder was gebeurd. De grote veldslagen aan de Somme en bij Ieper hadden daar ook bepaald geen aanleiding toe gegeven. Ogenschijnlijk stond God in november 1917 nu eindelijk aan de Britse kant.

Het succes van de Britse aanval kon echter niet bestendigd worden. Er was weer een uitstulping in het vijandelijke front gecreëerd die moeilijk te verdedigen was en gemakkelijk afgeknepen kon worden. Zoals zo dikwijls aan het Westelijk Front moest door een Duitse tegenaanval van het Tweede Leger onder leiding van generaal Von der Marwitz – zonder tanks, maar met een verbeterde infanterietactiek door de nieuw gevormde stormtroepen – het veroverde gebied weer volledig prijsgegeven worden op 30 november 1917. Een hanteerder van het zwaard bij uitstek, de Duitse luitenant Ernst Jünger, heeft zijn aandeel in die tegenaanval beschreven in zijn boek Oorlogsroes.9) Deze taaie strijder werd tijdens de slag voor de zoveelste keer gewond, maar zou uiteindelijk de oorlog overleven.

De Britse verliezen van de slag bij Cambrai bedroegen uiteindelijk rond de 50 duizend man. De Duitse verliezen lagen in dezelfde orde van grootte en vele dodelijke slachtoffers werden bijgezet op de Duitse begraafplaats Cambrai.

Het nieuwe ‘zwaard’ gebruikt tijdens de slag om Cambrai in 1917:
de in 1998 opgegraven Deborah Mark IV tank.

De gevechten om Cambrai moge dan vanuit de veranderde militaire tactieken interessant zijn, het blijft naar de standaard van de Eerste Wereldoorlog een relatief kleine slag en op het voormalige slagveld zijn (nog) geen bussen vol met oorlogstoeristen aan te treffen. Van de Hindenburg-linie resteren bovendien nog slechts enkele bunkers.

In november 1998 werd in de buurt van Flesquières, een dorp ongeveer 10 km ten westen van Cambrai en het middelpunt van de slag, een van de tanks opgegraven die in november 1917 uitgeschakeld werd. De tank – met de naam Deborah – is overgebracht naar een locatie in de Rue du Moulin in Flesquières waar een klein tankmuseum is ingericht.

De commandant van de tank ligt begraven op het Flesquières Hill Cemetery met 920 andere Britse slachtoffers. Het nieuwe zwaard en het kruis zijn dan wel niet verenigd op een begraafplaats, maar staan toch bij elkaar in de buurt.10) Tevens wordt er gewerkt aan een monument – in de vorm van de Britse vlag – om bij de negentigjarige herdenking van de slag bij Cambrai te onthullen. Dit monument komt in de buurt van de plaats waar de Deborah Mark IV tank werd gevonden.11)

In september - oktober 1918 werd opnieuw zwaar gevochten rond Cambrai tijdens de geallieerde opmars en uiteindelijk zou de stad pas op 9 oktober 1918 door Canadese troepen veroverd worden. Vooral de gevechten om de hoogte van Bourlon Wood waren fel. De Canadezen hebben hier een Memorial Park ingericht en op een nabijgelegen begraafplaats hun doden begraven.

Het totaal verwoeste centrum (La Grand' Place) van Cambrai eind 1918.

Cambrai was in oktober 1918 vrijwel verwoest en geplunderd door de wegtrekkende Duitsers. Meer dan 5.400 huizen waren uitgebrand en 900 compleet vernietigd. Het zwaard van de oorlog had uitdrukkelijk op de stad ingehakt en van de kerken in het centrum bleef weinig meer over.

Soldatenfriedhof Cambrai
Oorlogsbegraafplaatsen behoren tot de belangrijkste getuigen van de Eerste Wereldoorlog. De Britten werden begraven op de plaats waar ze vielen, zodat aan de westkant van Cambrai een ring van kleine begraafplaatsen liggen die herinneren aan de strijd in dit gebied. De Duitsers zijn bijgezet op de Soldatenfriedhof Cambrai, gelegen aan de oostkant van de stad langs de departementale weg D942 richting Solesmes.12)  

Deze begraafplaats is in een aantal opzichten bijzonder. Het is namelijk een van de weinige begraafplaatsen langs het Westelijk Front waar Duitse en geallieerde doden samen gebracht zijn (Das Kreuz vereint). Er liggen 10.685 Duitsers, zes Roemenen, 192 Russen en 502 Britten begraven volgens opgave van de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge.13)

Van de Duitsers liggen er 2.746 in een massagraf. De Roemenen en Russen liggen onder een Frans kruis, terwijl de meeste Britten apart begraven zijn in de aangelegen Cambrai East Military Cemetery zodat het net lijkt of ze toch niet onder het kruis verenigd wilden worden. Ook liggen er 26 Duitse joden onder een boven afgeronde rechte grafsteen.

De begraafplaats werd in maart 1917 door de Duitsers begonnen en geleidelijk uitgebreid na de slag om Cambrai in november 1917 en de gevechten aan het einde van de oorlog in de periode september – oktober 1918 tijdens de geallieerde opmars.

In tegenstelling tot de meeste Duitse begraafplaatsen in Frankrijk en België liggen de Duitse soldaten niet onder een zwart kruis of donkere steen, maar onder een witte steen.

Het is een kleine mythe dat de Duitsers verplicht waren volgens het Verdrag van Versailles hun doden onder een donker kruis of steen te begraven omdat zij nu eenmaal in de ogen van de overwinnaars de slechteriken waren. Wit zou alleen voor de geallieerde gevallenen mogen worden gebruikt als teken dat zij aan de goede kant stonden. Triomferend tot in de dood tegenover treurend om de dood, wat toch eigenlijk een veel betere houding is op een plaats die oproept tot stilte en bezinning om de reden waarom de doden daar liggen.

De witte stenen zijn overigens pas na 1977 geplaatst toen de begraafplaats opnieuw ingericht werd en de vele provisorische betonnen en houten kruisen vervangen werden. En zestig jaar na de aanleg van de begraafplaats, en mede gezien de goede Frans-Duitse relatie in 1977, was een eventuele discussie over witte stenen of donkere kruisen niet meer aan de orde.

Gedenksteen met een Stahlhelm op de Duitse begraafplaats Cambrai
omgeven door Britse graven.

Op de begraafplaats bevinden zich nog drie monumenten die de verzoening van de gevallen soldaten van de strijdende partijen moet symboliseren. Deze drie monumenten dragen de karakteristieke helmen van de soldaten te weten de Duitse Stahlhelm, de Franse Casque Adrian en de Britse Tin Hat.

Ieder van deze drie monumenten wordt omringd door de graven van een tegenstander. De gedenksteen met de Stahlhelm staat te midden van een vierkant met Britse graven en de gedenkstenen met de Casque Adrian en de Tin Hat worden omgeven door Duitse graven.

Het oogt allemaal heel vredig en men zou anno 2007 bijna vergeten hoe negentig jaar daarvoor de soldaten elkaar in het gebied rond Cambrai naar het leven stonden. Dat is echter na te lezen in Jüngers boek Oorlogsroes wanneer hij een tegenaanval tegen de Britse stellingen beschrijft: ‘Achter elke ingenomen schouderwering troffen we lijken aan of nog stuiptrekkende lichamen aan. Je doodde elkaar zonder elkaar te zien. Ook wij leden verliezen. Vlak naast de ordonnans plofte een stuk ijzer op de grond dat hij niet meer kon ontwijken. Hij viel neer en uit allerlei wonden sijpelde zijn bloed in de modder’.

Persoonlijke noot bij het graf van Gefreiter Paul Wils
Op de begraafplaats Cambrai ligt ook het graf van een Gefreiter Paul Wils die op 30 mei 1918 is gesneuveld. Hij is in de dood onder het kruis verenigd met twee andere Duitse soldaten die op dezelfde dag of een dag later zijn overleden. De internet database van de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge bevat helaas geen andere informatie over hem dan die op de grafsteen staat.

Of hij rond Cambrai is gedood is derhalve niet bekend. Er vonden in die periode geen zware gevechten rond Cambrai plaats. Op 27 mei 1918 lanceerde het Duitse leger zijn derde voorjaarsoffensief bij de Aisne en mogelijk zijn zwaargewonden van die gevechten naar het hospitaal in Cambrai gestuurd, waar ze overleden zijn.

Zoals meer Duitse begraafplaatsen is die bij Cambrai een verzamelplaats, waarop na de Eerste Wereldoorlog Duitsers zijn bijgezet die eerder ergens anders lagen en ook de stoffelijke resten van Gefreiter Paul Wils en zijn twee Kameraden kunnen verplaatst zijn.

Het komt meer voor dat op begraafplaatsen langs het Westelijk Front naamgenoten liggen die in de Belgische, Franse of Duitse legers vochten. De naam Wils komt in Vlaanderen meer voor dan in het Nederland en wellicht liggen daar de wortels. Zo komt de naam Wils al voor in de Brugse poorterboeken uit de vijftiende eeuw.

De Franse gesneuvelde naamgenoten kwamen volgens de Franse internet database Mémoire des hommes allen uit Noordwest Frankrijk oftewel uit het deel van Vlaanderen dat door de Fransen in de zeventiende eeuw werd veroverd.14)

Het waren vrijwel allemaal gewone soldaten of onderofficieren, dus hebben ze waarschijnlijk net als Gefreiter Paul Wils, geen doorslaggevende rol gespeeld voordat ze voor hun God en vaderland vielen.

Hoewel die naamgenoten geen familie zijn, geeft het zien van hun grafstenen toch altijd een speciaal gevoel, en sommigen noemen dat zelfs een historische sensatie. Het zoeken naar gevallen naamgenoten is dan ook een mooi excuus om de begraafplaatsen langs het Westelijk Front te blijven bezoeken. En soms komt men bijzondere begraafplaatsen tegen zoals het Soldatenfriedhof Cambrai.

Noten
[1] A.J. Smithers, A new Excalibur, The development of the Tank 1909-1939, London, 1986.
[2] Geciteerd uit H.W. von der Dunk, De verdwijnende wereld, Over de cultuur van Europa in de twintigste eeuw, Deel I, Amsterdam, 2000, p. 223.
[3] Maarten ’t Hart, Wie God verlaat heeft niets te vrezen, De Schrift betwist, Amsterdam / Antwerpen, 1997, p. 61-64.
[4] H. den Hartog, Paus Benedictus XV en de Grote Oorlog, in Hans Andriessen, Martin Ros en Perry Pierik (red.), De Grote Oorlog, Kroniek 1914-1918, Deel 1, Essays over de Eerste Wereldoorlog, Soesterberg, 2002, p. 271-283.
[5] Madelon de Keizer (red.), Religie. Godsdienst en geweld in de twintigste eeuw, Zeventiende jaarboek van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, Zutphen, 2006.
[6] Zie bijvoorbeeld Wim van de Hulst & Koen Koch, Ooggetuigen van de Eerste Wereldoorlog, Amsterdam, 2004, p. 92-99.
[7] Jack Horsfall & Nigel Cage, Cambrai, The Right Hook, Barnsley, 1999.
[8] Winston S. Churchill, The World Crisis 1911-1918, London, 1960, p. 826-830.
[9] Ernst Jünger, Oorlogsroes, Oorlogsdomein nr. 6, Amsterdam – Antwerpen, 2002, Hoofdstuk getiteld ‘De dubbele slag bij Cambrai’, p. 239-256.
[10] Zie het hoofdstuk getiteld ‘Cambrai: 20 November-6 December 1917’, p. 148-174, in Major & Mrs Holt’s Battlefield Guide to the Western Front-South, Barnsley, 2005 voor een beschrijving van de monumenten inclusief de Deborah tank. De Duitse begraafplaats Cambrai wordt echter niet vermeld in de gids.
[11] Meer uitgebreide informatie over dit Cambrai project is te vinden op de website van Kingshead Adventures
[12] Op de website Webmatters staan vele foto’s van deze begraafplaats, naast een korte beschrijving, onder de sectie Cambrai East Cemetery.
[13] Voor meer informatie zie Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge
[14] Voor meer informatie zie Mémoires des Hommes


 © 2007 - Eric R.J. Wils - e-mail  De auteursrechten van dit artikel berusten bij de auteur. Voor gehele of gedeeltelijke overname is dan ook uitdrukkelijk toestemming vereist van de auteur.

naar tank pagina - naar homepage